Over
wat kan ik nog schrijven na mijn blogs van 15 en 16 juni?
Ik
kan slechts terugkeren in de arena van het dagelijkse leven en ingaan op de
gedachten die me lijk wervelwinden overspoelen. Lezen bijvoorbeeld wat Luuk
Gruwez schrijft
over de poëzie van Lies Van Gasse, die ook onderhevig is aan wervelwinden want
schrijft Gruwez:
Niets staat stil in het woelige universum,
in haar nieuwe bundel Wenteling spartelt ze als een ontsnappingskunstenaar
onder water. Naderen is onmogelijk.
Ook
Peter Theunynck die de dichters de formule
1 piloten van de taal weet te
noemen
spreekt zich, in zijn blog, meer dan lovend over haar. Ze past trouwens heel
goed in zijn radiografie van de poëzie als hij zich richt tot de dichters:
Recht uw rug. Blijf schrijven. Blijf ons
verrassen met sprankelende beelden, tintelende taalbouwsels, swingende
taalmuziek. Stel al uw passie en uw talent in de waagschaal. Het is het waard.
Het
weinige dat ik las, hoorde en zag van Lies Van Gasse (ik, raadpleegde op
internet wat ik vond bij Peter Theunynck) past in deze context en is verrassend
en zeker niet onaardig. Ik meen me te herinneren dat ook Luuk Gruwez met interesse
gesproken heeft over haar bundel.
Ik
weet het, ik heb poëzie nimmer op deze wijze ervaren, heb altijd getracht er
wat filosofie in te brengen, wat levensbeschouwing. Ik heb nog altijd T.S.Eliot
als voorbeeld voor de poëzie die ik tracht te schrijven; en sprekend over poëzie
en ik vergelijk dat met wat Theunynck (maar) wist te vertellen - heb ik nog
altijd de zin van Saint-John Perse in mijn hoofd, uitgesproken bij de ontvangst
van de Nobelprijs voor Literatuur waar hij het had over la grâce poétique, létincelle du divin, vit à
jamais dans le silex humain.
Ik
denk dan ook niet dat ik Peter Theunynck, dichter van de stad Brugge, als ik me
niet vergis, ga plezieren en gedichten zal gaan schrijven die beantwoorden aan
zijn stramien.
|