 |
|
 |
|
|
 |
17-08-2012 |
La escritura del dios |
De schriftuur van de god
Het is José Saramago die de aanleiding was voor mijn leven met een blog;
het is Jorge Luis Borges geweest die de aanstoker was voor mijn dagen
doorgebracht met Dante.
Alles heeft zijn reden, ons leven wordt beheerst door dergelijke en
andere ontmoetingen, alsof psalm 139, over het boek van de Heer, het dan toch
bij het rechte eind zou hebben.
En het is vandaag, bij het verzamelen en herwerken van mijn eerste blogs
dat ik terechtkom ook alsof alles zo gepland was bij een verhaal van
Borges, La escritura del dios, Het schriftuur van de god.
Een uiterst vreemd
en mysterieus verhaal over
Tzinacàn, un mago de la piràmide de
Qaholom, gevangen gezet door Pedro de Alvarado in een in de diepte gelegen,
bijna perfect cirkelvormige cel, middendoor verdeeld door een muur met onderaan
een raam beveiligd met staven. In het andere deel van de cel, een jaguar.
De gevangenen zitten in de volledige
duisternis, maar op de middag wordt het luik van boven geopend om water en
voedsel, naar beneden te laten, dan stroomt het licht binnen en dit is het
ogenblik dat Tzinacàn de jaguar kan zien.De magiër heeft
geen notie meer van het aantal jaren dat hij opgesloten zit, wachtend op het
lot dat de goden hem hebben voorbehouden. Maar om bezig te zijn in de
duisternis tracht hij zich te herinneren wat hij zich nog herinneren kan. Hij
weet dat de god, op het ogenblik van de schepping, ergens, maar niemand weet
waar, noch in welke lettertekens, een magische zin heeft neergeschreven die in
tijden van hoogste nood gelezen kan worden door een uitverkorene. Hij weet dat
het einde der tijden nakend is en dat hij, als laatste dienaar van de god,
bevoorrecht is om deze zin te ontdekken en te ontcijferen.Hij weet ook dat en el àmbito (binnen) de la tierra hay formas antiguas,
incorruptibles y eternas, dat er op aarde antieke, onaantastbare en
eeuwige vormen bestaan en dat in elk van deze oude vormen kan de zin verscholen
zijn. Het kan een berg zijn, een stroom, een sterrenbeeld. Maar hij weet ook
dat bergen en stromen zich wijzigen, ook de sterren en de hemelen, dat alles in
beweging is Misschien staat het geschreven in zijn gelaat,
misschien is hij zelf het einde van zijn zoektocht. En dan weet hij dat ook de
jaguar een van de werktuigen van de god kan geweest zijn.
Ik kan het verhaal
hier niet overschrijven, ik zou trouwens in mijn woorden niet de pracht van
woord en klank en betekenis van Borges kunnen benaderen, maar als deze gedachte
hem overvalt:
Entonces
mi alma se llenó de piedad, vulde mijn ziel
zich met godsvrucht, en hij beeldt zich in dat de god zijn boodschap kan
toevertrouwd hebben aan de levende pels van de jaguar. En het feit dat in het
andere deel van de cel een jaguar opgesloten zit ziet hij als een geheim teken
van de god.
¿Qué tipa de sentencia (me pregunté) construirà una
mente absoluta? Welke soort zin (vroeg ik me af) zou
een absolute geest kunnen bedenken? En Tzinacàn, de weinige
ogenblikken dat hij de tijger/jaguar kan zien neemt in zich de tekens op die
hij verwerkt in de totale duisternis. En teken na teken dat hij gedurende de
vele jaren in zich heeft opgenomen, brengt hij samen met de idee dat een god,
slechts één woord hoeft te zeggen en dat in dat ene woord de totaliteit, la plenitud , de volheid van alles is. Geen
enkele articulatie van hem kan minder zijn dan het universum of minder dan de
som der tijden.
En dan, na zovele
prachtig geladen zinnen, schrijft Borges, in de moeder van alle verhalen:
Ocurrió lo que no puedo olvidar ni communicar.
Ocurrió la unión con la divinidad con el universo (no sé si estas palabras
difieren). Gebeurde dat wat niet kan vergeten
noch verhaald worden, gebeurde het samengaan van de godheid met het universum
(ik weet niet of deze woorden verschillen).
Tzinacàn is in
extase, er zijn er die God gezien hebben als een schittering, er zijn er die
God gezien hebben in een zwaard, die hem gezien hebben in een roos. Ik zag een
immens groot Wiel, niet voor mijn ogen, niet achter mijn ogen, niet op zij,
maar overal tezelfdertijd. Dit Wiel was gemaakt van water en ook van vuur en
was, (hoewel de boord kon gezien worden), oneindig.
Hij ziet alles, het
universum in zijn totaliteit en de geheime tekenen ervan, ziet de oorsprong van
alles waar het Boek van het Volk over handelt. Hij ziet de god zonder gelaat en
ontcijfert de tekens van de jaguar.
Een formule van
veertien woorden en veertig lettergrepen en het volstaat deze formule luidop
uit te spreken om almachtig te worden, para
ser todopodorosa.
Het verhaal eindigt à la Borges,
maar Ik ga een dag wachten ermee.
17-08-2012, 07:39 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
16-08-2012 |
Vader |
In memoriam vader.
Vader overleed op 16
augustus van het jaar 1980, in de ouderdom van zesenzeventig jaar.
Zijn eerst klachten
kwamen in het begin van de lente. Wat nog op te lossen scheen in de aanvang,
toen de huisarts hem verwees naar een
onderzoek in het ziekenhuis in Dendermonde, werd later, - er was nog geen
sprake van palliatieve zorgen - doffe ellende, in het Universitair ziekenhuis
in Gent, waar een gezwel in de keel, verwijderd werd en zijn spreken ophield.
Zijn laatste
maanden, dagen, waren ondraaglijk. Elke dag bezocht hem iemand van ons, maar de
problemen van communicatie waren heel groot, hij kon amper schrijven en kon
enkel nog fluisterwoorden uitbrengen, onderlijnd met gebaren die we niet
begrepen.
Op een dag had ik
hem bezocht en had zijn kamer verlaten, toen ik, op weg naar de wagen, plots
het gevoel had dat hij me terugriep.
Ik ging terug naar
zijn kamer, hij lag blootgewoeld en had de sonde voor de voeding, uitgetrokken.
Hij keek naar mij, hulpeloos en tekende met zijn hand een kruis in de lucht.
