 |
|
 |
|
|
 |
24-02-2012 |
De Adem van de Dagen (22) |
Het incipit, Dante, van je Vita Nova is merkwaardig
als je schrijft:
In quelle parte del libro de
la mia memoria dinanzi a la quale poco si potrebbe leggere, si trova una
rubrica la quale dice: Incipit vita nova;
sotto la quale rubrica io trovo scritte le parole le quali è mio intendimento
dasemplare in questo libello; e, se non tutte, almeno la lore sentenzia.
In dat gedeelte van het boek van mijn herinnering, waaraan niet veel dat
waard is gelezen te worden voorafgaat, is er een plaats dat de hoofding draagt
Incipit vita nova, (hier begint het nieuwe leven) waar ik de woorden geschreven
vind van wat ik overschrijven wil in dit boekje, en zo niet al wat er staat dan
toch de betekenis ervan.
De tekst van je Vita Nova lag dus, zoals je schrijft, al gestapeld in je geheugen,
zoals Van Goghs laatste schilderij, wellicht, voordat hij eraan begon, al
geschilderd stond in zijn gedachten.
En hij, Ugo, geroerd door dit laatste doek, wil
begrijpen wat er toen gebeurde. Hij wil dat het gebeuren tot leven komt, dat
het opstaat uit al wat in hem aan gedachten leeft. Komende van al wat beweegt
omheen en in hem, komende van uit het verste van zijn jeugd, zijn verliefdheid,
zijn zorgen en zijn vreugdes. En, Dante, dit alles ware niet geschreven indien de
woorden niet ergens al aanwezig waren geweest, tastend, zoekend naar een uitweg
om genomen te worden.
Zo, hier gezeten, aan die tafel die hem telkens
roept, naast die ets van deze morgen, onder die oude, verweerde balken, ziet
hij Van Gogh buiten komen uit lauberge
Ravoux, uit de engheid, de bekrompenheid van zijn kamer, in de grote
luchten van die zomermorgen, verfdoos en schildersezel op de rug.
Hij heeft een bol zwarte koffie gedronken, met een
borrel misschien, of ook niet; met een stuk brood misschien of ook niet. Er is
een zwaarte in zijn vestzak die hij duidelijk voelt tegen zijn dij, die hij
betasten kan met zijn ene vrije hand. Hij gaat de weg op tussen de huizen,
voorbij de kerk die hij enkele dagen ervoor geschilderd had, met de kinderen om
hem heen, die stil spraken onder elkaar.
Hij loopt de velden in langs de smalle holle
veldwegel, ver van allen, ver van de wereld, want dit is zijn uur, het uur van
alle krachten die hij gebald in zich voelt bewegen, een schreeuw bijna. De zon
is in zijn gezicht, is in zijn mond, is in de vloek van zeventig dagen
schilderen. Denk eraan, zeventig dagen lang elke dag opnieuw te staan voor een
doek dat hij vullen moet, dat hij vullen wil, de geur van verf die in zijn
neusholten hangen blijft. Elke dag opnieuw een schilderij, lijk talloze brieven
die hij schrijven wil aan de wereld die gesloten blijft, woorden die hij zeggen
wil, zijn hart dat hij uitstorten wil, maar waar alleen zijn broer Theo naar
luistert.
Als hij zijn ezel opstelt, als hij zijn doek
plaatst, als hij zijn verfdoos opent en zijn palet neemt en de verftubes
openduwt, als hij de eerste, zo moeilijke penseeltrek zet, is er tevens wat
Capra beschrijft, maar wat niemand ziet of hoort of wenst te horen in deze tijd,
is er de dans van Shiva, de quarks en elektronen en andere deeltjes, miljarden
vormen van energie, die op hem afkomen, die botsen met de elektronen uit zijn
geest, uit zijn ademnood, uit zijn moegestreden-zijn, uit zijn wanhoop niet te
slagen waar anderen slagen, uit zijn verziekt, verzwakt, nodeloos geworden
lichaam.
Hij schildert, met in zijn zak die zwaarte die hij
voelen kan als hij beweegt. Hij schildert in een furie van een golf
openbarstend leven in hem. Hij schildert het koren met brede penseeltrekken, de
smalle weg tussen de velden, de donkere dreigende lucht erboven en de kraaien
die in zijn hoofd keren en kantelen. Hij schildert ze buitenmate groot, vooral
die ene, die laatste. Hij schildert de eeuwigheid, het levende leven, de wind
in het rijpende, wiegende koren, de wolken stuifmeel voor zijn ogen.
Ik schilder mijn eeuwigheid moet hij gedacht
hebben: het koren is het leven, ik schilder het levende koren en de zwarte
wolken van de dood met de zwartste kraaien.
En het is af, zoals mijn leven af is maar toch nog een allerlaatste
kraai mijn teken, het handteken van de dood.
Hij laat staan wat is, de ezel met het nog
vochtige doek, zijn schilderdoos met de tubes verf en zijn penselen op het palet.
Hij gaat weg in de richting van het nabije bos. Hij neemt de zwaarte uit zijn
zak, hoe koel het is in zijn gloeiende handen. Hij richt het op zijn borst.
Waarom beeft zijn hand als hij de trekker over haalt?
De knal ruist door het koren, vogels schieten weg,
de wereld vangt het op. De ganse kosmos zal het voelen. Hij heeft nog de kracht
terug te gaan, doek, ezel en verfdoos op te nemen en terug naar zijn kamer in
de herberg, waar hij neerligt op het bed om er traag te sterven.
En Dante, weet dat de pastoor van Auvers, zelfs
niet de lijkstoel zal willen lenen, dat er geen dies irae zal gezongen worden over zijn dood lichaam, geen in paradisum, en dat hij niet zal
begraven worden in gewijde aarde. Toch zal hij opgenomen worden in de schoot
van het eeuwig-zijn. Hij stierf op 29 juli 1890, rond acht uur dertig, de
morgen van zijn zevenendertigste jaar.
En dan ook, jouw laatste versregel, wellicht
enkele dagen voor je heengaan, de dageraad van 14 september 1321. Wat een
verlossing deze laatste regel moet geweest zijn voor jou, je opstijgen naar de
sterren, naar het grote immense Licht dat symbool stond voor Amor, Liefde. Je opgenomen worden, zoals
Ovidius en Vergilius in de eeuwigheid van de geest, het hemels Arcadia, waar
ook nu, Van Gogh moet aanwezig zijn.
24-02-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
23-02-2012 |
Ortica dioica |
Vandaag een rustpunt in mijn lang leven - heb ik
voor het eerst ook schoonheid gevonden in de afdruk van een takje brandnetel. Heb
ik bemerkt hoe stengel, met blad en met bloem-zaad-staartjes getekend staat,
als hij gehaald uit de massa, wordt afgebeeld, en aldus elke negativiteit die
hem als netel omhult, van zich afschudt. Helemaal van geen kwaad bewust,
verlangend naar de hand die hem beginnend van onderaan, aaien zou. Zo een
stengel is eigenlijk een regel poëzie.
Ik ken voldoende de bijtende kracht van de netel
en ik sprak er me nochtans, onlangs nog, verwoestend over uit. Maar afgebeeld
is het een wonderlijk gebouwd stukje leven.
Zo heeft alles zijn positieve kant en ligt het aan
de mens dit positieve het mag dus ook het schone zijn, al verwenst de wereld
van de kunst vandaag het schone op te zoeken en aan te wenden om het helende er
uit te halen.
Zo wist een dame van de Valais ze woonde
afgezonderd hoog in de bergen, juist onder de bomengrens - dat het uiterlijk
aanwenden ervan genezend was voor elke kneuzing en dat een thé van de wortels of
de bladeren, met mate gebruikt, heilzaam was voor heel wat ongemakken Dit wist
men al in de middeleeuwen en zeker in de ver afgelegen chalet van onze dame in
Wallis.
Onkruid is de verzamelnaam voor de brandnetel, maar
laten we de netel een wilde plant heten of een plant die in het vrije groeit op
een plaats die haar het best bevalt.
Als ik het boekje doorblader dat me werd
toegestuurd door Natuurpunt: Natuur.Gids,
66 verrassende natuurtochten in België, val ik op tal van bloemen, planten,
vlinders en vogels die totaal uit mijn nabije omgeving verdwenen zijn, en die
voor mij nog enkel bestonden in de herinneringen aan mijn verre jeugd toen ik
nog het grote, onvervangbare geluk kende, over de bloemenweiden heen naar het
bos te wandelen waar ik dan geconfronteerd werd met de netels aan de rand
ervan.
Een rustpunt in mijn lang leven is deze blog, als
men ouder wordt druipt het sentiment eraf.
Laat het zo.
Karel
23-02-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
22-02-2012 |
Assewoensdag |
Start of Lent (Ash
Wednesday)
lees
ik bovenaan de pagina van mijn page-a-day diary van de Economist en, vandaag mijn
dank omdat ik de winter door gesparteld ben en mijn dank ook omdat ik niet van
stof ben, hoewel alles ogenschijnlijk in deze richting wijst.
Ik
zal wel niet, zoals vroeger in mijn grote jeugd, een asse-kruisje gaan halen
omdat het zo hoorde, maar zeker toen niet dacht waarvoor het symbool stond.
Vandaag
weet ik en heb het kruisje hiervoor niet nodig - dat ik nog een grote stap te
zetten heb, de belangrijkste uit mijn bestaan, de stap die een overgang wordt van
de zichtbare wereld naar de onzichtbare.
De
Arabische dichter Adonis, die onlangs in het nieuws kwam om welke
reden/verklaring weet ik niet meer - schreef een schitterend essay over poëzie
meer in het bijzonder over de Arabische poëzie.
Hierin neemt hij een merkwaardig vers over van Al-Macarri voor wie de dood het
beginpunt is van zijn wereld:
Death
is the one elixir, the redeemer. Life itself is only a death running its
course. A persons clothes are his shroud; his house is his grave, his life his
death, and his death his true life.
Een
merkwaardig statement, even verrassend maar van een andere aard, als wat George
Steiner ooit schreef:
La mort je sais
sera chose intéressante.
Een
kruisje in as getekend op het voorhoofd om eraan herinnerd te worden dat we van
stof zijn, terwijl we nu al voldoende weten dat we gemaakt zijn van de stof van
de sterren, gemaakt van vierhonderd soorten quarks, onzichtbaar, amper
waarneembare minimale deeltjes waar we niets van af weten en waarvan we zeker
niet hun ware rol en betekenis kennen of misschien ooit kennen zullen. Waarom
dan dat kruisje en die uitspraak zien als een absolute zekerheid?
Mens
weet dat je van stof zijt.
Ban
het, mens, ban het. Weet dat je van geest bent, of zoals Fabre dOlivet,
Genesis 3, 19 vertaalde, dat je met de dood terugkeert à lélément spirituel, principe de ton être; dat je een rol te
vervullen hebt als drager van deze geest, je binding met het eeuwige, dat je
ingeschakeld bent in de beweging van het Universum, dat je versmolten bent met
deze beweging, en dat je, al stervende, overgaat in een mens van louter geest.
Karel
22-02-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
21-02-2012 |
Hopen op het Licht |
Het
is niet aan mij om te zoeken naar een meer inhoudelijke vorm van geloof, als ik
hoor dat hier nog slechts 5% van de bevolking regelmatig op de dag des Heren of
op de dag ervoor, het misoffer bijwoont. Voor de Kerk is de nood reëel als ik
denk aan de massa die, missaal onder de arm, in mijn jeugd een sliert van
mensen vormden, te voet op weg naar de zondagmis.
Het
is me duidelijk dat alle twijfelgedachten, gestoeld in het dogmatische, onze
Westerse wereld hebben gebracht tot waar we ons thans bevinden: losgeslagen en
ontheemd, zoekend naar nieuwe begrippen en nieuwe formules. Zoekend naar een
nieuw paradigma, vertaald naar onze tijd toe, een totaal nieuwe horizon die
aanvaard kan worden zowel door gelovigen als niet-gelovigen.
Wat
ik hier schrijf is een wanhoopskreet - ook omdat ik niet van stof wil zijn om
tot stof terug te keren - omdat ik begrepen heb dat de mens zich loswrikken wil
van een God die tussenkwam en blijft tussenkomen hier op aarde, er zijn reeds
oorlogen en wrijvingen genoeg geweest in zijn naam.
Ook omdat ik mijn verbondenheid met Hem
beleven wil van uit een kosmische gezichtshoek, een andere dimensie van geloof,
een geloof dat ons, via al het bestaande, verbindt met het Alfa, het begin van
alles, en ons tevens situeert op weg naar het Omega, het lichtend einde van
alles.
Zo
niet wordt de dood, de donkere holte en heeft het geen zin verder te willen
reiken dan wat Steven Weinberg, wat Leo Apostel, wat zovelen met hen, in hun
grote oprechtheid meenden te moeten besluiten: hopen op het licht maar vrezen
dat het de duisternis zal zijn!
En
Jonas in de buik van the great fish:
I
cried by reason of mine affliction to the Lord, and he heard me; out of the
belly of hell cried I and thou heardest my voice.
En
de Lord hoorde de stem van Jonas. Echter
hier, het huis omgeven door toekijkende bomen, gelegen in de luwte van de
wereld, wie, wie zal mijn stem horen?
Karel
Jonah
2: 2 uit de King Jamesversie van de Bijbel.
21-02-2012, 00:19 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
20-02-2012 |
Ulysses' woorden en andere |
Ik leef niet actualiteitsgebonden in mijn blogs.
Wat me soms op stang jaagt is het getreuzel om de euro, maar mijn zegging wat
dat betreft is maar de uitloop van een golfbeweging op het strand. Mijn leven
in en met boeken daarentegen, is een andere zaak. Vandaag haal ik er twee
elementen uit, strak tegenover elkaar staande.
Een eerste zijn de verzen 118-120 uit Canto XXVI
van Dantes Inferno. Dante ontmoet Ulysses in de Hel, Ulysses die vrouw, zoon en
vader verlaat om terug de zeilen te hijsen, die zijn gezellen meelokt met de
woorden:
Kijk
naar je herkomst, je bent niet gemaakt om als afgestompten hier te leven maar
om waardigheid en kennis na te streven.
De prachtige Dante die ons zeggen wil: de weinige
tijd die ons nog rest te gebruiken om grote dingen te doen. Die weet hoe de
mens zich gedragen moet, het hoofd gericht naar de sterren, om de oneindigheid
af te tasten en te blijven aftasten met de voelhorens van de geest.
En ik stel me de vraag hoeveel er zijn die hompen
brood en tassen rijst in overvloed hebben en zwemkommen vol water, hoeveel er
zijn die inzicht willen hebben in de geheimenis der dingen; hoeveel er zijn
die, zoals Dante-Ulysses, zoekend willen zijn, om een beeld te krijgen van Wie
of Wat het is, die zon en sterren bewegen doet?
Een tweede is ontleend aan Stefan Hertmans die het
heeft over iemand, een voormalig
VRT-journalist die inmiddels met veel poeha in de politiek is gestapt
uiteraard bij een nationaal-populistische partij.
Iemand die een journalist van culturele
praatprogrammas op Radio 1, waarschuwde dat hij oppassen moest niet te
belanden in de vergeetput van KLARA.
Zij en dat is de trend hier in dit land - die
ons voorhouden dat elitarisme en culturele diversiteit uit den boze zijn en
dat creativiteit zijn grenzen heeft en geëngageerd moet zijn, hebben ons niet, en dan zeker mij niet, de
les te spellen.
Wat, een dergelijk man burgemeester van een stad
als Gent? Forget it, Siegfried,
forget it!
Considerate la vostra semenza
: / fatti non foste a viver come bruti, /
ma per seguir virtute e conoscenza. (XXVI : 118-120).
20-02-2012, 07:09 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
19-02-2012 |
De Adem van de Dagen (21) |
Die
morgen, een van de vele morgens in een leven, maar deze hier een andere morgen
dan die van gisteren en eergisteren. In een plotse opwelling wie was het die
besliste? - had hij een kleine koperen plaat genomen en deze bedekt met een
donkere etslaag en er met zijn stift een tekening in overgenomen van een schets
die hij een paar dagen eerder teruggevonden had op een vrije halve pagina van
een boek.
Lang
had hij aan de tekening gewerkt, de tijd en zijn middagmaal vergetend. Eens af,
zo dacht hij toch, had hij de plaat in een bad van ijzer-perchloride gelegd en
precies vijftig minuten erna, terug uit het bad genomen en gereinigd van zijn
waslaag. De tekening stond duidelijk zichtbaar ingebeten in het koper. De ets
was geslaagd als etsplaat, in de mate dat ook de tekening, eens de plaat
afgedrukt, geslaagd zou overkomen.
Veel
was het niet een kleine tuil van takjes dwergvaren, die hij zo had voorgesteld
dat onvermijdelijk gedacht zou worden aan de sporen erin aanwezig. Nu wachtte
hij nog om de ets af te drukken want dit was een ingewikkeld proces van
ininkten, het reinigen van de plaat van alle overtollige inkt, het licht
bevochtigen van een blad papier en dan de plaat af te drukken op de kleine pers
die hij boven in de laatste kamer had staan.
Dit
was van deze morgen en voormiddag. Nu lag de plaat naast hem op de tafel. De
tekening sprak tot hem, nodigde hem uit tot een gedicht. En Anja kwam terug in
zijn gedachten, Anja van de gletsjer, Anja van de sterren, de sneeuw, de
bergen.
Waar
ben je, vroeg hij zich af, en hoe ben je? Weet je dat ik aan jou denk of, denk
ik aan jou omdat jij op dit ogenblik aan mij denkt en is het om deze reden dat
je komt aankloppen?
Inbeelding,
dacht hij, de uren dat ik gewerkt heb aan de ets heeft me totaal geledigd en nu
kom jij, Anja van mijn dromen, binnen bij mij.
Zo
groeide nu het gedicht in hem, het vormde zich woord na woord, als hij naar de
tekening keek lag het verweven in de lijnen ervan, een tekening die niemand hem
zou nadoen, die voorheen niet bestond, noch in de natuur, noch in de gedachten
van wie ook, maar die zo uit zijn hand was gegroeid, lijn na lijn, tot een
mysterieuze vormgeving van wat enkel bestaan kon, zoals een gedicht soms enkel
kan bestaan in de diepste diepte van ons gewone doen.
Maar
de tekening was af, ze stond klaar en duidelijk gegrift in de koperen plaat
voor hem op tafel. Vanavond dacht hij, vanavond druk ik ze af en stuur ik ze de
wereld in, wat hij wel niet zou doen, de wereld was te ver af. En van de
geëngageerde wereld wat kunst betrof was hij geen deel, wou hij, kon hij geen
deel van uitmaken, die wereld was niet geïnteresseerd in wat hij, Ugo dOorde,
schreef of tekende. Het paste niet in het kraam van zij die het voor het zeggen
hebben, het doorbrak de culturele monotonie een woord van Hertmans maar
het hielp hem meer dan overleven nu hij alle beroepsactiviteiten van vroeger
had opgezegd en hij zich teruggetrokken had in die oude woning aan de rand van
een bos, de resten van een park waar in het begin van de negentiende eeuw nog
een kasteel stond, bewoond door een Italiaanse familie.
Hij
is buiten nu, in de kilte van de luchten. Hij beweegt zich in de levende massa
bomen en struiken die zijn woning overwoekeren, bijna zoals de woning van de grootouders van Jordan
in Houellebecqs La Carte et le
Territoire, overwoekerd wordt, door een
boom- en plantenterritorium, wild en donker, ondoordringbaar zoals het woud van
Dante.
Bomen
in elkaar gegroeid, bramen en tengels, meidoren-hagen in vrede gelaten
gedurende eeuwen. Laat de bomen en planten in peis en ze overgroeien de aarde.
Hij voelt het kloppend hart ervan als hij erin binnendringt en gaat neerzitten
op de bank aan de stenen tafel - het weinige dat samen met een vervallen
prieeltje nog overblijft van het kasteel - voor de bijna volledig
dichtgegroeide vijver, met het blauw van de luchten in de vlek water die nog
open ligt, met tussen de biezen en de vergane bladeren van de waterlellies,
kikvorsen die opspringen en bladeren die nu en dan naar beneden dwarrelen.
Hij
zit hier goed, hij zit hier zoals Capra zat op de rotsen aan de zee die als
fysicus wist dat zand, rotsen, water, lucht, in feite een grote, trillende
beweging is van atomen en energieën waarover hij schrijft in de inleiding bij
zijn Tao of Physics
Ik zag, een gigantische stroom van energieën
neerkomen uit de ruimte en, hoe de atomen omheen mij en deze van mijn lichaam
deelnamen aan deze kosmische dans van energieën, waarbij in ritmische pulsen
deeltjes vernietigd werden en er voortdurend nieuwe ontstonden. Hij hoorde en
hij voelde het en wist dat dit de dans van Shiva was.
Hij
voelde, hij wist dezelfde beweging van deeltjes energieën om hem heen, komende
van de planeten en de sterren, komende van de bomen, van de luchten, van de
planten in het water, energieën die zich mengden met deze van zijn lichaam,
Niets kon hem deren hier, de bomen en het struikgewas in een cirkel om wat
restte van de vijver, en hij er middenin afgesloten van de wereld, in eenheid
met het woekerende, tintelende leven.
De
bomen keken naar hem, neigden hun kruin naar hem waar hij zat, denkend,
dromend. En van Dante komt plots het beeld van Ulysses, die de liefde van vrouw
en zoon en vader ontvluchtte met tien van zijn gezellen om de wijde wereld te
verkennen. Terug in huis zou hij de zin opzoeken, een van de mooiste uit het Inferno, de eerlijkste en de meest
geladen zin voor de ganse mensheid. Ook voor de kunstgoeroes in dit land.
Fritjof Capra: The Tao of Physics, Preface:
19-02-2012, 00:24 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
18-02-2012 |
Woorden |
Woorden toe te voegen.
Iemand mailde Ugo altijd
welgekomen een mail een mooi gedichtje, Dwergvaren, maar,
misschien wat weinig woorden!
Hier mijn antwoord.
Mijn beste vriend, de woorden die
er niet staan zijn de woorden die jij er in gedachten hebt aan toegevoegd, of aan
toevoegen zult, vandaag of morgen
misschien, of, de dag dat je me nog ooit eens herleest.
Het kan
zelfs dat je me nog lezen zult als ik zal vertrokken zijn naar andere regionen,
deze van de geest, deze ontdekt door de Hubble telescoop, ergens in een andere
galaxie, op een of andere planeet, en je me, bij het herlezen terugroepen zult,
al was het maar voor een moment.
En als je me
herleest, je je een weg zult inbeelden, een weg langs de oude muren van het
kerkhof, midden in de velden gelegen, verlaten misschien zoals in Schotland
er kerkhoven zijn, herinner je - en je wandelt blootvoets in het zand van de
weg, met haar, die je geliefde is.
En je hebt een
takje dwergvaren geplukt uit een bosje varens in de muur gegroeid. Je gaat het
drogen in een oud boek om dat moment nooit te vergeten. En haar fijne hand ligt
warm en goed in je hand en je vinger tekent cirkels in haar palm. Het voorspel
van wat komen zal.
Want het is
volop juni en het koren staat in bloei en zij die je liefhebt raakt je diep met
haar woorden en je neemt haar op en draagt haar, licht als ze is, binnen in het
koren in een voor getrokken om er binnen te gaan. En je legt haar neer op de
warme aarde, in een wolk van stuifmeel, de krachten van het
korenveld dat Van Gogh ooit schilderde met de
kraaien erboven.
Je
verbeelding stopt hier niet, je droomt verder. We dromen altijd verder, maar het
is heerlijk het verbeelden.
En vele
jaren erna zal je een bladje dwergvaren vinden in een oud boek en - zoals
Borges in zijn gedicht - wat je nooit vergeten zou ben je vergeten.
Maar mijn
dank om je veelzeggende woorden, beste vriend, is groot en warm, en
uitgestrekt. Ik had deze woorden niet willen missen, ze zijn ook mijn voedsel.
Ugo
18-02-2012, 00:49 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
17-02-2012 |
Dwergvaren |
Hij plukte
een takje dwergvaren
uit eeuwen kerkhofmuur.
Om te drogen, zegde hij,
in een suite van gedichten
in gedachten geschreven,
over jou, zegde hij.
Nocturnes, zegde hij.
Ze smaakte
het stuifmeel van het koren,
en nu smaakte ze
de sporen,
het kleine impact van sporen
op zijn hand
als hij haar streelde
op plaatsen die ze graag had.
Niet doen, zegde ze,
niet in een suite van gedichten
in gedachten.
Droog het
in het koren, zegde ze
tussen ons,
wij,
in de warme aarde,
in het korenveld van Van Gogh
met de kraaien, zegde ze.
Of de leeuwerik, zegde ze.
De kraaien, zegde hij
om kond te maken aan de wereld
dat ik vol ben van jou, zegde hij.
Er was van de wind in het koren,
de trage wind, in wondere luchten,
geladen.
Er was het schuren van de halmen
wiegend over hen.
Waar ze lagen
waren woorden overbodig.
Nu was het zijn.
Ugo
17-02-2012, 04:28 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
16-02-2012 |
Ramadan voor de Belgen? |
Als
ik per e-mail verwittigd wordt van de publicatie van het eindrapport van de Inter-culturele
Dialoog dat werd voorgelegd aan Joëlle Milquet, minister van gelijke kansen,
voor wanneer dan de verplichting de ramadan op te leggen in België?
Hun
voorstel is Pasen, Hemelvaartsdag, Allerheiligen te schrappen als wettelijke
feestdagen. Kerstdag willen ze nog behouden wellicht omwille van de Kerstman
uit het Noorden. In de plaats komen andere dagen die aangepast zijn aan de multiculturele
samenleving, te gek om te vernoemen.
Wie
maakt er deel uit van die inter-culturele-dialoog-groep en waarom, waarom
hebben ze de zevende dag, de dag des Heren behouden en bijvoorbeeld niet de
vrijdag. Of is dat misschien voor later?
Ik
ben meer dan verontwaardigd. En ik niet alleen. Wie komt er hier ons de wet
spellen?
De
top 100 van de mooiste klassieke werken heeft in haar lijst, opgesteld door de
Klara-luisteraars, de drie eerste plaatsen toegekend aan volgende werken van
Johann Sebastian Bach:
1.
Suite voor cello BWV 1007, Prélude;
2.
Mattheuspassion BWV 244, Erbarme
dich;
3.
Mattheuspassion BWV 244 Wir setzen
uns mit Tränen nieder.
Het Requiem van Wolfgang Amadeus Mozart
kwam op plaats 4.
Als de christelijke, eeuwenoude Hoogdagen
worden afgeschaft zullen ons kinderen en zeker kleinkinderen niet meer de gelegenheid
krijgen de Mattheuspassie te gaan beluisteren. Erger ze lopen het risico dat
de CD uit de rekken gehaald wordt.
En als er in dit land individuen
rondlopen die aan die dagen niets hebben dan is er niets dat hen belet te gaan
werken, mais quils nous f
la paix.
Karel
16-02-2012, 00:15 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
15-02-2012 |
Het huis van een vriend |
Het
huis van een vriend
Een gedicht van vroeger dat ik terughaalde van
onder het stof van vele jaren; dat ik herdacht, herbeleefde en herwerkte, een
nacht in februari.
Velen onder mijn vrienden en kennissen kennen
het huis.
Atomen
van planten, van stenen, elektronen
die
geest kunnen zijn, zodat we ons vragen stellen
wat
de componenten zijn waaruit het huis
is
opgestaan. En met de vlucht van de seizoenen
bomen
eromheen gegroeid alsof geen huis er was.
Maar
park of huis, wat is van elk heeft geen belang, beide zijn
noodzakelijk in bestemming en samenhorigheid.
Beleef
met ons als je de drempel overschrijdt, het wonder
van
conceptie dat je wacht. Godin van ons hart,
je
had het nooit gedacht hoe vormen kunnen leven
en
hoe kleuren inviterend kunnen zijn. Zo zegen
ons
begrijpen want dit is Hiroshige en dit is Hokusai,
want
dit is Shiva en dit precolumbiaans, en van Hathsepsut
het
snoer, het zachtste blauw dat ogen zagen ooit.
Dit
kan een tempel zijn, consolidatie van regels en maximes
van
Euclides en van anderen, bij oordeel en bij inspiratie
her-ontsponnen
en getemperd door de stand van lentezon
en
in de winter door de plaats van Sirius en Orion.
Weet
je nog toen we er waren, de avond
hoe
die tussen bomen zeeg tot op ons handen
waar
hij kleven bleef, de merel toen die opvloog
uit
de vijver, de biezen en de waterlelies, de laatste
droppel
licht. Jij die er waart, we droomden, weet je nog?
Weet
je nog, gedachten zaaiend lijk mosterdzaden,
zo
spraken we, en tussendoor Chopins
Sonate
funèbre. De haard die maar niet doofde,
Een
flits maar van het zijn en het beleven
uitverkoren
ons bijgebleven, de geur van kaars
en
van oude wijn de smaak van een gedicht
gerijpt
op perkament.
Dit
alles opgetekend, de inkt ons onvermogen,
onze
tijd erover, bewogen toen we gingen:
het
huis van een vriend is meer een thuis dan een huis.
Karel
15-02-2012, 01:07 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
14-02-2012 |
Luuk Gruwez over Poëzie |
Onderschat vooral Luuk Gruwez niet, het is een man,
die verduiveld goed weet wat hij, als recensent schrijven moet over een
dichtbunde zoals nu, Kluwen van Eva Gerlach.
Velen, schrijft hij, vinden zo een winkeldochter als een dichtbundel hoofdzakelijk
vervelend of truttig - en dan zegt hij een waarheid zoals een koe misschien wel omdat zelfs de meest
gerenommeerde dichters haast collectief lijken te investeren in de spoedige
teloorgang van hun eigen genre.
En hij heeft andermaal gelijk als hij zegt dat gedichten
niet onmiddellijk, dus zonder de minste inspanning, moeten begrepen worden als ze
zich maar bevrijden van een wereldvreemdheid.
En, mijn waarde Luuk Gruwez, ik begrijp je maar al te
goed als je als verdwaalde
poëzierecensent je uiterste best doet om over een kluwen van poëzie iets
zinnigs te schrijven.
Nu dat doe je, en je doet het verduiveld goed, al weet
je, al vermoedt je, dat amper 0,5 % van de lezers misschien zijn er meer bij
de Standaard en de Morgen iets lezen dat over poëzie handelt, of in het beste
geval een dichtbundel lezen, of kopen om later te lezen, omdat poëzie voor verwarring geschapen lijkt.
Mijn blog loop hier niet over de dichtbundel zelf maar
wel over wat van Gruwez is, en dat is voor mij meer dan poëzie. Ik herken me in vele
zinnen ervan. Ik denk als hij schrijft het
is het schrijven zelf dat het denken genereert wat zeker toepasselijk is
op mij dit ook voor hem geldt.
Een tekst zoals de recensie van hem is in een ruk
geschreven, is zo uit de pen gevloeid of uit het klavier niet dat er niet
is over nagedacht, maar de bundel is blijven liggen na hem gelezen en herlezen
te hebben en de tekst heeft zichzelf geschreven in zijn onderbewustzijn
on-bewustzijn zou een psychologe me verbeteren hij moest daarna nog enkel op
papier (of op drager) gezet worden.
IK zeg dus en ik meen het, dat ik vreugde beleefd heb
aan wat Gruwez schrijft, wellicht meer vreugde dan indien ik gedichten zou gelezen
hebben het aanvangsgedicht dat overgenomen werd, daar kan ik nog inkomen
over pis en poep, waar ik geen poëzie kan aan vastknopen.
Maar ik hou van Gruwez als hij me leert wat ik
dagelijks ondervind, dat wat we hier dag
na dag realiseren en je dit voldoende
is om je leven zinvol te laten verlopen, je er in zekere zin erin slaagt te
overleven.
In elk geval, Eva Gerlach mag zich gelukkig achten als
iemand over haar bundel schrijft: wie in
deze tijd nog geduld voor poëzie wil opbrengen, een royale beloning wacht.
Eva mag je dankbaar zijn, mijn waarde Luuk Gruwez. Maar
wat ik ook leerde is, wat mij ook al is overkomen, dat je dunk over de poëzie
van vandaag eerder de lage kant op gaat.
Karel
14-02-2012, 00:01 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
13-02-2012 |
De Top 100 van Klara |
De Top 100 van Klara, het feest van de klassieke
muziek dat twee dagen duurde. Meer dan vier duizend luisteraars van Klara hadden
uit een lijst van 300 klassieke werken er tien uitgekozen en op basis van de
gedane keuzes werd een ranglijst opgesteld van de 100 meest aangestipte werken.
De drie eerst geklasseerde waren werken
van Johan Sebastian Bach.
Verwonderlijk is het niet, ook de vorige jaren stond Bach
op de eerste plaats. Waarom eigenlijk, waarom wordt Bach verkozen boven
Beethoven, Mozart, Brahms, Mahler en al die andere componisten? Wat heeft Bach
in meer, of wat heeft hij wat de anderen niet of minder hebben?
Is het niet het feit dat God in zijn hoofd speelt als hij
componeert, dat zijn muziek van verder, van dieper komt, van uit zijn
verbondenheid met het eeuwige, met de dood?
Het is er hem niet zo zeer om doen om de muziek als
dusdanig maar met iets dat boven de muziek staat, iets dat Sam Harris mijn
blog van gisteren - ziet verdwijnen en in feite al verdwenen is, namelijk, het
transcendente, het verhevene van de verwondering, een gerichtheid naar iets hoger,
iets voller, iets kosmisch.
De muziek van Bach heeft een boodschap en een bestemming,
ze waait uit, ze is niet van deze aarde, ze situeert zich in de ether waar ze
haar voedingsbodem heeft.
En we voelen het, we staan er stil bij, zijn muziek is
omfloerst, heeft een donkere kleur, heeft het aroma van het onbereikbare, het
aroma van de queeste die in elk van ons aanwezig is.
Karel
13-02-2012, 00:41 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
12-02-2012 |
Sam Harris en Alber Einstein |
In de Standaard der Letteren van 10 februari, een recensie
van Joël de Ceulaer over het boek van de Amerikaanse filosoof en
neurowetenschapper Sam Harris, Het morele Landschap ( The moral landscape).
Ik deel de vrees van Harris als hij schrijft dat
Europa weldra een kalifaat zal worden 35% van de leerlingen in de Gentse
stadsscholen volgen voor het ogenblik Islamles tegenover 30% die moraal volgen
en nog amper 26% die katholieke godsdienstlessen volgen, (De Standaard van 10
februari) en ook wil ik hem volgen waar hij zegt dat we onderweg zijn naar
een mondiale moraal, waarvoor we, aldus Harris geen transcendente God nodig
hebben.
Maar hier gaat hij te ver. Ik geloof niet dat die dag
ooit komen zal, integendeel de scheiding tussen fysica en metafysica wordt
steeds dunner en dunner en wie zich bevindt op die scheidingslijn kan niet
anders dan zich vragen gaan stellen over wat er eigenlijk wel gebeurt binnenin
het atoom en binnenin de meer dan 400 soorten quarks waar Richard Feynman het over heeft. Zelfs de
atheïst José Saramago wist dat er binnenin iets was, maar hij stelde er zich
geen vragen bij. Wat echter niet het geval is van velen onder ons die met
verbazing en verwondering op Google Earth
de beelden zien van ons Universum.
Zich hierbij geen vragen stellen en zich anderzijds
geen vragen stellen over het ontwaken van het leven, al was het maar in een
mostaardzaadje is geen bewijs van diepzinnigheid. Ik vrees dus dat Sam Harris er
nimmer in slagen zal de religieuze gevoelens van de mens tegenover het wonder
dat het leven en het Universum is, uit te roeien uit onze genen, integendeel.
En nog maar best ook. Natuurlijk als hij nog zo kortzichtig is religie te zien
als een gebed en niet als een beleven van zijn verbondenheid met het Grote
Wezen/Zijn van de Kosmos mag hij zijn ideeën hierover behouden.
Zij die me regelmatig lezen weten welke mijn gevoelens
en gedachten zijn op dit gebied. Ze kennen mijn mindscape en het is noch
Stephen Jay Gould, noch David Hume, noch Richard Dawking en zeker niet José Saramago
die me van gedachte zullen doen veranderen.
Eigenlijk loop ik, na mijn bezoek aan de wereld in mijn
blog van gisteren, de ganse dag al rond met een zin van Albert Einstein die
Paul V., een vriend, me per mail liet geworden. Wat
vertelde ons die bijzondere man die Einstein was:
Lidée que lordre et la
précision de lUnivers dans ses aspects innombrables serait le résultat aveugle
de lhasard est aussi peu crédible que si après lexplosion dune imprimerie
tous les caractères retombaient par terre dans lordre dun dictionnaire.
Heeft Sam Harris ooit oog gehad voor de idee die
schuil gaat achter de woorden van Einstein?
En hier treedt Jacques Monod op die in zijn boek Le hasard
et la nécessité, (Edition du Seuil, 1970) pag. 225 te vertellen wist 225:
Lhomme sait enfin quil
est seul dans limmensité indifférente de lUnivers, doù il a émergé par
hasard. Non plus que son destin, son devoir nest écrit nulle part. A lui de
choisir entre le Royaume et les ténèbres.
Wat mij betreft, ik heb gekozen voor het Rijk van de
Geest.
Karel
12-02-2012, 01:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
11-02-2012 |
Open Brief aan de Heer Barroso |
Open brief aan de Heer Barroso, bij gebrek aan een andere mogelijkheid.
Ik heb vandaag de keuze, ofwel te spreken over
Einstein en zijn visie, o.m. op het ontstaan van het Universum, ofwel een open
brief te richten aan de Heer Barroso die hij niet lezen zal, Verhofstadt
misschien wel als ik hem die stuur op zijn e-mail de twee teksten samen,
Einstein en Barroso, zou te lang uitvallen als blog, zo de eerste kan wachten,
mijn brief aan Barroso niet. Hier gaat die:
Had u, waarde Heer Barroso, als bewaker van
de Euro die U zo dierbaar is, zeven jaar geleden aan de Griekse boys die we
nu zien paraderen op ons scherm, één zevende opgelegd van de maatregelen die nu
aan de Grieken worden opgelegd en humanitair niet haalbaar zijn - waar zouden
de Grieken vandaag hebben gestaan wat hun openbare schuld betreft, zeker niet
met een torenhoge zoals dit nu het geval is?
Zo, als de Griekse Regering schuld heeft aan de
huidige toestand, zijn er nog die er schuld aan hebben en zeker niet in het
minst.
In plaats van de ganse Eurozone, en de in de Griekse
staatsfondsen beleggende banken, in de grootste verwarring te brengen, ware het
niet meer dan wenselijk dat:
. én de aan Griekenland opgelegde maatregelen om te
komen tot een afbouw van hun budgettair deficit, versoepeld en verzacht zouden
worden,
. én de terugbetaling op de vervaldag van de bestaande
Griekse staatsschuld, afgelost zou worden door nieuwe, door de Eurozone
gewaarborgde Griekse obligaties, tegen een redelijke rentevoet.
Als die hulp dan nog ontoereikend zou zijn zou hierbij
ook kunnen gedacht worden de vervallen Griekse openbare schuld of een deel
ervan - af te lossen door middel van de opbrengst van de uitgifte van Eurobonds
en de dienst ervan in te schrijven in het budget van de Eurozone.
In dit geval zal de ontstane Eurozone-schuld op een
correcte wijze moeten beheerd worden opdat u, na enkele jaren niet zou uitkomen
waar nu Griekenland is uitgekomen.
Ik bedoel hiermee dat u als Eurozone meer dan ooit zult
moeten besparen op uw uitgaven aan personeel, wedden, vertalingen,
verplaatsingen en dergelijke, om uw nieuwe verplichtingen, de dienst van uw
schuld, te honoreren. Het schijnt me toe dat op deze wijze, die enkele jaren
zou moeten volgehouden worden, een oplossing zou kunnen gevonden worden voor
het Griekse probleem.
En nog iets, wat de huidige Griekse Regering betreft, in
plaats van beroep te doen op Europa en het FMI, waarom geven ze geen lange-termijn-lening
uit in Griekenland waar uitsluitend de Griekse burgers als redders van het
vaderland vrijwillig of onvrijwillig - verplicht dus kunnen/moeten, op
intekenen?
Al begrijp ik nog altijd niet hoe de Griekse machthebbers
de steeds maar meer dreigende catastrofe niet hebben zien aankomen. Hun hoop op
de Europese solidariteit moet immens geweest zijn.
Als verantwoordelijke voor de Eurozone, Seigneur
Barroso, brengt u nu Europa en de Euro aan het wankelen met een grote weerslag
op de ganse wereldeconomie. Of het u een zorg is weet ik niet, maar u zou toch
eens kunnen nadenken of er, van uwentwege, geen schuldig verzuim in het spel
is, in plaats van zonder verpinken, het Griekse volk het mes op de keel te
zetten.
Wat het gaat kosten weet ik niet, ook niet wat een euro-catastrofe kosten zou?
11-02-2012, 05:41 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
10-02-2012 |
Lente hangt in de lucht |
Het
resultaat van mijn coloscopisch onderzoek is ruim geruststellend, mijn
dagelijkse blog komt voorlopig nog niet in gevaar. Echter, wat ik schrijf
vandaag en pas morgen 10 februari op mijn blog komt zijn maar wat nog half
verdoofde woorden. Mijn allerlaatste blog lijkt aldus veel verder af te liggen,
al is wat lijkt geen zekerheid, zeker is wel dat het leven, waar ook en van wie
ook, verder gaat.
Het
weze zo, maar ik ben gelukkig verder te kunnen woorden te vormen tot zinnen en
deze de wereld in te sturen, dankzij, ja, dankzij wie in de allereerste plaats?
Wel
dankzij de mens die voor het eerst zijn hand afdrukte op de rotswand en wiens
drang om te weten, uit te zoeken en het wonder van het Universum te ontdekken
om deze reden verliet de Ulysses van Dante, Penelope, zijn vader en zijn zoon
en zeilde hij uit met tien gezellen tot voorbij de bakens van Hercules en uit
te komen bij de e-mail en consoorten.
Maar
het was het Universum en wat erin verborgen steekt dat doorslaggevend was. Men
zoeke het maar uit, het loont de moeite, maar zwijg me van de theorieën én van Jacques
Monod ik las wat Einstein over toeval dacht - én van het succes van nu, Michel
Onfray, o.m. in zijn Traité de lAthéisme.
Je dévie largement des quelques lignes, écrites cet
après-midi dans ma chambre, de Maria Middelares Sint Jozef
Ik las daar in het
dagblad de woorden van de Heer Wiebe Wieling, die hoewel hij geen bemoedigende
woorden had over de Elfstedentocht - wat een zware klap was voor de natie en
ook voor mij die hoopte deel te nemen, voor de tv gezeten met een Glennfiddish
in de hand - toch wist Heer Wieling dat
we 9 februari waren en dat de lente al in de lucht hing. En hij, de man
van het ijs, kan het beter weten dan wie ook. Dit was dan het goede nieuws.
Wat de Grieken betreft
zwijg ik liever, mijn geest is nog steeds beneveld - die van hun leiders is het
al meer dan tien jaar en blijft beneveld.
Hopelijk is morgen, wat
mij betreft, de nevel opgetrokken. En wie weet, Nederland en Elfstedentocht van mijn hart,
misschien, misschien gaat het terug vriezen.
Karel, positief levend
terug!
10-02-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
09-02-2012 |
Nog vers 3, 19 van Genesis. |
Een
vriend vroeg me wat ik had tegen vers 3, 19 van Genesis:Je bent uit stof en tot stof keer je terug.
Alles,
heb ik geantwoord, het schijnt me toe een te goedkope wijsheid te zijn opdat
het gezien zou worden als komende van God.
En
dan baseer ik me ook op de vertaling van Paul Nothomb in zijn L'Homme immortel van 1984, en ver voor
hem, van Fabre d'Olivet in zijn La Langue
hébraïque restituée van 1824, die een
totaal andere vertaling brengen. Beide schrijvers zijn van oordeel dat onze
oorsprong de geest is en niet de stof en dat we keren zullen naar die geest.
De
vertaling door de Zeventig van het
Hebreeuws naar het Grieks, drie eeuwen voor Christus, laat ons niet de minste
opening: we zijn van stof en we lopen hier rond als een stoffelijk iets, een
stoffelijke machine. Precies alsof die stof geen levend, bewegend, en
integrerend element zou zijn bestaande uit atomen en elektronen en andere subatomaire
deeltjes in een innige binding niet alleen met elkaar maar eveneens en niet in
het minst met het ganse Universum. Als er een soort bewustzijn aanwezig is in
het Universum, en dat geloof ik, dan is een deeltje van dat bewustzijn ook
aanwezig in de mens.
En
op deze basis waag ik te zeggen dat de hogergenoemde vertaling van de Zeventig,
een vertaling is die niet klopt en zeker de God van vandaag onwaardig is.
Misschien,
maar dit is dan ook maar een splintergedachte, komt die goddelijke revelatie in
diverse fases naar de mens toe. Waren de grottekeningen er een van, Stonehenge
en ander megalithische tempels er een van, was de Bijbel er een, de gotische
kathedraal, en komen we thans in een nieuwe fase, namelijk deze van de new physics, die als een revelatie
zonder woorden moet gezien worden.
Maar
dat ik enkel en alleen van stof zou zijn, geloof ik niet, en zal dit blijven
geloven. Het zal in dit geloof zijn dat ik vertrekken zal.
09-02-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
08-02-2012 |
Wat van vroeger was |
Ik
ben een huis voor de vele boeken die ik las, al las ik er duizend en nog meer
te weinig. De woorden eruit vermengden zich, verstrengelden zich met mijn
bestaan, waren en zijn een belangrijk deel ervan en onvermijdelijk dringen ze mijn
geschriften binnen. Daarom niet onmiddellijk herkenbaar, maar gebruikt als springplank
naar een ander beeld, geplaatst in een andere context. Het is alsof al wat ooit
geschreven werd, al wat de mens ooit gepresteerd en gedacht heeft lijk
stuifmeel omheen mij drijft en mijn geest bevrucht.
Zo
heb ik wat poëzie bedreven op dagen die zonovergoten waren en ruim, al was het
winter, al lag het huis en tuin en woud en velden bedekt met sneeuw en het diep
aan het vriezen was.
Heb
ik nu dagen zich opvolgen en in niets op elkaar gelijken, het vroeger geschrevene
herdacht, herwerkt, herschikt.
Het
effect van Dantes Muze die ons bezoekt van tijd tot tijd. Of moeten we denken
aan de morfische resonantie van
Rupert Sheldrake die ons, lijk een onzichtbaar golvenveld omringt en
beïnvloedt.
In Memoriam.
Wij
die overbleven spraken maar.
De
blauwe avond over de sneeuw gegoten,
de
lijster uit de struiken opgevlogen, een schreeuw
gekomen, een
siddering.
De
tijdloosheid die ons gevangen hield een ogenblik.
We
spraken maar, in woordeloze woorden uitgekleed
de wereld
waar we gisteren nog dwaalden,
of het
bestaande dat het onbestaande werd
en zij die
gingen erin opgevangen
en zoals bij
Dante, rondgeleid in cirkelgangen.
We
spraken maar. De laatste beelden opgeroepen :
het
dromen van de ogen dichtgesnoerd,
de
lippen op elkaar geschroefd,
een vleug
geheugen, kringen van wat regen
op het
watervlak.
En
onvermijdelijk de vraag gekomen,
wat
hebben we aangekleefd.
En
het niet geweten, maar onredelijk elk dogma
dat uit de
rede komt, omdat te brak, te eng, te ongekleurd
te
a-dimensionaal, terwijl structuur van elektron en quark
subtiel en
zo hartstochtelijk verweven. Terwijl die geest
van ons
oneindig is, uit de tijd tot ons gekomen.
We
spraken maar, we dachten dat het anders kon
het
anders had kunnen zijn. Zo zijn naam vernoemd
heel even,
zijn glimlach opgezocht,
en zagen we
in ons verbeelden, zijn ziel, zijn eigenheid,
een symfonie
van lichtbazalt uit lotusbloemen opgestegen
lijk een
jonge eend naar de Oriongordel toe, waar hij
wonen zal
voortaan en wachten zal zoals zovelen.
Wat
is er van de onsterfelijkheid ?
08-02-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
07-02-2012 |
Herinneringen en Joyce |
Herinneringen
die me bestormen, herinneringen die pijn zijn of in zich de pijn dragen van dingen
die ik deed of niet deed. Een grote verwarring van beelden is het, waarin dan
telkens een bepaald detail de kop opsteekt. Het zijn immer dezelfde herinneringen
die terugkeren die me overvallen zoals deze morgen bij het ontwaken.
Wat
vertelde Joyce over herinneringen die sins
zijn, of zegt Joyce in Ulysses, laat ze ons noemen zoals de wereld deze noemt, slechte
herinneringen.
Ik
ken slechts één verweer, opstaan uit het warme bed, de kilte van de morgen trotseren
en schrijven in mijn dagboek om de beelden kwijt te geraken. Schrijven met
stramme vingers zodat de letters verminkt worden neergezet en bijna niet te
herlezen zijn. En zo vulde ik een volledige pagina met weinige zeggende zinnen
waarvan op het einde hoogstens een paar woorden te onderlijnen zijn en te
bewaren, misschien.
Dit
is een slecht begin van de dag. Het begon gisteren al met de tekst die ik heb
ingelogd, een tekst over het Korenveld met kraaien van Van Gogh, een verloren
tekst die niet af is, waar ik nog gedachten en beelden wil aan toevoegen, maar
dan kom ik uit bij duizend woorden. Stel je voor een blog van duizend woorden,
wie leest zo iets.
Het
is een gekheid mij te willen concentreren én op het schrijven van een boek én
op het zoeken naar een onderwerp voor mijn blog.
Het
verdelen van le peu dinspiration is
verlammend en toch ga ik er mee verder. Ik ben een koppig man, een steenbok die
zijn wil doordrijft ongeacht het resultaat, en de gedachte er nog gedichten aan
toe te voegen blijft wegen op mij. Niets is me te veel opdat ik toch maar geen
dag zou overslaan.
Het
is duidelijk met de jaren zijn we geneigd alles te vertellen.
Op
9 februari moet ik een coloscopie ondergaan, de voorbereiding begint morgen al.
Het
kan dat mijn oud hart de verdoving niet doorstaat. Het kan, alles kan.
Ik
zal dan toch heel wat geschreven hebben, massas woorden die zullen blijven,
waar ik ze laten zal, laten waar ze zijn en voor wat ze zijn.
Noot:
Als
ik James Joyce erbij heb gehaald dan is het maar om te weten dat ik me geen
illusies moet maken. Ik weet waar ik sta als ik hier die fameuze passage
overneem als voetnoot.
There are sins or (let us call them as the world calls
them) evil memories which are hidden away by man in the darkest places of the
heart but they abide there and wait. He may suffer their memory to grow dim,
let them be as though they had not been and all but persuade himself that they
were not or at least were otherwise. Yet a chance word will call them forth
suddenly and they will rise up to confront him in the most various
circumstances, a vision or a dream, or while timbrel and harp soothe his senses
or amid the cool silver tranquillity of the evening or the feast at midnight
when he is now filled with wine. Not to insult over him will the vision come as
over one that lies under her wrath, not for vengeance to cut off from the
living but shrouded in the piteous vesture of the past, silent, remote,
reproachful.
07-02-2012, 01:26 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
06-02-2012 |
De Adem van de Dagen (20) |
In
het boek Infinite in all Directions,
van Freeman Dyson had hij gelezen over Socinus, een Italiaanse heretic die leefde in die hoogst
gevaarlijke (althans voor hem) XVIde eeuw. Socinus waagde het te beweren: that
God learns and grows as the universe unfolds.
Of
God nog iets te leren heeft betwijfelt hij, maar dat Hij groeit op de een of
andere wijze - in de mens, naarmate de mens meer sapiens-mens wordt kan hij aanvaarden omdat hij aldus, dichter
komt tot het beeld dat God wil dat de mens heeft van Hem.
Om
deze reden ook maar hij herhaalt zich - is het absurd Genesis 3, 19 te
vertalen door je bent van stof en tot
stof keer je terug, want hoe kan ooit het evenbeeld van God, de Geest in
de mens, vergaan tot stof.
Er
zijn dus duidelijk twee dimensies, de dimensie van God die tijdloos is en de
dimensie van God in de mens, die evolueert in de richting van de mens die God
uiteindelijk wil als mens. En hij heeft hier niet gedacht aan de God van de
Kerk, maar aan de God van het Universum.
Het
korenveld van Van Gogh, en de manier waarop het geschilderd werd is het bewijs
van het creatieve in de mens Van Gogh, het creatieve dat eigen is aan het
Universum.
God
ontdekt als dan zichzelf in de mens Van Gogh, die als kunstenaar, als schepper
van zijn doek, de perfectie is van wat Hij gewild heeft dat de geest van de
mens zou zijn, scheppend kunstenaar.
En
Van Gogh, toen hij het korenveld schilderde, was niet de sukkelmens Van Gogh
die schilderde, het was de scheppende kracht van Van Goghs geest die
schilderde. En hij wist het, hij wist dat hij zichzelf verloor telkens hij aan
het schilderen was en dit tot de geest in hem was leeg-geschilderd en hij terug
de mens geworden was, geconfronteerd met alle ongemakken van zijn lichaam.
Hij
geloofde dat wat hij deed waardevol was, dat hij zijn tijd een generatie voor
was. En dat schilderen het teken was de geest van God in hem.
Zo
het korenveld verdween en Van Gogh verdween uit de zichtbare, tastbare wereld,
en een nieuw korenveld is gekomen en een nieuwe Van Gogh is ergens opgestaan om
in zijn nooit ophoudende beweging naar de diepte van het bestaan, God na te
volgen, en aldus te zijn, hoe minimaal ook, het spiegelbeeld van de levende,
groeiend-bewegende God.
En
nogmaals de vraag, Dante, waar zou jij Van Gogh gaan situeren in uw Commedia, zou je hem geplaatst hebben
bij Homerus, bij Ovidius, bij de groten der aarde of zou je hem gedumpt hebben
tot aan de voeten van Minos die over het lot van zijn ziel zou beslist hebben.
Ik geloof het niet, je zou hem de plaats gegeven hebben die hij verdiende als
scheppende mens, minstens in het Vagevuur met uitzicht op het Paradijs.
Het is duidelijk, de dode Van Gogh leeft. Hij
leeft in de geest van zijn doeken die zijn naam uitademen, hij leeft in de
geest van hen die voor zijn doeken staan, hij leeft in de geest van zij die die
bewuste avond rond zijn graf en dit van zijn broer Theo stonden geschaard,
terwijl het licht verzwakte, terwijl het regenen ging over hun graf, terwijl
het regenen ging over de velden, over Auvers-sur-Oise en over de weg, langs
waar hij die middag in juli met zijn schildersmateriaal op de rug voorbij was
gekomen
Zo,
het korenveld en je verzen, Dante, vermengen zich. Je laatste versregel, is
zijn laatste penseeltrek, misschien was het de laatste grote kraai die hij
tekende. En hij wist toen, na de laatste kraai, wat er gebeuren ging.
Ettelijke malen
heeft hij getracht de laatste gedachten van Van Gogh te achterhalen, des
nachts als de slaap niet kwam, des morgens bij het eerste licht dat binnenviel.
En telkens meende hij dat hij, dichter en dichter bij de realiteit van het
gebeuren kwam, alsof het zijn gebeuren was.
Maar
de gedroomde tekst is de perfecte tekst, precies omdat hij niet duidelijk
gekend is.
Dit wist Fernando Pessoa maar al te goed als hij leest
bij hem Jai composé tout en me
promenant, bien des phrases parfaites dont je ne me rappelle pas un mot, une
fois rentré chez moi. La poésie ineffable de ces phrases tient-elle à tout ce
quelles ont été, un bref instant, ou bien, au contraire, au fait même quelles
nont jamais été?
En
hij heeft niet vertaald wat al een vertaling was.
Fernando Pessoa : Livre de
lIntranquilité.
06-02-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
05-02-2012 |
T.S.Eliot |
Old
men ought to be explorers
Here
and there does not matter
We
must be still and still moving
Into
another intensity
For a
further union a deeper communion
Wat
ik, old man - die smeekt que je sois toujours dans labondance du
réveil - interpreteer als een dieper binnen dringen in het omringende, in
het mysterieuze van leven en sterven, om te komen tot een grotere levensintensiteit,
en een grotere verbondenheid met het minuscule als met het immense. Deel zijn
van de waarheid die we zoeken, zelfs al weten we pertinent dat de waarheid niet
te vinden is, toch zijn en blijven we explorers. En mijn
blog van elke dag is er het bewijs van.
Dit
is dan de poëzie, deze van T.S. Eliot die ik ook schrijven wil - wat een
pretentie ik heb - poëzie met een boodschap, die haakt in op wat ons verheft
als mens.
En
zegt Eliot: we must be still and still
moving. We moeten rust zijn, stilte zijn en altijd geestelijk in beweging.
Zoals
we lezen in logion 51 van het evangelie van Thomas:
Si lon vous interroge:
Quel est le signe de votre Père qui est en vous?
Dites-leur
Cest à la fois un mouvement et un repos.
05-02-2012, 00:23 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |