 |
|
 |
|
|
 |
30-10-2012 |
Vrienden van vroeger |
Je vergeet heel wat
in dit leven, je vergeet zelfs, zegt Jorge Luis Borges in een gedicht, wat er is
van een gedroogd viooltje dat je terugvindt in een boek:
Notas die ik niet
meer lezen zal de weinige dagen die me nog resten
Een boek en tussen de bladen
ervan een gedroogd viooltje, een moment in een namiddag om zonder twijfel nooit
te vergeten en toch vergeten.
Maar je vergeet niet zo
gemakkelijk de vrienden van vroeger die een groot impact hebben gehad op je
geestelijke vorming: een Jan De Win die vroeg de Bank verliet voor het Rekenhof
maar je Elias of het Gevecht met de
Nachtegalen van Maurice Gilliams heeft leren kennen, een boek dat je bent
blijven lezen; een Jacques Roelandts en een gesprek met hem, in een chalet in
de bergen, een avond onder de sterren, toen hij me sprak over zijn metafysische
visie op Jezus; Michel Jamar die een Brandenburgs concerto van Bach liep te
neuriën als ik met hem, na het middagmaal, op het dak van de Bank, op en neer
wandelde en hij me tussendoor sprak over Robert Musil en Der Mann ohne Eigenschaften; een Marcel Demaret die mijn goeroe
werd wat de boeddhistische leer betrof, voor een tijdje dan toch.
Ik kan er vele
anderen noemen die een grote invloed hebben gehad op mijn vorming, tenminste zo
er sprake is van een vorming, maar eigenlijk wist ik niet zo veel toen ik als
achttienjarige in de Bank binnenkwam.
De Bank, mijn
werkterrein, heeft me niet alleen professioneel maar ook spiritueel gevormd.
Heeft er zeker ruim toe bijgedragen, dankzij de velen die ik er leerde kennen
en die vrienden werden, dat ik werd wie ik ben, een man met een blog. In feite, als ik er
over nadenk, is het omdat ik hen op deze wijze hoopte te kunnen bereiken dat ik
met een blog begonnen ben ik schreef dit reeds bij een vorige gelegenheid
echter, na al die blogs die ik de wereld
heb ingestuurd is er maar één onder hen die is opgedaagd, Paul Génie. Die ik
hier met deze woorden een warme groet breng.
Ondertussen, werd de
blog een deel van mij.
30-10-2012, 22:57 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
29-10-2012 |
Poesia completa |
Na de publicatie van
het verzameld dichtwerk van Paul Auster zijn nu ook, in Spaanse vertaling naast
de originele tekst, de verzamelde gedichten verschenen van Michel Houellebecq. En
ook de schrijver van La Carte et le Territoire beweert, zoals Auster, dat
zijn gedichten het beste zijn van wat hij ooit geschreven heeft. Maar Ik denk
niet dat ik me ditmaal ga laten verleiden om 22,90 uit te geven voor
Houellebecqs gedichten. Austers Poesía
completa is al een zorg.
En wel om twee
redenen, een eerste omwille van de moeilijkheidsgraad ervan, het is een poëzie
om te lezen en te herlezen om te ontcijferen om er iets van te begrijpen
misschien is er zelfs niets te begrijpen - en ten tweede, geraak ik overtuigd
dat ik met mijn opvatting over poëzie, op een verkeerd spoor ben terecht
gekomen en dat poëzie een spel is van woorden en niet van gedachten. Het woord
zelf is de poëzie en het is uit het woord dat de poëzie ontstaat. De vertaler
van Auster haalt in zijn voorwoord een idee aan van George Steiner: el contrato entre palabre y mundo se ha
rotto. Het woord is niet de wereld en de wereld niet meer het woord, de
band tussen beide is verbroken.
In de gedichten van
Auster is het woord de factor van de poëzie. Als ik Auster lees vrees ik dat
hij gelijk heeft, zijn poëzie is niet wat ik dacht dat poëzie was.
Als ik er het artikel
in El País (27.10) bijhaal
dan ben ik niet de enige die het moeilijk heeft met de poëzie van Auster en Houellebecq.
Vooral het mediatieke er omheen stoort Carlos Boyero. Ik zal maar niet hernemen
wat hij zegt over Houellebecq en zijn liefde voor de whisky, maar hij vindt dat
hij heel wat meer genoegens en emoties vindt in de poëzie van de grote dichters
als Fernando Pessoa (ken ik), Cesar Valejo (ken ik niet), Claudio Rodriguez
(ken ik evenmin), gente eternos
transmisores de emoción.
29-10-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
28-10-2012 |
Geen boeken meegebracht |
Heb geen boeken
meegebracht om hier te lezen op het strand of op de rotsen, ben zelf boek
genoeg om me, na een gedicht geschreven, goed te voelen en het te gaan herlezen
alsof het nog beter kon. En al gebeurt hier weinig toch is elke dag de zee een
andere zee.
Dit is het leven hier,
bezig zijn, gestadig, vernemen wat het leven is, wat de wind hier is, wat de
luchten zijn; denken en schrijven en herschrijven. En wat je schrijft tracht je
op te bouwen, in elkaar vervlochten, zoals de cellen in blad en bloem en
vrucht.
Het geluid van de
wereld is dan lijk het ruisen van de wind in de palmbomen, lijk het geluid van
de branding in de golven, veel meer wordt het niet en ik kom in een geestelijke
ruimte waarin ik met mijn gedachten vrij bewegen kan en zoeken kan in te gaan
op wat achter de dingen is. Dit is het domein waar ik nergens ben en overal,
niet tijd gebonden, niet onderworpen aan regels.
Zo wil ik het boek
dat ik van in mijn jeugd in gedachten aan het schrijven ben, maar waarvan ik
amper een jota op papier heb gezet.
28-10-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
27-10-2012 |
Sirius |
Deze morgen, vroeg genoeg pour ne pas rater ma vie, op het laken van de lucht, het winter
sterrenbeeld van Orion. En in de verlenging van de gordel van Orion, Sirius, de
Sothis ster, waaraan de huidige chronologie van Egypte werd opgehangen, een
geschiedenis die ik wel eens vertellen zal - bij kaarslicht en open haard - als
het me nog toegelaten wordt.
Maar Sirius, de helderste onder de sterren ze
had ook het hart gestolen van de jonge dichteres, Alice Nahon draagt een
bijzondere betekenis voor mij. Ze herinnert me aan een Joods-Russische-
Amerikaanse interdisciplinaire schrijver, wier naam voor velen een vloek is
omdat ze hem nooit zelf hebben gelezen - Immanuel Velikovsky, totaal vergeten nu, wier
werken me jaren lang hebben bezig gehouden. Alles was Velikovsky in die tijd,
eigenlijk te gek om waar te zijn zul je zeggen, maar het was.
Het is met hem dat ik, hem volgend, jaren gewandeld
heb doorheen het Oude Testament, dat ik de Egyptische Geschiedenis heb
doorlopen en deze van de Zeevolkeren. Het is hij die heel wat wist of meende
te weten - over de planeten, Jupiter, Mars en vooral Venus. Het is hij die getracht
heeft te bewijzen dat de fameuze koningin van Sheba niemand minder was dan
Koningin Hathsepsut. En het allerbelangrijkste dat hij mij heeft bijgebracht is
het feit dat de tien plagen van Egypte geen plagen van God waren maar de gevolgen
van een zware catastrofe die ongeveer 1500 jaar v.Chr. Egypte heeft geteisterd.
het is ook de reden waarom ik Sirius-Sothis
behandel met respect. En dit is het belangrijkste dat ik te vermelden heb van
wat de wind me bracht vandaag of de meeuwen. Al gebeurt er elke dag heel wat,
dat echter geen woorden waardig wordt geacht.
De rotsen hier zijn dood gebloeid, nog wat
verdroogde bloemen, lijk dorre gedichten, nog wat zaden hier en daar,
uitgezaaid over wat spleten in van ouderdom wit gewaaide rotsen.
Vandaag nadert vlugger dan gisteren het avonduur,
de eerste ster is er nog niet en ook voor Sirius is het nog wat wachten. Maar komen
doen Orion en Sirius zeker, ze zijn niet zoals de zeemeermin.
Niet elke dag is de zee een vruchtbare akker voor
de woorden die ik schrijf.
27-10-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
26-10-2012 |
Toen ik hier kwam de eerste dag. |
Het was verkeerd te denken dat de zee was zoals ik dacht dat ze was,
toen ik hier kwam de eerste dag.
Was totaal vergeten
dat de zee als een geliefde was.
Dat ik haar stem vergeten was,
haar tongval en haar glinsterogen,
En toen ik haar omhelsde, ingetogen,
hoe ze toen oneindig was.
En ze me verwachtte,
verwachtte me terug te zien
al had ik slechts wat schaduw nagelaten,
maar geen teken om naar uit te zien.
Maar van haar, was ik vooral
in mijn gelaat, de koelte van de wind vergeten, voller dan de dorre woorden
die ik dromend opgetekend had,
op avonden met Orion
of morgens met de koekoeksroep.
Maar me nooit had ingebeeld
hoe haar streling was,
hoe haar immens bewegen
in het licht van oktober was.
Was totaal
vergeten hoe de zee
hier was en hoe het was om hier te zijn,
gelouterd van al wat vroeger was,
en hoe het kon, ik, opnieuw geboren.
26-10-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
25-10-2012 |
Arenlezer |
Ik ben een arenlezer, die na de oogst de
stoppelvelden afloopt om de overgelaten korenaren, lijk woorden, op te rapen en
hiermede wat zinnigs te doen.
Van Paul Auster las ik:
I
dedicate these words to the things in life I do not understand, to each thing
passing away before my eyes. I dedicate these words to the impossibility of
finding a word equal to the silence inside me.
Dit is het gevoel dat me overheerst deze morgen,
dit zijn de woorden waarmee ik de dag moet ingaan: de grote stilte in mij om
enkel over deze stilte te schrijven, na te denken, alsof er veel na te denken zou
overblijven als ik in de toekomst kijkt; de dagen tel die nog komen zullen, eng
in aantal.
Uitzonderlijk deze morgen, die van alle morgens
is, omdat alles stilte is en ik niet schrijven wil over de zee, noch over de zon,
noch over de wind in mijn gelaat als ik op de waterlijn loop, een
arenlezer van wat woorden. En even uitzonderlijk, ik over niets, over nada, schrijven wil deze morgen.
