xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Ik
voel me goed. Ik heb een doel om naar te schrijven, dit vult mijn dagen en mijn
gedachten. Er is geen leegheid meer. Ik vertel al wat ik weet, als wat ik
denk te weten, als wat ik me inbeeld en niet inbeeld, wat ik wil en wat ik niet
wil.
Ik
kan mijn blad vullen met de woorden die ik ontvang van waar ook, die ik schift,
verwerp of aanvaard. Kan paginas schrappen, en nieuwe paginas vullen, kan in mijn
woorden rozen laten verwelken, kan zeggen dat ik Venus zie, dat ik Orion zoek
om Sirius te vinden of omgekeerd. Ik ben volledig meester van wat ik
achterlaten wil aan woorden van mij.
Heb
me nimmer zo vrij en zo goed - gevoeld.
Ontdaan
van elke belemmering van wie ook - zeker van deze die nu worden uitgekraamd en
als stelregel worden voorgehouden - kan ik gebeurtenissen vertellen of die er
waren of niet waren. Kan ik vertellen over een avond toen het sneeuwde en ik op
een receptie was waar ik dacht niet heen te gaan, en dan toch ging en ik, zoals
het wellicht voorzien was, in gesprek kwam met een dame, een Mexicaanse
beeldhouwster, die het had over Auguste Rodin en ik, na van haar gehoord te
hebben wat ze dacht over het witmarmeren beeld in de tuin onder de sneeuw, haar
zegde dat diezelfde Rodin een boek had geschreven over de gotische kathedralen,
wat ze niet wist.
Ik
ken nu de vrijheid dit gesprek verder te zetten, te zeggen hoe het verliep, dat
ze me haar kaartje liet, of hoe het had kunnen verlopen na het kaartje, zelfs
indien er helemaal geen receptie was geweest waar ik naar toe was gegaan en er
dus niemand was aan wie ik vertellen kon dat Auguste Rodin een boek had
geschreven, over wat ook.
En
dan nog, wat ik schrijf heeft waarde voor mij, of het ook waardevol is voor zij
die me lezen weet ik niet, niemand zegt het me een iemand, en dan nog niet de minste, eergisteren - maar mijn
blog blijft bezocht worden en dit is de enige aanduiding die ik heb.
Heeft
een schrijver wiens boek in de etalage ligt, zelfs als het goed verkocht wordt,
enige zekerheid dat zijn boek gelezen wordt, en dan nog gelezen met de zorg die
hij eraan besteed heeft om het te schrijven?
Ik
schrijf alsof mijn woorden onuitroeibaar de eeuwigheid zullen ingaan. Het is
dus geen schrijven met krijt op een zwart bord maar woorden geëtst in het koper
die niet meer vergaan zullen. Dit is het gevoel dat ik heb als ik schrijf,
achteraf weet ik genoeg dat mijn woorden zullen vergaan onder het stof of in
het vuur wat ik al eens heb gedaan tot mijn spijt - maar het kan ook, en dit
hoop ik, dat ze tot lang na mij gelezen zullen worden, zoals het ook kan dat ze
op zij gelegd worden, vergeten voor een tijd om dan toch eens te worden
opgedolven en ontcijferd.
Echter,
zelfs indien alle tekens worden verschroeid tot as, dan nog zullen de ideeën
die ik rondstrooide lijk een parfum blijven hangen in de luchten omheen de
aarde en opgesnoven worden, omgezet in woorden door anderen na mij die denken
zullen zoals ik dacht, en mijn ideeën verkondigen zullen zoals ik gedaan heb
met de ideeën voor mij - op een wijze die meer en beter te bewaren zal zijn voor
de geslachten na hen. Aldus wordt alles uitgezuiverd en gaat er niets verloren,
wat ook de Ecclesiasticus moge beweren.
Er
zal dus nog altijd iets overblijven van wie ik was of wilde dat ik was. Is het
dan verbazend dat ik soms denken moet aan wat Ovidius schreef over zijn
Metamorfosen?
|