xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
In
Tilburg staat er, naar aanleiding van een tentoonstelling van het werk van Ai
Weiwei, Chinese kunstenaar en activist, een boom opgesteld gemaakt uit kamferhout
en ijzeren vijzen. Hij wil hiermee een ecologisch statement de wereld insturen
die symbool staat voor de overrompelende industrialisering van het land. Hij
vraagt maar eventjes 350.000 voor zijn statement dat hierdoor elke waarde als
symbool verliest.
Trouwens,
schrijft Peter Vantyghem in de Standaard van 6 maart, bij wie ik het verhaal
ben gaan halen, welke kunstwaarde heeft een dergelijk geval als het merk Weiwei er niet aan vast hing.
Wat mij
stoort is dat het, ecologisch gezien, minstens een kamferboom heeft gekost en
dat een groot levende boom werd opgeofferd voor een zielloos iets dat een
koopwaar werd, een het zou een schrijver van bij ons zeggen, een het om aan
voorbij te gaan zonder op te zien opdat men de pijn niet zou voelen die de boom
heeft gevoeld toen hij aan stukken werd gereten.
Waarom
de kamferboon niet opgesteld met blad en gouden wortels in een glazen kast op
sterk water en hem geplaatst naast dat stierenkalf (eventueel van Aaron, de
broer van Mozes), eveneens op sterk water gezet door die andere kunstenaar, waar
de hoofdpersoon van Houellebecq geen schilderij kon over maken, evenmin als
over Jef Koons.
Het
gebeurt dat ik ook, beneveld door de schoonheid van een blad, een bloem, een stamper,
een meeldraad, dat ik dergelijke juwelen, want dat zijn ze ze hebben ook niet
zo lang te leven samen breng in een kader op een stuk wit papier onder glas.
Ik stel ze aldus ten toon en moest ik kunnen en ik heb het ooit kunnen doen
ik zou er een schilfer goud aan toevoegen, een zaadkorrel en het sprietje wortel
van een grasje Elias, alias Maurice Gilliams, ook was door dat sprietje beneveld.