 |
|
 |
|
|
 |
14-03-2013 |
Milan Kundera en de ouderdom |
Cest seulement quand il est âgé que lhomme peut ignorer
lopinion du troupeau, lopinion du public et de lavenir. Il est seul avec sa
mort prochaine, et la mort na ni yeux ni oreilles, il na pas besoin de lui
plaire, il peut faire et dire ce quil lui plaît à lui-même de faire et de
dire.
Milan
Kundera in La Vie est ailleurs.
Waarom zou ik me dan zorgen maken over wat ik
schrijf als het maar mijn gedachten zijn die ik neerschrijf op een spraakkundig
exacte wijze en me inspan om dit te doen op de meest leesbare en literaire
wijze.
Ik heb geen rekenschap meer te geven dan aan
mezelf. En of het gepubliceerd wordt of niet, who cares? Het staat er en het is te nemen of te laten en niemand
van de huidige schrijvers heeft er iets op aan te merken, ik schrijf met de
dood ergens aanwezig in een andere kamer maar hopende dat hij niet naast mij
zit om toe te zien op wat ik over hem aan het schrijven ben.
Totaal verschillend was het, toen ik over Dante
schreef en Dante over mijn schouder toekeek, monkelend en er ook mijn broer
Daniël was die me volgde en vanuit zijn hoogte en zijn kennis me verwees naar
boeken in mijn omgeving waar ik een antwoord vinden kon op de vragen die ik me
stelde. Dit waren grote momenten van verbondenheid over de dood heen.
Ongeletterd als ik was en nog steeds ben wat
literatuur betreft heb ik immer mijn toevlucht moeten nemen tot wat ik lezen
kon bij anderen. Vandaag is Milan Kundera mijn toevlucht geweest. Ik dank hem
en weet dat zijn woorden met eeuwigheid zijn omkranst.
14-03-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
13-03-2013 |
Flora |
Toen ik jaren geleden voor het eerst kwam in Cabo de las Huertas, of de Kaap der Tuinen in Alicante/San Juan was
er hier tussen de baan en de zee, een met planten en bloemen bedekte
rotsachtige bodem die afdaalde naar de zee toe, met hier en naar nog de resten
van de stukjes steunmuren, overblijfsels van de terrasvormige tuintjes van
vroeger. Tal van kleine wegeltjes slingerden zich naar beneden doorheen een
enorm rijke variëteit van bloemen en planten. Bij elke wandeltocht ontdekte ik
er nieuwe, met de meest verrassende vormen en kleuren. Toen maakte niet alleen
de zee maar ook de flora tussen de rotsen, het onderwerp uit van mijn
geschriften. Ganse velden waren er, telkens van een bepaalde soort die andere
planten hadden verjaagd en zich gegroepeerd hielden in een veld van kleuren.
Op een morgen toen ik aankwam op onze gewone plaats met Carlos, de oom
van mijn echtgenote, waren bulldozers begonnen met het effenen van de
rotsachtige gronden en dit zonder het minste respect voor de bestaande flora. En
op een paar jaren tijd verdween de helft van de bewandelbare rotsmassa en schoten
rijen gelijnde villas uit de grond, die nu voor een kwart verkocht zijn
geraakt en hoogstens voor een tiende bewoond.
Gelukkig, alhoewel het meest dorre gedeelte, bleef er nog een park
rotsen met beplanting van vroeger over, een deel dat voor mij evenwel
moeilijker te bereiken valt en nu ook veel minder rijk is aan flora.
Het stukje kust aan de Kaap der Tuinen staat voorbeeld voor de kusten
van Costa Brava en Costa Blanca waar de flora over bijna de ganse lengte ervan verdwenen
is door de vele hotels en villas die de kustlijn grondig hebben gewijzigd.
Voor ons kinderen en kleinkinderen die er zich nog zouden aan
interesseren blijft er weinig over om op het gebied van bloemen en planten hier
en dit geldt ook voor vele plaatsen bij ons - nog ontdekkingen te doen.
In een blog van een paar dagen geleden schreef ik over een klein
plantje dat ik destijds hier op een bijzondere plaats aanwezig wist. Een
plantje een vinger hoog, dat uitlopers kent onder de vorm van uiterst fijne
rode draden die over de rotsstenen groeien en tot 20 cm lang worden.
Na de massacre van de bodem hier heb ik er jaren naar gezocht, en een
paar dagen geleden werd ik beloond en vond ik het uiterst tere plantje terug
naast de rots waar ik was gaan neerzitten.
Ik heb haar intimiteit verbroken, ben met een vergrootglas gaan kijken
naar haar intiemste delen, maar ik ontdekte enkel dat de draden ontstonden uit
de stengel zelf, en zich vertakten in nog fijner rode draden.
Heb nu een e-mail gestuurd naar Enric Marti, de man die hier een
cataloog heeft samengesteld van meer dan 500 door hem gefotografeerde bloemen
en planten. Heb hem een beschrijving gegeven van het plantje en kreeg een
tijdje erna zijn antwoord, que los
filamentos rozijas puede tratarse de una planta paràsita de genero cuscuta.(dat
de roodachtige filamenten herkomstig kunnen zijn van een parasietplant van het
geslacht Cuscuta).
Stuur me een foto ervan zegt hij dan kan ik het met zekerheid
bevestigen. Wat ik zal trachten te doen
de komende dagen.
Stel dat ik een plantje gevonden heb dat hij niet kennen zou.
13-03-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
12-03-2013 |
IJdelheid |
Vreemd dacht hij, men kiest vandaag een vertegenwoordiger van God op
aarde, of is het slechts iemand om Petrus te vertegenwoordigen?
Maar jij, dacht hij, waar ben jij nu al meer dan 700 dagen mee bezig;
wat is het dat je bezielt, als je je neerzet waar ook, om te schrijven?
IJdelheid, mijn vriend, ijdelheid. Je blijvend betrachten je woorden te
laten vloeien lijk water en te laten overkomen als kleine stukjes literatuur
want voor minder doe je het niet; te hopen dat je gelezen wordt en dat op een
zekere dag, een uitgever zal opduiken die je benaderen zal om je onsterfelijk
werk te publiceren; te dromen dat je vertaald zult worden, gevraagd zult worden
om voordrachten te geven over poëzie, over Akhnaton of over Velikovsky
misschien?
IJdelheid, je hebben en je houden ijdelheid.
Of toch, is er ondanks alles, ook niet een andere reden? Heb je niet het gevoel met je blog (aan je been) iets meer te zijn, je leven een vulling te hebben gegeven die de moeite loont om er verder mee te gaan en je dagen, die op hun einde lopen, nog wat kleur te geven ?
Vragen die je stellen blijft, maar het is beter dit dan eens te meer uit te weiden over je God.
12-03-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
11-03-2013 |
Het grote en het kleine |
Van vele dingen heb ik me afgevraagd hoe ze tot stand zijn gekomen,
maar niet van de zee, niet van de winden of de luchten. Deze zijn, hebben geen
herkomst nodig, geen geboren worden.
Maar hoe kwam het dat ik als boorling ben opgestaan en na vele
avonturen hier ben terecht gekomen en woorden blijf te grabbel gooien,
onverantwoord en zonder zeggingskracht om naar te leven.
Hoe het kwam dat ik te dikwijls God ook heb genoemd, tot tergends toe,
blijven zeggen dat Hij niet anders dan het Zijnde is en nu, ook het
klaterzilver op het water dat mijn oog verblindt Hij is.
En ik het niet zien zou, het niet weten zou, mijn Mis op zondag tot Hem
gesproken, opvallend opgetogen opgemerkt, hier neergezeten, zoals Rodin het
ooit wel zag?
En toch, en toch, als ik heb gemeend het grote hier te zien, ook het
kleine is me niet ontgaan als ik vond, wat ik jaren vroeger had ontdekt vóór
uit de rotsen villas zijn gegroeid - het nietig plantje, zonder naam voor mij,
dat uitloopt over stukken rots, in ragfijne rode slingerdraden die ik later
misschien, aarzelend knippen zal voor ik hier verga, om in te kaderen voor de
eeuwigheid.
Dit is dan geen gedicht geworden, al kon het wel, maar dan toch een
eerste zin van wat morgen komen kan.
11-03-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
10-03-2013 |
Johannes 14, 6 |
Ooit heb ik geschreven dat je een God moet zijn om, vertrekkende van
het meest minimale deeltje, een atoom te bouwen met een kern en elektronen die
er omheen draaien en keren met de snelheid van het licht. En niet alleen een
atoom te bouwen maar vooreerst het concept ervan te bedenken, of dan toch dit concept
wezenlijk in zich te dragen, of dan toch dit concept potentieel voorhanden te
hebben.
En, een God in het kwadraat moet zijn om, vertrekkende van uit deze
minimaalste deeltjes samen gekoekt in het atoom, uit te komen in een Universum
waar alles met alles verbonden is, niet alleen uiterlijk maar meer nog
innerlijk. Om aldus een Universum te doen ontstaan en wat meer is, levend te
houden en in dat Universum wezens te plaatsen die nadenken kunnen, deze
minimaalste deeltjes gebruikende, om zich vragen te stellen over wat er is, en
hoe dit gekomen is.
Dit zelf-ontstaan noemen we God omdat het een naam is die ons van in
onze jeugd werd ingegeven. Of het Al ontstaan uit God, met alsdan de nieuwe
vraag of er, én het Al is, én God, of, het Al IS God.
In een andere omgeving kan dit elke andere naam krijgen omdat we nu
eenmaal geneigd zijn alles bij naam te noemen. Er zijn er die zeggen dat het Al
ontstaan is uit het Niets, al hebben ze geen enkele zekerheid of dit beruchte
Niets, niet ontstond uit Iets dat er was en nog is.
Anderen wagen het voorop te stellen dat er altijd in potentie een
Universum is geweest en dat het maar normaal is dat deze potentialiteit eens
met een big bang zich realiseren zou.
Ik houd het bij: alles is ontstaan uit het Woord of, alles is ontstaan
uit Tao. Beide vereenzelvig ik met de Geest die in zijn materiële vorm, want
dit heeft hij, vertegenwoordigd wordt door de minimaalste deeltjes, zijnde de
Higgs of andere deeltjes.
Het grote geluk van de mens is dat hij het niet weet met zekerheid en
dat zijn enige zekerheid is dat hij kan blijven zoeken om wellicht nooit te
vinden wat hij zoekt.
Dit is, mijn goede vriend, wat ik bedoelde toen ik een paar dagen geleden
geschreven heb dat de Kardinalen in Rome, die een hoofdverantwoordelijke gaan
zoeken voor God, hier niet de minste aandacht zullen voor hebben.
En ook, in El País, het blad dat ik hier elke dag doorblader het lezen
zou me elke dag een week tijd vergen vond ik de woorden van Jezus gelegd in
de mond van Paus Benedictus XVI:
Yo soy el Camino, la Verdad y la Vida, nadie accede al Padre sino por
Mi, of in de versie van King James van 1611 die ik hier heb I am the way,
the truth and the life; no man cometh unto the Father, but by me. (Johannes 14,
6).
Ik denk niet dat hier iets zal aan gewijzigd worden.
10-03-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
09-03-2013 |
Opspattend tot mijn voeten |
Opspattend tot mijn voeten,
dit is hun welkomstgroet,
hun blijheid me te zien
en te weten
hoe ik me voel bij hen:
golven van mijn hart,
golven van mijn verheugen
en mijn herinneren
aan zij die hier zaten naast mij
met boeken die ik niet las
en niet droomde te lezen
omdat ik de zee hier las
van binnen en van buiten.
meer dan ik ooit boeken las.
Dit onbestaande ooit
omdat niet in te beelden is
hoe het zijn hier is, hoe de geluiden,
hoe het water hoe de boten
Ulysses achterna -
hoe de wereld ingekort,
herleid tot water en tot luchten
en zon in het gelaat.
Ik schamel man
die dit beleven mag,
dankbaarheid is mijn lot:
mijn hoop en mijn onsterfelijk zijn
in deze ogenblikken
met Capra aan mijn zijde.
