xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
In
het boek Infinite in all Directions,
van Freeman Dyson had hij gelezen over Socinus, een Italiaanse heretic die leefde in die hoogst
gevaarlijke (althans voor hem) XVIde eeuw. Socinus waagde het te beweren: that
God learns and grows as the universe unfolds.
Of
God nog iets te leren heeft betwijfelt hij, maar dat Hij groeit op de een of
andere wijze - in de mens, naarmate de mens meer sapiens-mens wordt kan hij aanvaarden omdat hij aldus, dichter
komt tot het beeld dat God wil dat de mens heeft van Hem.
Om
deze reden ook maar hij herhaalt zich - is het absurd Genesis 3, 19 te
vertalen door je bent van stof en tot
stof keer je terug, want hoe kan ooit het evenbeeld van God, de Geest in
de mens, vergaan tot stof.
Er
zijn dus duidelijk twee dimensies, de dimensie van God die tijdloos is en de
dimensie van God in de mens, die evolueert in de richting van de mens die God
uiteindelijk wil als mens. En hij heeft hier niet gedacht aan de God van de
Kerk, maar aan de God van het Universum.
Het
korenveld van Van Gogh, en de manier waarop het geschilderd werd is het bewijs
van het creatieve in de mens Van Gogh, het creatieve dat eigen is aan het
Universum.
God
ontdekt als dan zichzelf in de mens Van Gogh, die als kunstenaar, als schepper
van zijn doek, de perfectie is van wat Hij gewild heeft dat de geest van de
mens zou zijn, scheppend kunstenaar.
En
Van Gogh, toen hij het korenveld schilderde, was niet de sukkelmens Van Gogh
die schilderde, het was de scheppende kracht van Van Goghs geest die
schilderde. En hij wist het, hij wist dat hij zichzelf verloor telkens hij aan
het schilderen was en dit tot de geest in hem was leeg-geschilderd en hij terug
de mens geworden was, geconfronteerd met alle ongemakken van zijn lichaam.
Hij
geloofde dat wat hij deed waardevol was, dat hij zijn tijd een generatie voor
was. En dat schilderen het teken was de geest van God in hem.
Zo
het korenveld verdween en Van Gogh verdween uit de zichtbare, tastbare wereld,
en een nieuw korenveld is gekomen en een nieuwe Van Gogh is ergens opgestaan om
in zijn nooit ophoudende beweging naar de diepte van het bestaan, God na te
volgen, en aldus te zijn, hoe minimaal ook, het spiegelbeeld van de levende,
groeiend-bewegende God.
En
nogmaals de vraag, Dante, waar zou jij Van Gogh gaan situeren in uw Commedia, zou je hem geplaatst hebben
bij Homerus, bij Ovidius, bij de groten der aarde of zou je hem gedumpt hebben
tot aan de voeten van Minos die over het lot van zijn ziel zou beslist hebben.
Ik geloof het niet, je zou hem de plaats gegeven hebben die hij verdiende als
scheppende mens, minstens in het Vagevuur met uitzicht op het Paradijs.
Het is duidelijk, de dode Van Gogh leeft. Hij
leeft in de geest van zijn doeken die zijn naam uitademen, hij leeft in de
geest van hen die voor zijn doeken staan, hij leeft in de geest van zij die die
bewuste avond rond zijn graf en dit van zijn broer Theo stonden geschaard,
terwijl het licht verzwakte, terwijl het regenen ging over hun graf, terwijl
het regenen ging over de velden, over Auvers-sur-Oise en over de weg, langs
waar hij die middag in juli met zijn schildersmateriaal op de rug voorbij was
gekomen
Zo,
het korenveld en je verzen, Dante, vermengen zich. Je laatste versregel, is
zijn laatste penseeltrek, misschien was het de laatste grote kraai die hij
tekende. En hij wist toen, na de laatste kraai, wat er gebeuren ging.
Ettelijke malen
heeft hij getracht de laatste gedachten van Van Gogh te achterhalen, des
nachts als de slaap niet kwam, des morgens bij het eerste licht dat binnenviel.
En telkens meende hij dat hij, dichter en dichter bij de realiteit van het
gebeuren kwam, alsof het zijn gebeuren was.
Maar
de gedroomde tekst is de perfecte tekst, precies omdat hij niet duidelijk
gekend is.
Dit wist Fernando Pessoa maar al te goed als hij leest
bij hem Jai composé tout en me
promenant, bien des phrases parfaites dont je ne me rappelle pas un mot, une
fois rentré chez moi. La poésie ineffable de ces phrases tient-elle à tout ce
quelles ont été, un bref instant, ou bien, au contraire, au fait même quelles
nont jamais été?
En
hij heeft niet vertaald wat al een vertaling was.
Fernando Pessoa : Livre de
lIntranquilité.
|