xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Komende
van San Juan-Alicante neem je de richting van El Campello om even buiten het
dorp, de kustlijn te verlaten en het binnenland in te rijden richting Aïgues de
Busot. Je rijdt door het dorp, je moet nu in de richting van Relleu, maar je
wilt, op deze schitterende dag, langs deze op en neer golvende prachtige
(nieuwe) wegen, met een nieuwe nummering die niet meer overeenkomt met de oude
Michelinkaart in je bezit, las Cuevas del
Canelobre bezichtigen en je verlaat het dorp en je neemt niet de weg die
over Relleu naar Sella loopt omwille van deze fameuze grotten. Het is laat in
de voormiddag, het is warm en het landschap is betoverend, je bent wel niet in
het hart van Spanje, maar het is Spanje waar je doorrijdt, het zon overgoten
Spanje.
Je
bezocht deze grotten, jaren geleden, met je echtgenote, toen was het nog een
simpele eenzame aangelegenheid, vandaag is er een kleine bar, is er een shop
met prachtige stenen, wondere stenen zo uit de grond gehaald, in alle kleuren
en vormen, bewerkt en neergezet op een sokkel en je kunt het niet nalaten er
enkele te kopen, denkend aan Arnoud, aan Lisa, aan Margot, de kleinsten onder
je kleinkinderen, die maar al te vlug groot aan het worden zijn.
En met
Herman v. L., je vriend en chauffeur, bezoekt je de grotten en om te beginnen
wordt er een foto gemaakt van je beiden - na het bezoek wordt het resultaat
ervan, ingekaderd in de rotsen, je aangeboden en je zult die foto niet weigeren
- en dan het zoveelste wonder van de natuur, een holte in de rotsen van
zeventig meter hoog, de hoogste van Europa weet de gids, en we geloven hem als
we afdalen, als we met groeiende verbazing kijken naar de meest grillige vormen
die het water hier, miljoenen jaren lang verwezenlijkte, in een totale
duisternis, drop na drop, op miljoenen plaatsen binnen deze holte tegelijk. Om
dan op een bepaalde dag ontdekt te worden, belicht te worden, betoverd met
kleuren als beelden die we trachten te herkennen. Vormen die ons doen denken
aan Gaudi, aan orgels binnen kathedralen, Maria met het Kind, vrouw die
neergeknield aan het bidden is. Beelden die we trachten te lezen alsof er een
beeldhouwer, alsof er duizenden beeldhouwers aan het werk waren geweest en nog
bezig zijn, in alle stilte. Om, op plaatsen waar de lamp is vastgehecht, het
groene mos te zien dat de steen overgroeit, het grote leven tot hier
doorgedrongen.
En terug
in het licht van de zon betaal je vijf euro met de glimlach voor de foto en de
twee erop doen je glimlachen, en je neemt de lange kronkelweg naar Aigues de
Busot om te gaan naar het doel van je tocht, Sella, omdat je er ooit eens
waart, omdat je er ooit eens eten ging in een restaurant waar je binnen kwam
langs de tonnen wijn die er lagen.
De weg is
overal de eenzaamheid zelf. De huizen, eens het dorp verlaten, schaarser en
schaarser. De weg stijgt en daalt in kronkels en het lanschap, witte
rotsgronden met groene bomen, sparren en eucalyptus misschien, olijfgaarden in
terrasbouw, in het alles opzuigende licht van de zon.
We rijden
over Relleu met zijn witte nieuwgebouwde huizen als een glorie tegen de
rotswand, een toren in de verte met gebouwen er omheen, kan het een klooster
zijn, een abdij?
Maar we
hebben een doel, Sella, en we hebben dorst en honger en het is ondertussen, tot
onze verbazing, half twee geworden, een uur later dan gedacht. Ook hier, in dit
verlaten oord, vliegt de tijd.
En dan,
als een nieuwe verrassing, heb je plots, uit een draai van de weg, Sella voor
jou, een strook gele en witte gebouwen en, vlekken begroeid met kleurrijke
bloemen waarvan de naam je tientallen malen werd herhaald maar die je telkens
vergat. Het geheel een aquarel die je maakt in gedachten.
Je doel
is bereikt, nu nog een plaats langs de baan voor de wagen en dan het
restaurant, Fonda, opgezocht, het restaurant met de tonnen wijn waar je binnen
komt. En effectief, het is er nog, even Spaans, even eenvoudig, zelfde tafels,
zelfde wanden, zelfde ruimte en even druk bezocht door alle nationaliteiten,
van Noren tot Zwitsers, tot Nederlanders en Belgen die er hun Manneken na
lieten.
En na een
glas koud bier tot de rand gevuld, de menu uit de mond van de dame die je tafel
bezoekt en je vraagt of het goed is, als je eerst pan con tomates krijgt en daarna un ensalada con jamon y queso, en dan nog iets dat je niet begrepen
hebt en daarna de keuze tussen pollo,
konejo, of ternera en nog iets.
En je opteert, Herman voor kip, en jij voor konijn.
En dan
komt de wijn uit het vat, de donkere, geladen wijn die smaakt naar porto. Een
heerlijke wijn, fris en vol aromas, waarvoor we een naam zoeken, een wijn die
we met mate zullen moeten drinken.
Of we er
heerlijk hebben gegeten voor een ondermaatse prijs, moet je vragen aan de velen
die de rijke luxieuse restaurants zijn ontvlucht om hier bediend te worden door
twee dames van een zekere ouderdom al.
Wij, we
keren er ooit terug. Dit hopen we toch.
|