xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Zij
die een boek willen schrijven zijn vroeg wakker en zitten neer in kamerjas voor
hun wit blad, klaar, zoals Hemingway klaar zat, om te verwerken wat hij de
avond ervoor had overgehouden om er de volgende morgen te kunnen mee verder te
gaan.
Ik
denk dat vele schrijvers dit zouden willen. Mij lukt het wel het vroeg
opstaan - in elk geval niet. Er zit, wat dat betreft, een loomheid in mijn
beslissen om de beelden en gedachten te kiezen die me bezoeken. Ook, en meestal,
omdat ze twee richtingen uit willen en ik slechts één richting kan inslaan:
blog of boek.
Zeg
ik als ik neerzit, wat wordt het vandaag? En soms wordt het niets.
Gisteren
gaf ik me de opdracht bij mijn leest te blijven, maar wat als je twee leesten
hebt?
Van
Amélie Nothomb weet ik haar ritme is één boek per jaar, alleen Brusselmans
produceert meer dat ze opstaat om vier uur om te schrijven tot ze uitkomt op
een punt met meerdere mogelijkheden en ze kiezen moet, rechtdoor, links of
rechts. Ze neemt meestal de weg rechts, de weg met de meeste mogelijkheden
zoals ze denkt, omdat het weg van God is.
Amélie
schrijft aan een boek, niet met omwegen zoals ik, ze schrijft naar de hoogte
toe of afdalend naar de vallei.
Ik
schrijf in de flank van de berg, gestadig op dezelfde hoogte. Ik schrijf in de
luwte van wat in de wereld gebeurt, geweld en oorlog, armoede en onderdrukking,
ziekte en honger. Het zijn beelden die ik onderga, kronkels van gedachten, maar
niets dat neerkomt op mijn blad, tenware ik het laatste beeld zou nemen, de
vrouw die, ik mijn dagblad betalend, haar centiemen-beursje had uitgeschud op
de toog om haar sigaretten te betalen.
Ik
ga aan de wereld voorbij om een andere wereld binnen te treden, één oog wijd
open, een ander die ik gesloten wil houden maar er niet voldoende in slaag,
ware er niet de zee die me overweldigt.
|