Ik weet, morgen zal het beter gaan, leeg
geschreven ben ik nog niet.
25-10-2012, 06:48 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
24-10-2012 |
De zeemeermin en Capra |
Uren aan de zee gezeten,
er gewacht alsof ik een afspraak had una
cita - met een zeemeermin. Het had van vele dromen het hier wel eens gemogen,
het zou me niet hebben verrast ware ze opgedoken, naakt als een vis en druipend
van het water. Zo, Ik wacht dus nog een wijl, na de vraag van Einstein hier
gelezen.
Want niets gebeurt er
hier dat niet van de zee zou zijn of van de meeuwen of van de boten met witte
zeilen lijk verre dromen hier voorbij gekomen. Had, op dagen zoals deze,
woorden hier verwacht die uiteindelijk, zoals de zeemeermin, niet kwamen.
Maar wel aan Fritjof Capra die ik lang geleden las, gedacht, een
verre gezel die ik hier herdenken wil omdat hij mij ooit heeft meegegeven wat
hij, op een dag - gezeten op de rotsen, zoals ik, aan zee, - als fysicus zag
wat ik niet zag - en nooit te zien zal krijgen - en dit optekende in zijn Tao
of Physics, dat vreemde boek van hem, waarin hij de kwantum fysica vergeleek
met de wijsbegeerte van het Oosten. Ik ga het halen wat hij schreef en hoe hij
het schreef:
As
l sat on that beach my former experiences came to life; l saw cascades of
energy coming down from outer space, in which particles were created and
destroyed in rhythmic pulses; l saw the atoms of the elements and those of my
body participating in this cosmic dance of energy; l felt its rhythm and l
heard its sound, and at that moment l knew that this was the dance of Shiva,
the Lord of Dancers worshipped by the Hindus.
Dit ook is de zee voor mij, op mijn rots gezeten,
of wandelend op het strand, of waar ook ik ben, als ik aan Capra denk, gehuld
in een gigantische cascade van energieën
neergekomen uit de ruimte en hoe de atomen ervan, de protonen en fotonen en
quarks ervan en ook deze van mijn lichaam deelnemen aan een kosmische dans van
energieën, waarbij telkens en telkens minimale deeltjes vernietigd worden en er
voortdurend nieuwe ontstaan.
Aan deze dans van Shiva, ontkom ik hier niet. Het
is dit beeld van Capra dat ik zoek te begrijpen, dat het watermerk is van mijn
blad waarop mijn woorden worden neergezet.
Begrijpe dat het hier een vreemde wereld is: het
Onzichtbare dat meer reëel is dan wat zichtbaar is. Maar zij, in Rome, die het
meer dan alle anderen zouden moeten weten, wensen het niet te weten.
24-10-2012, 05:20 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
23-10-2012 |
Heb hier gelezen |
In El País van 20 oktober, een interview met de
Noor, Jostein Gaarder, auteur
van El mundo de Sofía, (30 miljoen
exemplaren in 61 talen), een interview met de veelzeggende titel: No
necesitamos los libros, pero sí las historias.
Ook Gaarder zich stelt zich vragen het zijn ook
die van mij - over de herkomst van het Universum, of er iets is dat altijd
heeft bestaan, en of alles ontstaan is uit het Niets? En dat het deze vragen
zijn die gesteld worden in zijn nieuw boek: Me pregunto (Ik vraag me af).
Als de dynamiek van De Wereld van Sofie erin bestond de grote vragen van het leven te
laten beantwoorden door de filosofen, dan ligt de dynamiek van zijn nieuw boek
bij de lezer die nu het antwoord op zijn vragen zelf moet trachten te
formuleren.
Hem werd de vraag gesteld of hij zich een wereld
kon indenken zonder boeken.
Moeilijk,
zegde hij na lang nadenken, maar ik geloof eigenlijk dat we ze niet nodig
hebben, maar waar we nood aan hebben zijn verhalen, gebeurtenissen.
Ik weet niet in welke taal het interview werd
afgenomen, maar zijn antwoord verrast me enigszins, als ik lees:
Es
dificil. Pero creo que realmente no los necesitamos: lo que hace falta son las
historias.
Ik vertaal historias door stories, verhalen
gebeurtenissen. Maar wie verhalen zegt, zegt boeken want verhalen zijn er om
verhaald te worden.
Hij ziet de ecologische problemen als de meest
dringende voor de filosofie en hij hoopt dat de XXIste eeuw ons una Declaración Universal de las Obligaciones Humanas,
opleveren zal.
Was vandaag in de boekenafdeling van el Corte Ingles
in Alicante. Er was wel nog één exemplaar van El mundo de Sofía, maar het nieuwe boek kwam zelfs nog niet voor op
de lijst op hun PC.
23-10-2012, 00:46 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
22-10-2012 |
Wat van de zee is. |
Eens te meer op weg
naar het einde van de tiende maand, hoe vlug de aarde om de zon. En hiermee
verbonden, hoe waag ik het je te blijven verzoeken, je te verzoenen met mijn
woorden die eens gelezen verdwijnen zullen, opgeslorpt door de tijd.
Ik weet het wel maar
kan het niet laten gelukkig maar me keer op keer te laten verleiden en op
te tekenen wat me wordt ingegeven, om hier niet te vergaan van golven en van
luchten, zo uitgestrekt, tot oneindig verder dan de horizont, zodat ik me erbij
verliezen kan, o zo gemakkelijk.
