xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Stéphane Hessels boek
dat nog steeds op mijn nachttafel ligt, verbaast me met wat hij me leert over
Edgar Allan Poe (1809-1849), een schrijver waarvan ik destijds enkel zijn Murder in the Rue Morgue en wat gedichten
uit het Zephyr Book of American Verse,
gelezen had. En Poe die ooit moet gezegd hebben dat poëzie moet verrassen, verrast me nu als ik
lees dat hij ervan overtuigd was dat, hoe onafhankelijk we ons als land of
individu ook mogen opstellen, we voor en
boven alles, van elkander afhankelijk zijn. Deze afhankelijkheid is niet
beperkt tot de handelingen van de mens, maar betekent dat alles met alles
verbonden is, mensen, dieren, planten,
in feite al wat leeft, de ganse schepping.
Poe ignoreerde dus
niet de hoofdregel in het Boeddhisme: een
filosofie van continuïteit en interactie van al wat is. Hij verwoordt dit
in een vreemde zin: Because Nothing was,
therefore All Things are, die ik hier aanhaal zonder de diepere betekenis
ervan te begrijpen.
Het is Hessels
moeder die hem attent heeft gemaakt op het bestaan van deze tekst over de perceptie van het ik en de kosmos. Gelukkig
zij die een moeder hebben die hen van jongs af deze boodschap van Poe meegeeft.
En ga ik dan toch nader
in op die zin van Poe dan betekent All Things, de totaliteit van-al-wat-is, het
Zijn, dat niet uit te splitsen is in delen, mens, dier, plant, water, aarde,
lucht. Alles is één. Of, omdat er eerst Niets was, is er nu Iets, Kosmos.
Alleen wat
onzichtbaar is, is de ene echte realiteit, het zichtbare, de onderscheiden
delen, zijnde beelden die wij er van over houden.
Ettelijke malen heb
ik reeds verwezen naar wat gebeiteld staat - of stond, er is een nieuwe nu in
de muren van de aeropuerto van
Alicante : Lo que se ve es un vision de
lo invisible. Ik heb ook mijn
tijd nodige gehad opdat de volle betekenis ervan zou doordringen, een betekenis
die voor een boeddhist evident is, ook voor Poe, ook voor mij.
Ik had op de
vensterbank en op een deel van mijn ruime schrijftafel een tiental uitgebloeide
orchideeën staan. Ze hebben er overwinterd in mijn gezelschap. Heb altijd met
ze contact gehad, niet dat ik met ze sprak, maar het onzichtbare in ze had
contact met het onzichtbare in mij. Sedert kort zijn ze, een na een, terug gaan
bloeien en staat er nu een bos van bloeiende orchideeën voor mij als ik
schrijf. Ik heb telkens het gevoel dat ze me groeten als ik binnenkom, zoals ik
ze groet. Waarom zou dit niet als wat je
ziet een beeld is van het onzichtbare.
Trouwens, had een
vriend me Hessel niet aangeraden en waarom? - ik zou geen blog hebben
geschreven over Poe en je zou niets vernomen hebben over mijn bos van
orchideeën en evenmin zou ik de tekst geschreven hebben die ik nu inlog.
|