 |
|
 |
|
|
 |
20-10-2011 |
Vincent Van Gogh, zelfmoord of accident |
IK meende
terug te komen op mijn Blog van eergisteren, over de knieval die de Overheid
van een land dat zijn schulden niet meer kan honoreren zou moeten doen voor de
vertegenwoordigers van de landen van de Euro-zone, opdat deze hun schulden
zouden overnemen en honoreren op de vervaldag.
Wel ik
meen het nog meer, als ik zie met welke woede het Griekse volk optreedt tegen
de vertegenwoordigers die zij zelf gekozen hebben. En ze niet willen aanvaarden
dat de zeven vette jaren voorbij zijn en ze nu de zeven magere jaren door
moeten.
En Europa
ook mag zich op de borst kloppen. Europa heeft niet bemerkt of wilde het liever
niet zien - wat er zich in Griekenland aan het voordoen was.
Ik dacht
hier meer over te zeggen, maar het heeft geen zin meer. Hoe het verder zal
aflopen in Griekenland weet niemand. We kunnen alleen vrezen voor het ergste.
Ondertussen,
vrienden, lees ik in de Standaard, en het is Sarah Van Kersschaever die het overbrengt,
dat Vincent Van Gogh geen zelfmoord pleegde maar dat hij getroffen werd door
een kogel, bij vergissing afgevuurd door enkele spelende kinderen die hem aan
het pesten waren. Dit is het besluit waartoe twee Amerikanen gekomen zijn in
een lijvig werk,
want als je zelfmoord wil plegen in de velden, neem je je schildersezel toch
niet mee, vinden ze.
En waarom
niet, zeg ik. Waarom zou dit niet kunnen, en als ze het wapen achteraf niet
gevonden hebben, zoals de twee Amerikanen beweren, waarom zouden ze er op 28 of
29 juli 1890 naar gezocht hebben?
Het
verhaal van de dood van Vincent Van Gogh heeft me destijds, nadat ik zijn graf had
bezocht in Auvers-surOise, lang beziggehouden. Het verhaal van de schilder die verging van armoede ik bezocht zijn kamertje in lAuberge
Ravoux - en dingen schilderde die vandaag de wereld in vervoering brengen. Het was
een verhaal dat ik las in dat ene laatste doek, zijn Champs de blé aux corbeaux, geschilderd met erin en erover de
schaduw van wat komen zou, het drama van zijn zelfmoord. Ik vond dat in dit
doek vele elementen verscholen zaten: de gedrevenheid van de kunstenaar, het
schilderen dat zijn leven was. Zijn blijvend betrachten naar vernieuwing, zijn
honger naar licht en kleur, zijn fatale liefde. Maar dan ook, eens leeg
geschilderd, eens geconfronteerd met wat na het schilderen kwam, de
ondraaglijkheid van de uren, omwille van teveel negatieve factoren: zijn
slepende ziekte, het falend succes van zijn werken, het toch maar weer opnieuw
beginnen, telkens en telkens een ander onderwerp, en keer op keer de
moedeloosheid omdat geen enkel van zijn werken werd gekocht.
En het was in deze gespletenheid van gevoelens dat
hij het vlammend-gele korenveld schilderde, het rijke, warme leven, onder een
dreigende, donkere lucht, met de (te grote) zwarte kraaien erover, om
duidelijker het contrast tussen het leven en de (nakende) dood uit te beelden.
En in de gele klanken van zijn korenveld, huldigde Van Gogh de grootheid van
het kunstenaar-zijn.
Hij schilderde dit doek in één ruk, ruwweg, met
tranen in de ogen, tranen van onmacht omwille van het onbegrepen zijn, tranen
van wanhoop en eenzaamheid. Hij schilderde de halmen met volle trekken van het
penseel, in en over elkaar, hij schilderde de wind erover die hij voelde in
zijn verhit gelaat. Hij schilderde de wegel met wat groen afgeboord tussen de
velden, hij schilderde de dreiging van het nakende onweer, de dreiging van de
dood, geaccentueerd door de wilde wemeling van de kraaien. Hij schilderde alsof
hij wist dat dit zijn testament, zijn afscheid van het leven was.
Waarom kon het niet dat de idee er een einde aan
te maken, al enkele dagen aan het broeden was, dat hij al enkele dagen het
pistool meenam als hij uit schilderen ging, maar de moed (nog) niet had te doen
wat hij dacht te doen.
We weten het niet en zullen het nimmer weten, maar
een man als Van Gogh in Auvers-sur-Oise was rijp voor zelfmoord.
20-10-2011, 01:39 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
19-10-2011 |
Ruusbroeck |
Alle dinghe sin mi te inghe
Meer dan
vijf jaar geleden schreef ik, in San JuanAlicante, van 18 maart tot 8 april,
een poëtisch diario, een dagboek in
dichtvorm, geïnspireerd op artikelen in El
País, op een werk van de atheïst Michel Onfray en een ander van de theoloog
Enrique Miret Magdalena.
Wat ik
toen schreef had ik even goed niet kunnen schrijven. Had mijn dagen toen in
alle rust en peis, genietend van zon en wind en golven kunnen doorbrengen, als
dan echter zouden die dagen van toen niet de minste sporen hebben nagelaten. Nu
vind ik de woorden die ik in die dagen schreef terug op een memostick.
Vandaag zijn
er geen massas woorden meer die me bestormen lijk de golven de rotsen toen.
Maar in gedachten is de zee nog altijd de grote levende en voel ik me nog
steeds opgenomen in de oneindigheid van lucht en licht en water, met een zin
die opduikt, een simpele versregel van Ruusbroeck:
Alle dinghe sin
mi
te inghe
ic
ben so wid,.
En keer
ik terug naar die idee van Ruusbroeck die, toen hij dit schreef, ic ben so wid, een visie moet hebben
gehad van het totale van het Universum, het totale van het zichtbare als van
het onzichtbare moet hebben gehad.
En nu,
wat is er nodig, opdat ik, schrijvend over zee en luchten, over golf en
beweging, over licht met water gemengd dat zilver is, dat gouden is - het licht
dat God is zegt Lorca - opdat ik opgenomen worde in dit licht, zoals een
lustrum geleden, om te denken en te voelen, als was het maar een fractie lang,
dat het Universum meer onzichtbaar is dan zichtbaar, meer geest is dan materie.
En wat die geest is raden we, maar schrijven het niet.
19-10-2011, 04:10 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
18-10-2011 |
Schuldig Verzuim |
18
oktober
Schuldig
verzuim.
De
dag dat Europa te voorschijn is gekomen met de Euro, met één Centrale Bank, de
ECB, en 17 Schatkisten elk met hun respectievelijke openbare schuld, hebben zij,
die hiertoe besloten hebben, een zware verantwoordelijkheid op zich genomen.
Zwaarder dan ze wellicht konden vermoeden. Want vele deelnemende landen waren
geconfronteerd met een staatsschuld die abnormaal hoog was, zodat van in den
beginne moeilijkheden in het verschiet lagen. Gehoopt werd de
budgetoverschrijdingen te beperken tot 3%, een regel, die nimmer werd toegepast
- en ook nimmer zal toegepast worden, want bij toepassing ervan zal de
opgelegde boete het nog moeilijker maken voor een land om binnen die regel te
blijven.
Maar
als de jeugd eergisteren op straat is gekomen om uit te dragen dat de Banken de
schuldigen zijn, dan hebben ze het verkeerd. En ik begrijp niet dat belangrijke
Banken die nu geconfronteerd worden met reusachtige schuldafschrijvingen omdat
ze vertrouwen hebben gehad in de kennis, het doorzicht en de regeringskracht
van Europa en dus belegd hebben in papier uitgegeven door regeringen die onder
het permanent toezicht stonden van de Europese Gemeenschap, geen proces
inspannen tegen die Gemeenschap wegens Schuldig Verzuim. Het verzuim, hun
werk te hebben gedaan zoals het hoorde en niet tijdig de vereiste maatregelen
te hebben genomen opdat de toestand die zich thans voordoet in landen met een
te hoge staatsschuld, als daar zijn Griekenland, Italië, Ierland, Portugal,
Spanje, (en België), meer dan tijdig zou worden recht gezet.
Optreden
als het te laat is, is schuldig verzuim, Mijne Heren Barroso en consoorten. U
bent de ware schuldigen. U hebt die banken misleid. En u hebt dit verzuim cash te betalen, niet de Banken.
Es la hora de
los eurobonos, pero tambièn la del Eurotesoro.
Es hora de
avanzar hacia una gobernanza europea que armonice emisiones de deuda y
politicas fiscales
Ik lees dit in El País van vorige zondag. Natuurlijk
is het ineens dringend geworden een gemeenschappelijke schuld en een
gemeenschappelijk budget te hebben. Maar nu is niet meer het uur, het was het uur, fue la hora, het is te laat nu en een
uitgifte van Eurobonds het spijt me voor Barroso, het spijt me zeker voor
Verhofstadt - heeft geen zin meer omdat er geen voldoende controle is op de
budgetoverschrijdingen en er geen gemeenschappelijk budget is.
En er zijn geen drie oplossingen om orde op zaken te
stellen. Maar een zaak is zeker voor mij, het is Europa zelf die, als grote
verzuimer, de maatregelen treffen moet om te redden wat nog te redden valt en
de tijd dringt.
1.
Nu er een akkoord is over het Europees Fonds
(E.F.S.F.) moet Europa via dit Fonds zich garant stellen voor het betalen vervaldag
na vervaldag, zo lang het nodig is, om te beginnen van de openbare Griekse
schuld, die naar ik hoorde van Karel de Gucht, 385 miljard Euro bedraagt.
Het is het Fonds dat op de vervaldag van de Griekse
staatsobligaties die deel uitmaken van dit bedrag van 385 miljard Euro, de verzilvering
zal doen aan de houders van de Bons de vernieuwing ervan is een andere
aangelegenheid want dit betekent een nieuwe schuld maar het is Griekenland
die de jaarlijkse coupon op deze schuld zal betalen aan het Fonds gezien
ingeschreven op hun budget, hopen we toch het Fonds dat op zijn beurt de
intresten uitbetalen aan de houders van de schuld.
Als tegenpartij verwerft het Fonds al is het maar
symbolisch een tegoed op Griekenland in te schrijven in de boeken van het
Fonds.
Dit lost het Griekse Obligatie-probleem op en is een
zegen voor de Banken, Dexia zou misschien niet gestaan hebben waar het vandaag
staat, ware dit vroeger toegepast. Maar Europa slaapt, heeft wel slapende
ideeën, Eurobonds!
2.
Dit geldt ook voor de Openbare Schulden van andere
triestige landen, met regeringen die in het verleden meer hebben gedacht aan
de welvaart van hun partij dan aan de welvaart van hun land en zijn burgers.
Dit ook was het antwoord aan de politiekers bij de betogingen van vorige
zondag. De schuld van deze landen en trouwens van alle landen uit de Euro-zone
krijgt vervaldag na vervaldag de waarborg mee van het Fonds.
De totale schuld van de 17 landen worden in één slag
de waarde van Eurobonds zonder het te zijn.
Deze andere landen die zich eventueel zullen aankondigen
zullen dan toch de knieval moeten doen en vragen dat een of meerdere
vervaldagen van hun schuld, de behandeling krijgt die de Grieken krijgen. Maar
ze moeten ook weten dat hun schuld tegenover het fonds, dus tegenover de ledenlanden die het Fonds
hebben gespijsd, blijft bestaan. Er is hier dus hoogstens sprake van een
soort verschuiven van bepaalde delen van de schuld in de tijd.
Ik heb, vanuit mijn ivoren toren, geen idee, noch over
de grootte van de Openbare schuld van de Euro-landen, noch over de spreiding
ervan in de tijd. Maar ik veronderstel dat het gespreid zijn in de tijd het
volume van het te avaliseren papier zal verlichten, zodat niet het volume van
de schuld op heden van belang is, maar de spreiding in de tijd van de vervaldagen.
Dit houdt natuurlijk in dat het Fonds, niet alleen
inzage krijgt in de Openbare schulden van de 17 lidstaten, vervaldag na
vervaldag, maar ook de dienst ervan verzorgt, zoals voorgesteld voor de Griekse
schulden.
4.
Op dat ogenblik en enkel dan, kan elke burger van die
17 lidstaten de openbare schuld kennen van elk van die landen en dit, gesteld
tegenover het BBP van het land, uitgedrukt in cijfers, in percenten, in
grafieken en aldus een lichtpunt zijn voor hen die met reden, maar onvoorbereid
in de straat komen. Ze zullen zich nu niet meer hoeven te verplaatsen naar
Brussel, en zullen wat minder de banken met de vinger wijzen.
5.
Het feit dat Europa, zijnde het Fonds, borg staat voor
de aflossing, in kapitaal, van de openbare schuld van zijn lidstaten die hierom
zouden verzoeken, heeft een grote impact op de liquiditeitsgraad van dit
staatspapier en dus op het beschikbare werkkapitaal van de Banken in kwestie.
Dit is noodzakelijk, helpt enorm en kost weinig in
verhouding tot het mogelijke resultaat.
6.
Het komt er in de eerste plaats niet op aan, Griekenland
te redden dit is het werk van de Grieken - het avaliseren van hun papier is al
een redding op zich zelf, maar wel, de banken te redden.
De banken die in vele gevallen als goede huisvaders
hebben gehandeld en in hun vertrouwen, én in de Euro, én in Europa, én in zijn
leiders, de depositos van hun clienten hebben omgezet in waardepapier van
Griekenland, Italië, Portugal, of van welk land uit de Euro-zone ook.
7.
Het
ergste dat het Fonds kan overkomen is dat het na verloop van tijd blijf zitten
met een schuldvordering van 385 miljard Euro op Griekenland en X miljard op
andere landen. Wat in elk geval beter is dan de Europese economie en financiële
wereld een tweede maal in een chaos achter te laten.
18-10-2011, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
17-10-2011 |
MACA |
Bezocht het
Museo de Arte Contemporàneo de Alicante (MACA)
met mijn vriend Herman v. L. We zagen er doeken aan de muren, zagen er mobiele
werken hangend aan de plafonds of staande op de vloer. We zagen er ook de tekeningen
van de natuur in de marmeren betegeling. De natuur haalde het. Wat niet belette
dat we in de lichtende ruimtes geboeid werden door de werken van de mens als
kunstenaar, die getuigden van persoonlijkheid en een grote vindingrijkheid.
Het was vorige
zondag dat we er waren, toen dacht ik niet een Blog te wijden aan dit bezoek,
tot het me deze morgen heel vroeg, van binnen uit, werd opgedrongen. Ik had geen
namen genoteerd, enkel van twee doeken kan ik de naam van Miró vermelden,
andere waren werken van - waarom niet? even grote kunstenaars met een eigen
stijl en een eigen verwoording, al dachten we dat het kunst was die we zelf
hadden kunnen maken indien we er maar hadden aan gedacht. Dit is dan de
grootheid van de kunst van vandaag, het is in vele gevallen de kunst van elk
van ons.
Echter, het
bedenken en het uitvoeren van de idee vergt veel inzet, vergt handigheid en
techniek, vergt kennis van het materiaal en is het resultaat van een lange
traditie en ten slotte, in vele gevallen is het de touch van de omlijster die het werk een eigen klank meegeeft.
Als
daarenboven, zoals dit in dit museum het geval was, het werk verzorgd is
opgehangen of opgesteld, ruimte krijgt en de juiste belichting, dan spreekt het
tot ons, zelfs een ingekaderd zwart vlak, zelfs een sterk geometrische figuur
spreekt ons van de mens die het bedacht en het maakte. De mens die de maker is,
el hombre el hacedor.
Het
museum bevindt zich op la Plaza de Santa
Maria in Alicante. Het licht op de middag domineert er. Het kleeft aan de
strakke witte gevels van de gebouwen, het accentueert de massa beelden op de
westergevel van de Eglesia Santa Maria.
Twee werelden die zich hier ontmoeten, de wereld van de mens in het Universum
dat God is en deze van God in de mens, verenigd door het mysterieuse licht van
midden oktober, het licht van de geest in ons allen.
17-10-2011, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
16-10-2011 |
Sella, de dag dat we er waren. |
Komende
van San Juan-Alicante neem je de richting van El Campello om even buiten het
dorp, de kustlijn te verlaten en het binnenland in te rijden richting Aïgues de
Busot. Je rijdt door het dorp, je moet nu in de richting van Relleu, maar je
wilt, op deze schitterende dag, langs deze op en neer golvende prachtige
(nieuwe) wegen, met een nieuwe nummering die niet meer overeenkomt met de oude
Michelinkaart in je bezit, las Cuevas del
Canelobre bezichtigen en je verlaat het dorp en je neemt niet de weg die
over Relleu naar Sella loopt omwille van deze fameuze grotten. Het is laat in
de voormiddag, het is warm en het landschap is betoverend, je bent wel niet in
het hart van Spanje, maar het is Spanje waar je doorrijdt, het zon overgoten
Spanje.
Je
bezocht deze grotten, jaren geleden, met je echtgenote, toen was het nog een
simpele eenzame aangelegenheid, vandaag is er een kleine bar, is er een shop
met prachtige stenen, wondere stenen zo uit de grond gehaald, in alle kleuren
en vormen, bewerkt en neergezet op een sokkel en je kunt het niet nalaten er
enkele te kopen, denkend aan Arnoud, aan Lisa, aan Margot, de kleinsten onder
je kleinkinderen, die maar al te vlug groot aan het worden zijn.
En met
Herman v. L., je vriend en chauffeur, bezoekt je de grotten en om te beginnen
wordt er een foto gemaakt van je beiden - na het bezoek wordt het resultaat
ervan, ingekaderd in de rotsen, je aangeboden en je zult die foto niet weigeren
- en dan het zoveelste wonder van de natuur, een holte in de rotsen van
zeventig meter hoog, de hoogste van Europa weet de gids, en we geloven hem als
we afdalen, als we met groeiende verbazing kijken naar de meest grillige vormen
die het water hier, miljoenen jaren lang verwezenlijkte, in een totale
duisternis, drop na drop, op miljoenen plaatsen binnen deze holte tegelijk. Om
dan op een bepaalde dag ontdekt te worden, belicht te worden, betoverd met
kleuren als beelden die we trachten te herkennen. Vormen die ons doen denken
aan Gaudi, aan orgels binnen kathedralen, Maria met het Kind, vrouw die
neergeknield aan het bidden is. Beelden die we trachten te lezen alsof er een
beeldhouwer, alsof er duizenden beeldhouwers aan het werk waren geweest en nog
bezig zijn, in alle stilte. Om, op plaatsen waar de lamp is vastgehecht, het
groene mos te zien dat de steen overgroeit, het grote leven tot hier
doorgedrongen.
En terug
in het licht van de zon betaal je vijf euro met de glimlach voor de foto en de
twee erop doen je glimlachen, en je neemt de lange kronkelweg naar Aigues de
Busot om te gaan naar het doel van je tocht, Sella, omdat je er ooit eens
waart, omdat je er ooit eens eten ging in een restaurant waar je binnen kwam
langs de tonnen wijn die er lagen.
De weg is
overal de eenzaamheid zelf. De huizen, eens het dorp verlaten, schaarser en
schaarser. De weg stijgt en daalt in kronkels en het lanschap, witte
rotsgronden met groene bomen, sparren en eucalyptus misschien, olijfgaarden in
terrasbouw, in het alles opzuigende licht van de zon.
We rijden
over Relleu met zijn witte nieuwgebouwde huizen als een glorie tegen de
rotswand, een toren in de verte met gebouwen er omheen, kan het een klooster
zijn, een abdij?
Maar we
hebben een doel, Sella, en we hebben dorst en honger en het is ondertussen, tot
onze verbazing, half twee geworden, een uur later dan gedacht. Ook hier, in dit
verlaten oord, vliegt de tijd.
En dan,
als een nieuwe verrassing, heb je plots, uit een draai van de weg, Sella voor
jou, een strook gele en witte gebouwen en, vlekken begroeid met kleurrijke
bloemen waarvan de naam je tientallen malen werd herhaald maar die je telkens
vergat. Het geheel een aquarel die je maakt in gedachten.
Je doel
is bereikt, nu nog een plaats langs de baan voor de wagen en dan het
restaurant, Fonda, opgezocht, het restaurant met de tonnen wijn waar je binnen
komt. En effectief, het is er nog, even Spaans, even eenvoudig, zelfde tafels,
zelfde wanden, zelfde ruimte en even druk bezocht door alle nationaliteiten,
van Noren tot Zwitsers, tot Nederlanders en Belgen die er hun Manneken na
lieten.
En na een
glas koud bier tot de rand gevuld, de menu uit de mond van de dame die je tafel
bezoekt en je vraagt of het goed is, als je eerst pan con tomates krijgt en daarna un ensalada con jamon y queso, en dan nog iets dat je niet begrepen
hebt en daarna de keuze tussen pollo,
konejo, of ternera en nog iets.
En je opteert, Herman voor kip, en jij voor konijn.
En dan
komt de wijn uit het vat, de donkere, geladen wijn die smaakt naar porto. Een
heerlijke wijn, fris en vol aromas, waarvoor we een naam zoeken, een wijn die
we met mate zullen moeten drinken.
Of we er
heerlijk hebben gegeten voor een ondermaatse prijs, moet je vragen aan de velen
die de rijke luxieuse restaurants zijn ontvlucht om hier bediend te worden door
twee dames van een zekere ouderdom al.
Wij, we
keren er ooit terug. Dit hopen we toch.
16-10-2011, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
15-10-2011 |
El 15 de octubre de 1985 |
In 1935
overleed in Lissabon, en la flor de
ledad, Fernando Pessoa. Een van de grootste schrijvers van de XXste
eeuw. Hij
was 47 jaar oud. Onder vele andere zaken, is van hem geweten dat zijn laatste
woorden waren: dadme mis gafas,
geef me mijn bril.
Niemand,
schrijft José Saramago, heeft zich ooit de vraag gesteld wat ik betwijfel
waarom hij, juist voor het sterven, naar zijn bril vroeg, want er hing geen
spiegel in de kamer. En ook, no le dio el tiempo la parca, de schrikgodin liet hem de tijd niet.
Ik denk hierover
dat Pessoa in een laatste helder ogenblik, ons een afdruk van zijn schalksheid
heeft willen nalaten door naar zijn bril te vragen. Wat ik echter niet denk, is
dat hij naar zijn bril vroeg om die mee te nemen in zijn andere leven en er als
een gebrilde man te verschijnen.
Maar je
weet maar nooit met hem. Want nu lees ik dat dadme mis gaffas, niet het laatste was dat we van Pessoa konden
verwachten. Zo werden, op 15 oktober van het jaar 1985, vijftig jaar na zijn
overlijden, zijn stoffelijke resten opgegraven om overgebracht te worden naar el Monasterio de los Jerónimos, en er
geplaatst te worden in een zuil, op te richten in de centrale patio van het
klooster.
Het is Emiliano
Monge die
het verhaal van de opgraving doet in El
País,
onder de titel Exhumación, en ik
neem, in verband hiermee, de essentie van zijn woorden (vertaald) over.
Op de
bewuste dag, toen het graf werd geopend en het lichaam te voorschijn kwam, verbleekten
de gezichten van de aanwezigen en puilden hun ogen uit, toen ze in plaats van
een hoop beenderen tot hun wilde verbazing Fernando Pessoa te voorschijn zagen
komen uit zijn graf zoals ze er hem in gelegd hadden, blozend en met de
glimlach yacía impoluto, incluso coloreado
y sonriente - en dit zonder dat het lichaam, bij de ter aarde bestelling,
ook maar de minste chemische behandeling had ondergaan.
De kist
die klaar stond om de resten te ontvangen diende vervangen te worden en de zuil
waar de kist zou opgeborgen worden aangepast, zodat er terug enkele tijd verliep
de beslissing het lichaam op te graven was zes jaar vroeger genomen -
vooraleer hij op zijn nieuwe rustplaats kon worden neergezet.
Hij was
er aldus in geslaagd zich opnieuw te laten opmerken voldoende opdat nu, naast
zijn naam, Fernando Pessoa, ook de diverse namen die hij tijdens zijn leven had
aangenomen: Bernardo Soares, Ricardo Reis, Alvaro de Campos en Alberto Caeiro,
gebeiteld zoiuden worden in de zuil op de centrale patio van el Monasterio de los Jerónimos in
Lissabon.
Zeg het
voort aan allen die Lissabon bezoeken dat er voortaan twee plaatsen zijn waar
ze Pessoa kunnen vinden. Namelijk in de rua Garrett, gezeten aan een tafeltje,
en in el Monasterio de los Jerónimos.
Ik neem aan
dat Emiliano Monge de waarheid vertelt. En dan verbaast het me dat ik tot 9
oktober van 2011 heb moeten wachten om dit te vernemen. Wat indien het
opgegraven lichaam het lichaam ware geweest van een paus, een monnik, een non?
15-10-2011, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
14-10-2011 |
Gotiek |
Ik heb hier in San Juan een kleine bibliotheek.
Boeken die ik thuis dubbel had zijn hier terechtgekomen. Zo bladerde ik voor de
zoveelste maal in Les Mystères de la
Cathédrale de Chartres
van Louis Charpentier, waar deze het met kracht en overtuiging heeft over
de Spiritus Mundi van de alchemisten
of de wouivre ailée, le grand serpent
céleste die de aarde omhult met een groot vitaal krachtenveld, dat even
onmisbaar is als water en lucht, als aarde en vuur. De aarde wentelt dit
krachtenveld binnen in de richting van west naar oost. De impact ervan op de
mens loopt van het oosten in de richting van het westen. Dit is de reden waarom
de kerken en kathedralen gericht zijn naar het oosten; waarom de priester zich
destijds voor het altaar opstelde met de rug naar de gelovigen, de armen open
gespreid, de handpalm gestrekt om deze krachten op te vangen en door te geven
aan de gelovigen, en de gelovigen rechtstaande de mis bijwoonden, nu-pieds pour conjuguer en eux le
courant qui vient du sol à celui qui vient du ciel.
Vandaag is dit totaal overbodig geworden, is deze
metafysische houding, deze ganse symboliek van een kosmische verbondenheid
totaal verloren, gewild of uit pure onwetendheid. Alles wordt nu herleid tot weinig
zeggende woorden die naakt over de hoofden van de mensen, via een micro, worden
uitgegoten.
En laat me toe Charpentier te bewonderen, die in
enkele lijnen het essentieel verschil aangeeft tussen de romaanse bouwkunst en
de gotiek:
Le Roman statique par essence, a ses formes dirigées du haut vers le bas,
la voûte pèse sur les murs. Le Gothique bâtie sur une dynamique de pression, a
ses forces dirigées du bas vers le haut. La voûte romane sécroule, la voûte
gothique
ne pèse plus mais gicle vers le haut sous les poussées des contreforts
latéraux.
Het is me duidelijk, de gotische kathedraal is zuiver alchemistisch, is een
kosmisch geladen ruimte die de mens optillen moet naar een nieuw, zuiverder en
intenser leven, optillen naar de mens die hij zogezegd was voor de val. De
kortzichtigheid van de mens van deze aarde, die de goddelijke wetten meent te
kunnen bepalen en deze oplegt aan de mens in de wereld, heeft de gotiek niet
begrepen, de gotiek is de maatstaf van de nieuwe mens.
En ik schreef het al, ik ben een gotieker.
14-10-2011, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
13-10-2011 |
Het Theorema van Bell |
Ik las over le Théorème de Bell- in een knipsel dat
ik hier terugvond - dat lexistence
dobjets distincts dans lunivers physique est une illusion. En ik wist
dat velen dit bekrachtigd hebben. Het strookt ook met wat hier te lezen staat
op de muren van de luchthaven van Alicante:wat
je ziet is een visioen van het onzichtbare na de
enorme verbouwing van de luchthaven is deze zin echter moeilijk terug te
vinden.
Hoe vreemd dit ook moge zijn, het zal wel het beeld
zijn dat men zou krijgen als alles herleid tot de allerkleinste bouwstenen.
Ik neem deze idee mee als ik aan zee ben, als ik
het grote spel zie van de golven die zich op de rotsen storten, als ik de zon
zie ondergaan in een gouden schittering en als ik tracht de idee van Bell te
projecteren over wat is. Ik ben dan lucht en water en rots, ik hang eraan vast,
ben erin verweven. Ik, materie en geest, verenigd met de materie en de geest
van het Universum, reikend tot in de sterren. Ik besta uit een oneindige massa
atomen en elektronen waar ik niets over afweet, een massa die een eigen leven
leidt en toch ook niet, gezien de verwevenheid ervan. En wat weet ik van de
elektronen en quarks en van de totaal onwaarneembare deeltjes de higgs -die
wegschieten, die zich wisselen en keren, die gedachten zijn, en snelheden
kennen groter dan die van het licht.
Ik vraag me af hoe Bell zich zag, gebogen over zijn
blad, met het grote wonder van de schrijvende hand; hoe Capra zich zag, zittend
aan zee op de rotsen, uitkijkend naar het spel van de golven en de luchten,
alles illusie zijnde?
Heeft het
wel enige zin dat ik verder schrijft, als ik inga op en me inwerk in wat ons
geleerd wordt over de magische wereld van de kwantum mechanica?
Of komt er een tijd dat iedereen, iedere mens hiervan
zal doordrongen zijn en beseffen zal dat, alles samengenomen, wij allen, geest
en materie, één en hetzelfde wezen zijn, en onze ik-wereld, een onooglijk
deeltje van het Al.
Wat is er dan van de eeuwigheid, wat is er dan van
God als er geen onderscheiden dingen zijn, als alles in alles is, zoals gezegd
wordt, en het aldus ook geschreven staat in talloze boeken. Welke betekenis
gegeven aan onze daden, aan dit Blog hier dat me heel wat kost aan uren peis en
rust?
13-10-2011, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
12-10-2011 |
Ik schrijf omdat ik, hier gekomen, schrijven moet |
Ik schrijf omdat ik, hier gekomen, schrijven moet
er is geen alternatief, de golven voeren woorden
aan, de luchten die we raken kunnen,
de tijdloosheid die van de meeuwen is.
Een vriend, een compagnon alhier gemist
al was het maar om iets onbelangrijks hem
te zeggen, al was het maar om stil te zijn,
ingekeerd te zijn, niet wetende,
wat ons lot zal zijn na deze stonde of wat
verklaard zal worden of misschien verzwegen.
Water aan mijn voeten kolkend, naar
de einder toe geschubd met lichtgeflonker
al vertellen het maar weinigen:
de zee een zaligheid, de wind, zijn adem,
ons bekoren kan. Al drijft de aarde
naar de avond toe, we blijven toch nog even,
hoe rood het westen kleurt,
lijk vlekken droom de blauwe banden
tussenin die plots verdwijnen zullen,
opgeschrikt.
Ik schrijf omdat ik hier gekomen schrijven wil
en nóg wil keren, voor een lange tijd,
maar ook het kan
dat ik hier nimmer meer zal komen,
want ook dit schrijven weegt niet veel.
Even hier maar zijn, en vooraleer
het opgetekend, de wind gekoeld,
de laatste schilfer zilver weg,
het rood al opgelost, al is dit alles
niet zo veel, slechts woorden
die hier hangen bleven
lijk late bladeren in de bomen.
En een lichtstraal nog,een teken van uit
de hoogten, want hoe kan het anders,
dat woorden ons beroeren blijven
alsof het golven waren,
letters uit de einder losgerukt
en tot woord gekomen, meer niet,
maar met het fijnste potlood opgetekend
zo simpel is het, al weet ik beter.
Ik schrijf omdat ik hier gekomen schrijven kan
omdat ik hier weer dichter kwam,
dichter dan ik ooit gekomen ben,
de mens die overrompeld wordt, hier deel
van golf geworden.
Eeuwigheid die me omhelst.
12-10-2011, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
11-10-2011 |
De Adem van de Dagen (10) |
De Adem van de Dagen (10)
Maar bladerend - wat hij vroeger zelden heeft gedaan - in zijn dagboek van die maand augustus kon hij zich een beeld vormen van wat die maand betekend had. Een woord, een zin opnemend, kwamen herinneringen terug. Kwamen van heel ver gevoelens terug verwoord in een gedicht van Rilke:
Einmal wenn ich dich verlier,
wirst du schlafen können, ohne
dasz ich wie eine Lindenkrone
mich verflüstre über dir?
Waarbij hij dacht aan zijn kortstondige ontmoeting met Anja, en Rilke een toevlucht toen voor zijn beginnend verliefd zijn dat hij onderdrukte om niet de pijn te voelen van haar weggaan en weg zijn. En nu, zijn dagboek open voor hem, hij aan haar herinnerd werd, even maar, in het gedicht van Rilke:
Zul je wel slapen kunnen als ik je verlies,
als ik me niet meer lijk een krans
van lindebloesems verfluister over jou?
Veel was hun ontmoeting niet geweest, het waren meer, althans voor hem, de omstandigheden geweest waarin hun ontmoeting had plaats gevonden, in en om een berghut op meer dan 2.800meter hoogte, de dag dat hij er was met Robert en Gustave, enkele dagen na hun bezoek aan het graf van Rilke.
Hoewel alles toen te herleiden was tot een ontmoeting, van korte duur, bleef tot lange tijd erna, de impact ervan regelmatig opduiken in zijn gedachten met nog een warme indruk van haar woorden en haar tederheid naar hem gericht. En hij wist, als hij verder bladerde dat zijn dagboek van die maand augustus de echo droeg van hun lange afdaling over de gletsjer naar Zinal toe, in de vorm van een kort verhaal, ettelijke paginas lang.
Wat destijds in de bergen en omheen de berghut du Grand Mountet gebeurde kon, omdat alles aanwezig was opdat het gebeuren zou. De kring sloot zich om hen van het ogenblik dat Anja hoorde van de gardien dat de afdaling van de Besso, alleen zijnde, te gevaarlijk was. Van dat ogenblik af vloeiden hun twee levens naar elkaar toe.
Ze hadden een meer intiem samenzijn nog kunnen vermijden indien ze die avond na de korte kennismaking niet samen hadden doorgebracht, kijkend naar het wondere effect van de ondergaande zon op de besneeuwde bergtoppen. Geen van beiden, hij zeker niet, besefte toen dat naarmate de sterren een voor een opdoken, de geul van hun gevoelens breder en breder werd.
Maar al dit verklaarde slechts hun ontmoeting. Echter welke andere feiten gingen niet vooraf aan haar beslissing om op die dag, die ook hun dag werd, de Besso te gaan beklimmen.
Dan ook was er nog zijn verhaal. Vooreerst, zijn aanwezigheid daar, nadat hij geaarzeld had, omwille van de kinderen en het mogelijke gevaar verbonden aan een beklimming, Robert en Gustave te vergezellen.
En als het een ontmoeting betreft kan tot in het oneindige worden teruggegaan, tot de dag van zijn geboorte, tot de dag dat zijn vader inging op zijn moeder en nog veel verder in de tijd, wat even betekenisvol zou zijn. Dit waren echter allemaal gegevens die maakten dat hij was wie hij was en dat hij was waar hij was. Maakten dat ze er een dag vroeger aanwezig waren en dat het regende de morgen dat ze gepland hadden de beklimming te doen zodat deze verschoven werd naar de volgende dag opdat hij, zo zag hij het nu, Anja zou ontmoeten.
We spreken dan van toeval maar het is slechts een samenkomen van duizenden kleine en grote feiten.
En ook de beklimming van de Mammouth, een rotswand lijk de muur van een kathedraal, die Robert had voorgesteld, toen naar de middag toe, de luchten openschoven, zogezegd om de verloren dag in te vullen, was nodig geweest voor zijn ontmoeting met haar want het was bij hun terugkeer in de cabane, gelukkig en ontspannen dat hij plots geconfronteerd zou worden met haar.
Ze had hem verbaasd toen hij hoorde wie ze was, een meisje, een landgenote, een streekgenoot zelfs, en dan nog niet in het minst toen hij vernam dat ze zinnens was alleen naar de top van de Besso te gaan.
Later in de namiddag had hij zijn vrienden niet vergezeld naar een plaats die ze hun jardin de génépi noemden en hij was in de zon gaan zitten om te lezen of te schrijven. Het was daar dat ze hem was komen opzoeken en dat alles beginnen zou, dat de realiteit zich vormde tot verbeelden en dat de woorden die ze spraken, een kleur hadden, een warmere ondergrond. Zo had hij aangevoeld toen, dat ze een open rijpe vrouw was met een diepe zin voor literatuur en kunst en vooral een vrouw, bewogen, gegrepen door de levende natuur.
Hij herinnerde zich niet meer waarover ze toen gesproken hadden. Het was lijk een aftasten van wie ze waren en wat ze wisten. Hij herinnerde zich wel nog de stemmen van de Italiaanse cordée van vier knapen, die tegen de rotswand hing, waar zij die voormiddag waren geweest, en steeds maar hoger en hoger opschoof naar de top, hun stemmen duidelijk leesbaar in de ijle lucht.
Later maakte ze kennis met Robert en Gustave zodat ze met hun vieren het avondmaal namen in de cabane en hij met haar, tot de nacht inviel, buiten bleef zitten in de kilte van de vrieslucht met een hemel die plots vol sterren stond.
Nam zij al een deel in van de plaats die was vrijgekomen toen ze afscheid namen en zij haar slaapbrits opzocht en hij die van hem naast de brits van zijn vrienden in een ander slaapvertrek?
Maar wat begonnen was kon zo maar niet gestopt worden, lang had hij nog wakker gelegen die avond, denkend aan haar, in gedachten hun gesprek voortzettend. Zij luisterend naar hem, zij opkijkend naar die rijpere man met heel wat ondervinding over het leven, met heel wat meer boeken gelezen dan zij en met een totaal andere kijk op God.
Hij had haar voorzeker gesproken over de Bijbel en over Velikovsky, voorzeker over Fabre-dOlivet en over vers 3, 19 van de Genesis. En op die terugtocht over die fameuze Zinal-gletsjer zou ze hem zeggen dat hij haar had bedolven onder woorden, en dat ze hem had willen omhelzen toen ze, de vorige avond afscheid namen van elkaar om te gaan slapen of trachten te slapen, want een brits in een gemeenschappelijke slaapzaal, met minstens twintig andere slapers is precies geen ideale plaats.
De volgende ochtend toen ze klaar stonden om te vertrekken, meldde de gardien hen, tot hun verbazing dat ze al een half uur vroeger was weggegaan.
Hij zou haar terugzien, een kleine stip op larrête ouest van de Besso, daar waar de eigenlijke beklimming aanvangt.
Ze stonden toen aan de rand van een ijs- en sneeuwvlakte die ze kruisen moesten. Het was daar dat Robert bij een misstap, zijn ligamenten scheurde en ze verplicht waren, hem ondersteunend, terug te keren naar de cabane. Later was de helikopter Robert komen halen en Gustave had hem vergezeld maar voor hem was geen plaats meer zodat hij op Anja had gewacht en ze samen waren afgedaald naar Zinal, over de gletsjer.
Maar dit alles was van die bewuste maand augustus, toen hij voor het eerst, zonder zijn vrouw, na haar overlijden alleen was met de kinderen. Het was een maand van innerlijke stilte geweest en la chambre des preux waar hij verbleef, een kamer van de geest die hem gekneld hield in een oneindig verlangen om wat zijn leven geweest was, neer te schrijven; een verlangen dat hem van dan af niet meer verlaten zou en hem brengen zou op het punt in de tijd en de ruimte waar hij zich thans bevond.
Anja was de binding met het bevreemdende geweest en het was toen dat hij het verhaal van hun ontmoeting had neergeschreven alsof hij een lange brief aan het schrijven was om haar te zeggen welke persoon zich verborg in hem. Want als hij naging hoeveel toevalligheden er toen niet aan te pas kwamen, als hij nadacht over zijn gevoelens van die dagen, waarbij de gedachte opkwam dat het misschien zijn overleden vrouw was geweest die zich manifesteerde in de persoon van zij, die zich Anja noemde, zo maar opgedoken uit het niets om even vlug als ze gekomen was, weg te rijden van hem in het even grote niets.
Als hij terugdenkt aan die plaats nu, vanuit zijn plaats voor de haard. In zijn gedachten, de oude chalet, nog donkerder getint door de tijd, is er nog, de bomen zijn uitgegroeid, het licht is erover, de wind, de regen, de sneeuw, de dagen, de jonge maan, de zaden van de épilobe zwermen erover uit, de zaden van de dennen in de lente, het grote leven. Maar zijn hart is ouder geworden, stiller, er zit een beven in zijn handen en de stemmen van spelende kinderen die verstoppertje spelen, vreemder geworden. En hij overweldigd door wat was, grijpend naar een zin van T.S.Eliot:
Go, said the bird,
For the leaves were full of children.
Hidden exitedly, containing laughter...
11-10-2011, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
10-10-2011 |
Vreemd wat ik hier las |
Nobel de Quimica por unos cristales ùnicos.
Vreemder nog, omdat ik niet begrijpen kan, omdat velen niet begrijpen kunnen, het wonder van het leven in atomen, elektronen en quarks - en zovele andere deeltjes nog - die in zich de regels dragen om zich te vormen tot kristallen, in meetkundige vormen nogal, zoals van oudsher. Wie regelt dit?
Tot Daniël Shechtman (Tel Aviv 1941), gedoken voor zijn elektronische microscoop van het Technologisch Instituut van Haifa, van de hand gods geslagen werd en unos cristales unicos, enige unieke kristallen, zag te voorschijn komen met een symetrische vorm, maar een vorm die zich niet herhaalde. En om deze reden hij ze quasikristallen doopte.
De Nobelprijsstichting vergelijkt deze formatie met de azulejos in het Alhambra, waarvan de tegels mathematisch symetrische vormen hebben maar de ene verschillend van de andere.
Ik las dat het om deze reden is dat de Nobelprijs Scheikunde werd toegekend aan die Daniël Shechtman voor een vondst gedaan in 1982. Dergelijke quasicritalles zouden ook gevonden zijn in rivieren in Rusland.
Voor het ogenblik bestaat er nog geen praktische toepassing voor deze structuren maar deze zouden wel de eigenschap bezitten bepaalde materialen - als in diesel motoren - te verstevigen.
Dit in een kort bericht, niet meer dan honderd woorden in El País afgedrukt. Terwijl de Nobelprijswinnaar Tomas Tranströmer, de hierop volgende dag, vier paginas krijgt toebedeeld.
10-10-2011, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
09-10-2011 |
De Zee bij San Juan, Alicante |
.
La poesía es algo parecido
A un sueño en la vigilia
Alledaagsheid is hier niet je deel
je stijgt hier hoger dan de golven,
je zweeft, je raakt de wolken,
het licht waarin je zwemt,
erin onderduikt en zoals het water
je omkleedt van kop tot ingewand.
Want ook in boeken, je verdween in
¿Donde està Dios?, je waart
er zo gelukkig mee omdat ook jij
een zoeker bent en meent dat Hij die is
de trilling is, het licht, het onverhoopte,
dat als stuifmeel is, en jij bestoven
en bevrucht. Een ingesteldheid
die je nimmer laten zult, want
je weet van Heidegger:
een idee eens opgedaan, je er
geen afstand meer van doet.
Je stijgt hier hoger dan de golven
om glans te geven aan dit je leven.
Want je kon ook deze morgen,
zoals zovelen hier, zijn opgestaan,
verdord als schrale aarde
die naar regen snakt, maar
niets daarvan, je twijfelt niet,
je bloeit in woorden open
en als later komt, je keert vanwaar
je kwam, dit is wat je verkondigt,
een leven lang.
Heidegger tiene razón.
09-10-2011, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
08-10-2011 |
De Adem van de Dagen (9) |
Een belangrijk gebeuren van toen was hem bijgebleven, zijn bezoek, samen met zijn twee vrienden, aan het graf van Rainer Maria Rilke, aan de voet van een Romaans kerkje. Een kerkje dat op zichzelf al gebed was, gelegen hoog boven de Rhone-vallei in het dorpje Raron waar hij voor het eerst Rilkes versregels las op zijn witmarmeren grafsteen.
Het was hij die zijn vrienden had meegevraagd. Gewoonlijk was het andersom. Met hen had hij heel wat bergtoppen beklommen en heel wat bergtochten gedaan. Beiden kenden zijn mogelijkheden en beiden wisten ze dat de Zinal Rothorn, boven zijn mogelijkheden lag, al liet hij herhaaldelijk uitschijnen dat het een droom was die hij realiseren wou.
Met hen voelde hij zich veilig, klimmend tegen om het even welke rotswand, in om het even welke omstandigheden.
Zo herinnerde hij zich de dag dat ze de top hadden bereikt van de Pointe de Moiry, genietend van het majestueuze uitzicht en van hun sobere lunch, toen Robert ineens aandrong om af te dalen. Hij vertrouwde de wind niet. En het gebeurde dat kort daarna tijdens de afdaling de lucht zich sloot boven hen en ze verrast werden door een wolk van fijne stukjes ijs (du grésil, zegde Robert) die tot binnen hun dicht toegehaalde windjak drongen.
Hij was bij het dalen altijd de eerste van de cordée, en toen hij aan een passage kwam waar de bergkam bijna loodrecht naar beneden liep, over een te lange afstand om er gerust in te zijn en dan nog met slechts enkele, met ijskorrels bedekte steunpunten, had hij niet geaarzeld, had hij even opgekeken naar Robert boven hem die knikte en zegde: vas-y, je tassure! en deze woorden waren voor hem voldoende om rustig af te dalen tot een klein platform waar hij wachten kon op hen om verder te gaan.
Alleen dit kleine detail om te zeggen hoe groot de verbondenheid is tussen de gids en zijn cordée wier veiligheid hij letterlijk en figuurlijk in zijn handen houdt. Als er daarenboven tussen hen een grote vriendschap is gegroeid na tal van tochten, tal van dagen en avonden samen, na tal van degustaties van oude en jonge wijnen uit de streek, dan is er via het touw nog een band van samenhorigheid en groter veiligheid is er niet als je samen klimt of daalt.
Het was in die geest van verbondenheid dat ze de weg waren opgegaan die stijgt vanuit het dorp, Rarogne, naar de hoger gelegen Romaanse kerk. En hij die de kerk betreedt wordt stil in de stilte, wetende dat deze ruimte nog een roep tot de God, die kosmos is in meer heeft en hoe het eeuwige ervan geschreven staat, nu ook Rilke er heeft gestaan en hij moet gezocht hebben naar de woorden van een gebed die gedicht werden.
Lang zijn ze blijven staan voor de witmarmeren, met mos begroeide grafsteen onder de struik witte rozen en hebben ze gelezen:
Rose, oh reiner Widerspruch. Lust,
Niemandes schlaf zu sein unter soviel
Lidern.
Wie is hij, die bij deze verzen van Rilke niet stil is gebleven, die niet getracht heeft de betekenis van Rilkes laatste boodschap te doorgronden. (Later zal hij lezen dat Anton van Wilderode er zich had vanaf gemaakt door ze als sibyllijns te betitelen).
Het Duits was een vreemde taal voor zijn vrienden en hij twijfelde aan de vertaling van sommige woorden; zodat Rilkes raadsel bleef komen en keren in hem. Was het misschien dit blijvend bewegen van de woorden, dit blijvend trachten te begrijpen dat Rilke beoogd had. En ook, was het plaatsen van Lidern op een derde lijn, gewild door Rilke, of was het een noodzaak voor de steenhouwer geweest omdat het niet op dezelfde lijn kon gebeiteld?
En die avond - en hij vindt deze woorden terug in zijn dagboek - toen hij terug was in de eenzaamheid van zijn kamer met de boeken van Titus Burckhardt en La Kabbale van Serouya, uit de kleine exquise bibliotheek van de chalet, open op de schrijftafel, was het alsof zijn gevoelens voor zijn overleden vrouw terugkwamen, en kwam ook terug, lijk een gulp warmte, wat zo dikwijls was geweest, dat hij binnengleed in haar, haar houdend, haar bezittend, haar alles gevend en ze hem trillend ontving in haar schoot.
Hoe ver dit alles achter hem ligt, alsof het een gebeuren was dat hij gelezen had en niet zelf beleefd, een gebeuren dat betrekking had op een totaal andere persoon dan wie hij nu was.
En hij begreep het symbool van de roos van Rilke, de roos die niet zonder doornen is, de liefde die niet zonder pijn en het leven dat niet zonder de dood is. En hij meende in het grafschrift te mogen lezen dat hij, Rilke, die slapende is voor de levenden, thans levend is onder de slapenden. En zeker niet te zijn, en nimmer geweest is, slapend met degenen die door het leven gaan met gesloten oogleden. Was dit de betekenis van Rilkes woorden? Wellicht niet helemaal, maar het voldeed hem. Hij was ervan overtuigd dat Rilke geloofde in het eeuwig leven. En hij was er nog meer van overtuigd omdat hij thans, zoals zovele anderen die het grafschrift lazen, blijvend begaan is met de zin ervan, wat al op zichzelf een bewijs is van de eeuwigheid die Rilke omgeeft.
08-10-2011, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
07-10-2011 |
Bloggen en wat het betekent |
Deze blog is een blok aan mijn been, toch kan ik hem niet meer missen, ik zou het zonde vinden een dag over te slaan. En ik heb dit allemaal te danken aan Jose Saramago en zijn Blog die me verleidde met zijn idee elke dag een belangrijk deel van wat hij schreef, wereldbekend te maken.
Wat me hierbij het meeste intrigeerde was het feit dat hij mijn ouderdom had, en als hij het kon ik ook het moest kunnen. Mijn dagboek werd mijn Blog, een Blog dat pas vanaf 15 juli aan de vreemde golven van een Web dat zich een weg baant door de luchten werden toevertrouwd. Vandaag is het een toeverlaat geworden.
Een toeverlaat, een verlenging van de ingewikkelde persoon die ik ben. Of hoe het leven, de omstandigheden me hebben gevormd. Komende vanwaar ik kwam, geboren uit ouders, op hun beurt elk afzonderlijk geboren uit hun ouders, grootouders en zo maar verder. Een lijn van gebeurtenissen en omstandigheden van zijn en niet zijn. Geen toevalligheden, neen, omstandigheden ontstaan uit andere omstandigheden, onvermijdelijk terugaande tot Cro Magnon of een plaats in dat genre.
Uit al deze levens, voor mij ontstaan, om hier vandaag in andere oorden, bij het eerste morgenlicht te schrijven wat ik schrijf. Ik weet nog niet of ik het zal kunnen verzenden, echter zeker niet zoals het gebruikelijkwas, maar een zaak is zeker, als ik er niet in slaag de komende 15 bloggen te verzenden zoals het hoort, zal ik niet de persoon zijn die ik ben als ik het wel kan.
Iemand met een Blog is een andere persoon. Hij kan zich niet permitteren een dag over te slaan.
En daarna wat doe ik er mee. Een deel ervan wordt weldra geschrapt, verdwijnt in het niets. José Saramago wist dat hij zijn Blog schreef in opdracht, dat zijn uitgever op de loer lag om op zijn beurt in te loggen wat op het Blog van Saramago verscheen.
Ware het verschillend voor mij indien ik in dergelijke omstandigheden werken zou?
Niemand heeft me gevraagd om deze in hun totaliteit te zien, gebundeld in boekvorm en niemand vraagt het mij.
Trouwens, schrap ik niet wat ik schreef, mijn erfgenamen zullen het doen, want het is onmogelijk al wat ik reeds geschreven heb bij te houden, ik zelf weet het niet meer. Maar ik zegde het al, ik zal hen niet vragen mijn geschriften te verbranden, noch hen vragen ze te bewaren.
Uiteindelijk zijn het maar wat beelden en gedachten op een hoop, een opper hooi langs de Leie of elders, in de weiden van de tijd, die niet is.
07-10-2011, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
06-10-2011 |
Rusteloos |
Au fond, je ne crois à rien sinon peut-être à cette existence poétique, je nai aucun message à diffuser, jai soif dillumination, ma seule obsession est délaborer lobjet rond et compact arraché par ma littérature aux ténèbres et à la mélancolie, objet résistant qui ensuite éclôt dans la substance du temps et la conscience du lecteur, comme la fleur en papier japonaise qui se déploie merveilleusement dans leau. (Paul Nizon)
Ik begrijp mijn broer Georges als hij me zegt, na mijn Blog van 24 september, dat ik een rusteloze persoon ben, en ik moet hem gelijk geven. Wat het meest op valt is dat het niet strookt met mijn ouderdom. Dat ik, zoals vader zegde, mijn spade zou moeten af kuisen en wegzetten. De jacht om te presteren, in wat ook, is niet meer voor mij. Je nai plus droit au chapitre, mijn tijd is voorbij, is op.
Maar, het is zo verduiveld moeilijk dit te aanvaarden zodat ik nog actiever ben dan vroeger. Dit is dan mijn rusteloosheid: mijn tijd is niet op maar ik heb geen tijd meer te verliezen.
Ik herinner me een voormiddag in Crans-Montana waar een van mijn dochters woont ik heb er vier - het was begin lente. Ik zat op een terras en dronk een koffie of een wijn misschien en waar ik zat ben ik beginnen schrijven in mijn dagboek dat ik altijd bij mij draag. De woorden kwamen zonder ophouden, ze vloeiden uit mijn hand, uit mijn pen, uit mijn geest, uit de beweging van licht en schaduw, uit de beweging van de mensen en de autos op de weg voor mij. En ik schreef maar. Ik herinner me met welk gemak de woorden op mij af kwamen gestormd. Paginas vol.
Heb die tekst nooit meer herlezen, zou hem nog kunnen terugvinden mits enkele opzoekingen te doen. Maar wat ik toen geschreven heb is zonder belang nu. Het is het gevoel dat ik toen kende dat van belang is.
Ik weet enkel dat er een enorme rust was in mij. Dat ik me goed voelde, een grote dag op een grote plaats, in een wereld zonder obstakels.
Vooral dit, een leven zonder obstakels. Ik geloof dat ik dergelijke ogenblikken niet meer gekend heb sindsdien, behalve in hetzelfde jaar, tijdens mijn verblijf in la Chambre des Preux in die archi-oude chalet in Grimentz, schrijvend aan die verweerde tafel, gemerkt met het jaartal 1699 in het blad geciseleerd.
IK was toen echter even rusteloos wat het schrijven betrof. Begrijpelijk dat ik het gebleven ben, begrijpelijk dat ik anders niets kan dan schrijven, hoe dikwijls heb ik dit nu nog niet verkondigd.
Mijn rusteloosheid is mijn leven. Er zijn er heel wat in mijn geval. Nu ook, het is 23.30, ik denk dat er nog heel wat dakvensters verlicht zijn op dit ogenblik.
En ook ik,
arraché par ma littérature aux ténèbres et à la mélancolie, objet résistant qui ensuite éclôt dans la substance du temps et la conscience du lecteur, comme la fleur en papier japonaise qui se déploie merveilleusement dans leau.
Ook mijn woorden die zich ontplooien in de geest van mijn lezer zoals een bloem in Japans papier zich wonderbaarlijk ontplooit in het water.
7
06-10-2011, 11:03 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
05-10-2011 |
De Adem van de Dagen (8) |
Maar
nu hij vergroeid zit in de dagen, en het leven in hem begint te vertragen, zijn
er herinneringen die bij het minste teken opduiken. Herinneringen die niet meer
te wissen zijn, die in hem zijn gebrand. En dan denkt hij, aan dat dorp in de
Val dAnniviers
waar hij was met haar en de kinderen, vakanties lang, elk jaar opnieuw, er
verblijvend, tijdens de maand augustus, in een oude maar comfortabele chalet. En
na haar sterven, had hij dit dorpje en deze chalet elk jaar herop gezocht. Het
was een door de zon verbrande chalet, un
chalet brûlé par le soleil,
geplant en gegroeid tussen sparren en lorken met enkele berken ook en een
pracht van een lijsterbes die glansde van de vruchten. Een eiland van rust
waarover het grote licht van de bergen was en in de nacht de ruisende stilte
van de bergstroom in de diepte. Een chalet die lijk de voorsteven van een boot
de vallei scheen binnen te schuiven. En het was daar dat zijn leven een andere
dimensie kreeg.
Het
was daar dat het zaad van zijn verlangen te schrijven vallen zou in goede aarde,
en vruchten opleveren zou, deels
dertig-, deels zestig-, deels honderdvoudig. Het is daar, dat uit de
talrijke impulsen van die maand, hij zich gerealiseerd heeft dat zijn leven aan
het uitdoven was en dat uit die dagen van toen, een nieuwe Ugo is opgestaan,
herrezen in een wereld die gevoed door haar plotse dood, met de echo ervan
klevend aan de dingen, zich opende voor hem.
En nimmer
heeft hij een kamer gehad of zal hij ooit een kamer bezitten waar hij zich zo
goed voelde, totaal in harmonie met de houten wanden met de fotos en
tekeningen, met de vele boeken, met de haard die wachtte om te worden
aangestoken.
Hij
voelde een ziel in die kamer die de eigenaars la chambre des preux hadden genoemd, zo iets als de kamer van de
dapperen. Een ziel die tevens een binding was met wat zij had nagelaten in hem.
De
kinderen betrokken op het verdiep de vele kamers, hij wist zelfs niet wie waar
sliep maar de kamer op het gelijkvloers die hij voor zich gehouden had,
louterde zijn alleen-zijn, en hij voelde in zich een diffuus geluk telkens hij
neerzat aan de door de tijd gepolijste schrijftafel die, ingelegd in het
bovenblad, de initialen C.H.E.E. droeg en het jaartal 1699.
En
terwijl zij toekeek die niet meer was, was het aan die tafel, waarin de
houtworm aan het graven was en waarover de geest nog hing van de vele
geslachten die er zich over gebogen hadden, dat zijn eerste zinnen geschreven
werden, een schrijven dat eens terug thuis, doorlopen zou tot het einde van het
jaar om dan een volume te bereiken van meer dan honderd paginas en dan stil te
vallen, alsof hij leeg geschreven was.
Kon
hij schrijven nu dat zijn verblijf in deze chalet, het keerpunt betekende in
zijn leven; kon het dat haar afwezig zijn en de geest van de kamer, een
dergelijke impact hadden gehad, zo dat hij begonnen was alle gedachten op te
tekenen die opstonden in hem alsof hij er plots nood aan had de essentie van al
het voorbije terug te halen en neer te schrijven opdat ook maar niets van al
wat geweest was zou verloren gaan?
Het
is in die chambre des preux, met het
veldbed tegen de noorderwand dat hij slapen bleef en waar hij kennis maakte met
het werk van Titus Burckhardt, een schrijver en een werk dat voor hem een revelatie
betekende en dat hem een andere kijk gaf op het geestesleven in de oudheid en
in de middeleeuwen. En, wat meer was, hij begreep nu ook waarom er in de deur
van de inkom, het kruis van de Tempeliers was gebeiteld en ook waarom op de
gietijzeren plaat in de haard, de twee kolonnes van de Tempel van Solomon waren
afgebeeld met de zon er tussenin.
Nimmer
zou hij vergeten hoe gelukkig hij toen was, als hij, in afwezigheid van de
familie die naar het dorp was om boodschappen te doen, neerzat in de zon om te
lezen of te schrijven aan de oneffen leien tafel op het terras. Was er ooit
groter geluk geweest en groter weemoed?
05-10-2011, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
04-10-2011 |
Gedicht, Ã la Frederico Garcia Lorca |
De tijd is niet, Margot,
de tijd is helemaal niet.
.
Wat nu is, is voorbij
en wat voorbij is
is genesteld in het nu,
en uit dit nu ,dat al voorbij is,
komt het komende dat het nu zal zijn
het nu dat al voorbij is.
De tijd, Margot, de tijd is niet.
Wat beweegt staat stil,
en wat stil is, is beweging,
zoals de maan beweegt
de zon die niet beweegt.
Een meisje op een trampolino
in een lang wit kleed,
bekleed met roze bloesems
die geen bloesems zijn
is in de lucht en is niet in de lucht.
Komt een duif met in haar bek met witte bessen een marentak,
zoekt in de vlucht een boom
maar vindt er geen
en zet zich op de roze bloesems neer
die een boom zijn voor de duif
maar geen boom zijn voor het meisje.
En het meisje is met de duif in de lucht en met de duif niet in de lucht, ontelbare keren in de lucht en niet in de lucht.
Tot ze hangen bleef
in de boom die er niet was,
met de duif die er niet was
met de marentak met bessen
die er niet was.
in de tijd die er niet was.
Of wat er gebeurt als je de column leest van Luuk Gruwez in de Standaard van vorige vrijdag, met als titel: 'Alle Tijd is altijd verleden Tijd'. Waarin hij heel wat dingen schrijft over wat de poëzie van Alard Schröder wel is. Ik, om hem te zeggen hier, dat ik het groot vind, zo goed en zo veel te hebben geschreven over zo weinig, althans voor mij.
04-10-2011, 00:53 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
03-10-2011 |
Fulminerend |
3 oktober
Fulminerend (weekend van 1 en 2 oktober)
Ik fulmineer tegen de euro, ik fulmineer tegen mezelf
omdat ik weet dat, nu ik er deze morgen mee opgestaan ben, ik de ganse
voormiddag, de ganse dag, zal bezig zijn met het thema Euro. Ik fulmineer omdat
het omwille van één land is ik hoorde 3% van het globale BBP - dat het ineens dringend wordt, de ganse wereld, zijnde BIRD, IMF,
ECB, G20, Europa, op zijn kop te zetten om uit te maken wat er kan gedaan
worden om de euro te redden (van de ondergang). En ik fulmineer omdat bij dit
alles Papandréou met de glimlach en zijn beloftes van beterschap, van Berlijn
naar Parijs draaft, omdat hij weet dat ze Griekenland niet kunnen laten vallen
al zouden ze het willen.
Ondertussen staat, wat de euro betreft, het onheil
voor de deur.
Il fut un temps, dat op de
bankbiljetten van de Nationale Bank van België, boven de handtekeningen, er
waren er twee, vermeld stond: betaalbaar
op zicht. Wat minstens betekende, dat de Bank zich verbonden wist, en er
ook naar streefde, in tegenpartij voor haar passief aan chartaal geld in
omloop, activas aan te houden die haar zouden toelaten het hoofd te bieden aan
die eigenheid van het betaalbaar zijn op
zicht.
Op de Euro-biljetten komt dat betaalbaar op zicht, niet voor, het is totaal overbodig, zelfs de handtekening
is te verwaarlozen, want God weet van wie deze is. Maar wat is een dergelijk
biljet eigenlijk wel waard als de tegenwaarde ervan voor een deel bestaat uit minderwaardig
overheidspapier dat de ECB uit de markt heeft gekocht.
Of het nu de Commissie is die de Europese zaken regelt
of een Herman Van Rompuy - deze laatste had misschien tijdig ingezien hoe
landen als Griekenland aan het afdwalen waren - Barroso en zijn equipe mogen nu
roepen en tieren op hun plaats in hun parlement, ze weten nu à 100%, dat landen
die een zelfde munt aanhouden, geen 100% vrijheid meer mogen krijgen wat hun
begroting en hun economisch beleid aangaat.
Ze weten nu ook of zouden moeten weten - dat tien
jaar geleden dergelijk gemeenschappelijk beleid inzake begroting, de stelregel had moeten geweest zijn om
vandaag en pas vandaag, de invoering van de euro in overweging te nemen.
Maar als ik dan hoor op TV dat er in dit land zijn die
zo maar niet bereid zijn de Europese richtlijnen terzake op te volgen het
komt er dus op neer dat, wat hen betreft, de euro hen kan gestolen worden - dan
vrees ik dat de toekomst er weinig brillant uitziet welke maatregelen ook, six pack of niet, door Europa worden
vooropgesteld.
Dus, zoals altijd beginnen met het begin, Heren van
Europa, en vooral, vooral wachten tot alle elementen voor succes voorhanden
zijn, dit weten we nu als het kalf verdronken is.
Terloops, als je een goede, maar dan wel een
uitzonderlijk goede mop te vertellen hebt anders zwijg je - aan tafel of,
waarom niet in vergadering, wachten, wachten is de boodschap, wachten op het
goede moment om recht te staan.
Europa is rechtgestaan zonder de nodige wachttijd te
respecteren, hun mop was het er maar een - heeft een averechts effect gekend.
*
Er was gisteren, zondag, in de Zevende Dag, de
aankondiging van wat ik graag en met vreugde noemen wil de G1000-revolutie.
Bravissimo. Ik zeg niet dat zij de oplossing voor het probleem
van de euro vinden zullen. Maar, ik heb toch meer vertrouwen in hun voorstellen
dan in deze die uitgebazuind worden, zoals ik hoorde, door iemand waar ik
altijd respect voor heb gehad, respect dat nu aan het tanen is.
En wat meer is, twee professoren economie, in Le Monde, hebben de oplossing gevonden: terug, maar nu naar de
Eurofrank.
Wat ik niet wist is, dat de biljetten in omloop een nationale code dragen. Par là, notre
monnaie, leuro, a gardé lidentité de son ancrage national, leer ik van
deze twee professoren.
Elke centrale bank van de Eurocurrency-zone kent aldus
het bedrag van haar totale omloop aan biljetten en muntstukken. In de veronderstelling
dat ook het scripturale geld zou kunnen gelokaliseerd worden als behorende tot een
bepaald land want ik doe geen moeite om hen verder te volgen in hun artikel
komt men opnieuw terecht in het domein van de Centrale Bank van elk land en de
mogelijkheid voor die Bank, het voeren van een eigen monetaire politiek, met
wisselkoers en korte-termijnintresten als instrumenten.
Voor de twee professoren zou de betiteling, euro
blijven, gevolgd door lire, gulden, pond (Iers), drachme, frank
Misschien,
maar ik betwijfel het sterk, zouden de landen dan, met wat meer verbetenheid
hun nationale rekeningen in het oog houden. In elk geval zou de besmetting van
hun munt, door de laksheid van andere landen, uitblijven.
Natuurlijk is dit de oplossing niet, al kan het wel,
het uiteindelijk resultaat worden, want is er wel een andere?
In mijn eerste Blog over de Euro - maar er is geen
enkele politieke mandataris die zich gewaardigt me te lezen, noch Verhofstadt,
noch Rutten, noch Van Eetveldt. Bart Stouten, ja, mijn kinderen en
kleinkinderen, ja, mijn broer, ja (voor hem ben ik een rusteloos persoon en hij
heeft gelijk) - sprak ik over het stichten van een nieuw Instituut, een European Debt Institute met de status
van bank. Een Instituut dat om te beginnen beschikken zou over een kapitaal -
of de belofte van inbreng - van 440 miljard euro, en dat 1. Interveniëren zou
op die fameuze obligatiemarkt, een soort van Rentenfonds dus, om te redden wat
er kan gered; 2. In zou staan voor de dienst van de openbare schuld, van elke
lidstaat afzonderlijk; 3. Nieuwe uitgiften moeten gebeuren via dit Instituut;
4. Het bekendmaken, op regelmatige tijdstippen, van het volume van de
uitstaande openbare schuld per land.
Zeker niet
denken, om geen antecedent in het leven te roepen, aan om het even welke vorm
van schuldkwijtschelding, want beginnen bij Griekenland kan betekenen verder
gaan met Spanje, Italië, België zelfs? Maar de schuld die hangend blijft, desnoods
te vervangen door renteloze, geindexeerde staatsobligaties, eens terug te
betalen, in de toekomst.
Barroso ook liet zich een eens ontvallen, en hij
meende het: dat eens Europa zal uitgerust zijn met de instrumenten om de
integratie en de nodige discipline te verzekeren, de uitgifte van Euro Bonds zal
gezien worden als de meest natuurlijke zaak van de wereld. Waarmee hij
vooruitschoof dat de uitgifte van Eurobonds de oplossing is. Wat ze volgens mij
niet is.
Wanneer dat eens gaat komen echter weet vandaag niemand,
en zeker morgen nog niet.
Het in de boeken centraliseren van de globale openbare
schuld ware een goed begin; het toevertrouwen van de dienst ervan (rentebetaling, terugbetaling, vernieuwing, nieuwe
uitgiften) ware een tweede goed begin; en de bekendmaking, gedetailleerd per
land van de gegevens van de begroting, een derde goed begin. Voorlopig, wat al
moeilijk genoeg zal zijn opdat morgen een begin zou kunnen gemaakt worden van
het aflijnen van die eens van Barroso.
Mijn schamele column in mijn schamele Blog is een
vervolg op mijn Blogs van 19 en 30 augustus en 14 september. Wat gaat de tijd
toch vlug in dit land.
Het ga je allen heel goed. Ik, Karel Mortier heb
gezegd wat ik te zeggen had, het E.F.S.F wordt het, te stichten E.D.I, te
stichten the sooner the better, the later
the worser.
03-10-2011, 00:17 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
02-10-2011 |
Isaac Bashevis Singer. |
Isaac Bashevis Singer
Na mijn Blog van 28 september heb ik, na al die
jaren Isaac Bashevis Singer uit zijn rek gehaald en ben ik zijn Short Stories terug
gaan lezen. En deze morgen van oktober voelde ik de grote rust van de aarde die
binnensloop in mij als ik het slot las van zijn The yearning Heifer:
The night rained meteors
The sky like the earth could
not rest. I yearned with a cosmic yearning for something which would take myriads of light-years
to achieve. Sylvia took my hand
Ik dacht aan wat ik altijd bewust heb vermoed, dat
een schrijver, een binding hebben moest met het kosmische en dat deze binding
een religieus gebeuren was; dat in dit domein elke creativiteit limietloos was,
dat alles kon gezegd worden, kon geschreven worden, zelfs wat niet onmiddellijk
te begrijpen valt. Omdat het een spiegelbeeld is van de gevoelens die bij het
schrijven plots opduiken en die niet precies in woorden om te zetten zijn, ook
omdat ze in vele gevallen niet om te zetten zijn in woorden.
Zo, Singer nog:
I yearned with a cosmic yearning for something which would take myriads
of light years to achieve.
Of het gevoel dat hem overweldigt, as a cosmic yearning! Dit gevoel, deze
hunker naar wat niet te noemen is heeft me, o zo dikwijls al overvallen. Het
begon bij Gilliams misschien, in zijn Elias,
bij de passage waar Aloïsius, de oudere broer van Elias, op en neer rijdt in de
dreef, op een fiets die geleund stond tegen de gevel van een woning, en dit om
de tijd te lengen, voor zijn vertrek naar het pensionaat. Het ging verder toen
ik Knut Hamsun las en Gullbransen, Hemingway en Faulkner en Steinbeck, toen ik
Proust en Stendhal las, en Chateaubriand, toen ik T.S. Eliot ontdekte en
zovele, zovele anderen. Hen te lezen was een grote weelde en liet me telkens
met een nasmaak om ook te schrijven maar dan, zoals Pasternak, een boek waar ik
mijn ganse leven zou aan werken, om het dan af te leveren de dag van mijn afscheid.
Zo liggen er vele zaden opgeslagen, die ik nu maar
te zaaien heb in de vochtige, vruchtbare aarde opdat ze kiemen zouden en er
bomen uit oprijzen zouden, hoog en statig.
Al kon het ook, en dit vreesde ik met
Marie-Madeleine Davy - maar deze vrees deerde me hoegenaamd niet - dat het
bomen zouden kunnen worden die niet meer thuishoren in het literair landschap
van nu.
Maar Singer terug:
I truly
felt the earth cruising around the sun, running a sure course through the milky
way for some divine purpose. Dont be in despair, I said to myself. God cannot
be so mute, so deaf and amoral as the materialists profess.
Hoe moeilijk het wel is om toch nog iets nieuws te
kunnen schrijven, iets dat nog niet werd gezegd of geschreven, al was het
slechts een oud begrip in nieuwe woorden. Want ik geloof in een divine purpose dat diepte, bestemming
en bezinning geeft aan ons bestaan hier op aarde.
*
Singer lezend zit ik eens te meer op mijn
droomtrein die me naar Vladivostok voert en oneindig verder nog, tot binnenin
het onnoembare, dat my yearning is.
02-10-2011, 00:50 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
01-10-2011 |
De Adem van de Dagen (7) |
Zo
is de ontdekking van het boek van Maurice Gilliams, Elias of het Gevecht met de Nachtegalen een belangrijke
gebeurtenis geweest in zijn leven, dan toch wat boeken betreft.
Hij
las en hij herlas het. Eigenlijk een boek waarin heel weinig gebeurde, en wat
erin gebeurde waren zaken die hij gekend had in zijn jonge jaren, zaken die
hijzelf had kunnen doen en andere die hij had willen doen. Het was een boek op
zijn leest geschoeid.
Zo
was er die passage waar Aloysius, op een fiets die hij ontleend had, daar
waar hij geplaatst stond tegen de gevel van een woning, traag op en neer rijdt
in de dreef, terwijl de passieve Elias - die hij zich inbeeldde te zijn - met
de schrik in zijn leden, luistert naar de geluiden van stemmen en van lepels in
borden, komende uit het open venster van de eigenaar van de fiets.
Zo
was er de geschiedenis met de papieren bootjes die door Elias en Aloysius
werden uitgezet, in de beek achteraan het park. Een daad waarin hij zijn jeugd
terugvond, want ook hij had met zijn broers papieren bootjes, uitgezet op het
helder stromend water van de sloot achteraan de boomgaard, bootjes die hij zag als
een boodschap aan de wereld met hun naam erop.
En
dan was er nog het verhaal van de plots opstekende storm en van de eeuwenoude
beuk die ontworteld wordt en neerstort voor de steigerende paarden van de koets
met Elias en tante Henriette erin, en de woorden van tante Henriette: Elias nu hebben we tijd genoeg. Een verhaal dat hij las als een verwijzing naar een
gebeuren uit zijn jeugd.
Het
was toen hij met moeder de dreef naar het landgoed van zijn dromen waren
ingewandeld, en ze ineens verrast werden door een verschrikkelijk onweer
waarbij, in een helser dan hels lawaai, de bliksem insloeg in een enorme eik op
korte afstand van hen zodat ze beiden tegen de grond werden gegooid, tussen de
opdwarrelende aarde en afgerukte takken.
Toen
ze zagen dat de boom middendoor was gespleten nam moeder hem heel dicht bij
haar en fluisterde ze: Het is helemaal niet erg, Ugo, ons Heer is altijd met
ons.
En
ons Heer was met hem geweest want achteraf vertelde moeder aan wie het horen
wilde dat hij, juist voor het inslaan van de bliksem, ver voor haar de dreef
was ingelopen en dat ze, gevolg gevend aan een vreemd voorgevoel, hem juist op
tijd teruggeroepen had.
Teruggeroepen,
opdat nu zou gebeuren wat toen al opgetekend stond.
Het
is duidelijk, het is vooral Gilliams geweest die in een beginfase zijn wijze
van schrijven sterk zou beïnvloeden. Zonder Gilliams had hij misschien nooit
die dringende behoefte gekend. Maar het kan echter slechts een korte inleiding
zijn geweest, het schrijven zat hem in de genen.
Dit
zijn verre gebeurtenissen die hij thans oproept: de bootjes op het water, de
dreef naar het landgoed en zijn kleine hand in de hand van moeder. Alle
gebeurtenissen uit het zorgeloze landschap van zijn jeugd, waarvan hij nu het
voor-altijd-voorbij-zijn ondergaat in deze oude kamer waar hij zit voor de open
haard waar het hout nog ligt te vunzen, even nog, zoals de herinneringen
die hem bezoeken.
Er
zijn er echter ook, waarop hij niet wenst in te gaan en te herbeleven. Duiken deze
op, en weinig is er nodig, ze worden in de kiem gesmoord, alsof ze nimmer waren
geweest of dan toch niet zoals ze zich hadden voorgedaan. Want heel wat was er dat
zijn ouders, dat zijn broers en vrienden niet goedkeurden en dat hij zich
verwijten kon. Het was een heel pak dat daar ergens lag opgestapeld, zoals
James Joyce in zijn Ulysses het wist als hij schrijft:
There are sins or (let us call them as the world calls
them) evil memories which are hidden away by man in the darkest places of the
heart but they abide there and wait.
Negatieve
herinneringen dus, opgeslagen in de verste plaatsen van ons hart, die op de
loer liggen, wachtende, klaar om op te duiken.
Maar
als rijper man waren er mooie, troostende zaken die hij wel kon terugnemen. Er
was zijn verliefdheid en zijn huwelijk, er waren de kinderen, er was de
zelfstudie die hem toeliet een ambt te bekleden waar hij enorme voldoening in
kende, al was er ook de ziekte, met de dood op de drempel die gelukkig wachtte
om toe te slaan. En dan, wat hij als normaal beschouwen kon, het tanen van de
verliefdheid en het wegdromen in een andere, onbereikbare wereld, zoals in de droomwereld
van zijn landgoed, een droom die hij nu half verwezenlijkt zag in die oude
woning van hem gelegen aan de rand van een bijna ontoegankelijk bos met wegen,
toegesnoerd met bramen en varens, zoals het omheinde bos van vele hectaren waar
Houellebecq het over heeft in de laatste hoofdstukken van zijn boek dat hij met
veel voldoening gelezen had.
Vele
herinneringen blijven aldus kleven aan de dingen en duiken plots op in kleine,
onooglijke gebeurtenissen, als een glas wijn gehouden naar het licht, waar hij soms
zijn overleden broer in terugziet; een lege stoel op een terras, een liefdeslied
van Grieg, maar dit alles krijgt, nu hij erover schrijft, een zwaarte die hem
stil maakt, krijgt nu een andere inhoud, woorden die zich verslingeren in
woorden en andere zaken oproepen die ooit beelden waren of dromen waaruit we
allen bestaan, de grote zwijgende massa van de dingen die voorbij zijn.
*
01-10-2011, 00:23 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |