 |
|
 |
|
|
 |
29-02-2012 |
Geraardsbergen (3) |
Geraardsbergen
(3) en slot
Mijn
blogs van 25 en 27 februari over het Manneken Pis hadden tot doel, naar
aanleiding van het Krakelingenfeest, een kleurrijk en ongewoon feit uit de
geschiedenis van de stad Geraardsbergen, onder de aandacht te brengen.
Was
het dan wel waard, dit te herdenken met niet één maar met drie blogs, wie zal
het me zeggen? Vooral dan als we het even hebben, over de wijze woorden die me
bereikten uit het Noorden van Nederland - iemand die mijn blog las die ons
leerde, dat toen ze er voor stonden, het hen overkwam als much
ado about nothing.
En
eerlijk gezegd, wat Brussel betreft is dit maar al te duidelijk, terwijl het
even duidelijk is dat Geraardsbergen alles in het werk mag stellen, opdat hun
beeldje het respect zou krijgen dat het verdient en, qua vaderlandse waardering
en publiciteit, minstens behandeld zou worden zoals dit van Brussel, waarmee
het, precies omwille van zijn geschiedenis, niet kan en mag vergeleken worden.
Geraardsbergen
vindt dat zijn Manneken, al is het dan maar een beeldje, meer rechten heeft dan
dit van Brussel. Want hun beeldje IS geschiedenis.
Zijn
geschiedenis kennende, word ik er schijnbaar door besmet.
29-02-2012, 00:26 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
28-02-2012 |
Vrijheid van Geest |
Ik
voel me goed. Ik heb een doel om naar te schrijven, dit vult mijn dagen en mijn
gedachten. Er is geen leegheid meer. Ik vertel al wat ik weet, als wat ik
denk te weten, als wat ik me inbeeld en niet inbeeld, wat ik wil en wat ik niet
wil.
Ik
kan mijn blad vullen met de woorden die ik ontvang van waar ook, die ik schift,
verwerp of aanvaard. Kan paginas schrappen, en nieuwe paginas vullen, kan in mijn
woorden rozen laten verwelken, kan zeggen dat ik Venus zie, dat ik Orion zoek
om Sirius te vinden of omgekeerd. Ik ben volledig meester van wat ik
achterlaten wil aan woorden van mij.
Heb
me nimmer zo vrij en zo goed - gevoeld.
Ontdaan
van elke belemmering van wie ook - zeker van deze die nu worden uitgekraamd en
als stelregel worden voorgehouden - kan ik gebeurtenissen vertellen of die er
waren of niet waren. Kan ik vertellen over een avond toen het sneeuwde en ik op
een receptie was waar ik dacht niet heen te gaan, en dan toch ging en ik, zoals
het wellicht voorzien was, in gesprek kwam met een dame, een Mexicaanse
beeldhouwster, die het had over Auguste Rodin en ik, na van haar gehoord te
hebben wat ze dacht over het witmarmeren beeld in de tuin onder de sneeuw, haar
zegde dat diezelfde Rodin een boek had geschreven over de gotische kathedralen,
wat ze niet wist.
Ik
ken nu de vrijheid dit gesprek verder te zetten, te zeggen hoe het verliep, dat
ze me haar kaartje liet, of hoe het had kunnen verlopen na het kaartje, zelfs
indien er helemaal geen receptie was geweest waar ik naar toe was gegaan en er
dus niemand was aan wie ik vertellen kon dat Auguste Rodin een boek had
geschreven, over wat ook.
En
dan nog, wat ik schrijf heeft waarde voor mij, of het ook waardevol is voor zij
die me lezen weet ik niet, niemand zegt het me een iemand, en dan nog niet de minste, eergisteren - maar mijn
blog blijft bezocht worden en dit is de enige aanduiding die ik heb.
Heeft
een schrijver wiens boek in de etalage ligt, zelfs als het goed verkocht wordt,
enige zekerheid dat zijn boek gelezen wordt, en dan nog gelezen met de zorg die
hij eraan besteed heeft om het te schrijven?
Ik
schrijf alsof mijn woorden onuitroeibaar de eeuwigheid zullen ingaan. Het is
dus geen schrijven met krijt op een zwart bord maar woorden geëtst in het koper
die niet meer vergaan zullen. Dit is het gevoel dat ik heb als ik schrijf,
achteraf weet ik genoeg dat mijn woorden zullen vergaan onder het stof of in
het vuur wat ik al eens heb gedaan tot mijn spijt - maar het kan ook, en dit
hoop ik, dat ze tot lang na mij gelezen zullen worden, zoals het ook kan dat ze
op zij gelegd worden, vergeten voor een tijd om dan toch eens te worden
opgedolven en ontcijferd.
Echter,
zelfs indien alle tekens worden verschroeid tot as, dan nog zullen de ideeën
die ik rondstrooide lijk een parfum blijven hangen in de luchten omheen de
aarde en opgesnoven worden, omgezet in woorden door anderen na mij die denken
zullen zoals ik dacht, en mijn ideeën verkondigen zullen zoals ik gedaan heb
met de ideeën voor mij - op een wijze die meer en beter te bewaren zal zijn voor
de geslachten na hen. Aldus wordt alles uitgezuiverd en gaat er niets verloren,
wat ook de Ecclesiasticus moge beweren.
Er
zal dus nog altijd iets overblijven van wie ik was of wilde dat ik was. Is het
dan verbazend dat ik soms denken moet aan wat Ovidius schreef over zijn
Metamorfosen?
28-02-2012, 00:15 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
27-02-2012 |
Het Manneken van Geraardsbergen (2) |
Een
mail: een lezer wil weten welke het oudste is, dat van Brussel of dat
van ons.
Welke
van beide het oudste is, heeft voor mij weinig belang, vraag me liever welke
het meest historische en het meest ludieke is en dan antwoord ik zonder de
minste twijfel, dat van u, mijn waarde vriend lezer uit een der destijds smalle steden van Vlaenderen. Een stad,
die in 1068 als allodium,
aangekocht van een zekere Geraard Heer van Hunneghem, door Boudewijn de VI de,
graaf
van Vlaanderen en Henegouwen, begiftigd werd met een keure.
Historisch
is de geschiedenis van het Manneken zeker, want een leeuw, het zinnebeeld van
Vlaanderen, wordt vervangen door een manneken. En ludiek is het eveneens,
want het getuigt van een kwajongensachtig antwoord op de plunderingen begaan
door Gentse soldeniers, een antwoord enkel
eigen aan een volk dat met zijn Krakelingen, zijn Tonnekesbrand, en vooral met
het drinken door de notabelen van een in wijn zwemmend visje, en dit alles
boven op de Ouden Berg, kleur en pittigheid geeft aan zijn rijk verleden.
We
weten nu dat die toch wel verrassende beslissing genomen werd op 11 juli 1452, bewijs
dat de Geraardsbergenaars, ondanks de zware tegenspoed waaruit ze stilaan de
kop opstaken, genoeg humor hadden overgehouden om op een meer dan passende
wijze, hun afkeer tegen de geweldenaars te onderlijnen door een leeuw te vervangen
door een manneken en dit ventje - na
drie jaren wachten op de afwerking ervan - op te stellen boven op de Brugstraat
en dit, met zijn veelbetekenende waterstraal in de richting van Gent.
Het
simpele beeldje, nu geplaatst tegen de gevel van het Stadhuis van die smalle stede van Vlaenderen is het
zinnebeeld en de bekrachtiging van een groot verleden, zo naar binnen als naar
buiten. En dit heeft een grotere waarde dan eventueel het oudste van het land
te zijn.
Negatief
voor mij was de 900ste verjaardag van de keure van de stad, in deze
zin dat er toen, in 1968, in zeer beperkte oplage, een prachtige zilveren gedenkpenning
geslagen werd; dat ik als lid van een Comité een gedenkpenning kreeg uitgeloot,
en dat deze penning, die ik open en bloot op mijn bureau had liggen, op 1
januari van 2009 gestolen werd, bij een inbraak, door een snoodaard die niet weet
wat dergelijke dingen kunnen betekenen. Ze zal voorzeker ondertussen al te gelde
zijn gemaakt en de opbrengst verbrast.