Heb dus helemaal niets geschreven
van wat ik zeggen wou.
machteloosheid is soms ons vermogen:
wij arme schrijvers,
die woorden zoekend
in de golven
keer op keer willen herbeginnen
om eens te komen
op de plaats die niet te bereiken is.
09-03-2013, 20:25 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
08-03-2013 |
Leonard Hoendervangers |
Heb hier, naast het schrijven van mijn literaire uitspattingen, wat
dat zijn ze soms, naast de zee, de luchten en de rotsen die mijn inspiratie
zijn, naast mijn dagblad hier is er ook, grote delen van de dag en de avond Radio Nacional de España, de zender die
24 op 24 uur klassieke muziek brengt, ruim gecommentarieerd, niet zoals Klaradus.
Deze morgen was er het pianoconcert van Michael Tippett en onmiddellijk
maakte ik de band met een vroegere trouwe vriend van me, iemand met de voor hem
ongemakkelijk te dragen naam, Leonard Hoendervangers. Je loopt zo maar rond als
kind in deze harde wereld met een dergelijk klinkende naam.
Hij sprak me er nooit over, waarom zou hij, we spraken over klassieke
muziek en opera, we spraken over Amerikaanse en Russische literatuur en ik heb
heel wat geleerd van hem. Hij was de eertse die me sprak over de toen weinig
gekende Gustav Mahler en dan vooral dezes Lied
von der Erde. Hij sprak me over Shostakovich en tal van andere componisten
die ik we waren toen begin in de twintig helemaal niet kende. En op een
morgen en dit herinner ik me nog heel goed, kwam hij me vertellen over Michael
Tippett die ik beluisteren moest op het derde programma van de BBC.
Hij was ook een verwoed lezer, vooral de Amerikaanse en Russische
literatuur. En het is hij die me sprak over de boeken van Faulkner, Dos Passos,
Steinbeck, Hemingway, over Sholokov, Pasternak.
Durf ik negeren dat ik heel wat aan hem te danken heb, dat hij mee
gewerkt heeft aan mijn vorming?
Zo is zijn naam meer dan verbonden aan de naam van Tippett, aan de naam
van schrijvers zoals ook deze van Gods little Acre wiens naam ik vergeten
ben.
Omdat ik zijn nagedachtenis in eer wil houden en eraan de glans geven
die hij als klassieke-muziekkenner en een even groot literatuurkenner,
ruimschoots verdiende heb ik ,eraan gehouden deze blog aan hem te wijden.
Hij zal me hier enkele dagen vergezellen. Straks aan zee zal hij me
opzoeken en zetten we onze gesprekken van jaren terug, verder.
Zo gaat het nu eenmaal in het leven met zij die al zijn ze er niet meer
toch verder leven in onze gedachten.
08-03-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
07-03-2013 |
Fritjov Capra en de kardinalen |
Braziliaanse
kardinalen wensen kennis te kunnen nemen van de geheime inhoud van de Vatileaks, lees ik hier waar de golven
zich hoog op de rotsen storten. Dos sitios, twee plaatsen die zich nu raken voor
een korte tijd: de openheid van de golven hier en de kardinalen opgesloten in
hun kardinaal zijn.
En dit is het
beeld dat ik houd. Ik deel van een levend schilderij die aanvangt aan de
horizont met de luchten erboven en uitloopt in een bewegende vlakte licht en
water, tot en met de golven die openspatten tot op mijn handen, tot op het
dagblad op mijn schoot, telkens en telkens en ik, in onderaan in het schilderij
opgenomen.
Buiten het kader
van de schilderij ligt de wereld: de straten en de huizen, en voor de
gelegenheid wat er gebeuren gaat binnen de zalen van het Vaticaan waar ze, onomwonden,
weten wat er is van God en wat over Hem geschreven staat, voor altijd dachten
ze. En nu wachtend op Zijn interventie om te beslissen wat beslist moet worden.
Twee plaatsen
omheen de woorden van deze man die hier aan het schrijven zit, en nadenkt over
wat is van de wereld, zoals het gisteren was en eergisteren, tot zijn schrijven
ophouden zal hier, terwijl de golven blijven komen zullen, eeuwen nog.
Ik in mijn kader
en de kardinalen in de Sixtijnse kapel.
Ik las ooit Fritjov Capra, die, als
fysicus, gezeten op de rotsen aan de zee zoals ik hier elke dag zit - als fysicus wist dat zand, rotsen, water, lucht,
in feite een grote, trillende beweging is van atomen en energieën waarover hij
schrijft in de inleiding bij zijn Tao of
Physics:
Ik zag, een gigantische stroom van energieën
neerkomen uit de ruimte en, hoe de atomen omheen mij en deze van mijn lichaam
deelnamen aan deze kosmische dans van energieën, waarbij in ritmische pulsen
deeltjes vernietigd werden en er voortdurend nieuwe ontstonden.
Ik
verhaalde dit reeds in een verre blog, maar het is mijn overtuiging dat je het
beeld van Capra vasthouden moet als je je een gedacht wil vormen over God.
Wat de
kardinalen niet zullen doen in Rome.
07-03-2013, 21:47 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
06-03-2013 |
Gekneld |
Gekneld tussen de
woorden,
gedachten die
niet komen willen,
omwille
van wat geborgen
blijven zal
voor later
als we er niet
meer zullen zijn.
Tevergeefs de
bodem
omgespit,
de wegen
afgelopen
de rotsen hier
doorzocht,
de jonge bloei
van bloemen
en van planten,
opgerakeld al wat
ik wist en kende
en nog niet
vergeten was
na zo lange, tevergeefs.
Maar tussen
woorden gekneld
niet achterhaald
wat te achterhalen
is
in normale tijden.
Dacht ik al
later hier terug
te komen
als het van alle
dagen
de meest
lichtende zal zijn,
de meest
hongerige
naar woorden.
Blootgesteld
aan de golven om te
weten
wat ik schrijven kan,
van verre komen ze
aangerold,
niet te stuiten.
Zo wordt gezegd.