Hij overleed enkele dagen erna.
We stonden omheen zijn bed in die kleine kamer waar men hem afgezonderd
had: moeder, mijn broers, Daniël en Georges en ik, wachtende op wat komen ging.
We zagen hoe hij langzaam uitdoofde, zoals een houtblok in de haard die nog
even blijft na smeulen. We telden onbewust de ruimtes tussen zijn steeds maar
trager wordende ademhaling, en terzelfdertijd zijn gelaat dat witter werd en
scherper. Tot er een ruimte kwam van tien, twaalf, vijftien tellen tussen elke
ademstoot, tot alles stilviel. Het was toen tien voor drie in de namiddag.
Hij lag er in het gedempte licht van de kamer,
buiten was het volop zomer. Ik zag hoe zijn gelaat elke vertrouwdheid verloor,
Ik vroeg hem, zonder woorden, vadertje, waar ben je nu en voelde hem aanwezig
in mij, helder en klaar lijk de klank van een piano. Op het bed de resten van
zijn lichaam.
In mijn dagboek van toen:
De morgen is licht, is een wereld van groen met
flarden geluiden van zinderend leven. Ik voel me gelouterd, ontdaan van de pijn
en het verdriet van de voorbije weken en maanden. Vaders pijnen zijn geleden.
Hij is binnen in de ruimte van de geest. Hij is eeuwigheid en licht, het licht
dat over zijn armen, zijn handen, zijn haren lag. Hij is het licht dat tussen
de bomen hangt, over de velden drijft, over de beemden, over de zeeën van de
wereld, hij IS het licht.
*
In de mis werd gelezen uit het boek Wijsheid: 5, 15
en 16, maar weinigen hebben het gehoord zoals het moest gehoord:
De rechtvaardigen echter leven tot in
eeuwigheid
Zij vinden hun loon bij de Heer
en de Allerhoogste draagt zorg voor hen.
Daarom zullen zij de heerlijke kroon
en de schone diadeem
uit de hand van de Heer ontvangen.
Er staan er drie blokjes tekst op de binnenzijde
van het dubbel gevouwen doodsprentje. Ik vereeuwig die woorden hier:
Van zijn twaalfde
kookte hij voor een gezin.
Als puber was hij al
seizoenarbeider.
Hij werkte met zijn
handen, een leven lang.
Hij kende ziekte en
tegenslag.
Hij was niet geniaal
maar positief.
Hij leerde ons de
werklust, de vriendschap, de menslievendheid, de wijn, het eten, het veld, het
bos, de vruchten, het goede, nooit het kwade.
Hij was mijn man.
Hij was onze vader.
*
En, Vader,
nu je spreekt van ver tot ons:
wat is de
dood anders
dan het
betreden
van het
bos in de lente,
en vlekken licht
en vlekken groen
en zoet de
koekoeksroep,
als de roep van de
Heer:
In mijn einde
ligt mijn
herbeginnen.
*
En wij
die zijn wat jij eens waart
en eens zijn zullen wat
jij nu bent,
de geest van jou
verstrengeld,
met die geest van
ons, van allen.
Vervlechtingen
tot in der eeuwigheid.
16-08-2012, 04:24 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
15-08-2012 |
Het 'Eedgoed' |
Het Eedgoed op de grens van Schellebelle en Serskamp (O.Vl.)
In mijn gedachten
leeft, van in mijn verre jeugd, een uitgestrekt domein, op kaarten getekend als
het eedgoed,
met nog een resterende oude hoeve, gelegen in een verwaarloosd park, omgeven
door een slotgracht.
Als jonge knaap
droomde ik er te wonen, en het park te kunnen doorkruisen in alle richtingen.
Ik droomde zelfs het ooit te kunnen kopen van de oudere bewoners, allen broers
en zusters. Ik zou de gebouwen, met de toren boven de inrijpoort in hun vroegere
glans herstellen en zou er een boek schrijven in de schemerkamers, voor de open
haard gezeten aan een brede tafel. Later na Elias van Maurice Gilliams gelezen
te hebben - ik was toen al achttien - zag ik het domein met de vroegere herenwoning
als dat van Elias en Aloysius en tante Henriette.
Ik zou het zeker
niet omringd hebben met een meterhoge omheining - deze waarvan ik later lezen
zou bij Houellebecq omheen zijn bos van 500 Ha - ik zou het park, als
onbetreden bos open en bloot laten met alleen de slotgracht die ik zou laten
uitdiepen om het brakke water te vervangen door een spiegel voor de bomen erover.
Maar heel wat
verwachtingen blijven dromen. Ondertussen is het domein verkocht en niet alleen
verbouwd en de grachten uitgediept maar ook zorgvuldig omheind en de hoge omheining
begroeid met klimop. Maar mijn droom is gebleven, mijn boek, tot waar ik kwam,
draagt er de sporen van.
Het gebeurt
regelmatig dat mijn broer Georges en ik, na het bezoek aan het graf van vader
en moeder in Serskamp, een deelgemeente van Schellebelle, er nog eens heen
wandelen. Ik kijk dan uit naar het prieeltje binnen het domein, het enige dat
nog overblijft van de vroegere herenwoning, dat in het park stond, maar nu
verborgen blijft als men geen opening vindt in de klimophaag.
In mijn verre jeugd
toen er nog een zekere toegankelijkheid was ben ik ooit eens over de
uitgedroogde gracht doorgedrongen tot de muren ervan en toen ik door het
stofferige venster keek, ik in de donkere waterogen keek van een vrouw met
verwarde haren en een man, naakt over haar gebogen, zodat ik een schreeuw liet
en hals over kop weggelopen ben, tot in moeders armen.
Maar dat is lang
geleden al. Te lang opdat ik mijn schreeuw van toen nog horen zou als ik er
langs kom. Het kan ook best dat het beeld dat ik er van over houd, een deel van
mijn droom is geweest en nog is.
15-08-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
14-08-2012 |
Houellebecq en ik |
Ik vraag me af waaraan
Houellebecq nu aan het werken is. Schrijft hij een nieuwe roman, heeft hij
genoeg van romans en wil hij nu iets totaal anders of, misschien bouwt hij een
verlengstuk aan zijn La Carte et le
Territoire en dan vooral wat betreft het 500 Ha groot, omheinde bos waar
niemand anders dan hij zelf een voet kan zetten?
Want ik kan niet
aannemen dat iemand zoals Houellebecq zou kunnen leven zonder te schrijven, misschien
niet de hoeveelheid van een Stendhal die destijds vijf à zes uren schrijven
moest opdat zijn dag volledig zou geweest zijn. Maar ik weet dat
schrijven voor Houellebecq evenzeer zijn adem is als die van mij.
Alhoewel, alhoewel
wat mij aangaat er terug de eerste tekenen zijn van een vertraging wat mijn
ademen als schrijver betreft. Diverse redenen
hiervoor zou ik kunnen aanhalen. Het mislukken van een blog dat ik schrijven
wou over een verhaal van Borges, de inspanning dat het vergen zou, gemeten aan
het succes ervan scheen me te groot, une défaite donc; vooral het publiceren
van een blog, om een beroep waar ik vertrouwd mee ben te verdedigen, dat ik
beter niet had gedaan, wellicht heb ik er iemand mee gekwetst; en ook de indruk
die ik heb dat mijn ideeën niet meer komen zoals ik zou willen dat ze kwamen.
Maar ik zal nog wel
zulke dagen gekend te hebben, voorlopig gaat het nog. En goed ook want ik heb
in de komende dagen twee blogs te schrijven waar ik al een tijdje mee begaan
ben. Twee verjaardagen die ik wil herop roepen.
14-08-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
13-08-2012 |
Het kon ook |
Verhaal à la Borges
Het kon dat je het groot, jaarlijks gebeuren aan jou had laten
voorbijgaan. Het kon. Vele zaken kunnen oogluikend voorbij, andere niet.
Maar hier heb je niet gemist wat je niet missen mocht, een ontmoeting
met een trouwe lezer van je blogs. Iemand uit de wereld van de literatuur die
je dankbaar is en je herhaalt tot tweemaal toe, dat het waardevol is wat hij
leest van jou. Hij kan erover oordelen, hij schrijft, hij denkt wat jij denkt
en hij leest El Aleph en de Commedia, ook lectuur van jou. Hij weet
wat het is te schrijven tegen de sterren op, en hij vermenigvuldigt je met te
zeggen dat je hoort onder zij die literatuur bedrijven.
Zoals Vergilius Dante naast Homeros en Horatius, naast Ovidius en
Lucanus plaatste onder de poëten in het Voorgeborchte, het Arcadia van Stefan
Hertmans, zo
plaatste hij jou in de Letteren.
Jij, komende van waar ook, ondergedompeld tot ver voorbij wat is van het
gewoon gebeuren, waar je vertoeven wil, ingetogen en weten wil wat van de
dingen nodig is te weten, en wat niet nodig is.
Het was een middag in de zon, zo plots dat je het hoorde en als je sprak
met hem, hoe ruim het allemaal was, hoe oneindig de wereld van literatuur en
schrijvers, hoe verbonden zij die er in verdwalen eerst, om daarna de weg te
vinden, de heuvel op, si, che il piè
fermo sempre era il più basso,
lijk Dante.
Je noemde hem, opgehemeld als je je voelde toen, met de naam van de Dame
theosofe, al wist je wel beter, maar verwarring was je deel omwille van zijn
woorden, die je geloven wou omdat je het ooit had gedacht, zonder te verwachten
dat het ooit vernoemd zou worden. En nu, in jou, die lange echo van zijn
woorden, tot in de verste, afgelegen dagen, oceanen wijd.
Je woorden, toegekomen in verre oorden, bekoring voor wie ze leest. Al
zijn ze geput, waar wij allen ze putten kunnen, in avondstond of als het licht
opkomt, uit de bron die we in gemeenschap delen met velen.
Gelukkig is hij, die bij vriend, vriendin en broeder in de geest, aankloppen
kan met zijn woord en antwoord krijgt.
Allen die schrijven weten dit.
13-08-2012, 00:51 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
12-08-2012 |
El tiempo no es. |
El tiempo no es, Maria Moreel, de tijd is
helemaal niet. Wat heden is, is reeds verleden en wat toekomst is wordt heden, met
jou Maria, de tijd is niet.
Wie je waart toen je poseerde, met de torens en de huizen omgekeerd in
de reien en de witte duiven kirrend op de daken; de beiaard die je hoorde soms
en soms niet, maar vlekken licht in de kamer, en lichtende vlekken verlangen in
je beminnen, als hij je schilderde. Maar nu, Maria, el tiempo no es.
Of bij dagen de sneeuw die in trage vlokken dwarrelde op de roerloze
wereld en het gewemel van de vlammen in de haard. Je blanke handen in je
gedachten over zijn handen, tot in je ogen: Maria,
el tiempo no es.
En niets zal zich nog wijzigen tot in der eeuwigheid, niet het leven dat
je houdt, niet je woorden in blik en ogen; dit alles gestold, verhonderdvoudigd.
En niet meer te ontcijferen.
Niet te ontcijferen wat van haar en wat van Memling was. Wat van haar in
hem en wat van hem in haar, in overgave en verlangen, in tederheid.
Ontcijferen we nimmer het osmose-punt van beiden, effen in lagen verf,
molecule in molecule, atoom in atoom, zoals alles was, alles blijft : want
voor jou, Maria, de tijd is niet.
Streling van het oog, immer
over jou, tot diep in jou. Een fluisterwoord, dat geest en lichaam is, een
verrukking, een niet weten wat er van is, gedompeld in een immensiteit van
tijd die niet is.
En zo je glimlach soms, het openen van je lippen, even maar, en toch je
kleed van brokaat en geruis, geruis in golven van verwachting, openzwaaiend
lijk witte zwanen van sierlijkheid. Hoe hebben we liefgehad en wie hebben we
bekoord in dit ene ogenblik dat tijd een fractie tijd was en ook niet.
De tijd Maria, Is helemaal
niet en je mond Maria, van ogenblik tot ogenblik, je ogen, je eeuwigheid.
Zo het beminnen naar binnen gekeerd en niet naar buiten. Geschreven
wat was van jou in hem, wat was van hem in jou. Immer en immer.
Voor jou, Maria, el tiempo no es.
Ugo d'Oorde
12-08-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
11-08-2012 |
Maria Moreel (2) |
Op 11 augustus 1494, in de
morgen, overleed in Brugge de grote schilder onder de schilders van zijn tijd,
Hans Memling. Maar niet zo maar, niet zonder nog even.
In de nacht was er een
regen van sterren gekomen, vluchtlijnen zo verrassend, schichten maar, hij kon
het niet zien en ook, weinigen hadden het meegemaakt.
Maar vroeg in de morgen was
de lucht een sprankel tederheid die hij nog kende van vroeger, die hij nog
kende van toen in de kamer, Maria zat bij het open raam in het opkomend licht, beweeg
loos, maar groot levend. Hoe hij haar schilderde toen, een voile amper
zichtbaar over het voorhoofd heen, over haar haren met halve punthoed bedekt en
tot op haar schouders; haar gelaat zoals ze was, meer gekeerd naar binnen dan
naar buiten, haar albasten gelaat, innemend zoals ze was; haar kleed, donker aan
de hals, dan wijnrood en wit. Alchemie van de geest in haar.
En de hanger met robijnen
en smaragden en het wit van parels tot de zeven ringen, haar handen over elkaar
die hij houden mocht, eens, eens haar beide handen, koel.
En de mond die hij
schilderde, de niet te malen mond, de lippen op elkaar en toch weer niet,
geschilderd om te spreken, om woorden te zeggen die hij horen wou. En de ogen, groot
open, kleurloos van beminnen, en toch gesloten op wat er achter lag.
Hij droomde haar nog even.
Lang geleden dat het was,
maar wat is dertig jaar, een peulschil maar. Zo, hij schilderde haar in het bed
waar hij lag, nog even, nog een paar tellen dat het leven nog in zijn vingers
was, zijn handen klaar gelegd om weg te gaan. Om weg te gaan, straks, maar nu nog
even niet.
De tijd is niet Maria, voor
jou de tijd is niet.
- Ugo d'Oorde -
11-08-2012, 00:22 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
10-08-2012 |
Maria Moreel |
Het schilderij dat ik
verkies boven alle schilderijen, en dat zeker een vergelijking met de Mona Lisa
in het Louvre, althans voor mij, kan doorstaan is het portret van Maria Moreel
ook genoemd Sibylla Sambetha van Hans Memling (1430(35?)-11 augustus 1494).
Ze was een van de elf dochters (er waren ook vijf zonen) van Willem Moreel,
afstammeling van de Morellis uit de Savoie, en sedert 1336 burger van de stad
Brugge, en van Barbara van Vlaenderberghe.
Het portret van Maria is even
enigmatisch als de glimlach van de Mona Lisa, maar haar dromerige blik is van
een grote innerlijke rust, is een aanvaarden en tezelfdertijd een verwachten
naar iets van wat ze weet dat niet komen zal, wat men dan lezen kan in een
verholen verbittering op de lippen.
Was er iets meer tussen
Hans Memling en Maria Moreel, wisten ze van elkaar dat er een grote liefde
brandde tussen hen, een liefde die niet geleefd kon worden. Tussen hij die haar schilderde en zij die geschilderd werd, zij
die bezeten werd door zijn blik en hij die zijn liefde verwoordde in de toets
van zijn penseel.
Ik heb het immer zo
gelezen, van het ogenblik dat ik voor het schilderij stond in het Museum van
het Sint-Janshospitaal in Brugge, wist ik, of voelde ik, dat er iets vreemd aan
de gang was, dat ik Hans Memling las in de ogen en de mond van Maria, dat dit
de essentie was van het schilderij, en dat het om deze reden was dat hij haar
uitverkoren had onder de elf dochters Moreels.
Memling schildert haar in een eerder
eenvoudig kleed omdat hij, volgens mij, meer de nadruk wilde leggen op de drie
alchemistische kleuren van haar kleed: zwart, rood, afgeboord met een
driehoekige witte kraag. En er wellicht
ook een betekenis moest worden toegekend aan haar prachtige halsketting met parels,
smaragden en robijnen en aan de zeven ringen aan haar handen op elkaar. Alsof
elk detail dat geschilderd werd een symbolische betekenis zou hebben.
Een symboliek die me maar
één persoon zou kunnen uitleggen, Marc Penninck de Landas, een Bruggeling die
me zijn broeder noemde en die ik totaal uit het oog verloren ben en eens moet
gaan opzoeken via internet.
Maar op Maria Moreel kom ik
terug.
10-08-2012, 00:09 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
09-08-2012 |
Van de dagen die hollen |
Augustus is nog maar pas
begonnen en ik schrijf reeds de negende dag. De dagen hollen over me heen en
dit het is de indruk die ik heb - sedert ik een blog schrijf. Ik heb nog maar
pas ingelogd of ik moet al aan een volgende dag denken, een dag die eigenlijk
met de voorgaande niets te maken heeft en wat de inspiratie betreft van de hak op de tak springt hoe rijk onze
taal wel is - telkens en telkens opnieuw. Het is niet uit te houden.
Of is het misschien omdat
ik toelaat dat de tijd me ontglipt, de tijd die niet is; is het niet omdat er
maar al te veel momenten zijn dat ik niet weet dat ik leef, dat ik een machine ben
en handel als met de automatische piloot ingeschakeld, om dan, gelukkig, nu en
dan zelf het leven in de hand te nemen en goed en wel bewust te kijken naar wat er
gebeurt omheen mij mezelf te zien als toekijkend al was het maar om vast te
stellen hoe de rozen verwelken, hoe de hortensias niet alleen hun kleur maar
ook hun geur verliezen, maar ook hoe de waterlelies zich elke morgen openen
naar de zon, te zien, al was het maar hoe de wolken schuiven, hoe de bomen zijn
opgegroeid tot reuzen.
Al was het maar om te zien
hoe de linkerkant van mijn dagboek aan het hogen is en de rechter dunner en
dunner wordt en hoe het cijfer van mijn ouderdom aan het wankelen is gegaan. En
me voortdurend de vraag te stellen: ben ik wel bezig, en vooral als ik schrijf,
te leven zoals mijn goeroe in de Zen
het mij geleerd heeft of het me toch heeft willen leren, namelijk o.m. schrijven
naar de perfectie toe?
Ik heb nog steeds omgang
met mensen die veel jonger zijn dan ik, die me behandelen met eerbied omwille
van mijn vele jaren, of, maar zeker ben ik er niet van, omwille van mijn kennis
van dit of van dat, al weten zij evenveel en weten ze het beter.
Maar, ik ben er me van
bewust, hun eerbied zet me op mijn plaats, ik ben hier nog, ik word nog gedoogd
maar ben afgeschreven, ik ben wachtende op Godot.
