xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
El tiempo no es, Maria Moreel, de tijd is
helemaal niet. Wat heden is, is reeds verleden en wat toekomst is wordt heden, met
jou Maria, de tijd is niet.
Wie je waart toen je poseerde, met de torens en de huizen omgekeerd in
de reien en de witte duiven kirrend op de daken; de beiaard die je hoorde soms
en soms niet, maar vlekken licht in de kamer, en lichtende vlekken verlangen in
je beminnen, als hij je schilderde. Maar nu, Maria, el tiempo no es.
Of bij dagen de sneeuw die in trage vlokken dwarrelde op de roerloze
wereld en het gewemel van de vlammen in de haard. Je blanke handen in je
gedachten over zijn handen, tot in je ogen: Maria,
el tiempo no es.
En niets zal zich nog wijzigen tot in der eeuwigheid, niet het leven dat
je houdt, niet je woorden in blik en ogen; dit alles gestold, verhonderdvoudigd.
En niet meer te ontcijferen.
Niet te ontcijferen wat van haar en wat van Memling was. Wat van haar in
hem en wat van hem in haar, in overgave en verlangen, in tederheid.
Ontcijferen we nimmer het osmose-punt van beiden, effen in lagen verf,
molecule in molecule, atoom in atoom, zoals alles was, alles blijft : want
voor jou, Maria, de tijd is niet.
Streling van het oog, immer
over jou, tot diep in jou. Een fluisterwoord, dat geest en lichaam is, een
verrukking, een niet weten wat er van is, gedompeld in een immensiteit van
tijd die niet is.
En zo je glimlach soms, het openen van je lippen, even maar, en toch je
kleed van brokaat en geruis, geruis in golven van verwachting, openzwaaiend
lijk witte zwanen van sierlijkheid. Hoe hebben we liefgehad en wie hebben we
bekoord in dit ene ogenblik dat tijd een fractie tijd was en ook niet.
De tijd Maria, Is helemaal
niet en je mond Maria, van ogenblik tot ogenblik, je ogen, je eeuwigheid.
Zo het beminnen naar binnen gekeerd en niet naar buiten. Geschreven
wat was van jou in hem, wat was van hem in jou. Immer en immer.
Voor jou, Maria, el tiempo no es.
Ugo d'Oorde
|