06-03-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
05-03-2013 |
Hilma al Klimt |
Het kan niet dat
telkens ik hier kom aan zee, ik een gedicht zou schrijven al wou ik wel maar
dit zou te veel van het goede zijn. Al
weet ik niet of mijn gedichten gesmaakt worden, opgehemeld of opzij geschoven. Want
zoals altijd, mijn ganse leven al, schrijf ik in het ijle. Het zal wel het lot
zijn van elke schrijver maar het belet niet dat elke reactie welgekomen zou zijn.
Maar dit ter inleiding.
Ik hoorde vandaag
dat er in Brussel een tentoonstelling loopt van de werken van Kandinsky, de man
die bij hoog en laag beweerde dat hij in de ganse kunstwereld de eerste was om
abstracte, niet-figuratieve kunst te produceren en wel in 1911.
Wat hij echter
niet wist of kon weten is dat hij wat niet-figuratieve kunst betrof hij was
voorafgegaan door een Zweedse schilderes, Hilma af Klimt die dankzij de Zweedse
wet die vrouwen toeliet tot de kunsten- academie schilderes was geworden en die
om den brode, rond de vorige eeuwwisseling, zich onledig hield met het
schilderen van kleine weinig zeggende landschappen en anatomische studies voor een
veeartsen-instituut.
Liefhebster van
in haar prille jeugd van spiritisme en theosofie, tekende ze ook, soms onder
hypnose, cirkels omringd door ongewone ovalen vormen en uitlopende spiralen die
ze zag als symbolen voor de totaliteit van de Kosmos. En dit van 1906 af, vijf
jaar voor Kandinsky zijn eerste abstracte schilderij maakte.
Ze overleed in 1944,
in de ,ouderdom van 81 jaar. Merkwaardig was dat zich baserend op de reactie
van de mensen die haar omringden, ze overtuigd was dat de wereld niet klaar was
om haar werk te appreciëren en ze voorag in haar testament dat haar werken pas
twintig jaar na haar dood mochten getoond worden.
Pas in 1986
werden enkele van haar werken tentoongesteld o.m. in Los Angeles en in le Centre Pompidou
Samenvallend met
de tentoonstelling Kandinsky in Brussel loop er voor het ogenblik een
retrospectieve van haar niet figuratieve werken in het Moderna Museet van Stockholm.
(El País van 4
maart 2013, Alex Vicente van uit Stockholm).
05-03-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
04-03-2013 |
Dit is van alle zeeën |
Dit is van alle
zeeën
hier mijn
uitverkorene,
mijn
langstlevende,
omdat hier ik
wortel schoot
tot in de diepste
gronden
en haar gezangen
vastgelegd
of ik nu schrijf
of niet schrijf
of kijken blijf,
horen blijf
hoe de wind en
hoe de golven
en hoe mijn bloed
na vele dagen stil
gelegen
nu weer vloeien
gaat.
Is van alle zeeën
hier de zee mijn
toevluchtsoord,
mijn jeugd maar
ook mijn ouderdom,
mijn stilte en
mijn opgetogen zijn,
schuchter man, ik
van jaren,
gezondigd en ver
afgedreven
zoals het
gebeuren kan.
Waag ik dan meer
golf te zijn,
mijn geest
opspringend keer
op keer
tegen de rotsen
hier.
Herboren
na te zijn
heengegaan.
04-03-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
03-03-2013 |
Opluchting |
Het
is telkens een opluchting als ik met mijn blog klaar ben. Alhoewel dit niet
iets is om te melden vanaf mijn hoogste berg hier - eigenlijk is het maar een
heuvel - maar als ik de heuvel beklim wordt het een berg.
Het
stijgen helpt me bij het schrijven, elke stap is een woord en soms komen die
samen in een vreemde rangorde die ik dan mee neem tot de top om gezeten in de
wind, die mijn vriend hier is, neer te schrijven op ongelijnd papier in een
klein notaboekje, schuin schrijvend van laag naar hoog zodat ik telkens uitkom met een
paralellogram aan tekst.
Zijn
deze gedachten waard geschreven te worden, is het hiermede dat ik de wereld ga
verbazen; Anthony op de plaats waar hij me leest, of al die anderen die me
lezen, thuis, hoger in het noorden, of lager, doorgedrongen tot Venezia?
Mijn
opluchting blijft dus beperkt voor iemand die het maximum beoogt.
Maar
vandaag zijn de luchten van een ongewoon type, de wind dringt door mijn
windjak, tot op mijn naakte huid, niet strelend vandaag, niet tegemoetkomend, maar
eerder ongenaakbaar hard en intrigerend, zoals de dingen die ik lees.
Zo
van een schrijver ik zei het al ik lees alleen nog over schrijvers en hun
boeken een filosófico, Javier Gomà,
die zich in een nieuw boek van hem: Necesario
pero impossible, of Nodig maar onmogelijk ontfermt over een in
vergetelheid geraakt concept, de onsterfelijkheid van de ziel.
Hiermede
bevestigt hij wat Borges schreef, namelijk dat de onsterfelijkheid een zaak is
die enkel nog de Spanjaarden interesseert.
De schrijver
heeft er vertrouwen in dat zijn boek zal geapprecieerd worden door agnostekers
als door niet dogmatische gelovigen.
Maar wat de
uitkomst van de onsterfelijkheid van de ziel betreft denk ik dat we beter het
resultaat afwachten van wat de kardinalen in conclaaf gaan beslissen. Zo, in
afwachting denk ik niet me te laten verleiden door het boek van Javier Gomà.
Zo las ik
gisteren ook het betoog van Hans Küng die hoopte dat na de Arabische lente er una primavera vaticana komen zou, al
vreesde hij ervoor dat het zo een vaart niet zou lopen en dat de macht van de Curie
die Benedictus XVI als paus had kunnen laten benoemen, stokken in de wielen
steken zou en dat het monarchistisch-absolutistisch regime van de Kerk, dat er
gekomen was na Gregorius VII in de XIde eeuw, niet zou gebroken worden.
Küng is de mening
toegedaan dat het pontificaat van Benedictus XVI er een was van mislukkingen,
dat hij er in geslaagd was de protestanten te mishagen evenals de joden, de
muzelmannen, de clerus van Latijns-Amerika, de vrouwen, de theologen-reformisten
en alle katholieken die de in het Concilie van 1962 voorgestelde wijzigingen
gunstig waren.
Aan deze
mislukkingen moeten toegevoegd worden de vele schandalen die de Kerk getroffen
hebben, om dan zeker de vatileaks
niet te vergeten die heel wat getuigenissen hebben bloot gelegd van de
machtsstrijd, de intriges en seksuele delicten die de Curia teisterden y que parece ser una de las principales
razones por las que Benedicto ha decido abandonar.
Ik zou nog verder
kunnen uitweiden over het artikel in El País van 1 maart uit The New York
Times. Maar van Hans Küng kan niet anders verwacht worden dan dat er een Paus verkozen wordt die de moed en
de visie zou hebben om totaal andere wegen in te slaan.
Wat die wegen
zijn is niet eenvoudig voorop te stellen. Zeker is dat de Kerk meer dan oog
moet hebben voor de progressie gemaakt door de wetenschap, al was het maar, wat
mij betreft, oog hebben voor, en ondergaan, het bestaan van zo iets als het
Higgs deeltje.
Ben ik nu
opgelucht, nu ik zo ver gekomen ben met mijn blog die ik in het begin heel kort
dacht te houden?
03-03-2013, 21:14 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
02-03-2013 |
Inspiratie |
Zij
die een boek willen schrijven zijn vroeg wakker en zitten neer in kamerjas voor
hun wit blad, klaar, zoals Hemingway klaar zat, om te verwerken wat hij de
avond ervoor had overgehouden om er de volgende morgen te kunnen mee verder te
gaan.
Ik
denk dat vele schrijvers dit zouden willen. Mij lukt het wel het vroeg
opstaan - in elk geval niet. Er zit, wat dat betreft, een loomheid in mijn
beslissen om de beelden en gedachten te kiezen die me bezoeken. Ook, en meestal,
omdat ze twee richtingen uit willen en ik slechts één richting kan inslaan:
blog of boek.
Zeg
ik als ik neerzit, wat wordt het vandaag? En soms wordt het niets.
Gisteren
gaf ik me de opdracht bij mijn leest te blijven, maar wat als je twee leesten
hebt?
Van
Amélie Nothomb weet ik haar ritme is één boek per jaar, alleen Brusselmans
produceert meer dat ze opstaat om vier uur om te schrijven tot ze uitkomt op
een punt met meerdere mogelijkheden en ze kiezen moet, rechtdoor, links of
rechts. Ze neemt meestal de weg rechts, de weg met de meeste mogelijkheden
zoals ze denkt, omdat het weg van God is.
Amélie
schrijft aan een boek, niet met omwegen zoals ik, ze schrijft naar de hoogte
toe of afdalend naar de vallei.
Ik
schrijf in de flank van de berg, gestadig op dezelfde hoogte. Ik schrijf in de
luwte van wat in de wereld gebeurt, geweld en oorlog, armoede en onderdrukking,
ziekte en honger. Het zijn beelden die ik onderga, kronkels van gedachten, maar
niets dat neerkomt op mijn blad, tenware ik het laatste beeld zou nemen, de
vrouw die, ik mijn dagblad betalend, haar centiemen-beursje had uitgeschud op
de toog om haar sigaretten te betalen.
Ik
ga aan de wereld voorbij om een andere wereld binnen te treden, één oog wijd
open, een ander die ik gesloten wil houden maar er niet voldoende in slaag,
ware er niet de zee die me overweldigt.
02-03-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
01-03-2013 |
De Weg |
Kun
je afwezig blijven bij wat er op het vlak van de economie en financiën gebeurt
in de wereld: in Italië, Spanje en Griekenland, in België, in Europa. Kun je
stoppen met het lezen van de vele e-mails
die je binnen krijgt over de torenhoge staatsschuld van de eurolanden en welke
de gevolgen kunnen zijn binnen afzienbare tijden voor de Euro, wat ook Van
Rompuy moge verklaren?
En
wat heel wat meer is, kun je voorbijgaan aan al wat je leest over honger en oorlog,
over verkrachting en zelfmoord-praktijken? Nu,
je houdt het wel in het oog maar het dringt niet door tot onder je vel, het is
maar wat schaduw, het licht valt meestal op wat verteld wordt over schrijvers
en hun boeken, of over kunstenaars en hun werken en je luistert als de
gelegenheid zich voordoet, naar Pierrot
Lunaire van Schönberg,
want de weg die je nog met hart en ziel bewandelt is de weg van kunst en literatuur.
Maar
alles samen genomen, je kunt het niet laten, je blijf de zinnen onderlijnen die
je niet vergeten wilt omdat ze je passen en ook andere die je niet passend
vindt; zaken die je later denkt te zullen lezen, maar zelden nog ter hand zult
nemen.
Houd
het zo, oude man, in kleine oases wordt je stem gehoord. Spreek verder met
gedempte stem en zonder al te veel geflonker. Je doen en laten is zo minimaal,
niet waard om te worden uitgebazuind.
Zo,
blijf bij je leest, laat de wereld aan je voorbijgaan, schrijf over wat
je schrijven wilt, de dagen komen, de dagen gaan, de zon zal schijnen of
verborgen blijven.
Weet,
de lente meldt zich aan, blijf geborgen in je woorden, de tijd heeft je in zijn
greep. Je leven is herleid tot het vullen van lijnen om op het einde van het
blad terug te kijken, even maar, en denken dat het goed was, zoals gezegd wordt
van de Schepping in de Bijbel.
01-03-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
28-02-2013 |
Een zesde |
Een
zesde van het jaar van mijn 85ste jaar - schoof voorbij. Gelukkig
dat er iets van overblijft, gelukkig dat ik mijn dagen gevuld heb met woorden
meer dan met daden zodat ze niet ongemerkt bleven, zodat elke dag een stempel
meekreeg, een indruk van wie ik was of wat ik dacht.
De
volgende stap, of maand, zal het een vierde zijn en daarna een derde en zo
verder. En is het niet meer aan mij om aldus te rekenen het zal aan de wereld
zijn. En het zal niets betekenen, er wordt nimmer een stop geplaatst, nimmer
een herademing voor niemand.
De
jacht op de dagen die komen blijft open. Voor mij is en blijft het een jacht op
woorden, wondere woorden om te verbazen, en verbazen wil ik maar al te graag.
Woorden
om je te treffen in het diepste van je gedachten en er even te wonen, even je
mijn warmte te geven, je te benevelen, te verrassen, te verheffen, te op te
hemelen als mens op deze aarde.
Ik
sta op om je te schrijven en ga slapen na je geschreven te hebben, een snoer
van dagen, een snoer van woorden, een woordenwereld waarin ik je onderdompel
keer op keer, alsof het mijn opdracht was me opgelegd, nadat ik van Saramago,
om hem nog eens te noemen en er daarna over te zwijgen, leerde uit zijn cuaderno hoe het kon en moest.
Met
de nadruk op het 'moeten' is het daarna geworden. En ik zeg het vrank en vrij,
het is geen blok aan mijn been meer, het is een geluk dat ik heb. Het enige,
meest verhevene dat me rest om levend ouder te worden.
Ik
hoorde dat Christian de Duve die de negentig moet voorbij zijn een nieuw boek
uit heeft. Misschien zal ik het lezen als ik nog de tijd vind om te lezen.
Wat
of wie ook, hij is een man naar mijn hart die andere klemtonen legt als hij
schrijft: Les innombrables apparences de
la matière ont été réduites à un petit jeu de particules et forces élémentaires.
28-02-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
27-02-2013 |
'Maar hij steeg niet naar de sterren' |
Ik
ben terug waar de zee zich onvervaard op de rotsen stort. Ik las er vanmorgen
de woorden die ik er achterliet, de woorden op de steen, waaronder de urne met
de as van Saramago, in het hart van Lisboa,
met zicht op de Taag, werd ondergebracht.
En
ik was minder dan ooit gelukkig met deze woorden voor een deel, wellicht door
zijn echtgenote, gehaald uit de allerlaatste zin van zijn Memorial do Convento, zijn boek over de bouw van het volumineus klooster
in Mafra waar ik ooit was.
Het
is een zin, alhoewel passend voor Saramago, die mijn ogen vochtig maakt, omdat
ik dacht dat het anders mocht, dat het anders kon:
Mais não
subiu para as estrellas,
se a terra
pertenecia.
Maar
hij steeg niet naar de sterren,
tot
de aarde behoorde hij.
Terwijl
ik dacht dat hij terug tot leven kwam als zijn boeken in de hand genomen worden
en hij gelezen wordt. En vooral dat het zeker niet de zin is die ik wens op de
steen die mijn as bergen zal, wel zou ik schrijven:
Hij
steeg op naar de sterren,
wat
hier nog rust is wat as die overbleef.
Denkend
aan wat ik las over de jonge farao die als een jonge eend opsteeg naar het
sterrenbeeld van Orion, waar ik ook vertoeven wil.
En hier,
op mijn plaats van altijd, is van de zee het boek dat ik lezen blijf. Zin na
zin, beweging na beweging, die ik volgen blijf op dezelfde plaats waar ik eens,
eens in de tijd die niet is, bij stormweer, duidelijk, zo duidelijk de stem van
mijn broer heb gehoord die me toeriep, Karel
ik leef, ik leef. Waarom zou ik het
niet blijven zeggen?
En
nu kijkend, mirando, binnenin de
beweging van de golven die de beweging
van het Zijnde is. En niet begrijpend wat was en wat is en wat hieruit
voortkomen moet.
Niets
ervan begrijpend, nada. Luisterend
naar de fluisterstem in mij, de glinstering van water in mij, van water over
mij, de beweging van de Kosmos over mij.
Omdat
ik eerst en vooral als geest geboren ben, geleefd, gehoopt en ik stijgen zal
naar de sterren als hét Moment er is.
Mijn
beste Saramago, het is hier dat ik wou zijn om die laatste zin van jou te lezen
en je te zeggen hoe onterecht die is.
Toch
schrijf ik je naam in alle geluiden van de zee, omkleed ik je met mijn inhoudelijk-zijn.
Beroer ik je met de witte schuimlijn die van alle zeeën, alle oceanen, die van
je eeuwigheid is.
Ik
ben niet meer van de aarde als ik hier kom, Ik ben van de Geest die Kosmos is.
Het is naar die Geest dat ik keren zal, dit kan niemand me ontnemen.
De
wind jaagt door de paginas van je boek dat ik meebracht vanmorgen, alsof jouw
geest het was, niet jouw nadas. Je
leeft als ik je lees en je zult blijven leven als ik je lees, alle nadas van de nadas ten spijt. En je weet het al.
Je
bent bij deze opgestaan, je resurrectie is voltrokken. Ik heb je hier ontmoet
in de geluiden van de zee over mij en in mij, de geluiden van de wind dwars
door je woorden heen.
Mijn
vriend, Saramago, ik schreef het al, je sterft niet de dood, je sterft het
eeuwig leven.
27-02-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
26-02-2013 |
Ruusbroeck |
Een
hele tijd geleden schreef ik hier, in San JuanAlicante, een bundel gedichten
onder de vorm van een poëtisch diario,
een dagboek in dichtvorm, geïnspireerd op artikels in El País, op een boek van de atheïst Michel Onfray en een ander van
de theoloog Enrique Miret Magdalena.
Heel
wat dagen zijn hierover heen gegaan, eens voorbij, amper een handvol. Maar
ogenschijnlijk, de grote gemoedsrust die ik toen kende is niet meer deze van
nu.
Vandaag,
gezeten op de plaats waar ik in feite nooit ben weggegaan bestormen de
herinneringen me terug lijk de golven tegen de rotsen hier. De zee is nog
altijd de grote levende en ik voel me nog steeds opgenomen in de oneindigheid
van lucht en licht en water, terwijl in mij plots een vers van Ruusbroeck,
opduikt dat ik overneem uit wat ik ooit schreef, in mijn tekst over het Inferno van Dante:
alle dinghe sin
mi te inghe
ic ben
so wid,.
Heb
reeds vroeger vooropgesteld dat ik de zekerheid heb dat het levende Universum,
een soort Ego hebben moet dat er was van in den beginne, dat er misschien zelfs
reeds was vóór alles begonnen is.
En
ik keer terug naar de idee van Ruusbroeck: ic
ben so wid omdat ik ook, hier, staande op de hoogste berg, midden de
eerste bloemen uit de dorre rotsen opgerezen, het impact heb gevoeld van de
oneindige oneindigheid van het Universum dat ik een fractie van een ogenblik
houden kon, en deze flits van oneindigheid zich wentelde en keerde in mij.
En
ik vraag me af of Saramago, de schrijvende Saramago, wiens boeken ik hier
achterliet, voor wie metafysische gedachten twijfel-ogenblikken zijn, of hij nimmer
dit gevoel heeft gekend waarbij de oneindigheid zich opende, een kort
ongrijpbaar ogenblik?
Ik
vermoed het maar het kan evenwel dat hij dit gevoel anders en veel nuchterder
dan ik, heeft geïnterpreteerd.
En
nu, wat is er nodig, opdat ik, schrijvend over zee en luchten, over golf en
beweging, over licht met water gemengd dat zilver is, dat gouden is - het licht
dat God is zegt Lorca - opdat ik terug opgenomen worde in dit licht, om meer
geest dan lichaam te zijn.
26-02-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
25-02-2013 |
Wat van mijn boek is, vervolg |
Nu
is van deze merkwaardige dag de avond gevallen, de tinten in de tuin zijn
blauwgrijs geworden en gezeten in de gloed van de brandende haard herleest hij wat
hij na zijn bad in het wilde aroma van het bos geschreven heeft. Hij vraagt zich
af of hij eens te meer niet te ver is gegaan, geen te hoge vlucht heeft genomen
en dan ook en vooral of hij met deze woorden geen vrienden kwetsen zal waarvan
hij weet hoe diep hun geloof geworteld zit. Zelfs al heeft hij bij hen soms
bemerkt dat de diepte van hun geloof soms met twijfel besprenkeld wordt.
Maar
hij is tot het besluit gekomen dat de geest van de middeleeuwen verloren ging;
dat het religieus-kosmische van de gotische kathedralen onbegrepen achterwege
werd gelaten, geen aandacht meer krijgt omdat de wereld van vandaag geregeerd
wordt door het materiële, door het zichtbare.
Het
Latijn werd geschrapt en vervangen door de taal van het volk; de Gregoriaanse
gezangen, waarin misschien wel de wortels van de gotiek gelegen zijn en die
ons raakten in de geest, werden vervangen door gezangen zonder sfeer, zonder
draagkracht; de priester houdt de rug gekeerd naar het oosten, terwijl hij
vroeger, toen voor de mens het onzichtbare zichtbaar was, duidelijk wist dat alle
krachten uit het oosten kwamen en dat hij het was die deze krachten opving om
ze door te geven aan zijn gelovigen. Of
de woorden van de mis te accuraat geworden nu en het dagelijkse brood voor de
geest dat we vragen, want dat hebben we het meest nodig, bereikt ons niet meer. Weliswaar
ook omdat we niet ontvankelijk meer zijn voor de woorden en omdat de denkende,
levende mens, de naar spiritueel voedsel hijgende mens in een stroomversnelling
is terechtgekomen waarin het materiële en het tijdelijke de bovenhand hebben.
Hoe
komen we hier nog levend uit?
25-02-2013, 06:15 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
24-02-2013 |
Wat van mijn boek is. |
Midden
in de nacht, gewekt door een jagende wind om het huis en in de bomen was hij opgestaan
omdat er beneden een deur open en dicht sloeg, zo dacht hij toch. Het geraas
was lijk een wild gezang van vreemde krachten die het huis bestormden, alsof
het spoken waren, stemmen en kreten uit het verleden die deze plaats opnieuw
kwamen opzoeken. Hij had een zwaar wollen deken om zich geslagen en was gaan
neerliggen op de sofa voor de haard, luisterend naar de geluiden in de haard.
Lang had hij wakker gelegen denkend dat het huis heen en weer bewoog over hem,
denkend dat het beter was op te staan en te schrijven, maar hij was er niet toe
gekomen en was in slaap gevallen.
Hij
ontwaakte bij het eerste licht uit een vage droom, die hij onmiddellijk totaal vergat.
Hij dacht aan een zin van Louis Pauwels uit zijn Blumroch: Qui rate les aubes, rate sa vie. En plots kreeg het licht in de kamer een stem die hem
naar buiten riep. Ongewassen en ongeschoren en
zonder te ontbijten trok hij mantel en botten aan en was hij buiten in de kilte
van de morgen.
En
hij wist dat, nu de wind was gaan liggen, dit het grote moment was van de nieuwe dag, in het eerste licht
dat tussen de bomen hing, de luchten weerspiegeld in het water van de bijna
dichtgegroeide vijver met de stenen bank waar hij zat te schrijven in de lente
en de zomer, tot ver in de herfst.
Wat
doe je hier nu? verweet hij zich.
Het
is mijn bad dacht hij, het is de sprong van Louis Pauwels elke morgen, zo zomer
als winter in het water van zijn zwembad, en dit bos is mijn morgenbad, ik moet
het meer doen, heb al genoeg geslapen in mijn leven, heb er de tijd niet meer
voor.
Houtduiven
vlogen op uit de bomen en het bos opende zich. Langs een modderige wegel, die bestrooid
lag met stukken hout en enkele omvergewaaide canadabomen drong hij binnen in de
geborgenheid ervan. Hij dacht aan het begin van de Divina Commedia, wat als
ik blijf verder gaan, dacht hij, wat als ik uitkom bij een heuvel en deze wil
opgaan zo dat de steunende voet steeds
de laagste is, of wat is de betekenis van dit fameuze vers
van Dante?
Zware
winden hadden de aarde geopend en de rottende bladeren omgewoeld en de lucht was
gevuld met de geur van humus en hout. Hij dacht, dit bos hier is mijn gebed,
mijn verbondenheid met de levende natuur, mijn verbondenheid met wat niet te
noemen is, maar dat dit bos is mijn gezel, is mijn wereld hier, tastbaar
aanwezig. Het is een tastbaar gebed zonder woorden, zonder lofzangen, zonder
wierook, zonder brandende kaarsen, het is de adem en de geest van de kosmos.
Hij
wist dat dit een zin was die hij zou neerschrijven eens aan zijn tafel gezeten,
deze zin over een tastbaar gebed zonder woorden, misschien had hij deze zin
reeds opgetekend. En het zal wel dacht hij, je kunt niet blijven nieuwe zinnen
uitvinden. Maar zijn ganse wezen was erin opgenomen, hij was licht en humus en
het geruis van de wind als het geluid van de planeet Aarde, suizend, met hoge
snelheid in haar baan om de zon.
Het
eeuwige in de geest van de mens, de geest die leefde in het Woord dat in den
beginnen was en het Woord levend in de geest van de mens. Al weet hij niet hoe hij
dit, over ruimte en tijd heen, op een andere wijze formuleren kan.
Het
is en groot begin voor deze dag. Hij zit op een goede golflengte. Hij vermoedt
heel sterk dat het Woord van Johannes, het Woord was van een in het Grieks
denkende en schrijvende auteur, geïnspireerd door Plato en Aristoteles en vele
anderen. Die allen heel wat gemeen hadden met de ideeën van Egyptische
priesters, met ideeën komende uit het Oosten, de ideeën van Lao Tzu, die wist
dat alles ontstaan is uit Tao en niet
anders te omschrijven is als Tao. Of het Woord dat niet anders te omschrijven
is dan als het Woord.
En
hij weet in alle poriën van zijn geest dat dit een begin van waarheid is, of
dan toch een begin van de waarheid is, die kan neergeschreven worden als, alles is ontstaan uit Tao of alles is ontstaan
uit het Woord.
En de Oosterse herkomst van die eerste zin
van Johannes wordt nog versterkt door het feit dat de beschrijving van het
Hemelse Jerusalem uit de Apocalyps, een afspiegeling is van de mandala van het
Paradijs van Vaikuntha, de hemelse woning van Vishnu, zoals het beschreven
staat in de Skanda Purâna.
Het parallellisme van deze mandala met de beschrijving
van het Hemelse Jerusalem is te frappant en het is het nog meer als beide
teksten vergeleken worden. Dit weet hij omdat hij Titus Burckhardt las
wiens boek hij ontdekte in la chambre des
preux van die oude chalet in Grimentz, dat kleine (spiritueel) dorpje in de
Valais.
En
dacht hij, is er wel een grotere zin om een boek, welke het ook moge zijn, te
beginnen, als: In den beginne was het
Woord. Au commencement était le Verbe. In the beginning was
the Word?
Hij
kan deze zin omschrijven als in den beginne was er de onhoudbare drang om te
ontstaan, om materieel open te bloeien. En deze drang is gebleven. Het
Universum dat nog steeds wordende is, is er het teken van, het teken van het
Eeuwig Bewegende, het teken van wie of wat maar al te gemakkelijk God wordt
genoemd.
Titus
Burckhardt : Symboles, Recueil dEssais, Arche, Milano 1980, p.29.
24-02-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
23-02-2013 |
Kleinburgerlijk |
Kan het dat ik, na
jaren schrijven, nog iets nieuws te zeggen heb en is het niet dat ik in een
cirkel schrijf, hernemend wat reeds geschreven stond?
Ik vermoed dat
mijn poëtisch verhaal van gisteren een bewerking was van wat ik reeds gedacht
had te schrijven of zelfs al geschreven had. De afstand tussen denken vandaag
en soms schrijven jaren erna is flinterdun, vooral dan met de jaren er tussen,
herleid tot de tijd van een paar dagen. Of, wat gisteren gebeurde, vandaag de
indruk meekrijgt dat het jaren geleden gebeurde en wat jaren geleden gebeurde
overkomt alsof het pas gisteren was.
Ik moet het al eens
gezegd hebben, en het ligt klaar om opgenomen te worden in mijn boek, het verhaal
van de appel die ik plukte laat in oktober, hoog in de boom, de allerlaatste
Jacques le Bel van het jaar, waarvan ik nu nog knik hoor als ik hem van de tak
af trok en hij kleverig in mijn hand lag. Een gebeuren dat de jaren, de eeuwen
heeft getrotseerd en die me is bijgebleven.
Maar vraag me
niet hoe mijn dag van gisteren is verlopen tijdens het middagmaal met de
vrienden aan de Leie en ons gesprek over, ja over wat eigenlijk?
Wel herinner ik
me nog het lachend, deugddoend gelaat van Roger, een vriend, een gezel die me
sprak over mijn blog dat hij elke morgen las. Maar over de rest, niet zo veel
meer, ware er niet het Leielandschap geweest en het stille vloeien van water,
en de open beemden met de Canadese ganzen en een eenzame reiger; en ja ware er
de niet Remi geweest die met zijn zonen gejaagd had op herten en reeën in zijn
bos en een week of zo ervoor gaan jagen was in het zuiden van Spanje. En ja er
was ook Paul en het boek dat hij gelezen had van een Syrische vrouw en wat ze
vertelde over de Koran en over Mohammed.
Het komt terug
allemaal als ik even mijn geheugen ga aftasten. Maar ik herinner me ook dat ik
tussenin aan het denken was hoe ik mijn blog van de volgende dag, vandaag dus,
zou opvullen en pas heel laat eraan begonnen ben omdat er ook voetbal was op
TV. Wat me ook vandaag is overkomen en ik ben blijven zitten op mijn zelfde
plaats maar nu om te luisteren naar een uitvoering op de BBC van de vijfde
symfonie van een man die me duurbaar is, Shostakovich, zoals zijn muziek me
duurbaar is, zoals de Russische literatuur me duurbaar is, omdat het niet alleen
een groot land is maar in evenredigheid ook grote schrijvers en grote
componisten heeft geproduceerd en dat in omstandigheden die we amper vermoeden,
Sholokov, Pasternak, Victor Grossman en noem maar op. Grote kunstenaars voor
een groot volk. Ik durf er niet aan denken als ik aan het schrijven ben in mijn
zo beperkte landelijke ruimte. Begrijp je dan dat ik mijn ruimte zoeken moet in
de geest wil ik niet ten onder gaan aan kleinburgerlijkheid
23-02-2013, 00:25 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |