xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Herinneringen
die me bestormen, herinneringen die pijn zijn of in zich de pijn dragen van dingen
die ik deed of niet deed. Een grote verwarring van beelden is het, waarin dan
telkens een bepaald detail de kop opsteekt. Het zijn immer dezelfde herinneringen
die terugkeren die me overvallen zoals deze morgen bij het ontwaken.
Wat
vertelde Joyce over herinneringen die sins
zijn, of zegt Joyce in Ulysses, laat ze ons noemen zoals de wereld deze noemt, slechte
herinneringen.
Ik
ken slechts één verweer, opstaan uit het warme bed, de kilte van de morgen trotseren
en schrijven in mijn dagboek om de beelden kwijt te geraken. Schrijven met
stramme vingers zodat de letters verminkt worden neergezet en bijna niet te
herlezen zijn. En zo vulde ik een volledige pagina met weinige zeggende zinnen
waarvan op het einde hoogstens een paar woorden te onderlijnen zijn en te
bewaren, misschien.
Dit
is een slecht begin van de dag. Het begon gisteren al met de tekst die ik heb
ingelogd, een tekst over het Korenveld met kraaien van Van Gogh, een verloren
tekst die niet af is, waar ik nog gedachten en beelden wil aan toevoegen, maar
dan kom ik uit bij duizend woorden. Stel je voor een blog van duizend woorden,
wie leest zo iets.
Het
is een gekheid mij te willen concentreren én op het schrijven van een boek én
op het zoeken naar een onderwerp voor mijn blog.
Het
verdelen van le peu dinspiration is
verlammend en toch ga ik er mee verder. Ik ben een koppig man, een steenbok die
zijn wil doordrijft ongeacht het resultaat, en de gedachte er nog gedichten aan
toe te voegen blijft wegen op mij. Niets is me te veel opdat ik toch maar geen
dag zou overslaan.
Het
is duidelijk met de jaren zijn we geneigd alles te vertellen.
Op
9 februari moet ik een coloscopie ondergaan, de voorbereiding begint morgen al.
Het
kan dat mijn oud hart de verdoving niet doorstaat. Het kan, alles kan.
Ik
zal dan toch heel wat geschreven hebben, massas woorden die zullen blijven,
waar ik ze laten zal, laten waar ze zijn en voor wat ze zijn.
Noot:
Als
ik James Joyce erbij heb gehaald dan is het maar om te weten dat ik me geen
illusies moet maken. Ik weet waar ik sta als ik hier die fameuze passage
overneem als voetnoot.
There are sins or (let us call them as the world calls
them) evil memories which are hidden away by man in the darkest places of the
heart but they abide there and wait. He may suffer their memory to grow dim,
let them be as though they had not been and all but persuade himself that they
were not or at least were otherwise. Yet a chance word will call them forth
suddenly and they will rise up to confront him in the most various
circumstances, a vision or a dream, or while timbrel and harp soothe his senses
or amid the cool silver tranquillity of the evening or the feast at midnight
when he is now filled with wine. Not to insult over him will the vision come as
over one that lies under her wrath, not for vengeance to cut off from the
living but shrouded in the piteous vesture of the past, silent, remote,
reproachful.
|