 |
|
 |
|
|
 |
20-01-2012 |
Les cafés de l'Europe |
En toch getrouw, mijn Blog!
Mijn hoofd steekt vol met
stukjes tekst die geschreven staan en deze die nog ongeschreven ronddolen in
mijn hoofd. Mijn probleem is exact te weten welke ik al schreef en welke hangen
bleven als gedachten. Na twee jaar wordt het stilaan een warboel, gezien er
geen lijn ligt in de verhalen die ik opdis, alles vloeit voort uit een woord,
een zin, en krijgt telkens en telkens een nieuw onderwerp. Zo was het gisteren,
zo zal het morgen zijn tot ik stilvallen zal, droog geschreven en gedacht, een
mallemolen, mijn arm hoofd.
Ik heb evenmin een vast
stramien voor mijn schrijven, soms gebeurt het vroeg in de morgen, soms laat in
de nacht; de dag is er voor andere zaken die soms veelvuldig zijn en altijd
tijdrovend.
Nu, heb ik al gezegd dat ik
dan toch een nieuw dagboek a page-a-day
diary heb besteld bij de Economist en dat ik dag aan dag erin aan het
schrijven ben. Dit is ook iets waar ik aan verslaafd ben, elke dag één
bladzijde vol pennen met mijn soms akelig geschrift.
Het is een blijvende investering,
een fysische, het blad vullen en een psychische, weten wat te schrijven. Al is
het dagboek zelve niet goedkoop en wordt het fiscaal niet gezien als een
uitgave.
Ik herinner me wat
Herman Brusselmans eens vertelde over zijn pen in de Morgen, hij schreef toen
op glanzend wit papier:
vooreerst
noteren in mijn schitterend handschrift, en daartoe maak ik gebruik, doch dit
heb ik al ooit eens gezegd, hoewel niemand, me dunkt, er van wakker zal liggen
als ik het nog eens zeg waar zat ik? Dat ik dus mijn immer opzienbare teksten
aan het glanzende etc. papier toevertrouw middels de Rolls Royce onder het
schrijfgerei, een Parkervulpen van meer dan 16.000 ballen,
Indien ik de prijs van mijn
dagboek zou bekendmaken, uitgedrukt in ballen, dan zou ik plagiaat plegen op
hem, wat ik zeker niet wil of niet wens. Heb al eens een Blog geschreven over
hem, ga er nu niet terug aan beginnen, al heb ik ook lang rondgelopen in zijn
stad en plaatsen bezocht, waar hij voorzeker ook rond hing en waar ik ooit Hugo
Claus ontmoette, die toen vertelde over Brueghel dat hij geen dommerik was, dat
Brueghel wist dat Icaros wel gevallen was, maar dat Dedalus toch verder
gevlogen was. Wat hij niet gezien had was het feit dat de dat de personages die
op het schilderij voorkomen, er aan te pas kwamen om te wijzen op de vier natuurelementen,
vuur, lucht, water en aarde, alsof hij, Bruegel, zeggen wilde, dat wat er ook
moge gebeuren de wereld verder draait, zoals de grote Ovidius het wist.
Maar dit zijn dingen die ik
zeker al verteld heb, is het hier geen herhaling, ik heb het toen zeker verteld
in dat bewuste café waar elke Gentenaar die zich respecteerde binnenliep. Het
was één van die cafés, waarvan George Steiner, in een essay Une certaine Idée de lEurope gezegd
heeft que les cafés caractérisent
lEurope. En mag ik, van zijn cafés, literaire
cafés maken?
20-01-2012, 00:48 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
19-01-2012 |
Stenen |
Las mijn laatste mail over
Dantes Limbo in canto IV - ondertussen als Voorgeborchte geschrapt door de Kerk
is er iemand ter plaatse geweest, die aartsbisschop misschien die een opera
heeft geschreven over de Divina Commedia? en daarna, eens in bed, even
Ouspensky nog en terug opgestaan omdat ik wist wat ik schrijven zou om als Blog
mijn wereld in te zenden. Iets van Ouspensky dat volledig strookte met wat ik
een paar dagen eerder had verzonden, dat elke substantie naast zijn fysische eigenschappen
kosmische zegt Ouspensky ook psychische eigenschappen bezit, zijnde een
zekere graad van intelligentie, of wat ik noemde, le dedans des choses.
Ik geloof dat de stenen die ik raapte
op mijn tochten in de bergen, in zich leven dragen, dat ze een uitstraling
hebben. En ik herhaal me als ik zeg dat het gezellen zijn geworden, kleine
tekens van het zijnde. Ik weet niet wat ermee zal gebeuren als ik er niet meer
zal zijn, maar ik hoop, en die hoop is groot, dat ze geëerd zullen worden zoals
ik het doe. Sommige ervan zijn als kleine beeldhouwwerken, zijn meer dan
kunstwerken omdat ze gebeiteld werden door de wind, het water en de eeuwen, en
omdat de vorm die ze aldus verwierven, kosmische vormen zijn.
Ooit raapte ik op het strand van
bij ons, een stuk kei op, duidelijk de kop van een vis waar een oog werd
ingekrast en een lijn voor de mond. Een silexsteen door de hand van een voorouder bewerkt, eeuwen
geleden, kosmisch geïnspireerd en inventief nagebootst, en waaraan ik nu,
geïnspireerd door Ouspensky, op zijn beurt geïnspireerd door Gurdjiev, woorden wijdt
die worden uitgedragen, de wereld rond, misschien gelezen als zijnde te ver
gezocht, als zijnde van een dromer, iemand met het hoofd in de wolken. Maar ik
herhaal, voor mij heeft die silex, hebben die stenen, de waarde
van een groot gedicht opgerezen uit het oneindige van de geest.
Het zijn stenen die ik zou
willen plaatsen in een glazen kast onder speciale belichting, als bewijsmateriaal
van wat kosmische kunst is, grootlevend en onvergankelijk. Ik zou die kast
plaatsen naast mijn boeken. De werken uit de kosmos naast de immense kracht van
het geschrevene dat van de mens in wording is.
19-01-2012, 00:33 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
18-01-2012 |
De Neerdaling ter Helle |
Ik had enkele opzoekingen te doen over Dante en viel
op een passage in de Divina Commedia
over wat me toch verraste - de neerdaling van Christus ter helle en het is de
gids van Dante, Vergilius die het aan Dante verteld als antwoord op de vraag of
er ooit iemand door zijn eigen verdienste of door de verdienste van iemand
anders, de Hel heeft kunnen verlaten om daarna een gelukzalige te worden?
Waarop Vergilius hem antwoordt
Toen ik hier nog maar pas was aangekomen,
heb ik hier een machtig iemand zien binnenkomen, gekroond en met het teken van
de overwinning .
Dan heeft hij, de gekroonde, met zich meegenomen:
de schaduw van de eerste vader, van zijn zoon Abel, en deze van Noah, van
Mozes, van Abraham de patriarch, van koning David, van Israël met zijn vader en
zijn kinderen en van Rachel voor wie hij zo lang dienen moest. En vele anderen
en allen maakte hij gelukzalig.
Maar ik wil dat je weet dat er vóór hen geen
menselijke zielen werden gered.
André Pézard in zijn Dante, Oeuvres complètes, vertaalt gekroond en met het teken
van de overwinning, door portant
couronne et pennon de victoire en voegt er aan toe : dat deze twee
details, couronne et enseigne, kroon en vaandel, te zien zijn op een fresco
van Giotto, in de arena van Padua, waar Christus, vergezeld van Maria Magdalena,
neerdaalt in het Voorgeborchte van de Hel, houdende in de hand een vaandel met
een kruis en met de woorden victor
mortis.
Heeft dit iets te maken met wat Dan Brown vertelde
over Maria Magdalena die naast Christus zat op Da Vincis Laatste Avondmaal?
Io era nuovo in questo
stato / quando ci vidi venire un possente /
con segno di vittoria coronato ( Inferno, canto IV: 52-54).
18-01-2012, 00:10 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
17-01-2012 |
Het Atoom |
Het is de
Blog van José Saramago, achteraf gebundeld in zijn Cuaderno, die me inspireerde om ook een Blog aan te maken. Hij ook was
begaan met wat er is of wat er gebeurt achter het zichtbare, binnenin het
onzichtbare. Atomen en subatomaire deeltjes, zegde hij, zijn immers de
uiterlijke vorm van wat onzichtbaar erin aanwezig is.
Als ik
mijn Blog van gisteren begon met de drie eerste woorden van de Bijbel dan is
het omdat ik uiteindelijk komen wou tot de vraag naar lo que es escondido van Saramago, naar wat er binnenin het atoom
gebeurt, niet zo zeer om te weten wat er is. Want mijn besef dat er binnenin
het atoom, binnenin de quark, binnenin het minimaalste deeltje, Iets moet zijn dat
leeft, is me voldoende.
En ik
ontken niet dat het leven erin, de energie erin, dat het dit is dat me bezig
houdt, het element of de factor die we God zouden kunnen noemen, maar dan een
God die geen nood heeft aan enige ceremonie of gebed. Hij heeft er geen
behoefte aan, Hij vraagt er niet naar. Hij is wat is!
Saramago
wist dit op zijn manier, maar hij was wijzer dan ik, hij vond het voldoende te
zeggen dat er iets is binnenin het atoom, omdat hij en ik niet - God uit de
weg wou gaan. Omdat hij atheïst was, zo zegde hij toch, en hij hield het bij iets
dat onzichtbaar is.
Echter
als het Onzichtbare er IS, dan is het er, en dan wil ik een poging doen het te
noemen.
Zo, ik
blijf me situeren in het domein van het Onzichtbare, het domein van le dedans des choses waaruit alles is
ontstaan en alles blijft ontstaan. En doordringen tot wat onzichtbaar is, is
een blijvende noodzaak voor de wetenschap en voor de mens.
Ik heb
het voorbeeld van Richard P. Feynman die schreef
To find out more about what holds the nuclei together,
many experiments were made in which protons with higher and higher energies
were smashed into nuclei. It was expected that only protons and neutrons would
come out. But when the energies were sufficiently large, new particles came out
It soon became clear that the number of particles in the world was open-ended,
and depended on the amount of energy to break apart the nucleus. There are over
four hundred such particles at present. We cant accept four hundred particles;
thats too complicated!
Echter dit is wat het zichtbare element betreft, wat
belangrijker is, is te weten wat er aanwezig is aan kennis binnenin die vier
honderd verschillende soorten deeltjes.
Pas daar begint mijn probleem.
17-01-2012, 06:14 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
16-01-2012 |
Bereshit bara elohim |
Het zal moeilijk lezen zijn misschien, even moeilijk als wat ik lees bij
Stefan Hertmans die zich echter vergist wat het Arcadië van Dante betreft,
zoals ik me kan vergissen wat mijn woorden betreft. Maar.
Het gebeurde lang
geleden, echter zeker is het, dat een schrijver-filosoof in onuitwisbare inkt
in het Hebreeuws neerschreef: bereshit
bara elohim.
Waarmee hij op een duidelijke wijze stelde dat het Elohim was die alles
geschapen heeft.
Het verhaal van Bereshit bara elohim werd in duizend
andere talen omgezet en omschreven als in
den beginne schiep God. Wat God schiep werd het Universum, het zichtbare,
Hijzelf was en bleef onzichtbaar in het zichtbare.
Een andere
schrijver-filosoof, ging heel wat verder en hij schreef: in den beginne was het Woord. Hieruit ontstond al wat is en zijn
zal, ook de mens.
En de mens zou de
mens niet zijn ware het niet dat hij op zoek ging naar wat uit het Woord kon
zijn ontstaan. En de mens kwam tot het besluit, dat het Universum was ontstaan
uit de meest minimale deeltjes en wat meer is dat deze deeltjes, hoe klein en
onzichtbaar ook, wisten wat ze te doen hadden, opdat een Universum zou
ontstaan dat de mens zou voortbrengen.
De vraag of deze
minimale deeltjes er waren in den beginne of er niet waren blijft nog steeds
onbeantwoord.
Waren ze aanwezig in
den beginne, dan waren ze er, ofwel samen met het Woord, ofwel waren ze de
materiële vorm van het Woord.
Waren ze er samen met
het Woord dan was er én het Woord én de deeltjes als Universum in potentie.
Waren ze de materiële
vorm van het Woord dan was er in deze materiële vorm een Universum in potentie aanwezig. Een Universum dat het Woord
was. En dit Universum dat het Woord was is gebleven, of Universum = het Woord.
Hierover kan een
gedicht geschreven worden dat echter geen schijn van kans zou krijgen afgedrukt
te worden in de Standaard als
één van de vijf beste gedichten van het voorbije jaar.
En waarom ook zou het
een kans moeten krijgen, het zijn maar wat gissingen die ik schreef en zullen gissingen
blijven. En zelfs ware het de Waarheid die ik, niet vandaag maar vorig jaar al,
en vele jaren er voor al vertelde, telkens en telkens, herkauwd en opnieuw opgediend.
Al ligt er nu niemand
wakker van wat er in den beginne was, toch dit:
Genesis
In den beginne was het Woord,
maar het Woord zelf, kende geen begin
zodat het ook geen einde kennen zal.
Een substantie was het,
een subatomair gewemel
inhoudelijk geladen
met een Universum in potentie
vóór het Universum was.
Niet te tellen vormen
zijn hieruit tot stand
gekomen,
in elkaar geschoven en vergroeid.
En alle vormen die ontstonden
zijn delen van het Woord,
en alle delen, in hun totale totaliteit,
zijn dragers van wat was
en dragers van wat komen zal,
Dit was in den
beginne
dat begin gebleven
is, want niets is af
en niets is dat niet bewegend is
naar buiten als naar binnen
in een mateloze complexiteit.
En het Woord had een
zichtbare vorm
en een vorm die onzichtbaar was,
maar niemand was er om te getuigen
van wat zichtbaar was, en niemand
om te noemen wat onzichtbaar was.
Schrijf ik een vervolg hierop om ooit uit te
komen in een lang Genesis-gedicht?
Wie weet?
16-01-2012, 00:19 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
15-01-2012 |
Stefan Hertmans en andere schrijvers |
Iedere zichzelf respecterende schrijver schrijft om
van zijn leven sporen na te laten, om zijn naam te bestendigen, in schijn en in
wezen, kortom om de dood te tarten. En iedere schrijver die deze drijfveer
ontkent of ridiculiseert jokt.
Ik kan er me in terugvinden, het is wellicht de reden waarom ik ben
beginnen te schrijven, iets na te laten
na mijn dood. Het bewijs achter te laten dat ik geleefd heb en vooral hoe ik
geleefd heb. Of wie ik was en hoe ik nadacht over het zichtbare en het
onzichtbare van de dingen, vooral over deze laatste kant, zijnde mijn neiging
naar het metafysische, naar het transcendente.
En ik lees hierover bij Stefan Hertmans in zijn essay Locus amoenus, waarin
hij Plato citeert als zou de literatuur, het schrijven, een dubbelzinnig
geschenk van de goden zijn, zowel geschenk als vergif. Zo vond Socrates,
schrijft Stefan Hertmans, en hij zal het zeker weten, dat schrijvers hun
geheugen minder oefenen, daardoor lui worden en dat het geschrevene de bezieling mist van de levende spreker en
het moment.
Ik denk echter dat we Socrates wel kunnen tegenspreken, het geschrevene
komt er pas na rijp beraad, is de bezieling er niet, het is toch overdacht en
kan herroepen worden en uitgeklaard en ook het moment van de eerste versie is
er altijd.
Ik ga hiermee Hertmans verlaten, na gezegd te hebben dat zijn werk een
heerlijk stuk hoogstaande literatuur is. Waar, als ik me goed herinner,
destijds in de Standaard der Letteren niet over geschreven werd zoals het boek
het verdiende. Ik heb er heel wat bij geleerd en heb het met inzet gelezen,
want die is er nodig. Het is een boek om te koesteren.
Maar ik wou nog iets in meer zeggen, twee zaken nog:
Een eerste is dat ik soms teruggrijp naar de teksten die ik in 2010, dag
aan dag, geschreven heb en op het einde van het jaar gebundeld heb in tien
exemplaren die ik heb uitgedeeld. Weinig talrijk dus zijn zij die een bundel
ontvingen. Ik permitteer me dus van tijd tot tijd een tekst terug te halen, te
herzien en aan te passen en het helpt me vooral om geen dag over te slaan wat
mijn blogs betreft.
En een tweede zaak heeft er betrekking op. Hoe zou je reageren indien ik
van vandaag op morgen stop met mijn blogs?
Wel ik volgde dagelijks een blog die kort en goed was, niet zo gewild
literair als die van mij. Maar een blog dat levendig was, en steeds voorzien
van foto of tekening. Wel dit blog viel stil en, na veertien dagen mis ik het
nog steeds en hoop ik dat het terug eens zal opduiken.
Iemands blog regelmatig lezen schept een band die heel bijzonder is en
ik begrijp heel goed dat er gevoelens bij te pas komen die evenmin te bepalen
zijn.
Zou je mijn blog ook nog missen na veertien dagen?
15-01-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
14-01-2012 |
A fairy tale |
A
fairy tale
Just
before I awoke, I had a silly but lovely dream. I was sitting in her car and we
were driving through a dark wood on a one way road, a wood as dark and as wild
as the one of Dante.
I
felt that something was growing between us, growing and growing, a feeling that
couldnt be taken away any more. My arm was on her shoulder and when she
suddenly stopped, we kissed. I felt her lips on mine, wet and o so soft. There
was a white cottage next to the road, with a door wide open, and a man sat on the
roof with a broom in his hand, smiling and people were passing by and were
looking at us. But we didnt mind it.
The
next moment, I remember, I was over her in her sea of softness and a feeling of
great happiness came over me. She said something but I didnt understand, if
she asked me not to move or that it never should come to an end. It was as I
see it now, surprisingly unforgettable.
The
next day he met her in a coffee shop.
I
dreamt of you yesterday morning before awaking, she said.
Yes,
he said, I think I know.
We
were driving in a car, in a dark wood, your hand was on my shoulder and
suddenly we kissed and you were over me.
Yes
he said I do know
O,
she said.
Yes,
I dreamt the dream you dreamt, we are one and the same person, I was you and
you were me.
I
know, it has always been like that she said. We cant be separated anymore,
nothing can stand between us.
Indeed
nothing, he said.
Its
a fairy tale she said.
No,
but it only happens once in a lifetime, it wasnt a fairy tale. Ill have or
look it up in one of Carl Jungs books.
Do
it she said; But I am happy now and Jung cant give me more happiness then I
already have.
You
never know he said, maybe it has a special meaning something Jung didnt
think of.
Never
mind she said, I am very happy now. Ill lock it up.
Do
it he said, do it, lock it up for the rest of your days with a double turn of
the key.
The
sound of his voice was changing when he felt that her happiness was flowing
into him.
What
are you going to do about it she said.
I
dont know yet, he said, maybe I am going to tell it to the world.
The
world doesnt mind she said, tell it to your God.
He
knows it, it is written in His Book he said, it stands written in His Book
since the beginning of the Universe.
O,
she said, That long.
Yes
he said, and it cannot be erased.
No
she said Never.
Shall
we have another cup of tea? he asked.
No
she said, a kiss.
14-01-2012, 00:31 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
13-01-2012 |
Vier uur in de morgen |
Recht op veel slaap heb je
niet als je een Blog te onderhouden hebt. Je wordt voortdurend op de hielen
gezeten door woorden en zinnen en verhalen. Vandaag zou ik iets kunnen zeggen
over het débâcle waar de Euro op afstevent; over de recensie van Luuk Gruwez
over de dichtbundel van Paul Demets, Bloedplek,
niet over de bundel zelf maar wat Gruwez er over te zeggen heeft; over de essaybundel
van Stefan Hertmans, die ik bij gebrek aan leesbehoefte op zij heb gelegd, en
last but not least over de gedichten die ik enkele jaren terug heb geschreven
en nimmer het daglicht zagen.
Ik schrijf dit heel vroeg in
de morgen en ik weet dat ik pas vanavond of vannacht mijn bed zal terug zien. Ik
denk dan aan Amélie Nothomb die eens zegde/schreef dat ze elke morgen om vier
uur opstaat om te schrijven, en ik weet dat dit het goede moment is, vooral als
men werkt aan een roman. Het is inderdaad een grote geruststelling het
dagelijkse van de dag in te gaan met het gevoel dat wat gebeuren moest al
gebeurd is of, wat mij betreft dat de tekst van mijn Blog al klaar ligt om laat
op de avond na een laatste herziening te worden ingelogd.
Dit is wel niet altijd het
geval maar vier uur in de morgen is het uur van de stilte, de woorden komen
ongerept, je hebt ze maar te plukken om s avonds verbaasd te zijn ze terug te
ontmoeten.
13-01-2012, 00:15 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
12-01-2012 |
Het Afrikaans Masker |
Enkele weken geleden belde op
een namiddag, Monique aan, een vriendin van mijn echtgenote. Ze stond daar met
een grote doos zonder deksel waarin, naar ik dacht, iets levend zat. Ik vroeg
haar of het een konijn was dat ze binnenbracht of een kat, maar ze zegde me even te
wachten en ze plaatste de doos voorzichtig op de tafel en haalde er een ding
uit, in wit papier ingepakt, ze nam zonder een woord te zeggen het papier er af en er kwam een prachtig,
op het eerste zicht angstwekkend Afrikaans masker te voorschijn.
Ze gaf het niet als een
geschenk, zo voelde ik het toch, neen, ze stak het gewoon binnen alsof ze er van
af wou zijn, alsof ze het gevoel had een heiligschennis te hebben begaan door
het te kopen en ze het nu zo vlug
mogelijk kwijt wou.
De volgende dag, vroeg in de
morgen belde ze mijn echtgenote om haar te zeggen dat ze van gans de nacht geen
oog had dicht gedaan, dat het masker voortdurend in haar hoofd speelde en dat
ze spijt had het te hebben binnengebracht bij ons. We moesten het maar
doorgeven aan de kinderen als het ons niet beviel.
En het beviel ons niet.
Diezelfde dag vond mijn vrouw dat er een beeld naast het masker stond we
hadden het laten staan waar Monique dacht dat het best zou passen dat het masker er niet
naast hoorde. Ze ging om het te verplaatsen, haperde in een tapijt en
viel. In de spoedafdeling van het ziekenhuis stelde men vast dat er iets
gebroken was in haar rechterarm.
Een paar dagen later viel de helft van de zware spiegeldeur van de vestiaire in de hall, uit haar haar hengsels en kon ik
ze nog juist tegenhouden om niet op de grond te vallen. En nog enkele dagen
later sprong een vulsel uit mijn hoektand. We hebben dan het masker, dat
ondertussen niemand wenste in huis te nemen, terug in de doos gestopt waarin
het werd binnengebracht en de doos geplaatst (voorlopig) in een hoek van de
ongebruikte kamer boven. Wat eigenlijk evenmin geruststellend is.
Het is nochtans een prachtig
stuk en het heeft niets dreigends over zich, het is een gelaat met spleten als
ogen, een hoekige mond en neus en krachtige lijnen die eerst de ogen omkringen
en daarna in evenwijdige lijnen het ganse gelaat bedekken.
Er nu over schrijvend denk ik
dat we verkeerd handelen, denk ik dat we er beter aandoen het een ereplaats te
geven in een of andere kamer en het zeker niet te zien als een vloek maar het te behandelen met respect, als een waardevol kunstwerk, want dat is het, en dat
wat er gebeurde een verwittiging was, een verzoek het in huis op te nemen als
een gezel, een huisgenoot en het masker te behandelen als dusdanig.
Het opgeborgen te laten in
het duister van een kartonnen doos ergens in een hoek van het huis is zeker niet
de oplossing.
IK
ben er nog eens langs gegaan alvorens af te sluiten en ik had de indruk dat er al
een begin van glimlach te zien was om de ogen.
12-01-2012, 01:30 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
11-01-2012 |
De Adem van de Dagen (18) |
Nogmaals, ging hij niet te ver, was hij niet te veel ingesteld op gevoelens
die leefden in hem, was hij niet te vernieuwend al het bestaande terzijde
schuivend, en te vervangen door het geloof in een alles omvattende Geest,
aanwezig in de minimaalste particules,
als aanwezig in alle geledingen van het levend Universum; die ons omhult, ons
levend houdt, ons gevormd heeft als deel van die Geest tot denkende zelfbewuste
wezens.
Hoe
gemakkelijk is het niet alle vragen opzij te zetten, de pauselijke Veritatis Splendor van jaren terug te
herlezen en te aanvaarden en te leven en geloven zoals het gevraagd wordt,
blindelings vertrouwend in wat de Kerk en de Geschriften ons voorhouden.
Geloven om te begrijpen zoals de Heilige Bernardus het wel zal gezegd hebben,
en niet zoals Abelard, die wou begrijpen om te kunnen geloven.
Zijn hoop is dat hij er in slagen zal, zijn
jarenlange zoektocht, zijn hunker naar het Andere, of die Sehnsucht nach dem ganz Anderen, zoals Max Horkheimer het zou
geformuleerd hebben, gestalte te geven.
Hij dacht, je hebt al die
tijd een gesprek gehouden met jezelf en deze gesprekken opgetekend in je
dagboeken. Je leefde in boeken. Je legde gegevens naast elkaar en vond
openingen naar andere structuren die naar je meende dichter bij de waarheid
lagen, al wist je niet wat die waarheid wel was of zijn kon.
Je las over de New Physics en je vond dit een nieuwe Bijbel,
ditmaal geschreven in gegevens en niet in woorden die vertaald dienden te
worden. Je las over bepaalde gebeurtenissen dat die van de hand Gods waren maar
je twijfelde omdat Hij tezelfdertijd bezig was met het tot stand brengen van
een nieuw melkwegstelsel in de Orionnevel.
Je las in de brieven van
Paulus dat hij na getroffen te zijn door de bliksem, onmiddellijk naar Arabië
is gereisd om er drie jaren te verblijven en pas daarna Petrus en Jacobus, de
broer van Christus, is gaan opzoeken in Jeruzalem. Je las bij Kamal Salibi over
Kyriat Arba en Makfella, dat deze dorpen, waar Sarah en Abraham begraven
werden, in Saudi Arabië gesitueerd waren.
Je vond dat Stonehenge heel
wat gemeen had met onze eerste gotische kathedralen. Je las Boris Pasternak en
Freeman Dyson, Fritjof Capra, Richard Feynman en George Steiner en vele, vele
anderen.
En alles wat je las of dacht
bleef, zoals deeg in de trog, gistend in je hoofd, soms opgetekend in je
dagboeken - er staan er meer dan dertig in het rek tegen de muur van de
woonkamer of bleven niet meer dan gedachten, en je weet wat Pessoa zegt over
zaken in gedachten geschreven.
Je las Borges en wat hij dacht
over toeval en je las T.S.Eliot en je dacht dat hij de grootste onder de
moderne dichters was.
En wat van de boeken was, van
de gebeurtenissen in je leven was, werd door de dwingende krachten van de geest
in jou, overgebracht naar je hand en je vingers en over het papier als je
schreef.
De man en zijn dagboek, de
man en zijn dans van woorden, alsof hij ademde in woorden en woorden in osmose
over zijn witte bladen werden uitgestrooid en dit, zijn leven was, de adem van
zijn dagen.
11-01-2012, 00:26 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
10-01-2012 |
Sparagmos |
De drang tot
schrijven is altijd in mij aanwezig geweest. IK ben nooit geweest, hoe ver ik
ook terugga, dat die drang er niet was. Dus, als ik mijn blog opgeef kom ik
niet in een donker gat, noch in een doka
terecht, alleen zal de dwingende kracht die mijn blog me oplegt verdwijnen en
zal ik zoals voorheen gaan schrijven als het me past, wat geen goede methode
is, verre van.
Ik stel
wel vast dat het boek dat ik tussendoor tracht te schrijven minder aandacht
krijgt, dat ik meer wakker lig van mijn Blog dan van mijn boek, wat een rem
betekent voor het vorderen van mijn boek.
De twee komen
voort van een ik-persoon en een hij-persoon, en Luuk Gruwez in zijn laatste
recensie wijst,
onrechtstreeks weliswaar, op het gevaar waaraan iemand zoals ik is
blootgesteld, namelijk de fase waarin de held ervaart hoe zijn persoonlijkheid
desintegreert wat, leert me Gruwez, in de Griekse tragedie sparagmos heet.
Nu sparagmos of niet, ik denk dat mijn persoonlijkheid
niet geleden heeft onder die ik- en die hij-persoon. Ik weet alleen dat deze
laatste vorm me beter past dan te beginnen met mezelf uit de doeken te doen
ik weet nu ook dat mijn dochter Ann niet graag de hij-vorm leest trouwens als
ik over mij schrijf kan ik niet zeggen dat ik, zoals Dante, uit een donker bos
una selva selvaggia e aspra e forte -
te voorschijn kom. En ik heb evenmin een Luikse bollenkast waarin ik, geborgen
in een geheime schuif het boek vond van Fabre dOlivet, het boek waar ik nog
iets zal over zeggen in mijn komende Adem van de Dagen, en dan nog iets heel
belangrijks.
Alle teksten
ontstaan onvermijdelijk uit en worden gedragen door mijn gemoedstoestand die
bepalend is en voor wat ik schrijf en wie het schrijft, ik of die andere in mij,
die ik ook ben en ook de andere is.
Begrijpe die
me begrijpen kan.
10-01-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
09-01-2012 |
Dante: il piè fermo |
Het gebeurt dat ik op ogenblikken van stilte, denken
ga in kleuren en vormen. Niet dat ik tekenaar of schilder ben - al doe ik het
wel graag - maar ik tracht dan toch er een Spielerei van te maken.
Als ik dan verneem dat mijn blogs soms moeilijk te
begrijpen zijn, waar ik het mee eens ben soms staan de zinnen geschreven
zonder dat ik het besef dan wil ik wel een ademruimte inlassen én voor mij én
voor mijn lezers, en hen verrassen met een lichter aspect van mij.
Mijn bedoeling was hier een tekening aan toe te voegen
maar de Blog-Computer neemt mijn tekening niet aan wat ik jammer vind.
09-01-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
08-01-2012 |
De Adem van de Dagen (17) |
Hij kende van in zijn
jeugd het geweld van de wind in de bomen, het buigen van de kruin, de takken
zwiepend tegen elkaar, een bewegende massa die hij aanvoelde als een symfonie
van verwarrende geluiden, maar nog meer als een vortex van het grote leven. Hij
herinnerde zich een gebeuren uit zijn jeugd. Op een avond was hij te lang bij
een vriend gebleven en in plaats van, in het naar huis gaan de gewone baan te
volgen, had hij een kortere weg genomen door het bos, ondanks, of misschien
omwille van het geweld van de wind. Het was volle maan en de wolken schoven met
een enorme snelheid door de luchten. Het bos was een levend bos, het was alsof
de bomen onder elkaar ruzie maakten en hij raakte er door verward en schreeuwde
uit alle macht tegen die stemmen op. Was het uit vrees of was het omdat hij
zich voelde leven?
Hij dacht aan dat
kleine voorval terug, midden in de nacht en midden in een enorme wind die over
het huis gierde en stormde in de bomen. Hij was opgestaan omdat er beneden een
deur open en dicht sloeg, zo dacht hij toch. En was gaan neerliggen, in een
deken gewikkeld op de sofa voor de haard, luisterend naar de gierende wind in
de schouw en denkend dat het huis heen en weer bewoog in de storm.
Hij ontwaakte uit een
angstwekkende droom, die hij onmiddellijk totaal vergat. Hij voelde zich
beneveld door de rust van het oude huis nu de storm was uitgeraasd en er was de
roep van het bos waaraan hij plots niet kon weerstaan. Ongewassen en ongeschoren
en zonder te ontbijten trok hij mantel en botten en was hij buiten in de
bijtende kilte van de morgen.
Qui rate les aubes, rate sa vie, had
hij eens gelezen bij Louis Pauwels een zin die hij teveel gebruikte - maar hij
wist dat dit een groot moment van de dag was, buiten te zijn in het eerste
licht dat aan de struiken en de takken kleefde, de luchten weerspiegeld in het
water van de bijna dichtgegroeide vijver met de stenen bank waar hij zat te
schrijven in de lente en de zomer en tot ver in de herfst. Hij drong diep door
in het bos, langs een modderige wegel, die bestrooid lag met stukken hout.
Enkele bomen waren ontworteld en hingen tegen andere bomen aan. Hij was nu al
diep in de geborgenheid van het bos. Hij dacht aan het begin van de Divina Commedia - was het nog een deel van zijn droom? wat als ik blijf
verder gaan, dacht hij, wat als ik uitkom bij een heuvel en deze wil opgaan zo dat de steunende voet steeds de laagste
is, of wat is de betekenis van dit fameuze versvan
Dante?.
De zware winden
hadden de aarde geopend en de rottende bladeren omgewoeld. De lucht was gevuld
met de geur van humus en hout. Hij dacht, dit bos hier is mijn gebed, mijn
verbondenheid met de levende natuur, mijn verbondenheid met wat niet te noemen
is, maar hier, meer dan op andere plaatsen, aanwezig is, tastbaar is. Het is
een gebed zonder woorden, zonder lofzangen, zonder wierook, zonder brandende
kaarsen maar het is de adem en de geest van de kosmos.
Hij wist dat dit een
zin was die hij zou neerschrijven, eens aan zijn tafel gezeten, deze zin over
wat een gebed zonder woorden kan zijn, zijn ganse wezen opgenomen en vermengd
met wat hij het ongerepte van de kosmos wil noemen, en wie kosmos zegt, denkt
God.
Maar dan niet een God
getekend in wetten en dogmas, maar de geest van de mens levend in het Woord
dat in den beginne was, en niet anders te noemen is en ook, het Woord levend in
de geest van de mens. Al weet hij niet hoe hij dit, over ruimte en tijd heen,
op een andere wijze formuleren kan.
En hij zit goed, hij
vermoedt heel sterk dat het Woord van Johannes, het Woord was van een in het
Grieks denkende en schrijvende auteur, geïnspireerd door Plato en Aristoteles
en vele anderen, die allen heel wat gemeen hadden met de ideeën van Egyptische
priesters, met ideeën komende uit het Oosten; de ideeën van Lao Tzu, die wist
dat alles ontstaan is uit Tao en niet
anders te omschrijven is dan als Tao. Of het Woord dat niet anders te
omschrijven is dan als het Woord.
En hij weet in alle
poriën van zijn geest dat dit een begin van waarheid is, of dan toch een begin
van de waarheid is, die kan neergeschreven worden als, alles is ontstaan uit Tao of alles is ontstaan uit het Woord.
En de Oosterse herkomst van die eerste zin
van Johannes wordt nog versterkt door het feit dat de beschrijving van het
Hemelse Jerusalem uit de Apocalyps, een afspiegeling is van de mandala van het
Paradijs van Vaikuntha, de hemelse woning van Vishnu, zoals het beschreven
staat in de Skanda Purâna.
Het parallellisme van deze mandala met de
voorstelling van het Hemelse Jerusalem is te frappant en het is het nog meer
als beide teksten vergeleken worden. Dit weet hij omdat hij Titus Burckhardt las
wiens boek hij ontdekte in la chambre des
preux van die oude chalet in Grimentz, dat kleine dorpje in de Valais.
En dacht hij, is er
wel een grotere zin om een boek, welke het ook moge zijn, te beginnen, als: In den beginne was het Woord. Au commencement était le Verbe. In the beginning was
the Word?
Hij kan deze zin
omschrijven als in den beginne was er de onhoudbare drang om te ontstaan, om
materieel en tastbaar open te bloeien. En deze drang is gebleven. Het Universum
dat nog steeds wordende is, is er het teken van, het teken van het Eeuwig
Bewegende, het teken van wie of wat maar al te gemakkelijk God wordt genoemd.
Na zijn tocht door
het bos van deze morgen heeft hij Burckhardt uit zijn rek gehaald en in de
valavond in één ruk zijn gedachten opgetekend, niet zoals hij ze al wandelend
had geschreven in zijn hoofd, maar de essentie is er om de Oosterse oorsprong
van de zin van Johannes te onderlijnen.
Nu is van deze
merkwaardige dag de avond gevallen, de tinten in de tuin zijn blauwgrijs
geworden en als hij herleest wat hij geschreven heeft, vraagt hij zich af of
hij niet te ver is gegaan, geen te hoge vlucht heeft genomen en dan ook en
vooral of hij met deze woorden geen vrienden kwetsen zal waarvan hij weet hoe
diep hun geloof geworteld zit. Zelfs al weet hij van hen dat dit diep geloof
soms met twijfel besprenkeld wordt.
Maar hij is tot het
besluit gekomen dat de geest van de middeleeuwen verloren ging, dat het
religieus-kosmische van de gotische kathedralen onbegrepen achterwege werd
gelaten, geen aandacht meer krijgt omdat de wereld van vandaag geregeerd wordt
door het materiële, door het zichtbare.
Het Latijn werd
geschrapt en vervangen door de taal van het volk, de Gregoriaanse gezangen die
ons raakten in de geest, vervangen door gezangen zonder sfeer, zonder
draagkracht. De priester houdt de rug gekeerd naar het oosten, terwijl hij
vroeger, toen voor de mens het onzichtbare zichtbaar was, duidelijk wist dat
alle krachten uit het oosten kwamen en dat hij het was die deze krachten opving
om ze door te geven aan zijn gelovigen.
Of, de woorden van de
mis te zichtbaar geworden nu en het dagelijks brood voor de geest dat we
vragen - want dat hebben we het meest nodig - bereikt ons niet meer. Weliswaar
ook omdat we niet ontvankelijk meer zijn voor de woorden en omdat de denkende,
levende mens, de naar spiritueel voedsel hijgende mens in een stroomversnelling
is terechtgekomen waarin het materiële en het tijdelijke de bovenhand hebben.
Hoe komen we hier nog
uit?
Titus
Burckhardt : Symboles, Recueil dEssais, Arche, Milano 1980, p.29.
Le
parallélisme avec notre image de la Jérusalem céleste est frappant; il est encore plus explicite lorsquon
compare les textes sacrés correspondants.
08-01-2012, 01:20 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
07-01-2012 |
Ontmoeting |
Het
gebeurt dat in mijn blog een zin, een woord, zich richt tot een bepaald persoon,
zodat het enkel door die persoon begrepen wordt, tenminste zo hij/zij me
leest. Zo was er gisteren in mijn gedicht sprake van een steen met een
tekening erin gebrand door de natuur. Vanavond (de avond van 6 januari) ook wil
ik iets vermelden dat persoonsgebonden is, namelijk dat ik aangenaam verrast
was te horen dat een goede kennis, die ik graag vriend zou noemen, me dingen
vertelde over mijn blogs die hij las en die hij apprecieerde, maar dan meer mijn
woorden dan de woorden van schrijvers die ik aanhaalde. Waaruit ik besluiten
kon dat ik het misschien beter niet zou doen of dan toch maar met mate.
Maar mijn
tijd was kort, te kort om met hem over dingen te spreken die ons boven het
dagelijkse verheffen, al komt die tijd wel eens, het mag zelfs in augustus
zijn, het mag zelfs met een glas wijn in de hand zijn.
Hij
stamt, zegde hij me eens, uit een Hugenotenfamilie. Je leest het in zijn
houding, je hoort het in zijn woorden, je hebt achting voor hem omdat zijn
leven geankerd is in de tijd en teruggaat tot de Calvinistische Reformatie uit
de XVIde
eeuw.
Het fenomenale is dat hij iemand uit een Bretoense
familie geboren in Indonesië me eens vertelde, que les Genevois, à la vue de son nom de famille, reconnaissaient en
lui un des leurs et le traitèrent comme tel.
Er is weinig nodig voor een blogger om gelukkig te
zijn als hij iets goed hoort over zijn blog.
07-01-2012, 01:10 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
06-01-2012 |
Gedicht voor vrienden. |
De Leie
hier is onze perfecte gastvrouw,
al zeggen
we het niet, we weten het,
we accentueren
het in onze woorden,
of dacht
je dat het niet kon?
Of dacht
je dat we niet zagen dat het licht,
zoals
Rimbaud het wist, met water gemengd
een
gedicht kon zijn.
Zuiver een
gedicht kon zijn als we maar zagen
wat er
was, de fonkeling, de glinstering,
de wind
een kind, spelend met het water
en de
meerkoeten, in kleine getale,
ongeschreven
gedachten die we later
optekenen
zullen, herop zoeken op een blad
Japans
papier, van een steen de tekening
erin
gebrand door de hand
van de
natuur, te geniaal om van de mens
te zijn,
al weet men maar nooit wat de mens
vermag, al
weten we heel weinig van wat is
en van wat
komen zal.
Maar van
de Leie kennen we de schilders
en de
schrijvers en hoe groen de beemden
en hoe stil
de vlakte en de bomen
met Ooidoncks
torens boven uit,
een hand,
een groet. Een ademtocht
de kerk, de enkele
huizen aan de horizont.
Je weet
maar nooit wat komen zal, later.
Het land
dat zwaar op de aarde ligt
en wat er
is van de simpelheid der dingen
is ons bijgebleven al zijn we te oud geworden
om ons te
herinneren hoe de poëet erover sprak
in zijn
gezangen, nu het bloed trager vloeien gaat.
Maar op het einde handen gedrukt zoals het hoorde,
en gegroet de Leie,
de geliefde van ons allen.
06-01-2012, 10:03 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
05-01-2012 |
Mens en Universum |
Hoe is de
notelaar in de tuin van mijn gebuur als ik er niet naar kijk of als ik er niet
ben? Of hoe is de bocht aan de Leie waar ik jarenlang elke zondag met de
vrienden even ben blijven stilstaan; of hoe is de bank in San Juan-Alicante
waar ik neerzat om te lezen of te schrijven; of hoe is la plaine de la Lé in Zinal als ik er niet wandel?
Ik heb me
dit dikwijls afgevraagd, zoals José Saramago zich een zelfde vraag stelde in
zijn Blog van 2010. Wel wetende dat die dingen zijn zoals ze zijn of ik er nu ben
of niet.
Maar er
is een andere vraag die ik me blijf stellen, welk is het belang van al die
dingen, of beter welk is het belang van het Universum als er noch hier noch op
het even welke plaats op aarde, niemand zou zijn om er zich vragen over te
stellen?
En dan
kom ik tot een totaal ander antwoord. Namelijk dat de mens er is, opdat geweten
zou zijn dat die dingen bestaan; opdat die dingen een eigenheid zouden hebben,
die ze anders niet zouden hebben. Ze zouden enkel zijn en er zijn zonder
toeschouwer.
Ik lees
dit ook bij Titus Burckhardt in
zijn vraag naar het mystische in de astrologie.
De mens, gezien door Ibn Arabi, zegt hij, was niet alleen het centrum van de Kosmos
toen de aarde nog het centrum was, maar is, toen geweten was dat de aarde
omheen de zon draaide, in die positie gebleven.
Of we er
naar kijken of niet de dingen zijn. Maar om te zeggen hoe ze er zijn is de mens
nodig. Kunnen we dan zeggen dat de dingen er zijn, enkel en alleen omdat de
mens er is.
Er zijn
oneindig vele zonnen met planeten omdat we weten dat ze er zijn. Ze waren er
ten tijde van Dante en toch waren ze er niet omdat niet geweten was dat ze er
waren. Zo denken we dat de denkende mens hier is omdat geweten zou zijn dat de
dingen bestaan. Dat hij hier is om te getuigen dat het Universum IS.
En als
dit Universum er nog is als een (ten dele) onbegrepen geheel, dan is de mens er
om dit verder uit te zoeken met een steeds groeiende behoefte om te weten.
The fact that the
terrestial position of the human being, serving as the fixed point to which
will be related all the movements of the stars, here symbolises the central
role of man in the cosmic whole, of which man is like the goal and the center
of gravity.
05-01-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
04-01-2012 |
Euro-crisisoverleg |
'Nieuw Crisisoverleg gepland'
Ik
lees wat Nout
Wellink, voormaling president van de Nederlandsche Bank zich liet ontvallen in
het Financieele Dagblad,
dat
niet alleen de financiële sector, maar ook overheden rekening moeten houden met
een Griekse wanbetaling. Het is, zegt Wellink niet realistisch om te
veronderstellen dat alle noodleningen die de afgelopen jaren Griekenland zijn
verleend, terugbetaald worden.
Griekenland
is virtueel in staat van faillissement, het kan zijn schulden niet meer betalen
zonder nieuwe schulden aan te gaan. Er wordt gesuggereerd 50%, of zelfs 75% van
de Griekse schuld bij de banken af te schrijven. Hoe de toestand van de banken
na die afschrijving er zal uitzien wordt niet vernoemd.
Is
er ooit enige waarschuwing gekomen van de Heer Barroso om de banken te wijzen
van 2005 af, op het gevaar, in te tekenen op uitgiften van Griekse
Staatsobligaties?
Ik
geloof het niet. Europa sliep. Nochtans als er iemand was die een oog in het
zeil moest houden dan was het Barroso die heel goed wist dat Griekenland niet
te vertrouwen was.
Wie
is dan hier de schuldige, de banken die maar al te graag een hoog rendement
viseerden en in de val liepen, of de Europese Overheden, die veel te laat
hebben ingezien wat er aan het gebeuren was?
Als
er iemand in de fout is, dan is het minstens elk voor fifty/fifty. Ik voeg er
aan toe voor Europa is het schuldig verzuim.
Ik
heb mijn oordeel al gegeven over een mogelijke oplossing, maar dat de laatst
voorgestelde 3% oplossing maar wat geblaat van schapen was, wordt nu
duidelijk.
Wat
mij het meest verbaasd is dat er geen enkele bank is die van zich laat horen,
na de Lehman Brothers, na Dexia, hangt hen een nieuwe ramp boven het hoofd,
gaan ze die maar zo ondergaan?
04-01-2012, 00:30 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
03-01-2012 |
Het jaar is begonnen |
Het jaar is begonnen, eens te meer wordt het een
aftellen naar einde van de week, van de maand, van het jaar. Eens te meer wordt hij meegesleurd
in het verschuiven van de minuten, de uren, de dagen. Wat achteraf van al dat zal
overblijven, zijn de ogenblikken dat hij voor zijn dagboek zat of voor zijn
klavier, en registreerde wat hij dacht of kon denken.
Van al het overige zou weinig overblijven, enkel
wat anderen er dachten te kunnen over vertellen, maar dit ook zou uitsterven.
Maar wat geschreven stond, wat in tekens was uitgedrukt zou kunnen ontcijferd
worden. Bleef dan nog de vraag of het de waarheid was.
Zo, alles bij elkaar genomen - en tot troost van
zij die niets te schrijven hebben - wat zin heeft het of er nu iets door jou en
over jou geschreven, overblijft of niet?
En toch, toch is het de reden waarom hij schrijft,
hij kan dit niet ontkennen en hij is gelukkig dat hij aldus is ingesteld. Het
kleurt zijn dagen, al is het maar in aquarel het is dan toch op Japans papier,
En ik zie wel om me heen, hoe anderen bezeten zijn om zich te manifesteren, getekend
door het woord.
Het
woord is almachtig, het is een boom in het regenwoud waarvan hij hoopt dat het overleven
zal.
03-01-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
02-01-2012 |
Dagboek en Blog |
Hij had op het einde van het jaar dan toch een
nieuw dagboek gekocht, zijn zoveelste page-a-day
diary van The Economist.
Thans vroeg hij zich af wat hij nog, naast zijn
Blog, in meer zou kunnen schrijven. Het was een vraag die hij zich vorig jaar
al had gesteld en toch waren alle paginas van 1 januari af tot 31 december
beschreven. Maar zijn hoop voor dit jaar was merkelijk kleiner. Hij vermoedde
dat zijn inspiratie geluwd was en eigenlijk dat zijn Blog ruim volstond als uitdaging
voor elke dag.
Maar een gewoonte van dertig jaar laat je zo maar
niet van vandaag op morgen zonder wroeging achter. Schrijf dan maar, echter
over wat?
Heeft hij aan allen die hem regelmatig lezen een
vruchtbaar jaar toegewenst, een jaar zonder al te veel kommer, een jaar van een
goede gezondheid en veel aangename gebeurtenissen. Nog niet, maar hij doet het
nu, gisteren was hij te zeer begaan met Psalm 139 die alles zegt en toch niets
nieuws. Alleen was hij verbaasd het te lezen in de Psalmen van de Bijbel. Het
bewijs dat anderen, ver voor hem, er hebben over nagedacht. Zoals ook Borges,
die in zijn Nueve
Ensayos dantescos
evenmin eraan dacht zijn ontmoeting met de drie kleine volumes van de Divina Commedia toeval te noemen, want schrijft hij in deze Ensayos - en ik ben het volledig eens met hem - toeval bestaat niet. Wat we zo
graag toeval noemen is onze onwetendheid over de complexiteit van de machine die alle gebeurtenissen opvangt
en verwerkt naar het komende.
En het was me overduidelijk dat mijn ontmoeting
met Borges verweven lag in de oneindig vele vertakkingen van het web van
gebeurtenissen, waarvan ik niet de minste notie en waarover ik niet de minste
controle had. En dit is altijd het geval. Ik heb dan ook - en je zult het
gisteren vernomen hebben - heel wat problemen met het aanvaarden van een vrije
wil. Natuurlijk nemen we beslissingen, maar hoe ontstonden deze, wat ging er
vooraf aan een ontmoeting die bepalend zal zijn voor ons verder leven. Een
minimaal detail soms, een oogopslag kan soms voldoende zijn om onze wil te
moduleren in een bepaalde gewenste of achteraf, niet meer gewenste richting.
Een zware Blog om een jaar mee te beginnen.
02-01-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
01-01-2012 |
Psalm 139 |
Psalm 139, 16
Het is
Pierre Alain Bergher die in zijn boek over
het mysterieuze in La Chartreuse de
Parme van Stendhal me wees op de inhoud van Psalm 139, vers 16. Wat me
toen verraste is dat hij zijn tekst haalde uit de King James versie van de
Bijbel, van 1611:
Thine eyes did see my substance, yet being unperfect;
and in thy book all my members were written, which in continuance were
fashioned, when as yet there was none of them.
Hij legde vooral de nadruk op het laatste deel van vers 16: which in continuance were fashioned, when as
yet there was none of them.
Een zin die Bergher vertaald terugvond:
Et sur ton livre étaient
inscrits tous les jours qui métaient réservés, avant quun seul de ces jours existât.
Is er een meer intense zin om er het jaar mee te
beginnen:
Alles wat mij
betreft Heer, staat opgetekend in je Boek, ik ontkom er niet meer aan, alles is
vastgelegd en omdat het vastgelegd is voor mij is het ook vastgelegd voor allen
die van ver of van dichtbij in relatie staan met mij en zo verder en verder,
tot in het oneindige.
Natuurlijk is het zo, de gebeurtenissen waarin ik
bewust of onbewust zal mee geconfronteerd worden zullen mijn dagen bepalen. Wat
ik eventueel tegendraads zou oplossen is ook al voorzien. Mijn vrije wil wordt
me opgelegd door de omstandigheden waarin ik verkeren zal, en dit is
onontkoombaar.
Is er enige twijfel mogelijk, dat iets niet zou
opgetekend staan, bijvoorbeeld een wijziging die ik in de allerlaatste seconde
zou aanbrengen? Natuurlijk staat die wijziging opgetekend.
Het is om
er duizelig bij te worden, wat een wereld er al geschreven staat. Om te
beginnen, in de Psalmen waar vele geschriften inspiratie hebben gezocht. En ik,
wat heb ik er nog aan toe te voegen, heel weinig of beter, niets in meer.
Ik kan
enkel herhalen wat geschreven staat en het eventueel verhalen op een andere
wijze, een betere of een mindere. Dit is het enige dat ik vermag.
Maar dit
hernemen is een noodzaak voor mij, hernemen en herkleuren, herschikken in
andere verbanden, in andere omstandigheden.
Dit ook
staat geschreven in het boek wat mij betreft, en nog, dat dit mijn leven is,
dat het woord mijn adem is, mijn bloed.
Pierre Alain Bergher: Les
Mystères de la Chartreuse de Parme, Editions Gallimard, 2010, pag.41.
01-01-2012, 06:06 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |