 |
|
 |
14-03-2012 |
Violieren en gentianen |
14-03-2012, 00:05 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
13-03-2012 |
N'être bon qu'à écrire |
Ik
dacht ooit alles gesloten te houden. Ik dacht ooit dat het geen zin had paginas
vol te schrijven om die daarna, in een schuif te laten verdwijnen. Wel bleef ik
getrouw in mijn dagboek, het gesprek optekenen dat ik dag aan dag hield met mezelf.
De
laatste dertig jaren van mijn leven heb ik zo, elke dag mijn pagina
geschreven. Ik dacht na over wat er gebeurde in de wereld, ik keek televisie en
las boeken en dagbladen en ik schoof alle nieuwe gegevens over de oude.
Ik
vond openingen die, zo meende ik, dichter naar de grote waarheid overhelden, al
wist ik niet wat die waarheid wel was of zijn kon.
Ik
las in de Bijbel over gebeurtenissen die van de hand Gods waren, maar ik
twijfelde omdat deze niet strookten met het beeld dat ik had van die God. Ik
las in de brieven van Paulus dat hij, na getroffen te zijn door de bliksem (!),
onmiddellijk naar Arabië is afgereisd om er drie jaren te verblijven. Ik las bij
Kamal Salibi dat Kyriat Arba en de grotten van Makfella, waar Sarah en Abraham,
Jacob en Israël begraven werden, in Saudi Arabië waren gelokaliseerd, ergens ter hoogte van Mekka. Ik
vond dat de door geen beitel gepollueerde dolmen en menhirs in de vlakte van
Stonehenge, een functie konden hebben die overeenstemde met de functie van onze
eerste gotische kathedralen.
Ik
las Boris Pasternak en Freeman Dyson, Fritjof Capra en Richard Feynman, Ik las George
Steiner en zijn Vlaamse evenknie, Stefan Hertmans, en vele, vele anderen. En
alles wat ik dacht werd opgetekend in mijn hoofd maar al dit was als gistende
deeg in de trog. Sommige dingen werden opgetekend andere bleven ongeschreven.
En ik
las Borges en wat hij dacht over toeval en ik las T.S.Eliot van wie schilfers
terug te vinden zijn in de weinige gedichten die ik meende te mogen/kunnen
schrijven.
Ik
las over de New Physics en ik
ontdekte hierin een nieuwe Bijbel, ditmaal niet geschreven in woorden maar in
beelden en in verbeeldingen. En door de dwingende, osmoserende kracht, die zoals
de kracht in het zaad, aanwezig is in mijn vingers, bleef ik schrijven al wist ik
wel dat ik nergens zou uitkomen.
Ooit las ik, het was
in Le Monde:
Pourquoi
écrit-on? Pourquoi des milliers de Français noircissent-ils du papier à
longueur dannée, sans la moindre garantie dêtre publiés?
Het waren gedachten van een meer dan negentigjarige schrijver, Roger Grenier, waarvan ik nog nooit had
gehoord, die daarenboven, wat hem betrof, openlijk bekende:
Ecrire a tourné
à lhabitude, pour ne pas dire à la manie. Une manie dans laquelle je menfonce
chaque jour davantage, de sorte quà présent, je suis incapable de goûter
aucune autre activité, aucune autre distraction.
En Roger
Grenier haalt er de woorden bij van Beckett:
Schrijven, omdat on nest bon quà
ça!. Ik
weet dus aan welke ziekte ik lijd want ik ook, je ne suis bon quà ça.
13-03-2012, 01:03 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
12-03-2012 |
Over Kunst |
Een reproductie van de natuur is het onmogelijke beogen,
dit is bijvoorbeeld een landschap willen herleiden tot het vlak of de ruimte
binnen de lijnen van de omlijsting. En dit terwijl we in realiteit binnenin het
landschap staan, terwijl de natuur ons ontvangt in haar schoot, in haar
geladenheid, met de luchten erboven en de ruimte voor je, als achter je, als
naast je, met de wind in je gelaat, de geuren
van de velden in je neusholten.
Maar het is niet de weergave van de natuur of van het
omringende dat betracht moet worden, maar de weergave van het mysterieuze
in de natuur en in het landschap of, om het anders te zeggen, het onzichtbare
in de natuur te halen uit het zichtbare, dit is trouwens een eigenheid van de
poëzie, alleszins van de poëzie van vroeger.
Dit is haar opdracht, kunst moet ons optillen, ons
verheffen, moet uitzwermen naar de gewelven van de geest en niet rondploeteren
in de grondlaag, wat de dag van vandaag aan de orde is. Kunst zuigt ons naar
omhoog, is in zekere mate elitair omdat ze van ons, als toeschouwer, immer een
inspanning vraagt, die gelijk loopt aan de inspanning die deze van de
kunstenaar was, we zijn hem dat verschuldigd. Wordt deze inspanning niet nodig
geacht door de kunstenaar, dan mag er ook geen inspanning worden verwacht van
de toeschouwer of lezer.
12-03-2012, 00:02 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
11-03-2012 |
Mahler |
Ich habe nie adé gesagt
Er
is niet één dag die je kunt laten voorbijgaan zonder te schrijven, niet één
adempauze, elke dag heb je je blog te presteren en je wilt je ritme behouden.
En
zo gebeurt het vaak dat je pas na middernacht in je bed ligt en toch nog even
luistert naar Klara en je Mahler hoort en je herkent zijn muziek onmiddellijk
want Mahler is Mahler. Je noemt hem niet de grootste, al is hij een ervan voor
jou omdat je vindt dat zijn muziek, kosmisch is. En ook, en ook, omdat er in
zijn vele Lieder één zin voorkomt die je niet beluisteren kunt zonder stil te
worden : Ich habe nie adé gesagt, omdat
iemand uit je leven is weggegaan zonder één woord, één blik, één laatste
streling.
Je
luistert, je kent alle woorden van Lieder
eines fahrenden Gesellen. Een grote verlatenheid valt over jou, een onmacht
te zijn en niet te zijn, te denken en niet te denken. Het voorbije dat dichter
is dan het nu. Zo dichtbij, je kunt het raken met de vingertoppen. Maar je hebt
geen adé gezegd. Je ademde in een
vreemd land, de lucht in die haar laatste adem was.
11-03-2012, 00:19 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
10-03-2012 |
Archieven |
De JACOB
van MAERLANT
Jacob
van Maerlant,
wie
hij was en waar hij hoorde,
we
gissen graag en trachten in te kleuren
de
woorden die hij schreef,
waarover,
uitgestrekte wouden
lijk van
eiken en van beuken, van ceders,
nu al
vele eeuwen.
Dante
zal hij niet gelezen,
Ovidius
Metamorfosen allicht,
Vergilius,
en in een groot
verbeelden
Ulysses tochten over wijde zeeën,
wellicht.
Maar
de Vader der Dietsche dichters altegaeder
zijn
naam tot boot herdoopt,
herrezen,
tot voorbij de bakens
van
boeken en verbeelden
En
wat meer is nog, geprent in hart en genen
van
zij die Zeelands wateren bedevaarden.
Het
Maerlant-roer in capitains zekere hand,
en zagen
hoe hij louvoyeerde tussen
eilanden
en kreken waarvan we dromen konden
dat
ze exotisch waren, specerijen rijk
en
kokosnoten in de bomen.
Lagunes
en
atollen met rode slingerwieren
en
met wonderschelpen die we er vonden
om te
beluisteren erna.
In de
luwtes van kusten en van watergeulen,
zijn
we meegevaren, de blauwe einder
tegemoet,
de sluizen binnen, de havens,
om er
in te tronen, een maradjah gelijk.
Jacob
van Maerlant in Damme ooit
zijn
naam geboren, en aangelegd in Goes.
We
waren er, we stonden op de kade,
we
zagen toen hoe vast hij wel weerspiegeld lag
in
het morgenzilver van het water.
Nu,
zijn we al een tijd later.
10-03-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
09-03-2012 |
De Boom van Ai Weiwei |
09-03-2012, 01:07 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
08-03-2012 |
De Adem van de Dagen (24) |
Dit, Dante is het verhaal van de dood van Van Gogh. Hij ligt begraven
naast zijn broer Theo op het kerkhof van Auvers-sur-Oise. Zijn geest of zijn
ziel is de eeuwigheid ingevlogen, een deel ervan leeft nog altijd in zijn
doeken. Kreeg hij de Hemel toegewezen? Zeker niet met de maatstaven die jij hanteert.
Maar op aarde, gegeven zijn immense creativiteit, zijn verbondenheid met wat
eigen is aan het Universum, in elk geval wel.
En anderzijds, ware hij, Ugo, niet naar Auvers-sur-Oise geweest - en
waarom is hij er geweest? - had hij niet naar een verademing gezocht, ware hij
niet getroffen geweest door de kraaien boven zijn korenveld, en omwille van
nog duizend andere redenen, dan had hij nimmer gedacht om je Commedia te gaan vermengen met het
verhaal over Van Gogh, had er wellicht nooit een verhaal van hem over Van Gogh
geweest. Maar als het hier werd binnengebracht was het, omdat de periode van
Dante - en het is er een die jaren heeft geduurd - van een grote betekenis is
geweest, even ingrijpend als een lange periode van verliefdheid.
Maar, welke krachten heb jij, Dante, toen
uitgestrooid opdat ik nu nog steeds geconfronteerd wordt met je gebogen rug als
ik je zie zitten schrijven, als ik je te volg in je woorden en beelden. Wat me
heel wat heeft gekost aan energie en slapeloze nachten.
Kijk jij, Dante, ook toe over mijn rug naar wat ik
zeg of doe? Worden ook mijn gedachten en mijn daden, worden mijn beslissingen
en herinneringen ook beïnvloed door vreemde, onthullende krachten en ben jij,
Dante, er de oorzaak van dat het verhaal over Van Gogh een belangrijke passage
is geweest in mijn dagen met jou?
Maar er is een reden voor alles en blijft de reden
onbegrepen, wat er uit voort vloeit is altijd bepalend voor de toekomst.
En deze tekst komt uit zijn dagboek, een passage uit het gesprek dat
hij jarenlang, het Inferno lezend,
voerde met Dante. Als hij Vincent Van Gogh erin heeft binnengebracht dan is het
vooreerst omdat Van Gogh zijn leven lang op zoek is geweest naar erkenning,
naar wat hij ooit hoopte te bereiken: fama
e lode, eer en lof. En dit relaas werd geknoopt aan de vele pogingen die
jij, Dante, tijdens je negentien laatste levensjaren ondernomen hebt opdat een
einde zou gesteld worden aan die vervloekte, kwetsende verbanning uit je
geboortestad en je niet zou moeten sterven als banneling.
Het is hier dat Ugo zich terugvindt, ook hij is een banneling geweest,
of zo voelt hij zich, omdat hij jarenlang en nu nog steeds, een banneling is
geweest uit zijn grondwettelijke rechten. En het hangt hem boven het hoofd dat
hij, zoals Dante - en Van Gogh ook was er een - sterven zal met deze kwetsende
eigenschap.
Gebeurt dit, het zij dan zo, zijn enige troost zal dan zijn dat het
hier opgetekend werd en dat het bekend zal staan, hopelijk voor vele jaren.
08-03-2012, 07:32 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
07-03-2012 |
Pergolesi |
Zo,
of het gebeurde dat de laatste zang
van Pergolesis Stabbat Mater ons
bewogen heeft en aan het uur
we dachten
dat we nimmer kennen zullen,
als om te eindigen we gedragen worden
in een kist gehuld,
geborgen voor de eeuwigheid.
De zon is opgeschoven, de dag, de week,
de maand.
De uren niet geteld gehouden
niet neergezet als jonge bomen
die niet groeien konden.
Maar de eerste lente op ons handen,
bruine vlekken
als nieuwe tekenen van ouderdom.
Het land verkend, vergeten,
de bergen opgedoken,
in herinneringen,
wel blauwe paarden in de beemden,
rustig in de nevel,
avonden in de abelen.
De late reiger waar we stil bij stonden,
de geuren en de wemeling van licht.
De dag die onze laatste was.
Tijd die we niet houden konden.
Karel
07-03-2012, 00:29 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
06-03-2012 |
Haiku |
Roland
Barthes leert
me dat de Haiku zo maar niet een gedicht is van drie lijnen en zeventien
lettergrepen verdeeld over vijf, zeven en vijf.
Ik tracht
hem te volgen, want zijn taal is niet zo toegankelijk. Ik tracht te begrijpen, vooral
wat de haiku niet is.
La
brièveté du haiku nest pas formelle, le haiku nest pas une pensée riche
réduite à une forme brève, mais un événement bref qui trouve dun coup sa forme
juste.
Aldus Barthes. En ik die
dacht dat de haiku een soort gedicht was naar Westerse normen, maar dit is het
duidelijk niet. Het is niet, een grote gedachte, in een gecondenseerde vorm
gegoten, maar het handelt over een simpel gebeuren dat in zijn juiste, meest beperkte
vorm wordt opgetekend. En deze beperking is het voorwerp van een grote zorg. Het
is net het tegengestelde van wat ik dacht dat de haiku was.
Ooit
was ik in Moissac. Ik stond er op de binnentuin van de Cisterciënzers-abdij, in
de hoek een eeuwenoude ceder. De overdekte, open wandelgang met kolommen, alle kapitelen
ervan versierd met verhalen uit de Bijbel, de prachtigste gebeeldhouwde die ik
ooit zag. Ik trachtte in een haiku de beelden te vermengen met de ceder die,
wat de geschiedenis van de abdij betrof, heel wat moet hebben meegemaakt.
Ceder in gepeins,
Bijbel op kapitelen
Ingekapt: Moissac.
Mijn
haiku was voldoende om te zeggen wat ik meende te mogen zeggen, maar wat ik te zeggen
had was voor een gedicht van bij ons, niet voor een haiku. Of wat ik eigenlijk
zeggen wou, in een gedicht van enkele lijnen:
De
oude ceder, en wij
eronder
door gegaan.
Gedacht
de slag van hamers
nog
te horen,
de frimason, zoals van ouds genoemd,
nog
voor zijn blok gezeten,
denkend
aan zijn bijbeltekst:
Moissac.
Als
ik dan toch, in een haiku, iets zeggen wou over de ceder en de kapitelen op de
binnentuin van de abdij, dan bijvoorbeeld dit, met als titel: Moissac.
Zijn tijd gekomen,
een cederappel rolde
tot onder Adam.
Of nog
Adam en Eva
zagen een cederappel
vallen in het gras.
Een
simpel gebeuren, met Adam en Eva afgebeeld op een kapiteel die hadden kunnen
zien hoe een cederappel voor hun voeten viel. Een klein gebeuren voor misschien
een haalbare haiku.
En
een haiku die Barthes overnam uit het Japans:
Je vis
la première neige,
ce
matin-là joubliai
de laver
mon visage.
En
of dit andere gedicht, door Barthes aangehaald, een haiku is, denk ik niet,
weet zelfs niet of het geen tekst van Barthes zelf is.
Het
heeft meer dan het toegelaten aantal lettergrepen, maar als het een vertaling
is kan het liggen aan de passage naar het Frans. Het betreft een Zen-tuin met rotsblokken,
zo maar neergezet in het zand, dat er maagdelijk bij ligt met voren als lijnen
getekend:
Nulle
fleur, nul pas
Où est
lhomme?
dans le
transport des rochers,
dans la
trace du râteau,
dans le
travail de lécriture.
Heb
ik nu alles gezegd wat Barthes heeft neergeschreven, zeker niet, nog een tiende
niet. Maar voor mij volstaat het te weten, dat een haiku een gebeuren is, met
een gebeuren als onderwerp.
Ik
vermoed dat Herman Van Rompuy dit ook zal geweten hebben.
06-03-2012, 00:10 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
05-03-2012 |
A blog a day |
Je doet het maar, je
verbaast je zelf, niets heeft vat op jou als je maar schrijven kunt. Maar elke
dag geconfronteerd te worden, welke dag het ook is, met een geschreven gesprek
met je zelf, want daar komt het op neer, is dit wel normaal?
Heb ik me niet, door
mezelf, in de luren laten leggen, door te pogen, elke dag een blog te
presteren? Het kon ook iets minder, maar neen, ik dwong me tot een dagelijkse
blog.
José Saramago die, het
weze hier gezegd, de oorzaak is van mijn blog, had niet die frequentie. Hij
waagde het, nu en dan een dag over te slaan. Hij kon het zich permitteren zijn
lezers een dag vrij te gunnen, hij wist trouwens dat de uitgever wachtte op
zijn tekst en dat alle blogs zouden gepubliceerd worden achteraf. Een grote
luxe.
En waarom heb ik
Saramago gevolgd? Wel om de simpele reden dat ik van hem gelezen had wat hij
schreef de dag van zijn zesentachtigste:
Jétreins les mots que jai écrits, je leur
souhaite longue vie et je recommence à écrire là où javais arrêté, il ny a
pas dautre réponse.
Een zin die ik las
in Le Monde van 26 februari 2010. Woorden die me getroffen hadden en die me
zijn bij gebleven. Pas van 18 mei 2010 af heb ik effectief gereageerd, en ben
ik ook begonnen elke dag te schrijven wat me te binnenviel. Die dag van 18 mei
schreef ik:
Ik ook omhels de woorden die ik (al) schreef en wens ze een lang en
groot leven toe, en ik begin nu, omdat ik niet stoppen kan, in navolging van
Saramago, mijn cuaderno, mijn schrift, dat door lopen zal tot de dag van mijn
83ste, zo hoop ik toch omdat ik hoop que Dieu me prètera vie jusque
là.
Wat Hij gedaan heeft
en waarvoor ik Hem dank met de blogs die ik sindsdien heb geschreven tot ver
voorbij die gestelde datum. Echter, een dag openlaten, dit waag ik (nog) niet.
05-03-2012, 07:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
04-03-2012 |
De dagen dat ik schrijf |
Stel, vraag ik me soms af, dat mijn verhaal van elke dag zou
stilvallen, zonder dat er gewild, een punt wordt achter gezet. Zou mijn blog
gemist worden?
Enkele dagen geleden
vloeide er uit mijn pen dat mijn blog me een goed gevoel gaf. Ik schreef toen
dat ik overleefde in de voor mij meest gunstige omstandigheden. En dit is het
ook. Al weet ik voldoende dat ik weinig gelezen word, dat dit niet in
verhouding is tot de energie die ik erin steek. Maar toch, stubborn, ga ik verder, zoals elke schrijver, zelfs deze die
uitgeschreven zijn, verder gaan.
De jaren hebben
enkel vat op mijn lichaam, nog niet op mijn geest, hoewel namen die ik zoek soms
geborgen blijven. En wat er omheen mij zich afspeelt krijgt een rookgordijn
voorgeschoven, al blijf ik alert voor wat een binding heeft met wie ik vroeger
was, mijn woorden over de euro-geschiedenis zijn er het gevolg van.
Dan ook, lezer van mijn
ontboezemingen, als ik hoor dat iemand die ik apprecieer, en volgens mij een
Oscar of zegge een Gouden Uil verdient, op zij wordt geschoven omdat hij,
naar ik vermoed een teveel aan literaire kwaliteiten bezit, waarmee bedoeld wordt dat zijn boek
niet hapklaar is en dus weinig interessant voor een uitgever. En daar zal het wel
op neerkomen, enkel een boek dat als zoete broodjes naar de man zal gaan, wordt
de hemel in gepredikt.
Och, arme
literatuur, verbolgen ben ik.
Maar goed, zo kennen
we de waarde van een gouden uil of van welke uil ook.
Karel
04-03-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
03-03-2012 |
Gentiaan |
03-03-2012, 04:07 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
02-03-2012 |
Nog maar eens de Euro |
02-03-2012, 07:31 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
01-03-2012 |
De Adem van de Dagen (23) |
En
er komt een dag dat er miljoenen dollars zullen betaald worden voor wat irissen
van Van Gogh, wat zonnebloemen van hem. Of, hoe de waarde van zijn werk evolueerde
in deze wereld, zo overwoekert de tijd alle verhoudingen, ook je Commedia, caro Dante.
Maar
hoe hij, Ugo, ook moge bestaan, het Korenveld is hem bijgebleven meer dan
alle andere doeken, omdat het een dramatisch werk is, omdat het geschilderd
werd zoals men in de open luchten, voor een levend landschap, een afscheidsbrief zou schrijven, vooraleer te gaan sterven in
dat onooglijke kamertje waar zijn geest niet tot rust kon komen.
Uit
een oneindig web van gebeurtenissen, zijn deze gedachten over zijn dood tot hem
gekomen en neergezet in wat woorden die hij met veel moeite samenbrengt. En dit,
via omstandigheden waarbij hij uiteindelijk terecht kwam in Auvers-sur-Oise. Maar
dit was nog niet toereikend, pas vanuit die lichte regenval, toen ze geschaard
stonden aan zijn graf, begon in zijn geest het verhaal, om met Dante in zijn
hoofd, te beleven wat niet te herbeleven is.
Of
te denken dat hij bij machte is ook maar in de verste verte, Van Goghs laatste
ogenblikken, laatste bewegingen van lichaam en van geest te kennen, om over hem
te gaan vertellen tot wat hij besloot in dat kamertje in de auberge, en hoe zijn laatste schilderij
ontstond dat zijn dood vertelde en zijn dood betekende.
Er
is de realiteit van de feiten die benaderd wordt door de realiteit van de
woorden. Maar het blijft een benadering, zoals het vertellen van wat jij, Dante,
de laatste ogenblikken van jou leven, zou kunnen gedacht of geschreven hebben, ook
maar een verre benadering zou blijven.
De
woorden tasten de feiten af omdat gedacht wordt, met de voelhorens van de geest,
de draden van het web te kunnen ontrafelen en raakvlakken met de feiten te
ontdekken. Wel is het zo dat het beeld van de vinger op de trekker, een
raakvlak is, maar wat er was vooraleer het wapen uit de zak werd gehaald, zijn
gissingen en er zijn er heel wat mogelijk.
Evenwel,
zoals van elke mens het aangezicht verschillend is, maar toch aangezicht is, zo
is elk facet van het gebeuren verschillend maar blijft het toch een facet
ervan.
Het
ontbolsteren van de feiten van vóór de eerste penseeltrek op het doek van zijn Champs de blé aux corbeaux, en van dit
doek af tot het overhalen van de trekker, en erna tot zijn laatste ademtocht,
kan enkel vermoed worden en beschreven alsof het werkelijk zijn gebeuren ware
geweest.
Schrijven
is een moeilijke taak. Het begin van vele dingen in het leven.
Ugo
01-03-2012, 07:44 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
29-02-2012 |
Geraardsbergen (3) |
Geraardsbergen
(3) en slot
Mijn
blogs van 25 en 27 februari over het Manneken Pis hadden tot doel, naar
aanleiding van het Krakelingenfeest, een kleurrijk en ongewoon feit uit de
geschiedenis van de stad Geraardsbergen, onder de aandacht te brengen.
Was
het dan wel waard, dit te herdenken met niet één maar met drie blogs, wie zal
het me zeggen? Vooral dan als we het even hebben, over de wijze woorden die me
bereikten uit het Noorden van Nederland - iemand die mijn blog las die ons
leerde, dat toen ze er voor stonden, het hen overkwam als much
ado about nothing.
En
eerlijk gezegd, wat Brussel betreft is dit maar al te duidelijk, terwijl het
even duidelijk is dat Geraardsbergen alles in het werk mag stellen, opdat hun
beeldje het respect zou krijgen dat het verdient en, qua vaderlandse waardering
en publiciteit, minstens behandeld zou worden zoals dit van Brussel, waarmee
het, precies omwille van zijn geschiedenis, niet kan en mag vergeleken worden.
Geraardsbergen
vindt dat zijn Manneken, al is het dan maar een beeldje, meer rechten heeft dan
dit van Brussel. Want hun beeldje IS geschiedenis.
Zijn
geschiedenis kennende, word ik er schijnbaar door besmet.
29-02-2012, 00:26 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
28-02-2012 |
Vrijheid van Geest |
Ik
voel me goed. Ik heb een doel om naar te schrijven, dit vult mijn dagen en mijn
gedachten. Er is geen leegheid meer. Ik vertel al wat ik weet, als wat ik
denk te weten, als wat ik me inbeeld en niet inbeeld, wat ik wil en wat ik niet
wil.
Ik
kan mijn blad vullen met de woorden die ik ontvang van waar ook, die ik schift,
verwerp of aanvaard. Kan paginas schrappen, en nieuwe paginas vullen, kan in mijn
woorden rozen laten verwelken, kan zeggen dat ik Venus zie, dat ik Orion zoek
om Sirius te vinden of omgekeerd. Ik ben volledig meester van wat ik
achterlaten wil aan woorden van mij.
Heb
me nimmer zo vrij en zo goed - gevoeld.
Ontdaan
van elke belemmering van wie ook - zeker van deze die nu worden uitgekraamd en
als stelregel worden voorgehouden - kan ik gebeurtenissen vertellen of die er
waren of niet waren. Kan ik vertellen over een avond toen het sneeuwde en ik op
een receptie was waar ik dacht niet heen te gaan, en dan toch ging en ik, zoals
het wellicht voorzien was, in gesprek kwam met een dame, een Mexicaanse
beeldhouwster, die het had over Auguste Rodin en ik, na van haar gehoord te
hebben wat ze dacht over het witmarmeren beeld in de tuin onder de sneeuw, haar
zegde dat diezelfde Rodin een boek had geschreven over de gotische kathedralen,
wat ze niet wist.
Ik
ken nu de vrijheid dit gesprek verder te zetten, te zeggen hoe het verliep, dat
ze me haar kaartje liet, of hoe het had kunnen verlopen na het kaartje, zelfs
indien er helemaal geen receptie was geweest waar ik naar toe was gegaan en er
dus niemand was aan wie ik vertellen kon dat Auguste Rodin een boek had
geschreven, over wat ook.
En
dan nog, wat ik schrijf heeft waarde voor mij, of het ook waardevol is voor zij
die me lezen weet ik niet, niemand zegt het me een iemand, en dan nog niet de minste, eergisteren - maar mijn
blog blijft bezocht worden en dit is de enige aanduiding die ik heb.
Heeft
een schrijver wiens boek in de etalage ligt, zelfs als het goed verkocht wordt,
enige zekerheid dat zijn boek gelezen wordt, en dan nog gelezen met de zorg die
hij eraan besteed heeft om het te schrijven?
Ik
schrijf alsof mijn woorden onuitroeibaar de eeuwigheid zullen ingaan. Het is
dus geen schrijven met krijt op een zwart bord maar woorden geëtst in het koper
die niet meer vergaan zullen. Dit is het gevoel dat ik heb als ik schrijf,
achteraf weet ik genoeg dat mijn woorden zullen vergaan onder het stof of in
het vuur wat ik al eens heb gedaan tot mijn spijt - maar het kan ook, en dit
hoop ik, dat ze tot lang na mij gelezen zullen worden, zoals het ook kan dat ze
op zij gelegd worden, vergeten voor een tijd om dan toch eens te worden
opgedolven en ontcijferd.
Echter,
zelfs indien alle tekens worden verschroeid tot as, dan nog zullen de ideeën
die ik rondstrooide lijk een parfum blijven hangen in de luchten omheen de
aarde en opgesnoven worden, omgezet in woorden door anderen na mij die denken
zullen zoals ik dacht, en mijn ideeën verkondigen zullen zoals ik gedaan heb
met de ideeën voor mij - op een wijze die meer en beter te bewaren zal zijn voor
de geslachten na hen. Aldus wordt alles uitgezuiverd en gaat er niets verloren,
wat ook de Ecclesiasticus moge beweren.
Er
zal dus nog altijd iets overblijven van wie ik was of wilde dat ik was. Is het
dan verbazend dat ik soms denken moet aan wat Ovidius schreef over zijn
Metamorfosen?
28-02-2012, 00:15 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
27-02-2012 |
Het Manneken van Geraardsbergen (2) |
Een
mail: een lezer wil weten welke het oudste is, dat van Brussel of dat
van ons.
Welke
van beide het oudste is, heeft voor mij weinig belang, vraag me liever welke
het meest historische en het meest ludieke is en dan antwoord ik zonder de
minste twijfel, dat van u, mijn waarde vriend lezer uit een der destijds smalle steden van Vlaenderen. Een stad,
die in 1068 als allodium,
aangekocht van een zekere Geraard Heer van Hunneghem, door Boudewijn de VI de,
graaf
van Vlaanderen en Henegouwen, begiftigd werd met een keure.
Historisch
is de geschiedenis van het Manneken zeker, want een leeuw, het zinnebeeld van
Vlaanderen, wordt vervangen door een manneken. En ludiek is het eveneens,
want het getuigt van een kwajongensachtig antwoord op de plunderingen begaan
door Gentse soldeniers, een antwoord enkel
eigen aan een volk dat met zijn Krakelingen, zijn Tonnekesbrand, en vooral met
het drinken door de notabelen van een in wijn zwemmend visje, en dit alles
boven op de Ouden Berg, kleur en pittigheid geeft aan zijn rijk verleden.
We
weten nu dat die toch wel verrassende beslissing genomen werd op 11 juli 1452, bewijs
dat de Geraardsbergenaars, ondanks de zware tegenspoed waaruit ze stilaan de
kop opstaken, genoeg humor hadden overgehouden om op een meer dan passende
wijze, hun afkeer tegen de geweldenaars te onderlijnen door een leeuw te vervangen
door een manneken en dit ventje - na
drie jaren wachten op de afwerking ervan - op te stellen boven op de Brugstraat
en dit, met zijn veelbetekenende waterstraal in de richting van Gent.
Het
simpele beeldje, nu geplaatst tegen de gevel van het Stadhuis van die smalle stede van Vlaenderen is het
zinnebeeld en de bekrachtiging van een groot verleden, zo naar binnen als naar
buiten. En dit heeft een grotere waarde dan eventueel het oudste van het land
te zijn.
Negatief
voor mij was de 900ste verjaardag van de keure van de stad, in deze
zin dat er toen, in 1968, in zeer beperkte oplage, een prachtige zilveren gedenkpenning
geslagen werd; dat ik als lid van een Comité een gedenkpenning kreeg uitgeloot,
en dat deze penning, die ik open en bloot op mijn bureau had liggen, op 1
januari van 2009 gestolen werd, bij een inbraak, door een snoodaard die niet weet
wat dergelijke dingen kunnen betekenen. Ze zal voorzeker ondertussen al te gelde
zijn gemaakt en de opbrengst verbrast.
Maar dit ter zake. Zo, mijn vriend, liever de
vraag over de ouderdom niet meer te stellen, ze heeft geen zin, het uwe heeft
geschiedenis en betekenis, het getuigt van een lumineuze ingesteldheid, die
vandaag ontbreekt in dit land, Of dat van Brussel een even rijke geschiedenis
kent betwijfel ik.
Trouwens, om het over iets anders te hebben, omwille
van de geschiedenis van het Manneken alleen al, verdient de Ronde dat de Muur
behouden blijft.
Men zegge het voort.
27-02-2012, 03:55 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
26-02-2012 |
Heraclitus |
Mijn,
kleindochter Gwendolyne belde me. Ze loopt school in Sierre, Valais. Ze vertelt
me over alles en nog wat, en dan:
Est-ce-que tu connais Héraclite? vraagt ze me.
Ken
ik Héraclitus. Kan ik antwoorden dat de naam me niet vreemd is maar dat ik er
niet veel meer over weet?
Ik
ken de naam antwoordde ik, maar veel meer schiet er me niet te binnen.
Maar
pappie zegt ze alle kleinkinderen noemen me pappie je was er vol van,
het is Heraclitus van Ephesus, de man van panta
rhei, van het zich voortdurend wijzigen van al wat is. Ik moet er een
dissertatie over maken.
En,
zegt ze, waar ik aan denk, weet je het nog, we liepen in de alpages boven Crans-Montana: Stéphane,
Anthony, Katiana en ik. Weet je nog. Je vertelde over wat er gebeurde in de
bergweide terwijl we daar zaten, dat alles bewoog om ons heen, niet alleen de
beweging die je zien kon, maar ook en vooral de beweging binnenin de grassen en
de bomen, binnenin de mensen zelf, zegde je.
Sprak
ik daarover? Vroeg ik.
Ja,
zegde ze, We begrepen er niets van. Hoe kon je weten wat er binnenin de bomen
gebeurde?.
Hij
herinnerde zich vooral dat ze die namiddag op de alp ruzie hadden gemaakt onder
elkaar, de meisjes tegen de jongens, of de twee van de ene moeder tegen de twee
van de andere moeder. Hij herinnerde zich ook dat ze daarna, eens de ruzie bijgelegd,
bij de terugkeer, in de straten van Crans-Montana, lachend liedjes schreeuwden, het
hoofd door het half geopende dak van de wagen.
Et, Gwen, est-ce-que tu sais maintenant que le dedans est
important?
Ik
weet het nu, maar ik vermoed niet dat Heraclitus wist dat het hoofdgebeuren
vooral plaats vond binnenin de dingen, in het leven van atomen en elektronen en
neutronen en protonen en cellen. En het is daarover dat ik iets ga schrijven.
Goed
meisje, goed, het is essentieel dat je dat weet. Cest le panta rhei du dedans qui régit le monde et les
hommes, de wereld weet het niet, vertel het maar.
Ce sera ma conclusion, il ny en pas dautre.
Ze is achttien.
Adieu pappie, zegt ze Adieu.
Hij
zat lang stil met de GSM in zijn handen. Hij keek naar de bomen, licht bewegend
tegen de grijze luchten, fezelend onder elkaar. De sappen die loskwamen wellicht, en op weg
waren naar de hoogste toppen. Hij voelde plots een droefheid die opsteeg in
hem, hij wist niet om welke reden. Op zijn ogen groeide een laag vocht.
*
Het
is geen telefoon van vandaag waarover ik het had, het is een gesprek van
enkele tijd terug die me deze morgen, als blog, te binnenviel. En in de late
avond, voor het inloggen van deze tekst lees ik bij Stefan Hertmans:
Deze heraclitische
eigenschap van de literatuur waardoor ze het panta rhei, het eeuwig stromende
leven tot haar belangrijkste thema maakt, moet haar in staat stellen zich te
handhaven in een wereld die voor haar geen wereldstichtende plek meer lijkt te
hebben. Ze stroomt zonder reden en zonder bedding en ze is niet te stoppen, ook
al blijkt ze haar centrale plek in het leven van veel hedendaagse mensen
verloren te hebben.
De
Synchroniciteit van Jung die me blijft achtervolgen, en Hertmans heraclitische
eigenschap van de literatuur die ik hoog in het vaandel draag.
Of
hoe een blog ontstaat en wat hij met zich brengt.
26-02-2012, 04:53 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
25-02-2012 |
Het Manneken Pis van Geraardsbergen |
Ben aan deze dagelijkse blogs aan het schrijven sinds
januari 2010. Deze teksten echter - waar weinige onder u kennis van kregen - werden pas
ingelogd van 18 juli 2011 af.
Sommige van deze niet-ingelogde teksten worden nu,
weliswaar soms aanzienlijk gewijzigd, hernomen.
Samen met de blogs die in mijn hoofd al geschreven
staan denk aan Dantes Vita Nova meen ik er voldoende te hebben opdat deze
lopen zouden, si Dieu me prète vie,
tot het jaar 2015, hoe ver en hoe onwaarschijnlijk dit ook moge lijken.
Een van mijn vorige stukken ging over:
Het Manneken Pis van
Geraardsbergen
Weinige
van mijn geschriften werden in een of ander tijdschrift - of wat ook -
opgenomen. Het zij dan zo, maar er hangt wel een tekening van het Manneken,
open en bloot naast zijn beeldje op de markt van Geraardsbergen.
De
authentieke geschiedenis van dit Manneken werd door een groep van acht uit de
rekeningen van de stad Geraardsbergen - bewaard in het archief van Ronse -
gehaald, en te boek gesteld, in een modest werkje weliswaar.
Hoe
modest het ook is, het is nu toch met absolute zekerheid geweten hoe het ooit
ontstaan kon en vooral, vooral hoe het gebeurde dat een leeuwken, het
zinnebeeld van Vlaanderen, vervangen werd door een pissend manneken.
Dit
tot scha en schande van wie het, om deze reden de leeuwenvlaggendragers van
de sport incluis - benijden zou.
Men
zou het niet verwachten maar het zijn de Gentse troepen die er schuld aan
hebben. Herhaaldelijk zijn deze de stad komen plunderen, zelfs de loden buizen
van de waterleiding namen ze mee, zelfs het latoenen leeuwken van de fontein
op de Grote Markt, vlak voor de herberg de ghulden cop stalen ze. Dit
gebeurde in het voor de stad fatale jaar 1452 .
Pas
in 1455 zal de stad geleidelijk uit haar puinen verrijzen, de waterleidingen
worden hersteld en wat het leeuwken betreft heeft men gehoord dat het te koop
staat in Gent. Zo gebeurt het dat op 10 juli 1455, Heinric Joos, orlogemeester naar Gent vertrekt om het
leeuwken terug te kopen en we lezen in de stadsrekeningen:
Heinric Joos, de xden dach in
hoeymaent ghesonden te Ghend omme daer uut name van de ontfangers te coepene
dlattoenen leeukin dat voer dorloghe plach te staene up torrekin van den backe
van den fonteyne voer den ghulden cop mids dat den ontfangers de boedscap
bracht was dat ment te Ghend hadde ghesien staen te coepe dwelc als de vorseide
Heinric te ghend quam de lattoenghietere seyde dat tselve leeukin tsinen huus
langhe geweest hadde maer was over een stic tijte ghesmolten sinen salarijs van
tween daghe te viij s.p. sdaeghs heft
xvj s.p.
Het
is de volgende dag, vrijdag 11 juli er was toen nog geen interesse voor een
feest - dat Heinric terugkeert met het bericht dat hun leeuwken door de
Gentenaars gesmolten werd.
Bij
het lezen en herlezen van wat geschreven staat en dit te plaatsen tegenover de
realiteit van de feiten in hun tragisch verband,
beeld ik me de gemoedstoestand in van het stadsbestuur bij het vernemen van het
nieuws. Het is volop zomer en om al die emoties weg te spoelen is er nood aan
een koele dronk, en aan een tweede. Meer dan een lelijk woord zal gevallen zijn
aan het adres van de Gentenaars en hun reactie is lumineus eenvoudig geweest.
Ah, Gent, we zullen eens tonen wat we denken over u. Geen leeuw meer, ah neen,
maar een manneken met zijn waterstraal in uw richting.
En
een paar dagen later, op 16 juli 1455 vertrekt Heinric de Backere met een brief
gericht aan Janne vander Schelden te Brussel, die de leverancier was de loden
leidingen en het plaatsen ervan:
hem biddende dat hij soude
willen doen maken een latoenen
manneken
dat behoeren soude omme te doen stellene up tconduyt ende torrekin
vanden backe van de fonteyne up de marct voer den ghulden cop te gherdsberghe
hem ghegheven over sine moeyte van desen vii s.p.
Vander
Schelden gaf de opdracht door aan Reynier van Tienen die treuzelde met de
uitvoering, en vooreerst met een te groot model voor de dag kwam, waarop de
timmerman Gillis vander Jeught de opdracht kreeg een kleiner model te snijden mids dat deerste mannekine veel te groet was.
En het is Janne Struelen die met het houten manneken vertrekt naar Bruecele omme dat te draghene ten huus van
de lattoengietere.
Om
een lang verhaal kort te maken. Het gieten van het manneken verloopt heel
stroef, niet minder dan drie maal is Reynier van Thienen moeten herbeginnen.
Uiteindelijk wordt het geplaatst in de eerste dagen van juni 1459.
Heel
het verhaal werd uitgeschreven door twee historici van de groep van acht, M.
Cock en R. Van Damme. Ikzelf tekende slechts het manneken op het couvert van
het boekje van 1972. En het is deze tekening bestaande uit slechts twee
kronkellijnen die nu voorkomt op de koperen plaat tegen de muur van het
Stadhuis van Geraardsbergen. Het is niet veel, maar het is iets en het is,
zoals het hoort, ongetekend.
Dit
is geen wereldnieuws, verre van, hoewel het manneken dat van Brussel - gekend
is tot in Japan naar ik vaststelde.
Van
Reynier van Thienen die het manneken gegoten heeft, prijkt nog altijd een
koperen kandelaar van enorme afmetingen in de kerk van Zoutleeuw. Op zijn
palmares van werken mag dus het Manneken van Geraardsbergen worden toegevoegd.
25-02-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
24-02-2012 |
De Adem van de Dagen (22) |
Het incipit, Dante, van je Vita Nova is merkwaardig
als je schrijft:
In quelle parte del libro de
la mia memoria dinanzi a la quale poco si potrebbe leggere, si trova una
rubrica la quale dice: Incipit vita nova;
sotto la quale rubrica io trovo scritte le parole le quali è mio intendimento
dasemplare in questo libello; e, se non tutte, almeno la lore sentenzia.
In dat gedeelte van het boek van mijn herinnering, waaraan niet veel dat
waard is gelezen te worden voorafgaat, is er een plaats dat de hoofding draagt
Incipit vita nova, (hier begint het nieuwe leven) waar ik de woorden geschreven
vind van wat ik overschrijven wil in dit boekje, en zo niet al wat er staat dan
toch de betekenis ervan.
De tekst van je Vita Nova lag dus, zoals je schrijft, al gestapeld in je geheugen,
zoals Van Goghs laatste schilderij, wellicht, voordat hij eraan begon, al
geschilderd stond in zijn gedachten.
En hij, Ugo, geroerd door dit laatste doek, wil
begrijpen wat er toen gebeurde. Hij wil dat het gebeuren tot leven komt, dat
het opstaat uit al wat in hem aan gedachten leeft. Komende van al wat beweegt
omheen en in hem, komende van uit het verste van zijn jeugd, zijn verliefdheid,
zijn zorgen en zijn vreugdes. En, Dante, dit alles ware niet geschreven indien de
woorden niet ergens al aanwezig waren geweest, tastend, zoekend naar een uitweg
om genomen te worden.
Zo, hier gezeten, aan die tafel die hem telkens
roept, naast die ets van deze morgen, onder die oude, verweerde balken, ziet
hij Van Gogh buiten komen uit lauberge
Ravoux, uit de engheid, de bekrompenheid van zijn kamer, in de grote
luchten van die zomermorgen, verfdoos en schildersezel op de rug.
Hij heeft een bol zwarte koffie gedronken, met een
borrel misschien, of ook niet; met een stuk brood misschien of ook niet. Er is
een zwaarte in zijn vestzak die hij duidelijk voelt tegen zijn dij, die hij
betasten kan met zijn ene vrije hand. Hij gaat de weg op tussen de huizen,
voorbij de kerk die hij enkele dagen ervoor geschilderd had, met de kinderen om
hem heen, die stil spraken onder elkaar.
Hij loopt de velden in langs de smalle holle
veldwegel, ver van allen, ver van de wereld, want dit is zijn uur, het uur van
alle krachten die hij gebald in zich voelt bewegen, een schreeuw bijna. De zon
is in zijn gezicht, is in zijn mond, is in de vloek van zeventig dagen
schilderen. Denk eraan, zeventig dagen lang elke dag opnieuw te staan voor een
doek dat hij vullen moet, dat hij vullen wil, de geur van verf die in zijn
neusholten hangen blijft. Elke dag opnieuw een schilderij, lijk talloze brieven
die hij schrijven wil aan de wereld die gesloten blijft, woorden die hij zeggen
wil, zijn hart dat hij uitstorten wil, maar waar alleen zijn broer Theo naar
luistert.
Als hij zijn ezel opstelt, als hij zijn doek
plaatst, als hij zijn verfdoos opent en zijn palet neemt en de verftubes
openduwt, als hij de eerste, zo moeilijke penseeltrek zet, is er tevens wat
Capra beschrijft, maar wat niemand ziet of hoort of wenst te horen in deze tijd,
is er de dans van Shiva, de quarks en elektronen en andere deeltjes, miljarden
vormen van energie, die op hem afkomen, die botsen met de elektronen uit zijn
geest, uit zijn ademnood, uit zijn moegestreden-zijn, uit zijn wanhoop niet te
slagen waar anderen slagen, uit zijn verziekt, verzwakt, nodeloos geworden
lichaam.
Hij schildert, met in zijn zak die zwaarte die hij
voelen kan als hij beweegt. Hij schildert in een furie van een golf
openbarstend leven in hem. Hij schildert het koren met brede penseeltrekken, de
smalle weg tussen de velden, de donkere dreigende lucht erboven en de kraaien
die in zijn hoofd keren en kantelen. Hij schildert ze buitenmate groot, vooral
die ene, die laatste. Hij schildert de eeuwigheid, het levende leven, de wind
in het rijpende, wiegende koren, de wolken stuifmeel voor zijn ogen.
Ik schilder mijn eeuwigheid moet hij gedacht
hebben: het koren is het leven, ik schilder het levende koren en de zwarte
wolken van de dood met de zwartste kraaien.
En het is af, zoals mijn leven af is maar toch nog een allerlaatste
kraai mijn teken, het handteken van de dood.
Hij laat staan wat is, de ezel met het nog
vochtige doek, zijn schilderdoos met de tubes verf en zijn penselen op het palet.
Hij gaat weg in de richting van het nabije bos. Hij neemt de zwaarte uit zijn
zak, hoe koel het is in zijn gloeiende handen. Hij richt het op zijn borst.
Waarom beeft zijn hand als hij de trekker over haalt?
De knal ruist door het koren, vogels schieten weg,
de wereld vangt het op. De ganse kosmos zal het voelen. Hij heeft nog de kracht
terug te gaan, doek, ezel en verfdoos op te nemen en terug naar zijn kamer in
de herberg, waar hij neerligt op het bed om er traag te sterven.
En Dante, weet dat de pastoor van Auvers, zelfs
niet de lijkstoel zal willen lenen, dat er geen dies irae zal gezongen worden over zijn dood lichaam, geen in paradisum, en dat hij niet zal
begraven worden in gewijde aarde. Toch zal hij opgenomen worden in de schoot
van het eeuwig-zijn. Hij stierf op 29 juli 1890, rond acht uur dertig, de
morgen van zijn zevenendertigste jaar.
En dan ook, jouw laatste versregel, wellicht
enkele dagen voor je heengaan, de dageraad van 14 september 1321. Wat een
verlossing deze laatste regel moet geweest zijn voor jou, je opstijgen naar de
sterren, naar het grote immense Licht dat symbool stond voor Amor, Liefde. Je opgenomen worden, zoals
Ovidius en Vergilius in de eeuwigheid van de geest, het hemels Arcadia, waar
ook nu, Van Gogh moet aanwezig zijn.
24-02-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |