Een reproductie van de natuur is het onmogelijke beogen,
dit is bijvoorbeeld een landschap willen herleiden tot het vlak of de ruimte
binnen de lijnen van de omlijsting. En dit terwijl we in realiteit binnenin het
landschap staan, terwijl de natuur ons ontvangt in haar schoot, in haar
geladenheid, met de luchten erboven en de ruimte voor je, als achter je, als
naast je, met de wind in je gelaat, de geuren
van de velden in je neusholten. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Maar het is niet de weergave van de natuur of van het
omringende dat betracht moet worden, maar de weergave van het mysterieuze
in de natuur en in het landschap of, om het anders te zeggen, het onzichtbare
in de natuur te halen uit het zichtbare, dit is trouwens een eigenheid van de
poëzie, alleszins van de poëzie van vroeger.
Dit is haar opdracht, kunst moet ons optillen, ons
verheffen, moet uitzwermen naar de gewelven van de geest en niet rondploeteren
in de grondlaag, wat de dag van vandaag aan de orde is. Kunst zuigt ons naar
omhoog, is in zekere mate elitair omdat ze van ons, als toeschouwer, immer een
inspanning vraagt, die gelijk loopt aan de inspanning die deze van de
kunstenaar was, we zijn hem dat verschuldigd. Wordt deze inspanning niet nodig
geacht door de kunstenaar, dan mag er ook geen inspanning worden verwacht van
de toeschouwer of lezer.
|