Een
eiland van gedachten is de mens,
overschaduwd,
overdonderd
door
het toeval dat geen toeval is
maar
een steen de helling afgerold,
de
plons die niemand hoort,
berekend
stopgezet.
Of
de handelingen die we stellen
lijk
lieveheersbeestjes op rozenstengels
wat
mazen die we weven
in
het net dat ver vóór ons,
werd
opgezet,
onwetend
wij en ongevraagd
het
lot ons op de baan gezet
die
we hebben gevolgd.
Hoe
komen we er dan toe een brug
te
willen zijn, lijk van tekeningen
de
lijnen, rustige harmonie
van
tekens en symbolen samengebracht.
Een
eiland van gedachten
denkt
de mens te zijn, maar hoe
verbonden,
hoe hij ingeschakeld is,
hoe
opgetuigd, verstrengeld
zoals
het stond geschreven
voor
zij die sterven gaan.
En
de weg verlaten die in het net
voor
hem getekend werd, dat kan hij niet,
al
denkt hij soms van wel.
De
schaduwen zijn hier kort
in
dit seizoen, naar de avond toe.
|