Heb vrienden hier
gevonden die zijn heengegaan en nu terug heb opgezocht om een gesprek met hen
te voeren zoals het vroeger was, al zijn ze hier niet in wezen, ze zijn hier
toch in woord. Zo in woord ik ze noemen kan, al hoeft het niet, ze weten het.
Ze zijn hier zoals ze zijn op alle plaatsen waar ik me vertonen zal, ze zijn
hier zoals het opgetekend staat, in elke letter die ik schrijf. Terwijl niemand
schrijven zal over mijn aanwezigheid hier, ware ik het niet.
Wat van de zee te
lezen is: de tijdloosheid van dagen die zich volgen en zich gelijken eens de
zon is opgestaan of de nacht is ingegaan. Golven lijk gedachten, aangespoeld en
teruggegaan van waar ze kwamen. Zonder op te houden al was het maar, al was het
maar, een fractie van een ogenblik. Zo de dagen.
En dit alles, deze wolken
atomen in elkaar verstrengeld in gangen energieën, niet zichtbaar voor ons
ogen, tot wanneer we in die wolken zullen aangekomen zijn. Volleerd voor
eeuwig.
*
He leido aqui:
Ik heb hier gelezen
dat de theoloog José Antonio Pagola in 2007 een boek heeft uitgebracht: Jesùs. Approximación histórica, een
boek dat in het begin op geen reactie stuitte maar eens vastgesteld werd dat het
als broodjes verkocht que se vendía
como rosquillias een bisschop van de Spaanse Inquisitie stokken in de
wielen heeft gestoken zodat het vandaag in Spanje clandestien circuleert tot zo
lang de Romeinse Inquisitie zijn oordeel, waar lang mee gewacht wordt, niet
heeft uitgesproken.
Ik las nog dat José
Antonio Pagola niet minder dan drie oude en vier levende talen spreekt en in
meer, Spaans en Baskisch. Dat, van zijn Jesùs reeds 140.000 exemplaren in
twaalf talen zijn verkocht. En dat de negende editie in Spanje is uitgeput. Met
kerstmis verschijnt een Franse vertaling en vertalingen in het Russisch, het
Japans en het Kroatisch zijn in voorbereiding. Komt er ooit een Nederlandse?
Het artikel in El
País draagt als titel: A quien tienen
miedo es a Jesùs, no a Pagola, of het is Jezus die bevreesd moet zijn niet
Pagola, tenminste, indien Jezus terug zou komen op aarde, wat eigenlijk niet zo
evident is. Al weet je maar nooit nu, met het Concilie in Rome.
22-10-2012, 00:23 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
21-10-2012 |
Waar ik teruggekomen ben |
De zee die ik
terugvond zoals ik ze gelaten had, de bank waar ik zat, de palmbomen hier herplant,
die heimwee moeten hebben naar de plaats van waar ze, volgroeid, werden weggenomen,
de luchten en de winden, en de persoon die ik was, niet wijzer, niet nederiger
ook ondanks mijn hart dat ouder werd.
Maar de zee is de zee
gebleven, geen golf gewijzigd, geen geluid gestild, geen kleur, geen ademtocht.
Ik heb dus geluk gehad hier weer te keren alsof ik nimmer hier ben weg geweest.
Zo gaat het in het leven, je weet het maar als vele dagen er zijn overheen
gegaan dat alles is gebleven zoals het was.
Wel gelezen deze
morgen wat Einstein ons te
vertellen had toen hij ons vragen wilde of we wel geloofden dat de maan er is
als we er niet naar kijken, omdat hij,
als zovelen onder de indruk was van de complexiteit van de fisica cuàntica zoals ik hier las. En juist het is, dat van uit
een wereld van atomen, elektronen en fotonen, er helemaal niets van de maan te
zien zou zijn en van de zee evenmin.
Dit om te beginnen,
hoe mijn dagen hier verlopen zullen als ik eens te meer gelezen heb op de muren
van de aeropuerto van Alicante dat lo que se ve es un illusión de lo
invisible, en ik Einstein dus goed volgen kan.
Wat schrijf ik dan,
om je van hieruit te begroeten, dat ik nog niet gezegd zou hebben, nog niet te
hebben ingefluisterd als je me las: de zee een zegen zijnde, een terugblik naar
het bevreemdende dat onze dagen vullen zal, fotonen en quarks en Nobelprijzen
en de fuga van de zee die we beluisteren als koralen van Johan Sebastian Bach.
Alles poëzie zijnde
heb ik alle vrijheid om te zeggen wat hier te vertellen valt, van het kleinste
plantje, overgebleven in dorre gronden tot de blauwe reiger, even eenzaam in
het water als ik hier ben gebleven, zittend op een rots, versteend, met wat
gedachten opgevuld die ik optekenen zal, om je ermee te gedenken, zoals zovelen
gewoon waren het te doen, van Steinbeck af tot Hemingway, tot Borges en
Cervantes hier.
En vandaag, mijn simpele
woorden eraan nog toegevoegd.
¿Crees realmente que la Luna no està allí cuando no miramos? Esta
frase, atribuida a Einstein, refleja la perplejidad que producen algunas de las
predicciones de la fisica cuàntica.( El País, 17 octubre).
