xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Maar
nu hij vergroeid zit in de dagen, en het leven in hem begint te vertragen, zijn
er herinneringen die bij het minste teken opduiken. Herinneringen die niet meer
te wissen zijn, die in hem zijn gebrand. En dan denkt hij, aan dat dorp in de
Val dAnniviers
waar hij was met haar en de kinderen, vakanties lang, elk jaar opnieuw, er
verblijvend, tijdens de maand augustus, in een oude maar comfortabele chalet. En
na haar sterven, had hij dit dorpje en deze chalet elk jaar herop gezocht. Het
was een door de zon verbrande chalet, un
chalet brûlé par le soleil,
geplant en gegroeid tussen sparren en lorken met enkele berken ook en een
pracht van een lijsterbes die glansde van de vruchten. Een eiland van rust
waarover het grote licht van de bergen was en in de nacht de ruisende stilte
van de bergstroom in de diepte. Een chalet die lijk de voorsteven van een boot
de vallei scheen binnen te schuiven. En het was daar dat zijn leven een andere
dimensie kreeg.
Het
was daar dat het zaad van zijn verlangen te schrijven vallen zou in goede aarde,
en vruchten opleveren zou, deels
dertig-, deels zestig-, deels honderdvoudig. Het is daar, dat uit de
talrijke impulsen van die maand, hij zich gerealiseerd heeft dat zijn leven aan
het uitdoven was en dat uit die dagen van toen, een nieuwe Ugo is opgestaan,
herrezen in een wereld die gevoed door haar plotse dood, met de echo ervan
klevend aan de dingen, zich opende voor hem.
En nimmer
heeft hij een kamer gehad of zal hij ooit een kamer bezitten waar hij zich zo
goed voelde, totaal in harmonie met de houten wanden met de fotos en
tekeningen, met de vele boeken, met de haard die wachtte om te worden
aangestoken.
Hij
voelde een ziel in die kamer die de eigenaars la chambre des preux hadden genoemd, zo iets als de kamer van de
dapperen. Een ziel die tevens een binding was met wat zij had nagelaten in hem.
De
kinderen betrokken op het verdiep de vele kamers, hij wist zelfs niet wie waar
sliep maar de kamer op het gelijkvloers die hij voor zich gehouden had,
louterde zijn alleen-zijn, en hij voelde in zich een diffuus geluk telkens hij
neerzat aan de door de tijd gepolijste schrijftafel die, ingelegd in het
bovenblad, de initialen C.H.E.E. droeg en het jaartal 1699.
En
terwijl zij toekeek die niet meer was, was het aan die tafel, waarin de
houtworm aan het graven was en waarover de geest nog hing van de vele
geslachten die er zich over gebogen hadden, dat zijn eerste zinnen geschreven
werden, een schrijven dat eens terug thuis, doorlopen zou tot het einde van het
jaar om dan een volume te bereiken van meer dan honderd paginas en dan stil te
vallen, alsof hij leeg geschreven was.
Kon
hij schrijven nu dat zijn verblijf in deze chalet, het keerpunt betekende in
zijn leven; kon het dat haar afwezig zijn en de geest van de kamer, een
dergelijke impact hadden gehad, zo dat hij begonnen was alle gedachten op te
tekenen die opstonden in hem alsof hij er plots nood aan had de essentie van al
het voorbije terug te halen en neer te schrijven opdat ook maar niets van al
wat geweest was zou verloren gaan?
Het
is in die chambre des preux, met het
veldbed tegen de noorderwand dat hij slapen bleef en waar hij kennis maakte met
het werk van Titus Burckhardt, een schrijver en een werk dat voor hem een revelatie
betekende en dat hem een andere kijk gaf op het geestesleven in de oudheid en
in de middeleeuwen. En, wat meer was, hij begreep nu ook waarom er in de deur
van de inkom, het kruis van de Tempeliers was gebeiteld en ook waarom op de
gietijzeren plaat in de haard, de twee kolonnes van de Tempel van Solomon waren
afgebeeld met de zon er tussenin.
Nimmer
zou hij vergeten hoe gelukkig hij toen was, als hij, in afwezigheid van de
familie die naar het dorp was om boodschappen te doen, neerzat in de zon om te
lezen of te schrijven aan de oneffen leien tafel op het terras. Was er ooit
groter geluk geweest en groter weemoed?
|