xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De schrijver Henry Bauchau, in 1913 geboren in
Mechelen, van wie ik enkele dagen geleden een gedicht overnam, is niet meer,
hij was negenennegentig jaar oud. Een vriend stuurde me een knipsel uit La Libre Belgique van 22 en 23
september met het bericht van zijn overlijden, zoals het hoort, in peis en
vrede.
Behalve zijn laatste dichtbundel bezit ik ook van hem,
Le Présent dIncertitude - Journal
2002-2005 (Actes Sud 2007).
Een feit is zeker, wat ik met hem gemeen heb is de
noodzaak te schrijven. We kunnen er niet omheen, het is sterker dan ons zelf. Als
ik kijk naar het weinige dat ik, in zijn journal
heb onderlijnd dan val ik op zijn belijdenis:
je nai
plus vraiment envie que décrire. Je ne suis pas parvenu à devenir un homme
libre, jai besoin de me justifier, de devoir me justifier dexister encore. Pour
cela le seul moyen qui me reste cest décrire. (pag. 231).
Echter wat we schrijven en hoe we schrijven is totaal
verschillend. Ik schrijf in de hoogte of in de diepte, ik neig naar de dingen
binnen in. Bauchau blijft op aarde, het kosmische, de snelheid waarmede de elektronen
om hun kern gieren is geen onderwerp voor hem wat niet wil zeggen dat hij het
niet zou weten maar dit belet niet dat hij me, in zijn dagboek, op heel wat
plaatsen heeft ontroerd of bezig gehouden. Hij kleeft aan de realiteit der
dingen en zijn woord en zijn taal zijn precies, stevig en poëtisch. Bij mij
ligt het anders, ik kruip in het woord, ik zoek naar een betekenis in meer.
Als ik lees wat hij schreef op 25 december van het
jaar 2005, volg ik hem, woord na woord, alsof ik het zelf zou geschreven hebben:
En sortant de la vie
liturgique il est vrai quon appauvrit sa vie, il ny a plus que trop peu de
variation dans ma prière. Je devrais revenir à la Bible et au missel, mais le
courage me manque. Cette période de décembre jusquà Noël et au solstice est
bien difficile pour moi. Les jours ont cessé aujourdhui de diminuer, ils vont
bientôt reprendre un peu plus de lumière et de vigueur, quel merveilleux
symbole.
Apparemment il ny a
plus beaucoup de vie proprement chrétienne dans ma famille et cependant y règne
une pensée un peu confuse, une sensibilité dorigine chrétienne. (pag. 304).
IK ook voel wat mijn jeugd, wat mijn christelijke
opvoeding heeft nagelaten in mij, die hunker naar het sacrale, het grijpen naar
de Bijbel, het grijpen naar mijn missaal, alsof het, zoals voor Bauchau, een
vorm was van gebed, een verlangen om even te stoppen met al wat ik doe en op te
zien naar het mirakel dat het leven is, dat de geest is, das ganz Andere van Horkheimer, dat dit leven omkringt.
|