21-10-2012, 07:11 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
20-10-2012 |
Dagboek |
Hoe begon dit alles,
hoe ontstond in hem de wil elke dag van het jaar de dertig lijnen van elk blad
vol te schrijven met gedachten. En hoe komt het dat hij niet uitgeschreven
raakt, dat hij in staat blijft elke dag zijn bij benadering vier honderd
woorden neer te zetten. Impressies op te tekenen, verweven met de persoon die
hij is of meent te zijn of zou willen zijn. Hoe lang houdt hij dit nog vol en
is het wel vol te houden?
Het laat hem toe in elk geval vast te stellen,
hoe vlug het pak nog te vullen paginas dunner en dunner wordt en dat dit de
maatstaf is te ondergaan hoe vlug een jaar weg schuift onder hem en nog en
vooral, hoe machteloos hij er tegenover staat.
Wat hij schrijft
heeft niet zoveel belang, wel dat hij schrijft, dat hij de pen neemt, zijn
dagboek opent en schrijven gaat, woorden die andere woorden oproepen, zinnen
die reeds de erop volgende zin in zich dragen, alles in alles schuivend, zoals
nieuwe cellen zich koppelen aan de oude, letter zich koppelt aan letter, woorden
aan woorden, zinnen aan zinnen.
Maar heeft het wel enige
betekenis of zin?
20-10-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
19-10-2012 |
Dit had een gedicht kunnen zijn |
De golflijn van de
branding zien als teken van de eeuwigheid. Ebbe en vloed, ogenblik na ogenblik,
het onverbiddelijke Nu. De lijn getrokken door het water op het strand, getekend
zonder enige verzwakking, keer op keer. Zelfde beweging en zelfde geluiden, in
alle zeeën en oceanen, dagen en nachten, sedert het begin der tijden, alsof
water, de hartklop was van de aarde, en de lucht erover, de hartklop van de
geest, het zichtbare door het onzichtbare levend gehouden in het Nu van elk
ogenblik.Je loopt over het
strand, op de waterlijn, de zee is in je hart, de winden die gedachten zijn, gedachten
die je bent, elke vezel ervan geladen met elke vezel van het voorbije. En de
meeuwen dwarrelend over jou. De oneindigheid van ruimte en tijd over jou
geschoven, de jij die je bent, omhelzend.
Meer ben je niet, al
denkt je meer te zijn als je het verwoordt.
Dit had een gedicht
kunnen zijn, het had van vele zaken de essentie kunnen zijn van wat nog komen
kan of niet, omwille van te vroeg of te laat, omwille dat het dromen waren of een
werkelijkheid waarvan gehoopt werd dat ze anders was voor jou, dan ze wel was.
Zo, je weet maar
nooit wat je schrijven zult op morgens zoals deze, als woorden worden neergezet
in het geluid van zeeën, en je van stiltes hier bezeten bent, beweegloos in het
licht. Overrompeld als je bent.
In de ruimte van het
Zijn, je blote voeten in het water, de zee, die je omspoelt en niets te vrezen
nog van wat voor jou nog ligt. Openheid die je wil zijn en open nog het boek
dat je leven is, omdat je dit ogenblik bent en niets meer, maar ook niets
minder.
Dit had een gedicht
kunnen zijn. Het had van vele zaken de essentie kunnen zijn van wat het leven
is, ogenblikken gewenteld in ogenblikken. En als je niets hebt opgetekend heb
je geen lijn getrokken van ogenblik naar ogenblik, niets nagelaten van wat je
waart en evenmin van wat je niet waart.
En niets te houden,
helemaal niets, je voeten in het zand hier neergezet, uitgewist, geen sporen
nagelaten, alleen wat woorden, gelukkig maar.
Dit alles hier, had
een gedicht kunnen zijn, een niet aflaten na te gaan wat anders had kunnen
zijn, en ook niet.
19-10-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
18-10-2012 |
Ãtre, Dieu et Cosmos ne sont qu'un. |
Het leven dat
ogenschijnlijk stilstaat omheen hem terwijl binnen in hem alles in beweging is.
Hij weet dat de herfst hem overvalt, hij weet dat de cellen in zijn lichaam
zich langzamer vernieuwen. Weet dat voortdurend andere gedachten ontstaan in
hem, die hij niet opvolgen kan, die zich lijk wolken voortdurend wijzigen,
wegdrijven en terug opduiken.
Maar hij is bezeten
om dit alles op te tekenen, gedachten opspringend uit gedachten, lijk cellen
geboren uit cellen. En groeiend in hem, de idee van Lacroix en van zovele
anderen, dat hij maar blijft herhalen. Elke dag in een andere toonaard.
Hij is deel van de
Kosmos die IS, het grote ZIJN; hij is deel is van het oneindige sublieme leven,
deel en schakel; hij is voortzetting van wat is, naar wat komt: God of welke
naam je ook geven wilt - het binnenste zijnde en het Universum het zichtbare,
en beiden samen, elk deeltje ervan met zijn binnenste en zijn buitenste, hoe
minimaal ook, verbonden met elk ander deeltje ervan, één ineen slingerende,
ineen groeiende, ordenende beweging van het Zijn. Lacroix noemt dit le flux cosmique, le produit de lEsprit.
