xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Heb deze morgen de
indruk niets te schrijven te hebben.
Noch het ruisen van
de bomen, hoog in de luchten opgeschoten als torens van gotische kathedralen, kunnen
me helpen; noch de hortensias die me bedwelmen met hun zwoele geuren; noch de
drie waterlelies - die Frederik zo lief had - in het stukje vijver, zijn van
enig nut. Ik ben leeg geschreven.
Alleen een stuk
wortel, die ik jaren terug heb losgemaakt, vergroeid in de rotsen, zou ik
kunnen inlijsten om er, met een Haiku à la Van Rompuy aan toegevoegd, een
kunstwerk van te maken:
Tussen
de rotsen
kunstwerk
geworden: wortel
op
Japans papier.
Alhoewel.
Voor wie het
aanbelangt: als antwoord op: de wet is de wet, nog even, nog heel even dit:
Ik, slachtoffer, ik
zeg dat een wet die de grondwettelijke en verworven rechten van zijn burgers
met de voeten treed, géén wet is, geen wet kan zijn.
Evenmin kan wet
zijn, een wet die zich baseert op termen - terug te vinden in de Notulen van Kamer
en Senaat - als daar zijn: bevoorrechte
categorieën alsof de parlementariërs geen bevoorrechte categorie zouden
zijn kasten-conservatisme, privilèges démesurés, bijzonder bevoordeligde personen, bevoorrechte
minderheid; termen die burgers
aldus, schaamteloos en totaal onterecht, naar het hoofd geslingerd krijgen om hun,
bewust onrechtvaardige beslissingen te ondersteunen.
Een dergelijk tot
stand gekomen wet is noch min noch meer, een discriminerende wet.
Meer, heb ik deze
morgen met het begin van de herfst al in de lucht niets, helemaal niets, te
zeggen. Ik hoop wel dat het morgen, zondag zijnde, zal opgeklaard zijn in mijn
geest, maar ik betwijfel het.
|