xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
IK meende
terug te komen op mijn Blog van eergisteren, over de knieval die de Overheid
van een land dat zijn schulden niet meer kan honoreren zou moeten doen voor de
vertegenwoordigers van de landen van de Euro-zone, opdat deze hun schulden
zouden overnemen en honoreren op de vervaldag.
Wel ik
meen het nog meer, als ik zie met welke woede het Griekse volk optreedt tegen
de vertegenwoordigers die zij zelf gekozen hebben. En ze niet willen aanvaarden
dat de zeven vette jaren voorbij zijn en ze nu de zeven magere jaren door
moeten.
En Europa
ook mag zich op de borst kloppen. Europa heeft niet bemerkt of wilde het liever
niet zien - wat er zich in Griekenland aan het voordoen was.
Ik dacht
hier meer over te zeggen, maar het heeft geen zin meer. Hoe het verder zal
aflopen in Griekenland weet niemand. We kunnen alleen vrezen voor het ergste.
Ondertussen,
vrienden, lees ik in de Standaard, en het is Sarah Van Kersschaever die het overbrengt,
dat Vincent Van Gogh geen zelfmoord pleegde maar dat hij getroffen werd door
een kogel, bij vergissing afgevuurd door enkele spelende kinderen die hem aan
het pesten waren. Dit is het besluit waartoe twee Amerikanen gekomen zijn in
een lijvig werk,
want als je zelfmoord wil plegen in de velden, neem je je schildersezel toch
niet mee, vinden ze.
En waarom
niet, zeg ik. Waarom zou dit niet kunnen, en als ze het wapen achteraf niet
gevonden hebben, zoals de twee Amerikanen beweren, waarom zouden ze er op 28 of
29 juli 1890 naar gezocht hebben?
Het
verhaal van de dood van Vincent Van Gogh heeft me destijds, nadat ik zijn graf had
bezocht in Auvers-surOise, lang beziggehouden. Het verhaal van de schilder die verging van armoede ik bezocht zijn kamertje in lAuberge
Ravoux - en dingen schilderde die vandaag de wereld in vervoering brengen. Het was
een verhaal dat ik las in dat ene laatste doek, zijn Champs de blé aux corbeaux, geschilderd met erin en erover de
schaduw van wat komen zou, het drama van zijn zelfmoord. Ik vond dat in dit
doek vele elementen verscholen zaten: de gedrevenheid van de kunstenaar, het
schilderen dat zijn leven was. Zijn blijvend betrachten naar vernieuwing, zijn
honger naar licht en kleur, zijn fatale liefde. Maar dan ook, eens leeg
geschilderd, eens geconfronteerd met wat na het schilderen kwam, de
ondraaglijkheid van de uren, omwille van teveel negatieve factoren: zijn
slepende ziekte, het falend succes van zijn werken, het toch maar weer opnieuw
beginnen, telkens en telkens een ander onderwerp, en keer op keer de
moedeloosheid omdat geen enkel van zijn werken werd gekocht.
En het was in deze gespletenheid van gevoelens dat
hij het vlammend-gele korenveld schilderde, het rijke, warme leven, onder een
dreigende, donkere lucht, met de (te grote) zwarte kraaien erover, om
duidelijker het contrast tussen het leven en de (nakende) dood uit te beelden.
En in de gele klanken van zijn korenveld, huldigde Van Gogh de grootheid van
het kunstenaar-zijn.
Hij schilderde dit doek in één ruk, ruwweg, met
tranen in de ogen, tranen van onmacht omwille van het onbegrepen zijn, tranen
van wanhoop en eenzaamheid. Hij schilderde de halmen met volle trekken van het
penseel, in en over elkaar, hij schilderde de wind erover die hij voelde in
zijn verhit gelaat. Hij schilderde de wegel met wat groen afgeboord tussen de
velden, hij schilderde de dreiging van het nakende onweer, de dreiging van de
dood, geaccentueerd door de wilde wemeling van de kraaien. Hij schilderde alsof
hij wist dat dit zijn testament, zijn afscheid van het leven was.
Waarom kon het niet dat de idee er een einde aan
te maken, al enkele dagen aan het broeden was, dat hij al enkele dagen het
pistool meenam als hij uit schilderen ging, maar de moed (nog) niet had te doen
wat hij dacht te doen.
We weten het niet en zullen het nimmer weten, maar
een man als Van Gogh in Auvers-sur-Oise was rijp voor zelfmoord.
|