Augustus is de maand die me
nog elke dag herinnert aan Grimentz. Aan zij die overbleven en vooral aan zij
die gingen, en er zijn er velen. Samen met Lucien Epinay hij zal dit niet
lezen moet ik er de oudste zijn. Van ons beiden kan gezegd worden dat we
Jean-Baptist Salamin nog hebben gekend, hij was jarenlang de gardien van de
cabane de Moiry, een beroep met enorm veel ontzag omwille van zijn functie, het
leiden van een destijds, schamel maar o zo welgekomen toevluchtsoord, hoog in
de bergen. We hebben ook samen zijn
zonen gekend, Herman, Sylvain, Fernand die er al niet meer zijn. Ik weet met welk respect ik
vroeger de ouderlingen van het dorp begroette, weet hoe ze spraken en wat ze
vertelden, over hoe het leven was in hun
jeugd, zoals ik nu zo graag uitweid over die jeugd van mij (maar het is niet
aan mij om details uit hun leven te vertellen), zo weet ik hoe de mensen daar, mij
zouden behandelen moest ik nog, door de smalle straten van het dorp, tussen hun
met bloeiende geraniums versierde chalets, wandelen.
Ik weet het en Lucien
Epinay weet waar we staan. En eigenlijk, laat de dagen maar hollen. Ze hollen
voor elk van ons. John Donne schreef ook iets
in die aard. Hemingway plaatste het in het begin van zijn For whom the bell tolls.
09-08-2012, 00:15 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
08-08-2012 |
Curiosity |
In mijn blog van 27
november 2011 schreef ik:
Op vrijdag 26 november,
heeft de NASA de mobiele marsrobot Curiosity
gelanceerd die op Mars de bodem zal onderzoeken om uit te maken of er ooit
bacterieel leven mogelijk was. De landing op Mars zou plaatsvinden in augustus
2012. Vandaag weten we dat de
lancering van Curiosity een groot succes is geworden en dat de robot de
morgen van 6 augustus geland is op de Marsbodem, tot immense vreugde van allen
die er gedurende meer dan acht jaar hebben aan gewerkt.
Ik verwees vorig jaar in
mijn overmoed - naar een boek van David L. Chandler, met de vreemde titel Life on Mars. Het dateert van 1979 en ik
vond het destijds een uiterst bevreemdend boek, gebaseerd op de honderden fotos
genomen door Mariner 9 waaruit kon
worden afgeleid dat Mars moet bedekt geweest zijn door een intensief net van
kronkelende kanalen die gezien werden als de uitgedroogde beddingen van
rivieren die in het verleden alle delen van de Marsoppervlakte bevloeiden.
Chandler verbaasde toen met wat hij las of dacht te lezen in de fotos:
Rising high above the plateau, near the
coastline in the Trivium Charontis region of Elysium, stand the most amazing,
inexplicable, and mind-boggling structures, yet seen on the surface of
Mars : a group of immense three-sided pyramids that dwarf any man-made
structure on earth, and whose origins have not yet been plausible explained.
The largest of these tetrahedral pyramids are more than half a mile high
How
did these colossal structures get there
Could they have been created by the
natural play of geological forces?
Chandler waagde toen het
onmogelijke voorop te stellen, namelijk dat
deze piramiden gebouwd werden door intelligente wezens. Een fantastische maar ook
zeer gevaarlijke theorie. En hij meende zijn boek te
mogen besluiten met een verwittiging:
When the human exploration of Mars begins, the surprises will be
dramatic and they will be many.
Dat er water op Mars heeft
gevloeid wordt vandaag wel als een zekerheid aanvaard, maar of er, ondanks de
foto van a group of three-sided
pyramids - die ik nooit bevestigd heb geweten - intelligente wezens in
gezwommen zouden hebben, zal wel altijd het droombeeld blijven van Chandler, in
1979, kon er nog gedroomd worden. Vandaag is er Curiosity om ons meer te
vertellen over de mogelijkheid van leven op Mars. Al weet men maar nooit. Er
zijn er ook geweest die vertelden over een mogelijke botsing of bijna-botsing
- in een ver verleden, tussen Mars en de achtmaal grotere Venus!
08-08-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
07-08-2012 |
Angst |
De Angst van Mario Draghi.
Als
aan een hele reeks voorwaarden voldaan is, dan wil de bank eventueel wel een
poging ondernemen om de crisis te bezweren, maar Angst is voor ons geen
beweegreden
Dit zou Mario Draghi gezegd hebben, volgens de
Standaard van 3 augustus. Dat de angst geen beweegreden is kan ik begrijpen. Het is niet aan de Voorzitter van de Europese Centrale Bank om angst te hebben, want het is niet de rol van de ECB om geld in omloop te brengen dat uiteindelijk gedekt wordt door risicovolle Griekse, Spaanse, Italiaanse Staatsobligaties.
Als Europa wil dat de netelige situatie van de
Euro en van bepaalde landen, veroorzaakt door het schuldig verzuim van de HH
Barroso en Consoorten, die te lang geaarzeld hebben om de landen die te zwaar
in het rood gingen, met de vinger te wijzen, dan moeten ze de klus zelf maar klaren
en hun verantwoordelijkheid opnemen, al was het maar door de ECB te dekken voor
het risico dat ze zou kunnen lopen door te interveniëren op de kapitaalmarkt
van minder goede tot slechte overheidsschulden.
Maar ik herhaal, het is zeker niet aan Mario Draghi
om als Voorzitter van de ECB, angst te hebben. Hij kan angst hebben, zoals elk
van ons, om het lot dat de Euro zou kunnen beschoren zijn, maar als Centrale
Bank is het in de eerste plaats niet zijn probleem. Is het een probleem van de
Europarlementariërs en van die landen zelf.
En over angst gesproken, er ligt wel, wat mij
betreft, een deel angst gescholen in het feit
dat ik dagelijks een blog schrijf en dat het me soms moeite kost om het
ritme, dat ik me zelf heb opgelegd, vol te houden. Maar dan is die angst van
een totaal andere aard, en beperkt hij zich tot het gevoel dat ik meedraag, hier
niet mijn schop te willen afkuisen, zonder tenminste, zoals Ovidius, enkele
tekenen van mijn bestaan te hebben achtergelaten.
Dit creatieve dat eigen is aan de kosmos, is wat
me ingeprent werd in de genen. De levensomstandigheden waarin ik ben
opgegroeid, heeft dit creatieve aangewakkerd. Beide factoren hebben ertoe bijgedragen,
dat ik al schrijvend, zijnde als creatief mens, hoop te vertrekken.
De dagboeken die ik vol schreef, de etsen en tekeningen
die ik maakte zijn er het bewijs van. Ik kan deze samen opsluiten in een
ijzeren kist de kist door de NBB gebruikt voor het vervoer van haar
bankbiljetten en deze kist verzegelen om pas geopend te worden door een van
mijn afstammelingen op 7 augustus 2062.
Al zou dit maar al te gek zijn!
07-08-2012, 00:04 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
06-08-2012 |
Le Livre du Thé |
Zondag. Aan tafel, in de zon gezeten blader ik in Le Livre du Thé van Akakuro Kakuzo terwijl
nu en dan zaadjes van de dennen over mij, cirkelend naar beneden dwarrelen tot
op mijn tafel, herlees ik de eerste regel: Avant de
devenir un breuvage, le thé fut dabord une médecine. Pas in de achtste
eeuw kwam de thee binnen in het rijk van de poëzie als een elegante vorm van
ontspanning. En in de vijftiende werd de thee in Japan een esthetische religie
en ontstond het théisme
Maar ik blader verder
en zoek naar de vele plaatsen die ik met potlood had onderlijnd:
La discipline Zen exige que la moindre action soit accomplie avec une
perfection absolue.
Ik neem deze zin in
me op als de zon me overmeestert en ik even ga liggen in de ligstoel en de ogen
sluit, het boek open naast mij, de ideeën erin opgenomen als dwarrelende zaden
in de luchten over me Ik denk aan de Japanse poëet die in slaap viel en toen
hij wakker werd bedekt was met lentebloesems.
De nacht gekomen denk
ik aan wat Zen betekent, denk ik er aan dat Zen eist, dat alles wat je doet, op een perfecte wijze moet worden
uitgevoerd dit geldt zo voor de kleine als voor de grote dingen, dus zeker voor dit, mijn schrijven van elke dag. Deze
tekst moet zo volmaakt mogelijk zijn qua vorm en inhoud; een middelmatigheid
beantwoordt niet aan de wetten die Zen me stelt. Al ken ik mijn beperkingen, ik
moet streven naar het (voor mij) volmaakte.
Zo hoor ik het
tijdloze in het Andantino van Schuberts sonate 959 : beluister ik het
thema van de stilte van het zijn en het niet-meer-zijn, de rode roos tegen een blank
gelaat gehouden, de geur van eikenhout, van vuren uitgedoofd, van luchten die
voorbijschuiven, geladen met de tekenen van de dood.
En als ik mijn
dagboek opensla, als ik de pen neem, hopende dat de woorden die komen zullen en
die ik nog niet ken, doordrenkt zullen zijn, zoals in Schuberts sonate 959,
waarin zijn geest beweegt en overheerst, waarin hij zijn boodschap brengt: het
leven dat in zich het naderen van de dood verbergt.
En voor mij, Schubert
in zijn pianoklanken weer tot leven komt, alsof de dood ook leven zou zijn.
Gebogen over het
woord, de wereld beperkt tot mijn blad, glijd ik binnen in het onbekende dat ik
straks ontdekken zal in de woorden die zullen geschreven staan en die ik een
fractie ervoor nog niet kende. Woorden die binnen of buiten mij moeten aanwezig
zijn geweest. Keer op keer is het een pogen alles te omvatten, alles te beleven.
Te schrijven, te dromen, te denken, te lezen en te leven, een obsessie die niet
stilvalt die niet ophoudt maar groeien blijft; het zwellen van een gevoel dat
smeekt om in woorden te worden omgezet, opgetekend in kleur, in vlakken en in
lijnen, in licht en in donker, neergezet, zoals bij Schubert, in noten op een
notenbalk.
Welke waren de
gevoelens die leefden in Schubert toen hij zijn Andantino componeerde? Wat bezielde Memlinc toen hij Maria Moreel (Sybila
Sambetha) schilderde?
Zo is alles vraag en
uitdaging. Pogen en herbeginnen tot de perfectie bekomen wordt van wat voorheen
niet zichtbaar was, maar toch reeds aanwezig in potentie, somewhere!
06-08-2012, 00:49 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
05-08-2012 |
Haiku (2) |
Op 6 maart, schreef
ik wat Roland Barthes dacht
over de Haiku, dat het zo maar niet een gedicht was van zeventien lettergrepen
verdeeld over vijf, zeven en vijf maar, wist hij:
La brièveté du haiku nest
pas formelle, le haiku nest pas une pensée riche réduite à une forme brève, mais
un événement bref qui trouve dun coup sa forme juste.
Is, wat ik gisteren schreef en inlogde, dan wel een haiku
naar de maatstaven van Barthes, namelijk dat het geen rijke gedachte is in een
korte vorm uitgedrukt, maar wel een gebeuren die in een ruk zijn juiste vorm
vindt?
Tussen
de rotsen
kunstwerk
geworden: wortel
op
Japans papier.
Dit schreef ik. En wat
ik heb willen aantonen met deze zeventien lettergrepen, is de historiek van een
zaadje, neergedwarreld in de spleet van een rots, dat er ontkiemd is en wortel geschoten
heeft.
Na vele, vele
seizoenen is de wortel erin geslaagd, in zijn groei, de rots te dwingen zich
aan te passen aan zijn groei, hierbij de opening innemend gelaten door de rots,
zijnde in een meest grillige vorm, zoals enkel de natuur het vermag. Gekneld gegroeid
tussen de rotsen, is de wortel kunstwerk geworden. En het is als een kunstwerk
dat ik hem gevonden heb en uit de rots gehaald, nadat zijn plant was weggerukt
door een sneeuwlawine.
Jaren heb ik de
wortel als een relikwie bewaard, tot ik hem gekleefd heb op Japans papier en
ingelijst onder glas in een kader met diepte.
Ik kan hem nu als
kunstwerk naast mij ophangen of voor mij opstellen. Het verhaal ervan, als
haiku geschreven, is wat van mij is, de rest, het voornaamste, is van de rots
en de wortel zelf, hoe hij groeide, en zich zelf beeldhouwde, dankzij wat onzichtbaar is.
05-08-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
04-08-2012 |
Heb niets te schrijven |
Heb deze morgen de
indruk niets te schrijven te hebben.
Noch het ruisen van
de bomen, hoog in de luchten opgeschoten als torens van gotische kathedralen, kunnen
me helpen; noch de hortensias die me bedwelmen met hun zwoele geuren; noch de
drie waterlelies - die Frederik zo lief had - in het stukje vijver, zijn van
enig nut. Ik ben leeg geschreven.
Alleen een stuk
wortel, die ik jaren terug heb losgemaakt, vergroeid in de rotsen, zou ik
kunnen inlijsten om er, met een Haiku à la Van Rompuy aan toegevoegd, een
kunstwerk van te maken:
Tussen
de rotsen
kunstwerk
geworden: wortel
op
Japans papier.
Alhoewel.
Voor wie het
aanbelangt: als antwoord op: de wet is de wet, nog even, nog heel even dit:
Ik, slachtoffer, ik
zeg dat een wet die de grondwettelijke en verworven rechten van zijn burgers
met de voeten treed, géén wet is, geen wet kan zijn.
Evenmin kan wet
zijn, een wet die zich baseert op termen - terug te vinden in de Notulen van Kamer
en Senaat - als daar zijn: bevoorrechte
categorieën alsof de parlementariërs geen bevoorrechte categorie zouden
zijn kasten-conservatisme, privilèges démesurés, bijzonder bevoordeligde personen, bevoorrechte
minderheid; termen die burgers
aldus, schaamteloos en totaal onterecht, naar het hoofd geslingerd krijgen om hun,
bewust onrechtvaardige beslissingen te ondersteunen.
Een dergelijk tot
stand gekomen wet is noch min noch meer, een discriminerende wet.
Meer, heb ik deze
morgen met het begin van de herfst al in de lucht niets, helemaal niets, te
zeggen. Ik hoop wel dat het morgen, zondag zijnde, zal opgeklaard zijn in mijn
geest, maar ik betwijfel het.
04-08-2012, 05:10 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
03-08-2012 |
Het herwerken |
Mijn teksten worden
niet blijvend bewaard op mijn blog, Ik ben echter niet zinnens die zo maar
achter te laten alsof ze nooit geschreven werden. Niet dat ze zo waardevol
zouden zijn, maar ik wil dat ze minstens in het bezit komen van mijn kinderen
en vooral kleinkinderen, opdat ze weten zouden welke mens hun vader, grootvader
wel was. Daarom wil ik ze later laten bundelen in een of andere vorm. Hierbij
denkend aan een vriend die de dagboeken van zijn grootvader, geschreven in de
loopgrachten, tijdens de eerste wereldoorlog aan het herwerken is. Misschien is
er een van mijn kleinkinderen of achterkleinkinderen die een zelfde idee hebben
zal. Het is om deze
reden dat ik begonnen ben met het herzien van mijn blogs.
Het is positief als
er bij het herlezen, nog verwondering is bij mij over wat ik schreef of nog
geboeid word door mijn eigen woorden; val ik er ongeveer bij in slaap dan is
het nodig dat ik deze onherroepelijk verwijder. Middelmaat is niet goed genoeg
om over te houden.
In feite werk ik voortdurend
aan nieuwe vormen met de oude in het achterhoofd, er vooral oplettend, dubbel
gebruik van ideeën uit de weg te gaan. Maar gespreid over een periode van meer
dan twee jaar ik begon ermee op 15 mei 2010 - is het onmogelijk me telkens te
vernieuwen. Als de periode er tussen meer dan een jaar is mag een oude idee wel
onder een nieuwe vorm en aangevuld met andere bevindingen, worden
gepresenteerd.
Een idee een blog
- is en blijft nu eenmaal een proces van lange adem. Maar, vroeg of laat zal ik
me toch de vraag moeten stellen of verder gaan met wat ik zo graag, schijnbaar
te graag, doe, wel zinnig is. Vandaag stoort het me vooral vast te stellen, vele
dagen onverzorgd te hebben ingelogd. Het moet dus beter in de nabije toekomst.
03-08-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
02-08-2012 |
Edgar Allan Poe |
Stéphane Hessels boek
dat nog steeds op mijn nachttafel ligt, verbaast me met wat hij me leert over
Edgar Allan Poe (1809-1849), een schrijver waarvan ik destijds enkel zijn Murder in the Rue Morgue en wat gedichten
uit het Zephyr Book of American Verse,
gelezen had. En Poe die ooit moet gezegd hebben dat poëzie moet verrassen, verrast me nu als ik
lees dat hij ervan overtuigd was dat, hoe onafhankelijk we ons als land of
individu ook mogen opstellen, we voor en
boven alles, van elkander afhankelijk zijn. Deze afhankelijkheid is niet
beperkt tot de handelingen van de mens, maar betekent dat alles met alles
verbonden is, mensen, dieren, planten,
in feite al wat leeft, de ganse schepping.
Poe ignoreerde dus
niet de hoofdregel in het Boeddhisme: een
filosofie van continuïteit en interactie van al wat is. Hij verwoordt dit
in een vreemde zin: Because Nothing was,
therefore All Things are, die ik hier aanhaal zonder de diepere betekenis
ervan te begrijpen.
Het is Hessels
moeder die hem attent heeft gemaakt op het bestaan van deze tekst over de perceptie van het ik en de kosmos. Gelukkig
zij die een moeder hebben die hen van jongs af deze boodschap van Poe meegeeft.
En ga ik dan toch nader
in op die zin van Poe dan betekent All Things, de totaliteit van-al-wat-is, het
Zijn, dat niet uit te splitsen is in delen, mens, dier, plant, water, aarde,
lucht. Alles is één. Of, omdat er eerst Niets was, is er nu Iets, Kosmos.
Alleen wat
onzichtbaar is, is de ene echte realiteit, het zichtbare, de onderscheiden
delen, zijnde beelden die wij er van over houden.
Ettelijke malen heb
ik reeds verwezen naar wat gebeiteld staat - of stond, er is een nieuwe nu in
de muren van de aeropuerto van
Alicante : Lo que se ve es un vision de
lo invisible. Ik heb ook mijn
tijd nodige gehad opdat de volle betekenis ervan zou doordringen, een betekenis
die voor een boeddhist evident is, ook voor Poe, ook voor mij.
Ik had op de
vensterbank en op een deel van mijn ruime schrijftafel een tiental uitgebloeide
orchideeën staan. Ze hebben er overwinterd in mijn gezelschap. Heb altijd met
ze contact gehad, niet dat ik met ze sprak, maar het onzichtbare in ze had
contact met het onzichtbare in mij. Sedert kort zijn ze, een na een, terug gaan
bloeien en staat er nu een bos van bloeiende orchideeën voor mij als ik
schrijf. Ik heb telkens het gevoel dat ze me groeten als ik binnenkom, zoals ik
ze groet. Waarom zou dit niet als wat je
ziet een beeld is van het onzichtbare.
Trouwens, had een
vriend me Hessel niet aangeraden en waarom? - ik zou geen blog hebben
geschreven over Poe en je zou niets vernomen hebben over mijn bos van
orchideeën en evenmin zou ik de tekst geschreven hebben die ik nu inlog.
02-08-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
01-08-2012 |
Grimentz |
Ik kan op 1
augustus niet anders dan schrijven over Grimentz, een
dorpje hoog in de Val dAnniviers. Bevlagd vandaag.
In gedachten ben ik
er. Jong, licht van hart, ondergedompeld in het grote licht als ik door de eeuwenoude straten loop van
het dorp. Een weelde van geraniums aan de balkons van de door de zon verbrande
chalets. De luchten open en helder, de witgekalkte muren van de kerk in het
midden van het dorp, symbool voor de diep christelijke traditie van een van oudsher
gelovig volk.
Ik ben deel van hen
ik kom er sedert vele jaren - heb mijn plaats onder hen. Het is goed er te
zijn, de verbondenheid te voelen, met de bossen en de bergen, met de chalets langs
de dorpsstraat. Deel van hun traditie. Een dorp van bezinning is het, een
sacrale ruimte.
Onwrikbaar ben ik
met dit dorp, met deze vallei verbonden, nu nog in het leven, straks in de dood
als er mijn naam zal herop geroepen worden.
Ik was er op
zondagen, na de mis, met de mensen om me heen op de plaats voor de kerk met de
fontein, waar de kinderen speelden toen ze nog kinderen waren. Dames in de
klederdracht van het dorp die rondgingen met oude tinnen kannen, gevuld met
oude wijnen, getapt uit oude donkere vaten, wijn van vader op zoon, geslachten
her, verdampt - la part des anges -
en gedronken, en elk jaar aangevuld met jonge wijn uit de wijngaarden van de Bourgeoisie, licht Madeira-achtig op de
tong, le vin de lamitié, le vin du
glacier.
Wijn die weemoed
is, die vreugde is, en woorden die samengaan met de bergen erover, de bossen,
de geuren van hars en humus en paddenstoelen en de poëtische volheid van de
luchten en van de gedachten, bezinning over wat het leven is.
*
Pijn om de namen
die je nog noemen kunt van zij die gingen en van de weinigen die bleven nog. Wie
waren we, toen we nog samen waren, het glas geheven, de flonkerwijn gedronken,
een lied gezongen op grote dagen, gedanst misschien, geleefd het grote leven.
Herinneringen aan
wat was en niet meer komen zal. Thuis in je hoek gezeten, een blank blad voor
jou en een pen in je hand die jaren oud is en plots te dik de inkt afgeeft.
Herinnering aan de
zondagsmis toen er nog een pastoor was in het dorp. Vandaag is er geen priester
meer op zondag, op woensdagavond soms. Is er ook geen receptie meer al is le vin du glacier gebleven. Het
aftakelingsproces is echter begonnen. Wat is er geworden van de dag die eens
des Heren was?
Eigenlijk wou ik
deze morgen schrijven over Edgar Allan Poe, toen het heimwee me overviel.
01-08-2012, 08:29 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
31-07-2012 |
Momentopname |
Dit had een gedicht kunnen zijn.
Heb heel wat te
schrijven. Het belangrijkste omvat, samengebracht op wat bladen papier, de
wereld van de geest, uitgespreid in en over de oneindigheid van luchten tot
voorbij de horizon.
Dit is wat ik hier
verkondigen wil:
Ik dacht van de
aarde te zijn maar ik ben van de oneindigheid van zeeën en luchten. Ik dacht
van het sterven te zijn maar ik ben van het grote leven. Deze korte
ogenblikken, in het midden van de dag, opgetild door het licht, meegenomen door
de wind in de bomen, schrijf ik eeuwigheid, omdat ik even maar, een fractie van
een tel, de eeuwigheid heb aangeraakt met de vingertoppen van de geest.
De tijd had geen
vat op mij, ik voelde me vrij, ongebonden, open en ontvankelijk.
Ademend, het
Universum doordwarrelde me.
31-07-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
30-07-2012 |
Binnenin |
Atomen en sub-partikels,
zijn de uiterlijke vorm van het onzichtbare. Ook de atheïst, Saramago wist
dit heel goed.
Ons de vraag
stellen welke kennis onder het zichtbare, binnenin het onzichtbare aanwezig is,
geeft de mens een totaal andere dimensie, de dimensie van de mens in wording.
En het is precies
naar lo que es escondido waar het
om gaat. Zonder ernaar te zoeken, is het me voldoende te weten dat er Iets moet zijn;
dat alles gebeurt binnenin het atoom, binnenin de quark, binnenin de
minimaalste deeltjes; dat de kennis erin, het leven erin, de energie erin, dat
dit het Zijnde is.
De factor die we
God zouden kunnen noemen, maar dan een God zonder nood aan enige ceremonie of enige
bewieroking.
Hij heeft er geen
behoefte aan, Hij vraagt er niet naar. Hij is het Zijnde!
30-07-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
29-07-2012 |
Beethoven |
De avond van 28
juli: op de BBC 2, de uitvoering van de Negende Symfonie van Ludwig van
Beethoven onder de leiding van Daniël Barenbaum. Niet alleen groot als
dirigent, niet alleen groot als Beethovenkenner hij dirigeerde de negen
symfonieën van Beethoven zonder partituur voor zich maar groter dan groot als
mens en musicus. Het was het laatste concert, gegeven in het kader van de Proms, als deel van de
cyclus van de Negen Symfonieën van Beethoven, de grootste onder de groten, of
minstens een ervan.
Daarna - niet
te missen - gevolgd door een documentaire, met meesterlijke commentaar, onder meer
van Barenbaum, en muzikale illustratie, over elke Symfonie afzonderlijk, en
eindigend met een ontroerende uitvoering van de Negende, door een orkest samengesteld uit de jeugd uit Egypte, Israël en Palestina, in open lucht, in
Zuid-Korea aan de grens tussen de twee Koreas, een strook grond van 4 km breed
en 250 km lang, waar sedert meer dan een halve eeuw, geen mens nog een voet
heeft gezet.
Zeggen dat er
rondlopen in dit, ons land, en in gans West-Europa, die deze muziek voor eeuwig
en altijd zouden willen, niet alleen bannen, maar uitroeien als onkruid.
Zijn we er ons
voldoende van bewust?
29-07-2012, 01:20 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |