xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Het
is telkens een opluchting als ik met mijn blog klaar ben. Alhoewel dit niet
iets is om te melden vanaf mijn hoogste berg hier - eigenlijk is het maar een
heuvel - maar als ik de heuvel beklim wordt het een berg.
Het
stijgen helpt me bij het schrijven, elke stap is een woord en soms komen die
samen in een vreemde rangorde die ik dan mee neem tot de top om gezeten in de
wind, die mijn vriend hier is, neer te schrijven op ongelijnd papier in een
klein notaboekje, schuin schrijvend van laag naar hoog zodat ik telkens uitkom met een
paralellogram aan tekst.
Zijn
deze gedachten waard geschreven te worden, is het hiermede dat ik de wereld ga
verbazen; Anthony op de plaats waar hij me leest, of al die anderen die me
lezen, thuis, hoger in het noorden, of lager, doorgedrongen tot Venezia?
Mijn
opluchting blijft dus beperkt voor iemand die het maximum beoogt.
Maar
vandaag zijn de luchten van een ongewoon type, de wind dringt door mijn
windjak, tot op mijn naakte huid, niet strelend vandaag, niet tegemoetkomend, maar
eerder ongenaakbaar hard en intrigerend, zoals de dingen die ik lees.
Zo
van een schrijver ik zei het al ik lees alleen nog over schrijvers en hun
boeken een filosófico, Javier Gomà,
die zich in een nieuw boek van hem: Necesario
pero impossible, of Nodig maar onmogelijk ontfermt over een in
vergetelheid geraakt concept, de onsterfelijkheid van de ziel.
Hiermede
bevestigt hij wat Borges schreef, namelijk dat de onsterfelijkheid een zaak is
die enkel nog de Spanjaarden interesseert.
De schrijver
heeft er vertrouwen in dat zijn boek zal geapprecieerd worden door agnostekers
als door niet dogmatische gelovigen.
Maar wat de
uitkomst van de onsterfelijkheid van de ziel betreft denk ik dat we beter het
resultaat afwachten van wat de kardinalen in conclaaf gaan beslissen. Zo, in
afwachting denk ik niet me te laten verleiden door het boek van Javier Gomà.
Zo las ik
gisteren ook het betoog van Hans Küng die hoopte dat na de Arabische lente er una primavera vaticana komen zou, al
vreesde hij ervoor dat het zo een vaart niet zou lopen en dat de macht van de Curie
die Benedictus XVI als paus had kunnen laten benoemen, stokken in de wielen
steken zou en dat het monarchistisch-absolutistisch regime van de Kerk, dat er
gekomen was na Gregorius VII in de XIde eeuw, niet zou gebroken worden.
Küng is de mening
toegedaan dat het pontificaat van Benedictus XVI er een was van mislukkingen,
dat hij er in geslaagd was de protestanten te mishagen evenals de joden, de
muzelmannen, de clerus van Latijns-Amerika, de vrouwen, de theologen-reformisten
en alle katholieken die de in het Concilie van 1962 voorgestelde wijzigingen
gunstig waren.
Aan deze
mislukkingen moeten toegevoegd worden de vele schandalen die de Kerk getroffen
hebben, om dan zeker de vatileaks
niet te vergeten die heel wat getuigenissen hebben bloot gelegd van de
machtsstrijd, de intriges en seksuele delicten die de Curia teisterden y que parece ser una de las principales
razones por las que Benedicto ha decido abandonar.
Ik zou nog verder
kunnen uitweiden over het artikel in El País van 1 maart uit The New York
Times. Maar van Hans Küng kan niet anders verwacht worden dan dat er een Paus verkozen wordt die de moed en
de visie zou hebben om totaal andere wegen in te slaan.
Wat die wegen
zijn is niet eenvoudig voorop te stellen. Zeker is dat de Kerk meer dan oog
moet hebben voor de progressie gemaakt door de wetenschap, al was het maar, wat
mij betreft, oog hebben voor, en ondergaan, het bestaan van zo iets als het
Higgs deeltje.
Ben ik nu
opgelucht, nu ik zo ver gekomen ben met mijn blog die ik in het begin heel kort
dacht te houden?
|