Maar dit ter zake. Zo, mijn vriend, liever de
vraag over de ouderdom niet meer te stellen, ze heeft geen zin, het uwe heeft
geschiedenis en betekenis, het getuigt van een lumineuze ingesteldheid, die
vandaag ontbreekt in dit land, Of dat van Brussel een even rijke geschiedenis
kent betwijfel ik.
Trouwens, om het over iets anders te hebben, omwille
van de geschiedenis van het Manneken alleen al, verdient de Ronde dat de Muur
behouden blijft.
Men zegge het voort.
27-02-2012, 03:55 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
26-02-2012 |
Heraclitus |
Mijn,
kleindochter Gwendolyne belde me. Ze loopt school in Sierre, Valais. Ze vertelt
me over alles en nog wat, en dan:
Est-ce-que tu connais Héraclite? vraagt ze me.
Ken
ik Héraclitus. Kan ik antwoorden dat de naam me niet vreemd is maar dat ik er
niet veel meer over weet?
Ik
ken de naam antwoordde ik, maar veel meer schiet er me niet te binnen.
Maar
pappie zegt ze alle kleinkinderen noemen me pappie je was er vol van,
het is Heraclitus van Ephesus, de man van panta
rhei, van het zich voortdurend wijzigen van al wat is. Ik moet er een
dissertatie over maken.
En,
zegt ze, waar ik aan denk, weet je het nog, we liepen in de alpages boven Crans-Montana: Stéphane,
Anthony, Katiana en ik. Weet je nog. Je vertelde over wat er gebeurde in de
bergweide terwijl we daar zaten, dat alles bewoog om ons heen, niet alleen de
beweging die je zien kon, maar ook en vooral de beweging binnenin de grassen en
de bomen, binnenin de mensen zelf, zegde je.
Sprak
ik daarover? Vroeg ik.
Ja,
zegde ze, We begrepen er niets van. Hoe kon je weten wat er binnenin de bomen
gebeurde?.
Hij
herinnerde zich vooral dat ze die namiddag op de alp ruzie hadden gemaakt onder
elkaar, de meisjes tegen de jongens, of de twee van de ene moeder tegen de twee
van de andere moeder. Hij herinnerde zich ook dat ze daarna, eens de ruzie bijgelegd,
bij de terugkeer, in de straten van Crans-Montana, lachend liedjes schreeuwden, het
hoofd door het half geopende dak van de wagen.
Et, Gwen, est-ce-que tu sais maintenant que le dedans est
important?
Ik
weet het nu, maar ik vermoed niet dat Heraclitus wist dat het hoofdgebeuren
vooral plaats vond binnenin de dingen, in het leven van atomen en elektronen en
neutronen en protonen en cellen. En het is daarover dat ik iets ga schrijven.
Goed
meisje, goed, het is essentieel dat je dat weet. Cest le panta rhei du dedans qui régit le monde et les
hommes, de wereld weet het niet, vertel het maar.
Ce sera ma conclusion, il ny en pas dautre.
Ze is achttien.
Adieu pappie, zegt ze Adieu.
Hij
zat lang stil met de GSM in zijn handen. Hij keek naar de bomen, licht bewegend
tegen de grijze luchten, fezelend onder elkaar. De sappen die loskwamen wellicht, en op weg
waren naar de hoogste toppen. Hij voelde plots een droefheid die opsteeg in
hem, hij wist niet om welke reden. Op zijn ogen groeide een laag vocht.
*
Het
is geen telefoon van vandaag waarover ik het had, het is een gesprek van
enkele tijd terug die me deze morgen, als blog, te binnenviel. En in de late
avond, voor het inloggen van deze tekst lees ik bij Stefan Hertmans:
Deze heraclitische
eigenschap van de literatuur waardoor ze het panta rhei, het eeuwig stromende
leven tot haar belangrijkste thema maakt, moet haar in staat stellen zich te
handhaven in een wereld die voor haar geen wereldstichtende plek meer lijkt te
hebben. Ze stroomt zonder reden en zonder bedding en ze is niet te stoppen, ook
al blijkt ze haar centrale plek in het leven van veel hedendaagse mensen
verloren te hebben.
De
Synchroniciteit van Jung die me blijft achtervolgen, en Hertmans heraclitische
eigenschap van de literatuur die ik hoog in het vaandel draag.
Of
hoe een blog ontstaat en wat hij met zich brengt.
26-02-2012, 04:53 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
25-02-2012 |
Het Manneken Pis van Geraardsbergen |
Ben aan deze dagelijkse blogs aan het schrijven sinds
januari 2010. Deze teksten echter - waar weinige onder u kennis van kregen - werden pas
ingelogd van 18 juli 2011 af.
Sommige van deze niet-ingelogde teksten worden nu,
weliswaar soms aanzienlijk gewijzigd, hernomen.
Samen met de blogs die in mijn hoofd al geschreven
staan denk aan Dantes Vita Nova meen ik er voldoende te hebben opdat deze
lopen zouden, si Dieu me prète vie,
tot het jaar 2015, hoe ver en hoe onwaarschijnlijk dit ook moge lijken.
Een van mijn vorige stukken ging over:
Het Manneken Pis van
Geraardsbergen
Weinige
van mijn geschriften werden in een of ander tijdschrift - of wat ook -
opgenomen. Het zij dan zo, maar er hangt wel een tekening van het Manneken,
open en bloot naast zijn beeldje op de markt van Geraardsbergen.
De
authentieke geschiedenis van dit Manneken werd door een groep van acht uit de
rekeningen van de stad Geraardsbergen - bewaard in het archief van Ronse -
gehaald, en te boek gesteld, in een modest werkje weliswaar.
Hoe
modest het ook is, het is nu toch met absolute zekerheid geweten hoe het ooit
ontstaan kon en vooral, vooral hoe het gebeurde dat een leeuwken, het
zinnebeeld van Vlaanderen, vervangen werd door een pissend manneken.
Dit
tot scha en schande van wie het, om deze reden de leeuwenvlaggendragers van
de sport incluis - benijden zou.
Men
zou het niet verwachten maar het zijn de Gentse troepen die er schuld aan
hebben. Herhaaldelijk zijn deze de stad komen plunderen, zelfs de loden buizen
van de waterleiding namen ze mee, zelfs het latoenen leeuwken van de fontein
op de Grote Markt, vlak voor de herberg de ghulden cop stalen ze. Dit
gebeurde in het voor de stad fatale jaar 1452 .
Pas
in 1455 zal de stad geleidelijk uit haar puinen verrijzen, de waterleidingen
worden hersteld en wat het leeuwken betreft heeft men gehoord dat het te koop
staat in Gent. Zo gebeurt het dat op 10 juli 1455, Heinric Joos, orlogemeester naar Gent vertrekt om het
leeuwken terug te kopen en we lezen in de stadsrekeningen:
Heinric Joos, de xden dach in
hoeymaent ghesonden te Ghend omme daer uut name van de ontfangers te coepene
dlattoenen leeukin dat voer dorloghe plach te staene up torrekin van den backe
van den fonteyne voer den ghulden cop mids dat den ontfangers de boedscap
bracht was dat ment te Ghend hadde ghesien staen te coepe dwelc als de vorseide
Heinric te ghend quam de lattoenghietere seyde dat tselve leeukin tsinen huus
langhe geweest hadde maer was over een stic tijte ghesmolten sinen salarijs van
tween daghe te viij s.p. sdaeghs heft
xvj s.p.
Het
is de volgende dag, vrijdag 11 juli er was toen nog geen interesse voor een
feest - dat Heinric terugkeert met het bericht dat hun leeuwken door de
Gentenaars gesmolten werd.
Bij
het lezen en herlezen van wat geschreven staat en dit te plaatsen tegenover de
realiteit van de feiten in hun tragisch verband,
beeld ik me de gemoedstoestand in van het stadsbestuur bij het vernemen van het
nieuws. Het is volop zomer en om al die emoties weg te spoelen is er nood aan
een koele dronk, en aan een tweede. Meer dan een lelijk woord zal gevallen zijn
aan het adres van de Gentenaars en hun reactie is lumineus eenvoudig geweest.
Ah, Gent, we zullen eens tonen wat we denken over u. Geen leeuw meer, ah neen,
maar een manneken met zijn waterstraal in uw richting.
En
een paar dagen later, op 16 juli 1455 vertrekt Heinric de Backere met een brief
gericht aan Janne vander Schelden te Brussel, die de leverancier was de loden
leidingen en het plaatsen ervan:
hem biddende dat hij soude
willen doen maken een latoenen
manneken
dat behoeren soude omme te doen stellene up tconduyt ende torrekin
vanden backe van de fonteyne up de marct voer den ghulden cop te gherdsberghe
hem ghegheven over sine moeyte van desen vii s.p.
Vander
Schelden gaf de opdracht door aan Reynier van Tienen die treuzelde met de
uitvoering, en vooreerst met een te groot model voor de dag kwam, waarop de
timmerman Gillis vander Jeught de opdracht kreeg een kleiner model te snijden mids dat deerste mannekine veel te groet was.
En het is Janne Struelen die met het houten manneken vertrekt naar Bruecele omme dat te draghene ten huus van
de lattoengietere.
Om
een lang verhaal kort te maken. Het gieten van het manneken verloopt heel
stroef, niet minder dan drie maal is Reynier van Thienen moeten herbeginnen.
Uiteindelijk wordt het geplaatst in de eerste dagen van juni 1459.
Heel
het verhaal werd uitgeschreven door twee historici van de groep van acht, M.
Cock en R. Van Damme. Ikzelf tekende slechts het manneken op het couvert van
het boekje van 1972. En het is deze tekening bestaande uit slechts twee
kronkellijnen die nu voorkomt op de koperen plaat tegen de muur van het
Stadhuis van Geraardsbergen. Het is niet veel, maar het is iets en het is,
zoals het hoort, ongetekend.
Dit
is geen wereldnieuws, verre van, hoewel het manneken dat van Brussel - gekend
is tot in Japan naar ik vaststelde.
Van
Reynier van Thienen die het manneken gegoten heeft, prijkt nog altijd een
koperen kandelaar van enorme afmetingen in de kerk van Zoutleeuw. Op zijn
palmares van werken mag dus het Manneken van Geraardsbergen worden toegevoegd.
25-02-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
24-02-2012 |
De Adem van de Dagen (22) |
Het incipit, Dante, van je Vita Nova is merkwaardig
als je schrijft:
In quelle parte del libro de
la mia memoria dinanzi a la quale poco si potrebbe leggere, si trova una
rubrica la quale dice: Incipit vita nova;
sotto la quale rubrica io trovo scritte le parole le quali è mio intendimento
dasemplare in questo libello; e, se non tutte, almeno la lore sentenzia.
In dat gedeelte van het boek van mijn herinnering, waaraan niet veel dat
waard is gelezen te worden voorafgaat, is er een plaats dat de hoofding draagt
Incipit vita nova, (hier begint het nieuwe leven) waar ik de woorden geschreven
vind van wat ik overschrijven wil in dit boekje, en zo niet al wat er staat dan
toch de betekenis ervan.
De tekst van je Vita Nova lag dus, zoals je schrijft, al gestapeld in je geheugen,
zoals Van Goghs laatste schilderij, wellicht, voordat hij eraan begon, al
geschilderd stond in zijn gedachten.
En hij, Ugo, geroerd door dit laatste doek, wil
begrijpen wat er toen gebeurde. Hij wil dat het gebeuren tot leven komt, dat
het opstaat uit al wat in hem aan gedachten leeft. Komende van al wat beweegt
omheen en in hem, komende van uit het verste van zijn jeugd, zijn verliefdheid,
zijn zorgen en zijn vreugdes. En, Dante, dit alles ware niet geschreven indien de
woorden niet ergens al aanwezig waren geweest, tastend, zoekend naar een uitweg
om genomen te worden.
Zo, hier gezeten, aan die tafel die hem telkens
roept, naast die ets van deze morgen, onder die oude, verweerde balken, ziet
hij Van Gogh buiten komen uit lauberge
Ravoux, uit de engheid, de bekrompenheid van zijn kamer, in de grote
luchten van die zomermorgen, verfdoos en schildersezel op de rug.
Hij heeft een bol zwarte koffie gedronken, met een
borrel misschien, of ook niet; met een stuk brood misschien of ook niet. Er is
een zwaarte in zijn vestzak die hij duidelijk voelt tegen zijn dij, die hij
betasten kan met zijn ene vrije hand. Hij gaat de weg op tussen de huizen,
voorbij de kerk die hij enkele dagen ervoor geschilderd had, met de kinderen om
hem heen, die stil spraken onder elkaar.
Hij loopt de velden in langs de smalle holle
veldwegel, ver van allen, ver van de wereld, want dit is zijn uur, het uur van
alle krachten die hij gebald in zich voelt bewegen, een schreeuw bijna. De zon
is in zijn gezicht, is in zijn mond, is in de vloek van zeventig dagen
schilderen. Denk eraan, zeventig dagen lang elke dag opnieuw te staan voor een
doek dat hij vullen moet, dat hij vullen wil, de geur van verf die in zijn
neusholten hangen blijft. Elke dag opnieuw een schilderij, lijk talloze brieven
die hij schrijven wil aan de wereld die gesloten blijft, woorden die hij zeggen
wil, zijn hart dat hij uitstorten wil, maar waar alleen zijn broer Theo naar
luistert.
Als hij zijn ezel opstelt, als hij zijn doek
plaatst, als hij zijn verfdoos opent en zijn palet neemt en de verftubes
openduwt, als hij de eerste, zo moeilijke penseeltrek zet, is er tevens wat
Capra beschrijft, maar wat niemand ziet of hoort of wenst te horen in deze tijd,
is er de dans van Shiva, de quarks en elektronen en andere deeltjes, miljarden
vormen van energie, die op hem afkomen, die botsen met de elektronen uit zijn
geest, uit zijn ademnood, uit zijn moegestreden-zijn, uit zijn wanhoop niet te
slagen waar anderen slagen, uit zijn verziekt, verzwakt, nodeloos geworden
lichaam.
Hij schildert, met in zijn zak die zwaarte die hij
voelen kan als hij beweegt. Hij schildert in een furie van een golf
openbarstend leven in hem. Hij schildert het koren met brede penseeltrekken, de
smalle weg tussen de velden, de donkere dreigende lucht erboven en de kraaien
die in zijn hoofd keren en kantelen. Hij schildert ze buitenmate groot, vooral
die ene, die laatste. Hij schildert de eeuwigheid, het levende leven, de wind
in het rijpende, wiegende koren, de wolken stuifmeel voor zijn ogen.
Ik schilder mijn eeuwigheid moet hij gedacht
hebben: het koren is het leven, ik schilder het levende koren en de zwarte
wolken van de dood met de zwartste kraaien.
En het is af, zoals mijn leven af is maar toch nog een allerlaatste
kraai mijn teken, het handteken van de dood.
Hij laat staan wat is, de ezel met het nog
vochtige doek, zijn schilderdoos met de tubes verf en zijn penselen op het palet.
Hij gaat weg in de richting van het nabije bos. Hij neemt de zwaarte uit zijn
zak, hoe koel het is in zijn gloeiende handen. Hij richt het op zijn borst.
Waarom beeft zijn hand als hij de trekker over haalt?
De knal ruist door het koren, vogels schieten weg,
de wereld vangt het op. De ganse kosmos zal het voelen. Hij heeft nog de kracht
terug te gaan, doek, ezel en verfdoos op te nemen en terug naar zijn kamer in
de herberg, waar hij neerligt op het bed om er traag te sterven.
En Dante, weet dat de pastoor van Auvers, zelfs
niet de lijkstoel zal willen lenen, dat er geen dies irae zal gezongen worden over zijn dood lichaam, geen in paradisum, en dat hij niet zal
begraven worden in gewijde aarde. Toch zal hij opgenomen worden in de schoot
van het eeuwig-zijn. Hij stierf op 29 juli 1890, rond acht uur dertig, de
morgen van zijn zevenendertigste jaar.
En dan ook, jouw laatste versregel, wellicht
enkele dagen voor je heengaan, de dageraad van 14 september 1321. Wat een
verlossing deze laatste regel moet geweest zijn voor jou, je opstijgen naar de
sterren, naar het grote immense Licht dat symbool stond voor Amor, Liefde. Je opgenomen worden, zoals
Ovidius en Vergilius in de eeuwigheid van de geest, het hemels Arcadia, waar
ook nu, Van Gogh moet aanwezig zijn.
24-02-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
23-02-2012 |
Ortica dioica |
Vandaag een rustpunt in mijn lang leven - heb ik
voor het eerst ook schoonheid gevonden in de afdruk van een takje brandnetel. Heb
ik bemerkt hoe stengel, met blad en met bloem-zaad-staartjes getekend staat,
als hij gehaald uit de massa, wordt afgebeeld, en aldus elke negativiteit die
hem als netel omhult, van zich afschudt. Helemaal van geen kwaad bewust,
verlangend naar de hand die hem beginnend van onderaan, aaien zou. Zo een
stengel is eigenlijk een regel poëzie.
Ik ken voldoende de bijtende kracht van de netel
en ik sprak er me nochtans, onlangs nog, verwoestend over uit. Maar afgebeeld
is het een wonderlijk gebouwd stukje leven.
Zo heeft alles zijn positieve kant en ligt het aan
de mens dit positieve het mag dus ook het schone zijn, al verwenst de wereld
van de kunst vandaag het schone op te zoeken en aan te wenden om het helende er
uit te halen.
Zo wist een dame van de Valais ze woonde
afgezonderd hoog in de bergen, juist onder de bomengrens - dat het uiterlijk
aanwenden ervan genezend was voor elke kneuzing en dat een thé van de wortels of
de bladeren, met mate gebruikt, heilzaam was voor heel wat ongemakken Dit wist
men al in de middeleeuwen en zeker in de ver afgelegen chalet van onze dame in
Wallis.
Onkruid is de verzamelnaam voor de brandnetel, maar
laten we de netel een wilde plant heten of een plant die in het vrije groeit op
een plaats die haar het best bevalt.
Als ik het boekje doorblader dat me werd
toegestuurd door Natuurpunt: Natuur.Gids,
66 verrassende natuurtochten in België, val ik op tal van bloemen, planten,
vlinders en vogels die totaal uit mijn nabije omgeving verdwenen zijn, en die
voor mij nog enkel bestonden in de herinneringen aan mijn verre jeugd toen ik
nog het grote, onvervangbare geluk kende, over de bloemenweiden heen naar het
bos te wandelen waar ik dan geconfronteerd werd met de netels aan de rand
ervan.
Een rustpunt in mijn lang leven is deze blog, als
men ouder wordt druipt het sentiment eraf.
Laat het zo.
Karel
23-02-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
22-02-2012 |
Assewoensdag |
Start of Lent (Ash
Wednesday)
lees
ik bovenaan de pagina van mijn page-a-day diary van de Economist en, vandaag mijn
dank omdat ik de winter door gesparteld ben en mijn dank ook omdat ik niet van
stof ben, hoewel alles ogenschijnlijk in deze richting wijst.
Ik
zal wel niet, zoals vroeger in mijn grote jeugd, een asse-kruisje gaan halen
omdat het zo hoorde, maar zeker toen niet dacht waarvoor het symbool stond.
Vandaag
weet ik en heb het kruisje hiervoor niet nodig - dat ik nog een grote stap te
zetten heb, de belangrijkste uit mijn bestaan, de stap die een overgang wordt van
de zichtbare wereld naar de onzichtbare.
De
Arabische dichter Adonis, die onlangs in het nieuws kwam om welke
reden/verklaring weet ik niet meer - schreef een schitterend essay over poëzie
meer in het bijzonder over de Arabische poëzie.
Hierin neemt hij een merkwaardig vers over van Al-Macarri voor wie de dood het
beginpunt is van zijn wereld:
Death
is the one elixir, the redeemer. Life itself is only a death running its
course. A persons clothes are his shroud; his house is his grave, his life his
death, and his death his true life.
Een
merkwaardig statement, even verrassend maar van een andere aard, als wat George
Steiner ooit schreef:
La mort je sais
sera chose intéressante.
Een
kruisje in as getekend op het voorhoofd om eraan herinnerd te worden dat we van
stof zijn, terwijl we nu al voldoende weten dat we gemaakt zijn van de stof van
de sterren, gemaakt van vierhonderd soorten quarks, onzichtbaar, amper
waarneembare minimale deeltjes waar we niets van af weten en waarvan we zeker
niet hun ware rol en betekenis kennen of misschien ooit kennen zullen. Waarom
dan dat kruisje en die uitspraak zien als een absolute zekerheid?
Mens
weet dat je van stof zijt.
Ban
het, mens, ban het. Weet dat je van geest bent, of zoals Fabre dOlivet,
Genesis 3, 19 vertaalde, dat je met de dood terugkeert à lélément spirituel, principe de ton être; dat je een rol te
vervullen hebt als drager van deze geest, je binding met het eeuwige, dat je
ingeschakeld bent in de beweging van het Universum, dat je versmolten bent met
deze beweging, en dat je, al stervende, overgaat in een mens van louter geest.
Karel
22-02-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
21-02-2012 |
Hopen op het Licht |
Het
is niet aan mij om te zoeken naar een meer inhoudelijke vorm van geloof, als ik
hoor dat hier nog slechts 5% van de bevolking regelmatig op de dag des Heren of
op de dag ervoor, het misoffer bijwoont. Voor de Kerk is de nood reëel als ik
denk aan de massa die, missaal onder de arm, in mijn jeugd een sliert van
mensen vormden, te voet op weg naar de zondagmis.
Het
is me duidelijk dat alle twijfelgedachten, gestoeld in het dogmatische, onze
Westerse wereld hebben gebracht tot waar we ons thans bevinden: losgeslagen en
ontheemd, zoekend naar nieuwe begrippen en nieuwe formules. Zoekend naar een
nieuw paradigma, vertaald naar onze tijd toe, een totaal nieuwe horizon die
aanvaard kan worden zowel door gelovigen als niet-gelovigen.
Wat
ik hier schrijf is een wanhoopskreet - ook omdat ik niet van stof wil zijn om
tot stof terug te keren - omdat ik begrepen heb dat de mens zich loswrikken wil
van een God die tussenkwam en blijft tussenkomen hier op aarde, er zijn reeds
oorlogen en wrijvingen genoeg geweest in zijn naam.
Ook omdat ik mijn verbondenheid met Hem
beleven wil van uit een kosmische gezichtshoek, een andere dimensie van geloof,
een geloof dat ons, via al het bestaande, verbindt met het Alfa, het begin van
alles, en ons tevens situeert op weg naar het Omega, het lichtend einde van
alles.
Zo
niet wordt de dood, de donkere holte en heeft het geen zin verder te willen
reiken dan wat Steven Weinberg, wat Leo Apostel, wat zovelen met hen, in hun
grote oprechtheid meenden te moeten besluiten: hopen op het licht maar vrezen
dat het de duisternis zal zijn!
En
Jonas in de buik van the great fish:
I
cried by reason of mine affliction to the Lord, and he heard me; out of the
belly of hell cried I and thou heardest my voice.
En
de Lord hoorde de stem van Jonas. Echter
hier, het huis omgeven door toekijkende bomen, gelegen in de luwte van de
wereld, wie, wie zal mijn stem horen?
Karel
Jonah
2: 2 uit de King Jamesversie van de Bijbel.
21-02-2012, 00:19 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
20-02-2012 |
Ulysses' woorden en andere |
Ik leef niet actualiteitsgebonden in mijn blogs.
Wat me soms op stang jaagt is het getreuzel om de euro, maar mijn zegging wat
dat betreft is maar de uitloop van een golfbeweging op het strand. Mijn leven
in en met boeken daarentegen, is een andere zaak. Vandaag haal ik er twee
elementen uit, strak tegenover elkaar staande.
Een eerste zijn de verzen 118-120 uit Canto XXVI
van Dantes Inferno. Dante ontmoet Ulysses in de Hel, Ulysses die vrouw, zoon en
vader verlaat om terug de zeilen te hijsen, die zijn gezellen meelokt met de
woorden:
Kijk
naar je herkomst, je bent niet gemaakt om als afgestompten hier te leven maar
om waardigheid en kennis na te streven.
De prachtige Dante die ons zeggen wil: de weinige
tijd die ons nog rest te gebruiken om grote dingen te doen. Die weet hoe de
mens zich gedragen moet, het hoofd gericht naar de sterren, om de oneindigheid
af te tasten en te blijven aftasten met de voelhorens van de geest.
En ik stel me de vraag hoeveel er zijn die hompen
brood en tassen rijst in overvloed hebben en zwemkommen vol water, hoeveel er
zijn die inzicht willen hebben in de geheimenis der dingen; hoeveel er zijn
die, zoals Dante-Ulysses, zoekend willen zijn, om een beeld te krijgen van Wie
of Wat het is, die zon en sterren bewegen doet?
Een tweede is ontleend aan Stefan Hertmans die het
heeft over iemand, een voormalig
VRT-journalist die inmiddels met veel poeha in de politiek is gestapt
uiteraard bij een nationaal-populistische partij.
Iemand die een journalist van culturele
praatprogrammas op Radio 1, waarschuwde dat hij oppassen moest niet te
belanden in de vergeetput van KLARA.
Zij en dat is de trend hier in dit land - die
ons voorhouden dat elitarisme en culturele diversiteit uit den boze zijn en
dat creativiteit zijn grenzen heeft en geëngageerd moet zijn, hebben ons niet, en dan zeker mij niet, de
les te spellen.
Wat, een dergelijk man burgemeester van een stad
als Gent? Forget it, Siegfried,
forget it!
Considerate la vostra semenza
: / fatti non foste a viver come bruti, /
ma per seguir virtute e conoscenza. (XXVI : 118-120).
20-02-2012, 07:09 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
19-02-2012 |
De Adem van de Dagen (21) |
Die
morgen, een van de vele morgens in een leven, maar deze hier een andere morgen
dan die van gisteren en eergisteren. In een plotse opwelling wie was het die
besliste? - had hij een kleine koperen plaat genomen en deze bedekt met een
donkere etslaag en er met zijn stift een tekening in overgenomen van een schets
die hij een paar dagen eerder teruggevonden had op een vrije halve pagina van
een boek.
Lang
had hij aan de tekening gewerkt, de tijd en zijn middagmaal vergetend. Eens af,
zo dacht hij toch, had hij de plaat in een bad van ijzer-perchloride gelegd en
precies vijftig minuten erna, terug uit het bad genomen en gereinigd van zijn
waslaag. De tekening stond duidelijk zichtbaar ingebeten in het koper. De ets
was geslaagd als etsplaat, in de mate dat ook de tekening, eens de plaat
afgedrukt, geslaagd zou overkomen.
Veel
was het niet een kleine tuil van takjes dwergvaren, die hij zo had voorgesteld
dat onvermijdelijk gedacht zou worden aan de sporen erin aanwezig. Nu wachtte
hij nog om de ets af te drukken want dit was een ingewikkeld proces van
ininkten, het reinigen van de plaat van alle overtollige inkt, het licht
bevochtigen van een blad papier en dan de plaat af te drukken op de kleine pers
die hij boven in de laatste kamer had staan.
Dit
was van deze morgen en voormiddag. Nu lag de plaat naast hem op de tafel. De
tekening sprak tot hem, nodigde hem uit tot een gedicht. En Anja kwam terug in
zijn gedachten, Anja van de gletsjer, Anja van de sterren, de sneeuw, de
bergen.
Waar
ben je, vroeg hij zich af, en hoe ben je? Weet je dat ik aan jou denk of, denk
ik aan jou omdat jij op dit ogenblik aan mij denkt en is het om deze reden dat
je komt aankloppen?
Inbeelding,
dacht hij, de uren dat ik gewerkt heb aan de ets heeft me totaal geledigd en nu
kom jij, Anja van mijn dromen, binnen bij mij.
Zo
groeide nu het gedicht in hem, het vormde zich woord na woord, als hij naar de
tekening keek lag het verweven in de lijnen ervan, een tekening die niemand hem
zou nadoen, die voorheen niet bestond, noch in de natuur, noch in de gedachten
van wie ook, maar die zo uit zijn hand was gegroeid, lijn na lijn, tot een
mysterieuze vormgeving van wat enkel bestaan kon, zoals een gedicht soms enkel
kan bestaan in de diepste diepte van ons gewone doen.
Maar
de tekening was af, ze stond klaar en duidelijk gegrift in de koperen plaat
voor hem op tafel. Vanavond dacht hij, vanavond druk ik ze af en stuur ik ze de
wereld in, wat hij wel niet zou doen, de wereld was te ver af. En van de
geëngageerde wereld wat kunst betrof was hij geen deel, wou hij, kon hij geen
deel van uitmaken, die wereld was niet geïnteresseerd in wat hij, Ugo dOorde,
schreef of tekende. Het paste niet in het kraam van zij die het voor het zeggen
hebben, het doorbrak de culturele monotonie een woord van Hertmans maar
het hielp hem meer dan overleven nu hij alle beroepsactiviteiten van vroeger
had opgezegd en hij zich teruggetrokken had in die oude woning aan de rand van
een bos, de resten van een park waar in het begin van de negentiende eeuw nog
een kasteel stond, bewoond door een Italiaanse familie.
Hij
is buiten nu, in de kilte van de luchten. Hij beweegt zich in de levende massa
bomen en struiken die zijn woning overwoekeren, bijna zoals de woning van de grootouders van Jordan
in Houellebecqs La Carte et le
Territoire, overwoekerd wordt, door een
boom- en plantenterritorium, wild en donker, ondoordringbaar zoals het woud van
Dante.
Bomen
in elkaar gegroeid, bramen en tengels, meidoren-hagen in vrede gelaten
gedurende eeuwen. Laat de bomen en planten in peis en ze overgroeien de aarde.
Hij voelt het kloppend hart ervan als hij erin binnendringt en gaat neerzitten
op de bank aan de stenen tafel - het weinige dat samen met een vervallen
prieeltje nog overblijft van het kasteel - voor de bijna volledig
dichtgegroeide vijver, met het blauw van de luchten in de vlek water die nog
open ligt, met tussen de biezen en de vergane bladeren van de waterlellies,
kikvorsen die opspringen en bladeren die nu en dan naar beneden dwarrelen.
Hij
zit hier goed, hij zit hier zoals Capra zat op de rotsen aan de zee die als
fysicus wist dat zand, rotsen, water, lucht, in feite een grote, trillende
beweging is van atomen en energieën waarover hij schrijft in de inleiding bij
zijn Tao of Physics
Ik zag, een gigantische stroom van energieën
neerkomen uit de ruimte en, hoe de atomen omheen mij en deze van mijn lichaam
deelnamen aan deze kosmische dans van energieën, waarbij in ritmische pulsen
deeltjes vernietigd werden en er voortdurend nieuwe ontstonden. Hij hoorde en
hij voelde het en wist dat dit de dans van Shiva was.
Hij
voelde, hij wist dezelfde beweging van deeltjes energieën om hem heen, komende
van de planeten en de sterren, komende van de bomen, van de luchten, van de
planten in het water, energieën die zich mengden met deze van zijn lichaam,
Niets kon hem deren hier, de bomen en het struikgewas in een cirkel om wat
restte van de vijver, en hij er middenin afgesloten van de wereld, in eenheid
met het woekerende, tintelende leven.
De
bomen keken naar hem, neigden hun kruin naar hem waar hij zat, denkend,
dromend. En van Dante komt plots het beeld van Ulysses, die de liefde van vrouw
en zoon en vader ontvluchtte met tien van zijn gezellen om de wijde wereld te
verkennen. Terug in huis zou hij de zin opzoeken, een van de mooiste uit het Inferno, de eerlijkste en de meest
geladen zin voor de ganse mensheid. Ook voor de kunstgoeroes in dit land.
Fritjof Capra: The Tao of Physics, Preface:
19-02-2012, 00:24 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
18-02-2012 |
Woorden |
Woorden toe te voegen.
Iemand mailde Ugo altijd
welgekomen een mail een mooi gedichtje, Dwergvaren, maar,
misschien wat weinig woorden!
Hier mijn antwoord.
Mijn beste vriend, de woorden die
er niet staan zijn de woorden die jij er in gedachten hebt aan toegevoegd, of aan
toevoegen zult, vandaag of morgen
misschien, of, de dag dat je me nog ooit eens herleest.
Het kan
zelfs dat je me nog lezen zult als ik zal vertrokken zijn naar andere regionen,
deze van de geest, deze ontdekt door de Hubble telescoop, ergens in een andere
galaxie, op een of andere planeet, en je me, bij het herlezen terugroepen zult,
al was het maar voor een moment.
En als je me
herleest, je je een weg zult inbeelden, een weg langs de oude muren van het
kerkhof, midden in de velden gelegen, verlaten misschien zoals in Schotland
er kerkhoven zijn, herinner je - en je wandelt blootvoets in het zand van de
weg, met haar, die je geliefde is.
En je hebt een
takje dwergvaren geplukt uit een bosje varens in de muur gegroeid. Je gaat het
drogen in een oud boek om dat moment nooit te vergeten. En haar fijne hand ligt
warm en goed in je hand en je vinger tekent cirkels in haar palm. Het voorspel
van wat komen zal.
Want het is
volop juni en het koren staat in bloei en zij die je liefhebt raakt je diep met
haar woorden en je neemt haar op en draagt haar, licht als ze is, binnen in het
koren in een voor getrokken om er binnen te gaan. En je legt haar neer op de
warme aarde, in een wolk van stuifmeel, de krachten van het
korenveld dat Van Gogh ooit schilderde met de
kraaien erboven.
Je
verbeelding stopt hier niet, je droomt verder. We dromen altijd verder, maar het
is heerlijk het verbeelden.
En vele
jaren erna zal je een bladje dwergvaren vinden in een oud boek en - zoals
Borges in zijn gedicht - wat je nooit vergeten zou ben je vergeten.
Maar mijn
dank om je veelzeggende woorden, beste vriend, is groot en warm, en
uitgestrekt. Ik had deze woorden niet willen missen, ze zijn ook mijn voedsel.
Ugo
18-02-2012, 00:49 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
17-02-2012 |
Dwergvaren |
Hij plukte
een takje dwergvaren
uit eeuwen kerkhofmuur.
Om te drogen, zegde hij,
in een suite van gedichten
in gedachten geschreven,
over jou, zegde hij.
Nocturnes, zegde hij.
Ze smaakte
het stuifmeel van het koren,
en nu smaakte ze
de sporen,
het kleine impact van sporen
op zijn hand
als hij haar streelde
op plaatsen die ze graag had.
Niet doen, zegde ze,
niet in een suite van gedichten
in gedachten.
Droog het
in het koren, zegde ze
tussen ons,
wij,
in de warme aarde,
in het korenveld van Van Gogh
met de kraaien, zegde ze.
Of de leeuwerik, zegde ze.
De kraaien, zegde hij
om kond te maken aan de wereld
dat ik vol ben van jou, zegde hij.
Er was van de wind in het koren,
de trage wind, in wondere luchten,
geladen.
Er was het schuren van de halmen
wiegend over hen.
Waar ze lagen
waren woorden overbodig.
Nu was het zijn.
Ugo
17-02-2012, 04:28 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
16-02-2012 |
Ramadan voor de Belgen? |
Als
ik per e-mail verwittigd wordt van de publicatie van het eindrapport van de Inter-culturele
Dialoog dat werd voorgelegd aan Joëlle Milquet, minister van gelijke kansen,
voor wanneer dan de verplichting de ramadan op te leggen in België?
Hun
voorstel is Pasen, Hemelvaartsdag, Allerheiligen te schrappen als wettelijke
feestdagen. Kerstdag willen ze nog behouden wellicht omwille van de Kerstman
uit het Noorden. In de plaats komen andere dagen die aangepast zijn aan de multiculturele
samenleving, te gek om te vernoemen.
Wie
maakt er deel uit van die inter-culturele-dialoog-groep en waarom, waarom
hebben ze de zevende dag, de dag des Heren behouden en bijvoorbeeld niet de
vrijdag. Of is dat misschien voor later?
Ik
ben meer dan verontwaardigd. En ik niet alleen. Wie komt er hier ons de wet
spellen?
De
top 100 van de mooiste klassieke werken heeft in haar lijst, opgesteld door de
Klara-luisteraars, de drie eerste plaatsen toegekend aan volgende werken van
Johann Sebastian Bach:
1.
Suite voor cello BWV 1007, Prélude;
2.
Mattheuspassion BWV 244, Erbarme
dich;
3.
Mattheuspassion BWV 244 Wir setzen
uns mit Tränen nieder.
Het Requiem van Wolfgang Amadeus Mozart
kwam op plaats 4.
Als de christelijke, eeuwenoude Hoogdagen
worden afgeschaft zullen ons kinderen en zeker kleinkinderen niet meer de gelegenheid
krijgen de Mattheuspassie te gaan beluisteren. Erger ze lopen het risico dat
de CD uit de rekken gehaald wordt.
En als er in dit land individuen
rondlopen die aan die dagen niets hebben dan is er niets dat hen belet te gaan
werken, mais quils nous f
la paix.
Karel
16-02-2012, 00:15 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
15-02-2012 |
Het huis van een vriend |
Het
huis van een vriend
Een gedicht van vroeger dat ik terughaalde van
onder het stof van vele jaren; dat ik herdacht, herbeleefde en herwerkte, een
nacht in februari.
Velen onder mijn vrienden en kennissen kennen
het huis.
Atomen
van planten, van stenen, elektronen
die
geest kunnen zijn, zodat we ons vragen stellen
wat
de componenten zijn waaruit het huis
is
opgestaan. En met de vlucht van de seizoenen
bomen
eromheen gegroeid alsof geen huis er was.
Maar
park of huis, wat is van elk heeft geen belang, beide zijn
noodzakelijk in bestemming en samenhorigheid.
Beleef
met ons als je de drempel overschrijdt, het wonder
van
conceptie dat je wacht. Godin van ons hart,
je
had het nooit gedacht hoe vormen kunnen leven
en
hoe kleuren inviterend kunnen zijn. Zo zegen
ons
begrijpen want dit is Hiroshige en dit is Hokusai,
want
dit is Shiva en dit precolumbiaans, en van Hathsepsut
het
snoer, het zachtste blauw dat ogen zagen ooit.
Dit
kan een tempel zijn, consolidatie van regels en maximes
van
Euclides en van anderen, bij oordeel en bij inspiratie
her-ontsponnen
en getemperd door de stand van lentezon
en
in de winter door de plaats van Sirius en Orion.
Weet
je nog toen we er waren, de avond
hoe
die tussen bomen zeeg tot op ons handen
waar
hij kleven bleef, de merel toen die opvloog
uit
de vijver, de biezen en de waterlelies, de laatste
droppel
licht. Jij die er waart, we droomden, weet je nog?
Weet
je nog, gedachten zaaiend lijk mosterdzaden,
zo
spraken we, en tussendoor Chopins
Sonate
funèbre. De haard die maar niet doofde,
Een
flits maar van het zijn en het beleven
uitverkoren
ons bijgebleven, de geur van kaars
en
van oude wijn de smaak van een gedicht
gerijpt
op perkament.
Dit
alles opgetekend, de inkt ons onvermogen,
onze
tijd erover, bewogen toen we gingen:
het
huis van een vriend is meer een thuis dan een huis.
Karel
15-02-2012, 01:07 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
14-02-2012 |
Luuk Gruwez over Poëzie |
Onderschat vooral Luuk Gruwez niet, het is een man,
die verduiveld goed weet wat hij, als recensent schrijven moet over een
dichtbunde zoals nu, Kluwen van Eva Gerlach.
Velen, schrijft hij, vinden zo een winkeldochter als een dichtbundel hoofdzakelijk
vervelend of truttig - en dan zegt hij een waarheid zoals een koe misschien wel omdat zelfs de meest
gerenommeerde dichters haast collectief lijken te investeren in de spoedige
teloorgang van hun eigen genre.
En hij heeft andermaal gelijk als hij zegt dat gedichten
niet onmiddellijk, dus zonder de minste inspanning, moeten begrepen worden als ze
zich maar bevrijden van een wereldvreemdheid.
En, mijn waarde Luuk Gruwez, ik begrijp je maar al te
goed als je als verdwaalde
poëzierecensent je uiterste best doet om over een kluwen van poëzie iets
zinnigs te schrijven.
Nu dat doe je, en je doet het verduiveld goed, al weet
je, al vermoedt je, dat amper 0,5 % van de lezers misschien zijn er meer bij
de Standaard en de Morgen iets lezen dat over poëzie handelt, of in het beste
geval een dichtbundel lezen, of kopen om later te lezen, omdat poëzie voor verwarring geschapen lijkt.
Mijn blog loop hier niet over de dichtbundel zelf maar
wel over wat van Gruwez is, en dat is voor mij meer dan poëzie. Ik herken me in vele
zinnen ervan. Ik denk als hij schrijft het
is het schrijven zelf dat het denken genereert wat zeker toepasselijk is
op mij dit ook voor hem geldt.
Een tekst zoals de recensie van hem is in een ruk
geschreven, is zo uit de pen gevloeid of uit het klavier niet dat er niet
is over nagedacht, maar de bundel is blijven liggen na hem gelezen en herlezen
te hebben en de tekst heeft zichzelf geschreven in zijn onderbewustzijn
on-bewustzijn zou een psychologe me verbeteren hij moest daarna nog enkel op
papier (of op drager) gezet worden.
IK zeg dus en ik meen het, dat ik vreugde beleefd heb
aan wat Gruwez schrijft, wellicht meer vreugde dan indien ik gedichten zou gelezen
hebben het aanvangsgedicht dat overgenomen werd, daar kan ik nog inkomen
over pis en poep, waar ik geen poëzie kan aan vastknopen.
Maar ik hou van Gruwez als hij me leert wat ik
dagelijks ondervind, dat wat we hier dag
na dag realiseren en je dit voldoende
is om je leven zinvol te laten verlopen, je er in zekere zin erin slaagt te
overleven.
In elk geval, Eva Gerlach mag zich gelukkig achten als
iemand over haar bundel schrijft: wie in
deze tijd nog geduld voor poëzie wil opbrengen, een royale beloning wacht.
Eva mag je dankbaar zijn, mijn waarde Luuk Gruwez. Maar
wat ik ook leerde is, wat mij ook al is overkomen, dat je dunk over de poëzie
van vandaag eerder de lage kant op gaat.
Karel
14-02-2012, 00:01 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
13-02-2012 |
De Top 100 van Klara |
De Top 100 van Klara, het feest van de klassieke
muziek dat twee dagen duurde. Meer dan vier duizend luisteraars van Klara hadden
uit een lijst van 300 klassieke werken er tien uitgekozen en op basis van de
gedane keuzes werd een ranglijst opgesteld van de 100 meest aangestipte werken.
De drie eerst geklasseerde waren werken
van Johan Sebastian Bach.
Verwonderlijk is het niet, ook de vorige jaren stond Bach
op de eerste plaats. Waarom eigenlijk, waarom wordt Bach verkozen boven
Beethoven, Mozart, Brahms, Mahler en al die andere componisten? Wat heeft Bach
in meer, of wat heeft hij wat de anderen niet of minder hebben?
Is het niet het feit dat God in zijn hoofd speelt als hij
componeert, dat zijn muziek van verder, van dieper komt, van uit zijn
verbondenheid met het eeuwige, met de dood?
Het is er hem niet zo zeer om doen om de muziek als
dusdanig maar met iets dat boven de muziek staat, iets dat Sam Harris mijn
blog van gisteren - ziet verdwijnen en in feite al verdwenen is, namelijk, het
transcendente, het verhevene van de verwondering, een gerichtheid naar iets hoger,
iets voller, iets kosmisch.
De muziek van Bach heeft een boodschap en een bestemming,
ze waait uit, ze is niet van deze aarde, ze situeert zich in de ether waar ze
haar voedingsbodem heeft.
En we voelen het, we staan er stil bij, zijn muziek is
omfloerst, heeft een donkere kleur, heeft het aroma van het onbereikbare, het
aroma van de queeste die in elk van ons aanwezig is.
Karel
13-02-2012, 00:41 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
12-02-2012 |
Sam Harris en Alber Einstein |
In de Standaard der Letteren van 10 februari, een recensie
van Joël de Ceulaer over het boek van de Amerikaanse filosoof en
neurowetenschapper Sam Harris, Het morele Landschap ( The moral landscape).
Ik deel de vrees van Harris als hij schrijft dat
Europa weldra een kalifaat zal worden 35% van de leerlingen in de Gentse
stadsscholen volgen voor het ogenblik Islamles tegenover 30% die moraal volgen
en nog amper 26% die katholieke godsdienstlessen volgen, (De Standaard van 10
februari) en ook wil ik hem volgen waar hij zegt dat we onderweg zijn naar
een mondiale moraal, waarvoor we, aldus Harris geen transcendente God nodig
hebben.
Maar hier gaat hij te ver. Ik geloof niet dat die dag
ooit komen zal, integendeel de scheiding tussen fysica en metafysica wordt
steeds dunner en dunner en wie zich bevindt op die scheidingslijn kan niet
anders dan zich vragen gaan stellen over wat er eigenlijk wel gebeurt binnenin
het atoom en binnenin de meer dan 400 soorten quarks waar Richard Feynman het over heeft. Zelfs de
atheïst José Saramago wist dat er binnenin iets was, maar hij stelde er zich
geen vragen bij. Wat echter niet het geval is van velen onder ons die met
verbazing en verwondering op Google Earth
de beelden zien van ons Universum.
Zich hierbij geen vragen stellen en zich anderzijds
geen vragen stellen over het ontwaken van het leven, al was het maar in een
mostaardzaadje is geen bewijs van diepzinnigheid. Ik vrees dus dat Sam Harris er
nimmer in slagen zal de religieuze gevoelens van de mens tegenover het wonder
dat het leven en het Universum is, uit te roeien uit onze genen, integendeel.
En nog maar best ook. Natuurlijk als hij nog zo kortzichtig is religie te zien
als een gebed en niet als een beleven van zijn verbondenheid met het Grote
Wezen/Zijn van de Kosmos mag hij zijn ideeën hierover behouden.
Zij die me regelmatig lezen weten welke mijn gevoelens
en gedachten zijn op dit gebied. Ze kennen mijn mindscape en het is noch
Stephen Jay Gould, noch David Hume, noch Richard Dawking en zeker niet José Saramago
die me van gedachte zullen doen veranderen.
Eigenlijk loop ik, na mijn bezoek aan de wereld in mijn
blog van gisteren, de ganse dag al rond met een zin van Albert Einstein die
Paul V., een vriend, me per mail liet geworden. Wat
vertelde ons die bijzondere man die Einstein was:
Lidée que lordre et la
précision de lUnivers dans ses aspects innombrables serait le résultat aveugle
de lhasard est aussi peu crédible que si après lexplosion dune imprimerie
tous les caractères retombaient par terre dans lordre dun dictionnaire.
Heeft Sam Harris ooit oog gehad voor de idee die
schuil gaat achter de woorden van Einstein?
En hier treedt Jacques Monod op die in zijn boek Le hasard
et la nécessité, (Edition du Seuil, 1970) pag. 225 te vertellen wist 225:
Lhomme sait enfin quil
est seul dans limmensité indifférente de lUnivers, doù il a émergé par
hasard. Non plus que son destin, son devoir nest écrit nulle part. A lui de
choisir entre le Royaume et les ténèbres.
Wat mij betreft, ik heb gekozen voor het Rijk van de
Geest.
Karel
12-02-2012, 01:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
11-02-2012 |
Open Brief aan de Heer Barroso |
Open brief aan de Heer Barroso, bij gebrek aan een andere mogelijkheid.
Ik heb vandaag de keuze, ofwel te spreken over
Einstein en zijn visie, o.m. op het ontstaan van het Universum, ofwel een open
brief te richten aan de Heer Barroso die hij niet lezen zal, Verhofstadt
misschien wel als ik hem die stuur op zijn e-mail de twee teksten samen,
Einstein en Barroso, zou te lang uitvallen als blog, zo de eerste kan wachten,
mijn brief aan Barroso niet. Hier gaat die:
Had u, waarde Heer Barroso, als bewaker van
de Euro die U zo dierbaar is, zeven jaar geleden aan de Griekse boys die we
nu zien paraderen op ons scherm, één zevende opgelegd van de maatregelen die nu
aan de Grieken worden opgelegd en humanitair niet haalbaar zijn - waar zouden
de Grieken vandaag hebben gestaan wat hun openbare schuld betreft, zeker niet
met een torenhoge zoals dit nu het geval is?
Zo, als de Griekse Regering schuld heeft aan de
huidige toestand, zijn er nog die er schuld aan hebben en zeker niet in het
minst.
In plaats van de ganse Eurozone, en de in de Griekse
staatsfondsen beleggende banken, in de grootste verwarring te brengen, ware het
niet meer dan wenselijk dat:
. én de aan Griekenland opgelegde maatregelen om te
komen tot een afbouw van hun budgettair deficit, versoepeld en verzacht zouden
worden,
. én de terugbetaling op de vervaldag van de bestaande
Griekse staatsschuld, afgelost zou worden door nieuwe, door de Eurozone
gewaarborgde Griekse obligaties, tegen een redelijke rentevoet.
Als die hulp dan nog ontoereikend zou zijn zou hierbij
ook kunnen gedacht worden de vervallen Griekse openbare schuld of een deel
ervan - af te lossen door middel van de opbrengst van de uitgifte van Eurobonds
en de dienst ervan in te schrijven in het budget van de Eurozone.
In dit geval zal de ontstane Eurozone-schuld op een
correcte wijze moeten beheerd worden opdat u, na enkele jaren niet zou uitkomen
waar nu Griekenland is uitgekomen.
Ik bedoel hiermee dat u als Eurozone meer dan ooit zult
moeten besparen op uw uitgaven aan personeel, wedden, vertalingen,
verplaatsingen en dergelijke, om uw nieuwe verplichtingen, de dienst van uw
schuld, te honoreren. Het schijnt me toe dat op deze wijze, die enkele jaren
zou moeten volgehouden worden, een oplossing zou kunnen gevonden worden voor
het Griekse probleem.
En nog iets, wat de huidige Griekse Regering betreft, in
plaats van beroep te doen op Europa en het FMI, waarom geven ze geen lange-termijn-lening
uit in Griekenland waar uitsluitend de Griekse burgers als redders van het
vaderland vrijwillig of onvrijwillig - verplicht dus kunnen/moeten, op
intekenen?
Al begrijp ik nog altijd niet hoe de Griekse machthebbers
de steeds maar meer dreigende catastrofe niet hebben zien aankomen. Hun hoop op
de Europese solidariteit moet immens geweest zijn.
Als verantwoordelijke voor de Eurozone, Seigneur
Barroso, brengt u nu Europa en de Euro aan het wankelen met een grote weerslag
op de ganse wereldeconomie. Of het u een zorg is weet ik niet, maar u zou toch
eens kunnen nadenken of er, van uwentwege, geen schuldig verzuim in het spel
is, in plaats van zonder verpinken, het Griekse volk het mes op de keel te
zetten.
Wat het gaat kosten weet ik niet, ook niet wat een euro-catastrofe kosten zou?
11-02-2012, 05:41 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
10-02-2012 |
Lente hangt in de lucht |
Het
resultaat van mijn coloscopisch onderzoek is ruim geruststellend, mijn
dagelijkse blog komt voorlopig nog niet in gevaar. Echter, wat ik schrijf
vandaag en pas morgen 10 februari op mijn blog komt zijn maar wat nog half
verdoofde woorden. Mijn allerlaatste blog lijkt aldus veel verder af te liggen,
al is wat lijkt geen zekerheid, zeker is wel dat het leven, waar ook en van wie
ook, verder gaat.
Het
weze zo, maar ik ben gelukkig verder te kunnen woorden te vormen tot zinnen en
deze de wereld in te sturen, dankzij, ja, dankzij wie in de allereerste plaats?
Wel
dankzij de mens die voor het eerst zijn hand afdrukte op de rotswand en wiens
drang om te weten, uit te zoeken en het wonder van het Universum te ontdekken
om deze reden verliet de Ulysses van Dante, Penelope, zijn vader en zijn zoon
en zeilde hij uit met tien gezellen tot voorbij de bakens van Hercules en uit
te komen bij de e-mail en consoorten.
Maar
het was het Universum en wat erin verborgen steekt dat doorslaggevend was. Men
zoeke het maar uit, het loont de moeite, maar zwijg me van de theorieën én van Jacques
Monod ik las wat Einstein over toeval dacht - én van het succes van nu, Michel
Onfray, o.m. in zijn Traité de lAthéisme.
Je dévie largement des quelques lignes, écrites cet
après-midi dans ma chambre, de Maria Middelares Sint Jozef
Ik las daar in het
dagblad de woorden van de Heer Wiebe Wieling, die hoewel hij geen bemoedigende
woorden had over de Elfstedentocht - wat een zware klap was voor de natie en
ook voor mij die hoopte deel te nemen, voor de tv gezeten met een Glennfiddish
in de hand - toch wist Heer Wieling dat
we 9 februari waren en dat de lente al in de lucht hing. En hij, de man
van het ijs, kan het beter weten dan wie ook. Dit was dan het goede nieuws.
Wat de Grieken betreft
zwijg ik liever, mijn geest is nog steeds beneveld - die van hun leiders is het
al meer dan tien jaar en blijft beneveld.
Hopelijk is morgen, wat
mij betreft, de nevel opgetrokken. En wie weet, Nederland en Elfstedentocht van mijn hart,
misschien, misschien gaat het terug vriezen.
Karel, positief levend
terug!
10-02-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |