De Leie
hier is onze perfecte gastvrouw,xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
al zeggen
we het niet, we weten het,
we accentueren
het in onze woorden,
of dacht
je dat het niet kon?
Of dacht
je dat we niet zagen dat het licht,
zoals
Rimbaud het wist, met water gemengd
een
gedicht kon zijn.
Zuiver een
gedicht kon zijn als we maar zagen
wat er
was, de fonkeling, de glinstering,
de wind
een kind, spelend met het water
en de
meerkoeten, in kleine getale,
ongeschreven
gedachten die we later
optekenen
zullen, herop zoeken op een blad
Japans
papier, van een steen de tekening
erin
gebrand door de hand
van de
natuur, te geniaal om van de mens
te zijn,
al weet men maar nooit wat de mens
vermag, al
weten we heel weinig van wat is
en van wat
komen zal.
Maar van
de Leie kennen we de schilders
en de
schrijvers en hoe groen de beemden
en hoe stil
de vlakte en de bomen
met Ooidoncks
torens boven uit,
een hand,
een groet. Een ademtocht
de kerk, de enkele
huizen aan de horizont.
Je weet
maar nooit wat komen zal, later.
Het land
dat zwaar op de aarde ligt
en wat er
is van de simpelheid der dingen
is ons bijgebleven al zijn we te oud geworden
om ons te
herinneren hoe de poƫet erover sprak
in zijn
gezangen, nu het bloed trager vloeien gaat.
Maar op het einde handen gedrukt zoals het hoorde,
en gegroet de Leie,
de geliefde van ons allen.
|