In dat zelfde dorpje Rye van de vorige dagen,
met zijn poëtische listing van zaken, in de vensters van de parish church, had hij destijds, in een second hand bookshop, een werkje gevonden:
Early Poetry in Israel,
dat hij kocht omdat hij, erin bladerend, een voor hem belangrijke zin las over
de stilstaande zon en maan van Jozua:
There is no reason to doubt that this poem, like so
many others, is the tradition of an actual event, but it does not suggest that
this event was a miracle.
Het meest sensationele gebeuren in de Bijbel: de stilstaande zon en maan was dus voor
G.A. Smith, geen mirakel, vergde geen goddelijke interventie, maar was een
uitzonderlijk, opmerkelijk gebeuren dat opgetekend stond in the book of Yashar en overgenomen werd
in hoofdstuk 10, verzen 11 en 12 van het
Jozua Boek van de Bijbel.
Eigenlijk zou het ook een verkeerde vertaling
uit het Hebreeuws kunnen geweest zijn, slaande op een verzoek van Jozua aan
Jahweh gericht, om zon en maan een dag
lang te doen stoppen opdat hij aldus meer tijd zou gehad hebben om zijn
vijanden, de Amorieten, te verslaan. Maar als we het verhaal gaan opzoeken te
beginnen bij vers 10, het vers vóór 11 en 12, dan lezen we:
Toen zij
(de legers van de vijf Amorietische koningen) vluchtend voor Israël, op de
steile afdaling van Bet-Choron gekomen waren, liet Yahweh uit de hemel grote
stenen op hen neerhagelen, die hen doodden. Dat duurde tot Azeka toe. Er
stierven er meer door de (hagel)stenen dan de Israëlieten met het zwaard konden
doden.
Wat voldoende bewijskrachtig is opdat men er een
reëel gebeuren zou in herkennen. Trouwens het ware voor Jozua logischer geweest meer 'grote
stenen' te vragen aan Yahweh dan een stilstaande zon en maan.
Verzen 10, 11 en 12 wijzen er ontegensprekelijk op
dat hier een catastrofe moet gebeurd zijn en dat een stilstaande zon enkel
verklaard kan worden door het optreden van een storing in de baan van de aarde,
wat de aard ervan was weten we niet, maar de zon stond schijnbaar stil, voor
Jozua, samen met de maan.
Nu velen zien dit als een bijzondere gunst van
de Heer, zoals er zovele gunsten zijn geweest, alhoewel Hij belangrijker zaken
aan het verrichten was namelijk het creëren een nieuw melkwegstelsel in zijn
Orionnevel dat al zijn aandacht vergde.
En ook, gaan we even terug naar
het gebeuren, 40 + 12 = 52 jaar vroeger, gekend als de tien plagen van Egypte,
uitvoerig beschreven in het Exodus Boek en verteld als een goddelijke
interventie, met wellicht ook een catastrofe aan de basis, welke kunnen we maar
gissen. Zeker is echter en het is een verbazend feit - dat de Israëlieten het beeld
van hun God zagen als het gouden stieren-kalf dat Aaron in afwezigheid van
Mozes-op-de-berg, eigenhandig beitelde (Exodus 32: 4 en 5) en waarvan het volk
zegde: Ziedaar uw God, Israël, Hij is
het die u heeft laten ontsnappen uit Egypte.
Is de gehoornde Mozes er een
verwijzing naar, zoals de mijter van de bisschoppen? En al de van horens
voorziene goden-afbeeldingen uit die tijd en veel later eveneens er na nog. Ook
de horens in het oude kerkje van de Heilige Serge in Maaloula, een dorpje op
een dertigtal kilometer ten noorden van Damascus wat gewerd er van dit dorp
en zijn kerkje - waar nog Aramees wordt gesproken; ook de gehoornde dierenkop
met de afbeelding van de godin Astart of Ishtar, zijnde de planeet Venus, op
het kleine altaar dat bewaard wordt in het archeologisch museum van Amman
idem - waarom die horens, wat hebben deze zo speciaal?
Er is hier natuurlijk meer over
te vertellen maar laat het ons hier bij laten.
|