Uiteindelijk, vanuit
het oogpunt van het Zijn is er enkel beweging, is het streefdoel van het
Universum, in zijn totaliteit, niet de mens, maar de Geest, zoals hij opduikt
in de mens, waarvan we ons, als we maar willen, als mens een idee kunnen
vormen. De Geest die het binnenste is van het Universum, het deel dat primeert,
het deel dat Leeft en Heerst, het deel dat overleven zal, alle materiële
beelden die we er van hebben ten spijt.
Dit zijn zaken die
hij schrijf, alles in hem bewegend met wat is van de zee, het licht en de
luchten hier, waar hij eens te meer is aanbeland.
18-10-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
17-10-2012 |
Georges Lacroix |
Hoe ben ik er ooit
toegekomen het boek te kopen van Georges Lacroix: Théorie de la Dialectique cosmique (Editions Lauzeray
international, 1979) dat ik gelezen heb in augustus 1981, daarna jaren in zijn
rek heeft gestaan, want moeilijk te begrijpen, omwille van de mathematische
formules erin verwerkt en de vreemde woordenschat die gebruikt wordt, maar dan toch
baanbrekend omdat het doel van Lacroix was:
Edifier une théorie
de lEtre, applicable non seulement à latome mais à tout lUnivers et en
particulier à lhomme dans la vie de tous les jours.
En deze theorie schreef
Lacroix:
réside davantage dans une grande rencontre se situant entre le père du
Taoisme, Lao Tseu et le père de la relativité, Albert Einstein.
Omdat er een intieme affiniteit bestaat tussen de mystieke visie van
het Taoïsme en de moderne fysica'. Hij puurt hieruit
zijn paradigma: Être, Dieu et Cosmos ne
sont quun en ziet dit als een vorm van religie om naar te leven. Een
religie waar we grote nood aan hebben. Ik kom hier op terug, want te belangrijk om het zo maar over boord te gooien. Trouwens, wat anders is van waarde om over te schrijven in deze vreemde wereld waar 26,4 miljoen euro betaald wordt voor een 'Abstractes Bild', een schilderij van Gerhard Richter?
17-10-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
16-10-2012 |
Abelard |
In mijn dagboek, als
in mijn blog, worden ideeën ingebracht, hernomen, omdat ze zo evident zijn of
gewijzigde en aangevuld, beide documenten houden zich in stand dankzij een voortdurende
aanpassing en een blijvende hoop eens, ook maar ooit eens, iets nieuws en iets
enigs te brengen.
Het is een gestadig
bezig zijn. Denken en schrijven en ik herhaal mij hier - voedsel opdoen in de boeken, en het voortdurend
interpreteren van het mysterie dat het leven is. Het geluid van de wereld is
dan lijk het ruisen van de wind in de bomen, lijk het geluid van de branding in
de golven, het beperkt zich tot een verre aanwezigheid die me amper raken kan.
Dit laat me toe af te
tasten wat er leeft in mijn herinneren en vooral in te gaan op het absolute dat
ik telkens weer ontmoet achter de dingen. Dit is het dan het domein van velen
die niet voldaan zijn met wat hen werd voorgeschoteld en aangeleerd, want in
het domein van het absolute zijn we nergens en overal, niet tijd gebonden, niet
vastgehouden aan wat als waarheid wordt vooropgesteld.
Zo, waar zoveel al
over gezegd is: de woorden van Christus, hoe en wanneer en door wie werden ze
opgetekend. Langs welke veelheid en verscheidenheid van kanalen kwamen ze tot
ons. Of in welke mate werden zijn woorden aangevuld, gewijzigd, verkeerd ingeschat?
We klampen ons vast
aan de vier evangeliën, als er misschien twintig zijn geschreven, alle een
soort van biografie van Christus. Waarom bijvoorbeeld schuwt men het Evangelie
van Thomas en eigenlijk is dit het enige dat nog kan onderwezen worden, omdat
het een metafysisch evangelie is, en voedsel zou kunnen zijn voor onze geest, voedsel
waar we grote nood aan hebben?
Het Concilie dat aan
de gang is heeft een zware verantwoordelijkheid, vooral mogen ze ons niet
voorhouden te geloven wat niet meer te geloven is. We zijn allen Abelard
geworden, we willen begrijpen om te kunnen geloven. De idee van Bernardus,
geloven om te begrijpen wordt niet meer aanvaard door de mens van nu, we zijn
al te ver uiteen gegaan.
16-10-2012, 00:22 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
15-10-2012 |
Missaal |
De knaap die ik was.
De knaap die met de missaal onder de arm, de lange weg aflegde naar de kerk, te
voet, zoals de mensen van het ganse dorp, in groepjes van twee, drie samen. En
galmend over de huizen en straten en velden, de kerkklokken die hen aanmaanden:
Kom, kom, het is tijd, de Heer wacht.
En de kerk, vol met
gelovigen, ook met de knaap die ik was.
Wat gebeurde er opdat
er nu een tijd gekomen is dat weinigen, de roep van de Heer nog horen. Wat
gebeurde er in die laatste vijftig jaar die ons scheidden van het Concilie van
1962, toen besloten werd de Kerk dichter bij de mens te brengen. En niet alleen,
door de woorden van de Mis in de taal van het volk te lezen, wat voor velen ervaren
werd als een vreemd, ongewoon gebeuren, maar ook, wat even vreemd overkwam, de
priester die nu aan het altaar stond met het gelaat naar de gelovigen gekeerd,
terwijl hij vroeger de kracht van zijn gebed en van zijn zegen haalde - de
armen in orant - uit de goddelijke energie die uit het oosten kwam.
Ik denk niet dat het
verdwijnen van het Latijn en de Gregoriaanse gezangen, en de wijziging in de
plaats van de priester nu met de rug naar het oosten, plus punten zijn geweest.
Integendeel, het betekende, naar mijn gevoelen, een inbreuk op het sacrale
karakter van de Mis. Het betekende dat de Mis ontdaan werd van haar symboliek en
aldus overkwam als een soort voorstelling die eerder van de aarde was dan van
de hemel.
Maar de ontheiliging
van de Mis was niet het ergste.
Kwam daarbij de mens die inzicht kreeg in wat het Universum was, de aarde, wentelend
en draaiend omheen de zon, en de zon vastgehecht in haar sterrenstelsel wegschietend in het oneindige
samen mert de miljarden sterrenstelsels. En het feit - wat de Kerk niet heeft willen
of kunnen begrijpen en nog niet schijnt te begrijpen - dat God nu heel ver af
is, ergens aanwezig in de lichtjaren van ons verwijderde sterren en met Hem,
zijn Hel en Paradijs, en dat de God, deze van toen ik nog knaap was, andere
zaken te regelen heeft dan zich om de aarde en de mens op aarde zorgen te
maken.
*
Er was op 13 oktober,
op de BBC een heruitzending van een programma waarover ik op 11 oktober 2011, een
blog heb geschreven. Het ging over de vraag of er iets was vóór de Big Bang.
Alle ondervraagde
kosmologen wisten dat er iets moet
geweest zijn, en allen hebben ze hun voorstel gedaan, van een met energie
geladen leegte tot een black hole,
tot een vorig Universum dat nog amper een wolk energie geworden was, tot nog een
hoop andere mogelijkheden, maar iets wisten ze moet er geweest zijn.
Echter niemand
onder hen vernoemde de naam van God als mogelijkheid. Niemand vermeldde dat in
den beginne het Woord was, het Woord dat in zich, alle evolutiegegevens en
wetmatigheden voor het tot stand komen van een Universum had kunnen bezitten.
ik zou geantwoord
hebben dat er Iets zou kunnen geweest zijn, waaraan de naam van God kon worden
toegekend, iets immaterieel, iets
niet te voelen, niet te horen, niet te zien, niet vast te stellen, maar iets
dat er was en wist wat geweten moest, opdat na 13.5 miljard jaar de vraag zou
gesteld worden wat er was voor het er was.
Maar dit antwoord
ook zou de (aarts)bisschoppen in Concilie niet geholpen hebben, integendeel.
15-10-2012, 00:43 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
14-10-2012 |
Concilie |
Ik heb gisteren het Universum ondergaan in een
uitzending op BBC Four, met schitterende, wondere fotos van sterren en
melkwegstelsels, van wat ik me nog herinner - de Orionnevel en de planeet Jupiter. Beelden waar ik me vragen bij stel
over én de oneindigheid van het uiteenspattend Universum én de ongelooflijke
verscheidenheid en pracht ervan, én de gedachte die ik overhoud dat het
Universum een meer dan levend organisme is. Ooit schreef ik trouwens dat ik die
fotos zag als afbeeldingen van God.
Dit was gisterenavond.
Maar als ik dan, op mijn nuchtere maag zou mijn
vader gezegd hebben geconfronteerd word met de vraag in de Standaard van 11
oktober: Kan een concilie de Kerk
redden?
En een vorm van antwoord hierop geformuleerd door
de theoloog, Jürgen Mettepenninge: De
bekoring van de wanhoop is groot, maar toch blijf ik hopen, dan kan ik me
inbeelden dat dit Concilie, dat er aan komt, er een is van de laatste kans.
Het erge is dan, dat de Kerk geen wapen meer is
tegen de meer dan opduikende Islam; dat de Kerk verstikt zit in haar dogmas
die de jeugd, zegge de twee laatste generaties, niet meer aanvaardt en dat we dringend
terug moeten naar de geest van Paulus, maar dan ook niet naar wat hij ons wist
te vertellen over de erfzonde in zijn brief aan de Romeinen.
Ik schrijf dit, maar het is geen vreugde dit te
schrijven, het is ook een vorm van
wanhoop, maar dan geen bekoring, maar een realiteit van hopeloosheid.
Als ik dus antwoorden moet op de vraag van de
Standaard: Kan een Concilie de Kerk redden? Im afraid not.
14-10-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
13-10-2012 |
Het leven van een blog |
Elk ogenblik van de dag en elk wakker ogenblik
van de nacht, leeft mijn blog, tast ik af wat ik binnen krijg aan gedachten. Ontleed ik de gebeurtenissen omheen mij. Ontleed ik
in hun geschriften de gedachten en handelingen van anderen. Sommige dagen overheerst duidelijk het mystieke, het
religieus-metafysische, op andere dagen tracht ik rationeel en tegemoetkomend
te zijn. Ook gebeurt het dat totaal verschillende elementen samenkomen in een
voor mij wondere mengeling.
Men zegt dat dit iets te maken kan hebben met de stand van mijn bioritmen
intellectueel, emotioneel en fysisch - die gedurende een aantal dagen
opgaande zijn of afdalend, om van tijd tot tijd eens alle drie samen op een
hoogtepunt te komen, of samen op een laagtepunt. Er is dus in mij een wereld van positieve, neutrale en negatieve
krachten aanwezig die me aanzetten dit te doen of dat te laten, dit te
interpreteren als hoogstaand, en dat als minderwaardig, maar hoe die krachten
bepalend zijn voor wat ik schrijf en niet schrijf, is me niet zo duidelijk.
Uiteindelijk zijn wij het, Ugo dOorde en ik, die samen beslissen over
wat we achterlaten op het blad en hoe we het achterlaten.
13-10-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
12-10-2012 |
Postzegels |
Een landschap
schilderen is een landschap herleiden tot de ruimte binnen de lijnen van de
omlijsting achteraf. En dit terwijl in de realiteit, het landschap ons ontvangt
in zijn geladenheid, dat we de luchten boven ons hebben dat we binnenin het
landschap staan, in het volle licht, met de wind in het gelaat.
Een landschap
schilderen is dus veel meer, het is het schilderen van het mysterieuze in de
natuur en in het landschap of, om het anders te zeggen, in het zichtbare het
onzichtbare ontdekken en schilderen wat achter de dingen is. Dit is trouwens
een eigenheid van de poëzie, alleszins van de poëzie van vroeger.
Kunst moet ons
optillen, ons verheffen, moet uitzwermen naar de hogere regionen van de geest
en niet rondploeteren in de grondlaag, wat de dag van vandaag zo denk ik het
toch - aan de orde is.
Kunst is elitair. Ze
vraagt een inspanning van de toeschouwer, evenredig aan de inspanning van de
kunstenaar. Een onderwerp als een voetbalveld herleiden tot de hoekvlag is niet
mis, maar wat vertelt het ons in meer? Niet veel, alleen dat de dag van vandaag
het elitaire te veronachtzamen is, dat het opgesoupeerd is, dat het van een
andere tijd, mijn tijd, is.
Geef me dan maar de
serie van 10 Belgische postzegels met de afbeelding van 10 werken van Pierre Alechinsky
die, zelfs in miniatuur vorm en misschien nog het meest de tien samen in
miniatuur - overkomen als grote kunst. Ik denk niet dat de miniatuur afdrukken
van het werk van Raoul De Keyzer een zelfde effect zouden hebben.
Dan toch niet voor
mij, al weet je maar nooit. Een blog is maar een blog voor één dag.
12-10-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
11-10-2012 |
Raoul De Keyzer |
Ook het geestelijk
avontuur van Raoul De Keyzer nam een einde, hij overleed zaterdag 6 oktober, op
82-jarige leeftijd in Deinze.
Ik beken ootmoedig
dat ik nooit bij zijn werk heb stilgestaan. En omdat ik zijn schilderijen en
tekeningen nimmer begrepen heb, lees ik met enige verbazing wat over hem en
zijn doeken geschreven wordt In De
Standaard van 8 oktober.
Zo Jan Van Hove,
redacteur vindt dat hij een
geraffineerde schilder was die op latere leeftijd wereldwijd door fijnproevers
geapprecieerd zou worden. Zijn werk had een grote weerklank. Hij had heel
wat solotentoonstellingen in het buitenland tot in Japan en zijn werk werd opgenomen
in tal van grote musea, waaronder het Moma in New-York.
Jan van Hove weet nog
dat:
Het abstract karakter van zijn schilderijen en het ontbreken van
anekdotiek droegen ertoe bij dat zijn werk overal weerklank vond. Het is
zuivere schilderkunst puur spel van vorm en kleur.
Of men een
fijnproever moet zijn om het werk te waarderen schijnt me overdreven. Mijn
maatstaven liggen op een totaal ander vlak. Om tot de idee te komen om de hoek
van een voetbalveld wat gras en wat lijn op een doek te brengen, heb je
niet veel verbeelding nodig, liefst helemaal geen. En wat er iemand kan
aanzetten om dit als schilderij te brengen begrijp ik niet. Of, is het zo dat
hij hiermede het ganse voetbalveld wil suggereren, met de tribunes, de spelers,
de toeschouwers, de voetzoekers en het geschreeuw en zelfs het verloop van de
wedstrijd? Maar zelfs dan vind ik het maar een gedachteloos gebeuren, dat me alsdan
zou verteld worden door wat lijn en kleur op een doek, ingekaderd of niet.
Jan Hoet ook is er
weg van: Hij werkte met herinneringen en
sporen van leven
Hij geeft je de indruk dat zijn werk spontaan of toevallig
is, maar in werkelijkheid is het zeer bedacht.
Ik zal het knipsel
uit De Standaard bewaren omdat ik met een groot probleem zit:
Waarom is het dat ik
geen appreciatie ken voor het werk van De Keyzer en ik neem er het werk van
Roger Raveel bij wat ontbreekt er in mij als de ganse, hedendaagse
kunstwereld het ziet als inspirerend werk en als grote kunst. Waarin ben ik
achterlijk, waarin ben ik verkeerd, en nog bijvoorbeeld waarom zie ik niets in
het kolossale werk van een Jeff Koons, van een Damien Hirst?
Dit is de vraag die
me al jaren achtervolgt.
11-10-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |