Geschriften
Inhoud blog
  • Afscheid
  • Opgenomen.
  • Hoe ik er sta, vandaag?
  • Waar ben ik mee bezig?
  • Gesprek op zondag.

    Zoeken in blog



    04-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gedicht, à la Frederico Garcia Lorca


     

     

    De tijd is niet, Margot,

    de tijd is helemaal niet.

    .

    Wat nu is, is voorbij

    en wat voorbij is

    is genesteld in het nu,

    en uit dit nu ,dat al voorbij is,

    komt het komende dat het nu zal zijn

    het nu dat al voorbij is.

     

    De tijd, Margot, de tijd is niet.

    Wat beweegt staat stil,

    en wat stil is, is beweging,

    zoals de maan beweegt

    de zon die niet beweegt.

     

    Een meisje op een trampolino

    in een lang wit kleed,

    bekleed met roze bloesems

    die geen bloesems zijn

    is in de lucht en is niet in de lucht.
     

    Komt een duif met in haar bek 
    met witte bessen een marentak,

    zoekt in de vlucht een boom

    maar vindt er geen

    en zet zich op de roze bloesems neer

    die een boom zijn voor de duif

    maar geen boom zijn voor het meisje.

     

    En het meisje is met de duif in de lucht
    en met de duif niet in de lucht,
    ontelbare keren
    in de lucht en niet in de lucht.

    Tot ze hangen bleef

    in de boom die er niet was,

    met de duif die er niet was

    met de marentak met bessen
    die er niet was.

    in de tijd die er niet was.


    Of wat er gebeurt als je de column leest van Luuk Gruwez in de Standaard van vorige vrijdag, met
    als titel: 'Alle Tijd is altijd verleden Tijd'. Waarin hij heel wat dingen schrijft over wat de poëzie van
    Alard Schröder wel is.
    Ik, om hem te zeggen hier, dat ik het groot vind, zo goed en zo veel te hebben geschreven over
    zo weinig, althans voor mij.

     

    04-10-2011, 00:53 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    03-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fulminerend

    3 oktober

    Fulminerend (weekend van 1 en 2 oktober)

     

    Ik fulmineer tegen de euro, ik fulmineer tegen mezelf omdat ik weet dat, nu ik er deze morgen mee opgestaan ben, ik de ganse voormiddag, de ganse dag, zal bezig zijn met het thema Euro.
    Ik fulmineer omdat het omwille van één land is – ik hoorde 3% van het globale BBP - dat het
    ineens dringend wordt, de ganse wereld, zijnde BIRD, IMF, ECB, G20, Europa, op zijn kop te zetten om
    uit te maken wat er kan gedaan worden om de euro te redden (van de ondergang). En ik fulmineer
    omdat bij dit alles Papandréou met de glimlach en zijn beloftes van beterschap, van Berlijn naar Parijs draaft, omdat hij weet dat ze Griekenland niet kunnen laten vallen al zouden ze het willen.

    Ondertussen staat, wat de euro betreft, het onheil voor de deur.

     

    Il fut un temps, dat op de bankbiljetten van de Nationale Bank van België, boven de handtekeningen,
    er waren er twee, vermeld stond: ‘betaalbaar op zicht’. Wat minstens betekende, dat de Bank zich verbonden wist, en er ook naar streefde, in tegenpartij voor haar passief aan chartaal geld in omloop, activa’s aan te houden die haar zouden toelaten het hoofd te bieden aan die eigenheid van het betaalbaar zijn op zicht.

    Op de Euro-biljetten komt dat ‘betaalbaar op zicht’, niet voor, het is totaal overbodig, zelfs de
    handtekening is te verwaarlozen, want God weet van wie deze is. Maar wat is een dergelijk biljet
    eigenlijk wel waard als de tegenwaarde ervan voor een deel bestaat uit minderwaardig
    overheidspapier dat de ECB uit de markt heeft gekocht.

    Of het nu de Commissie is die de Europese zaken regelt of een Herman Van Rompuy - deze laatste
    had misschien tijdig ingezien hoe landen als Griekenland aan het afdwalen waren - Barroso en zijn
    equipe mogen nu roepen en tieren op hun plaats in hun parlement, ze weten nu à 100%, dat landen
    die een zelfde munt aanhouden, geen 100% vrijheid meer mogen krijgen wat hun begroting en hun economisch beleid aangaat.

    Ze weten nu ook – of zouden moeten weten - dat tien jaar geleden dergelijk gemeenschappelijk
    beleid inzake begroting,  de stelregel had moeten geweest zijn om vandaag en pas vandaag,
    de invoering van de euro in overweging te nemen.

    Maar als ik dan hoor op TV dat er in dit land zijn die zo maar niet bereid zijn de Europese richtlijnen
    terzake op te volgen – het komt er dus op neer dat, wat hen betreft, de euro hen kan gestolen
    worden - dan vrees ik dat de toekomst er weinig brillant uitziet welke maatregelen ook, six pack
    of niet, door Europa worden vooropgesteld.

    Dus, zoals altijd beginnen met het begin, Heren van Europa, en vooral, vooral wachten tot alle
    elementen voor succes voorhanden zijn, dit weten we nu als het kalf verdronken is.

    Terloops, als je een goede, maar dan wel een uitzonderlijk goede mop te vertellen hebt – anders
    zwijg je - aan tafel of, waarom niet in vergadering, wachten, wachten is de boodschap, wachten
    op het goede moment om recht te staan.

    Europa is rechtgestaan zonder de nodige wachttijd te respecteren, hun mop – was het er maar een -
    heeft een averechts effect gekend.

     

    *

     

    Er was gisteren, zondag, in de ‘Zevende Dag, de aankondiging van wat ik graag en met vreugde
    noemen wil de ‘G1000-revolutie’. Bravissimo
    [1]. Ik zeg niet dat zij de oplossing voor het probleem
    van de euro vinden zullen. Maar, ik heb toch meer vertrouwen in hun voorstellen dan in deze die uitgebazuind worden, zoals ik hoorde, door iemand waar ik altijd respect voor heb gehad, respect
    dat nu aan het tanen is.

     

    En wat meer is, twee professoren economie, in Le Monde[2], hebben de oplossing gevonden:
    terug, maar nu naar de Eurofrank.

    Wat ik niet wist is, dat de biljetten in omloop een nationale code dragen. ‘Par là, notre monnaie,
     l’euro, a gardé l’identité de son ancrage national’,
    leer ik van deze twee professoren.

    Elke centrale bank van de Eurocurrency-zone kent aldus het bedrag van haar totale omloop aan
    biljetten en muntstukken. In de veronderstelling dat ook het scripturale geld zou kunnen gelokaliseerd worden als behorende tot een bepaald land – want ik doe geen moeite om hen verder te volgen
    in hun artikel – komt men opnieuw terecht in het domein van de Centrale Bank van elk land en de mogelijkheid voor die Bank, het voeren van een eigen monetaire politiek, met wisselkoers en korte-termijnintresten als instrumenten.

    Voor de twee professoren zou de betiteling, euro blijven, gevolgd door lire, gulden, pond (Iers),
    drachme, frank… Misschien, maar ik betwijfel het sterk, zouden de landen dan, met wat meer
    verbetenheid hun nationale rekeningen in het oog houden. In elk geval zou de besmetting
    van hun munt, door de laksheid van andere landen, uitblijven.

    Natuurlijk is dit de oplossing niet, al kan het wel, het uiteindelijk resultaat worden, want is er wel
    een andere?

     

    In mijn eerste Blog over de Euro - maar er is geen enkele politieke mandataris die zich gewaardigt
    me te lezen, noch Verhofstadt, noch Rutten, noch Van Eetveldt. Bart Stouten, ja, mijn kinderen en kleinkinderen, ja, mijn broer, ja (voor hem ben ik een rusteloos persoon en hij heeft gelijk) - sprak ik
    over het stichten van een nieuw Instituut, een ‘European Debt Institute’ met de status van bank.
    Een Instituut dat om te beginnen beschikken zou over een kapitaal - of de belofte van inbreng -
    van 440 miljard euro, en dat 1. Interveniëren zou op die fameuze obligatiemarkt, een soort van
    Rentenfonds dus, om te redden wat er kan gered; 2. In zou staan voor de dienst van de openbare
    schuld, van elke lidstaat afzonderlijk; 3. Nieuwe uitgiften moeten gebeuren via dit Instituut; 4. Het bekendmaken, op regelmatige tijdstippen, van het volume van de uitstaande openbare schuld
    per land.

    Zeker niet denken, om geen antecedent in het leven te roepen, aan om het even welke vorm van schuldkwijtschelding, want beginnen bij Griekenland kan betekenen verder gaan met Spanje, Italië,
    België zelfs? Maar de schuld die hangend blijft, desnoods te vervangen door renteloze,
    geindexeerde staatsobligaties, eens terug te betalen, in de toekomst.

     

    Barroso ook liet zich een ‘eens’ ontvallen, en hij meende het: dat ‘eens’ Europa zal uitgerust zijn
    met de instrumenten om de integratie en de nodige discipline te verzekeren, de uitgifte van Euro
    Bonds zal gezien worden als de meest natuurlijke zaak van de wereld. Waarmee hij vooruitschoof
    dat de uitgifte van Eurobonds de oplossing is. Wat ze volgens mij niet is.

     

    Wanneer dat ‘eens’ gaat komen echter weet vandaag niemand, en zeker morgen nog niet.

    Het in de boeken centraliseren van de globale openbare schuld ware een goed begin; het
    toevertrouwen van de dienst ervan  (rentebetaling, terugbetaling, vernieuwing, nieuwe uitgiften)
    ware een tweede goed begin; en de bekendmaking, gedetailleerd per land van de gegevens
    van de begroting, een derde goed begin. Voorlopig, wat al moeilijk genoeg zal zijn opdat
    morgen een begin zou kunnen gemaakt worden van het aflijnen van die ‘eens’ van Barroso.

     

    Mijn schamele column in mijn schamele Blog is een vervolg op mijn Blogs van 19 en 30 augustus
    en 14 september. Wat gaat de tijd toch vlug in dit land.

     

    Het ga je allen heel goed. Ik, Karel Mortier heb gezegd wat ik te zeggen had, het E.F.S.F wordt het,
    te stichten E.D.I, te stichten the sooner the better, the later the worser.

     



    [2] Le Monde van 30 september 2011

    03-10-2011, 00:17 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    02-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Isaac Bashevis Singer.

     

    Isaac Bashevis Singer

     

    Na mijn Blog van 28 september heb ik, na al die jaren Isaac Bashevis Singer uit zijn rek gehaald en ben ik
    zijn Short Stories[1] terug gaan lezen. En deze morgen van oktober voelde ik de grote rust van de aarde
    die binnensloop in mij als ik het slot las van zijn ‘The yearning Heifer’:

    The night rained meteors… The sky like the earth could not rest. I yearned with a cosmic yearning for
    something which would t
    ake myriads of light-years to achieve. Sylvia took my hand…

    Ik dacht aan wat ik altijd bewust heb vermoed, dat een schrijver, een binding hebben moest met
    het kosmische en dat deze binding een religieus gebeuren was; dat in dit domein elke creativiteit
    limietloos was, dat alles kon gezegd worden, kon geschreven worden, zelfs wat niet onmiddellijk te
    begrijpen valt. Omdat het een spiegelbeeld is van de gevoelens die bij het schrijven plots opduiken en
    die niet precies in woorden om te zetten zijn, ook omdat ze in vele gevallen niet om te zetten zijn in woorden.

    Zo, Singer nog:

    I yearned with a cosmic yearning for something which would take myriads of light years to achieve.

    Of het gevoel dat hem overweldigt, as a cosmic yearning! Dit gevoel, deze hunker naar wat niet
    te noemen is heeft me, o zo dikwijls al overvallen. Het begon bij Gilliams misschien, in zijn Elias, bij
    de passage waar Aloïsius, de oudere broer van Elias, op en neer rijdt in de dreef, op een fiets die
    geleund stond tegen de gevel van een woning, en dit om de tijd te lengen, voor zijn vertrek naar het
    pensionaat. Het ging verder toen ik Knut Hamsun las en Gullbransen, Hemingway en Faulkner en
    Steinbeck, toen ik Proust en Stendhal las, en Chateaubriand, toen ik T.S. Eliot ontdekte en zovele, zovele
    anderen. Hen te lezen was een grote weelde en liet me telkens met een nasmaak om ook te schrijven
    maar dan, zoals Pasternak, een boek waar ik mijn ganse leven zou aan werken, om het dan af te
    leveren de dag van mijn afscheid.

    Zo liggen er vele zaden opgeslagen, die ik nu maar te zaaien heb in de vochtige, vruchtbare aarde
    opdat ze kiemen zouden en er bomen uit oprijzen zouden, hoog en statig.

    Al kon het ook, en dit vreesde ik met Marie-Madeleine Davy - maar deze vrees deerde me hoegenaamd
    niet - dat het bomen zouden kunnen worden die niet meer thuishoren in het literair landschap van nu.

     Maar Singer terug:

     I truly felt the earth cruising around the sun, running a sure course through the milky way for some
    divine purpose. Don’t be in despair, I said to myself. God cannot be so mute, so deaf and amoral
    as the materialists profess.

    Hoe moeilijk het wel is om toch nog iets nieuws te kunnen schrijven, iets dat nog niet werd gezegd of
    geschreven, al was het slechts een oud begrip in nieuwe woorden. Want ik geloof in een ‘divine purpose’
    dat diepte, bestemming en bezinning geeft aan ons bestaan hier op aarde.

     

    *

     

    Singer lezend zit ik eens te meer op mijn droomtrein die me naar Vladivostok voert en oneindig
    verder nog, tot binnenin het onnoembare, dat my yearning is.

     



    [1] Isaac Bashevis Singer: Short Stories. Ed. Penguin Books.

    Had het exemplaar dat ik geschonken had aan de Schotse Dame teruggevonden bij De Slegte)

    02-10-2011, 00:50 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    01-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Adem van de Dagen (7)

     

     

    Zo is de ontdekking van het boek van Maurice Gilliams, ‘Elias of het Gevecht met de Nachtegalen’ een belangrijke gebeurtenis geweest in zijn leven, dan toch wat boeken betreft.

    Hij las en hij herlas het. Eigenlijk een boek waarin heel weinig gebeurde, en wat erin gebeurde waren zaken die hij gekend had in zijn jonge jaren, zaken die hijzelf had kunnen doen en andere die hij had willen doen. Het was een boek op zijn leest geschoeid.

    Zo was er die passage waar Aloysius, op een fiets die hij ‘ontleend’ had, daar waar hij geplaatst stond tegen de gevel van een woning, traag op en neer rijdt in de dreef, terwijl de passieve Elias - die hij zich inbeeldde te zijn - met de schrik in zijn leden, luistert naar de geluiden van stemmen en van lepels in borden, komende uit het open venster van de eigenaar van de fiets.

    Zo was er de geschiedenis met de papieren bootjes die door Elias en Aloysius werden uitgezet, in de beek achteraan het park. Een daad waarin hij zijn jeugd terugvond, want ook hij had met zijn broers papieren bootjes, uitgezet op het helder stromend water van de sloot achteraan de boomgaard, bootjes die hij zag als een boodschap aan de wereld met hun naam erop.

    En dan was er nog het verhaal van de plots opstekende storm en van de eeuwenoude beuk die ontworteld wordt en neerstort voor de steigerende paarden van de koets met Elias en tante Henriette erin, en de woorden van tante Henriette: ‘Elias nu hebben we tijd genoeg’. Een verhaal dat hij las als een verwijzing naar een gebeuren uit zijn jeugd.

     

    Het was toen hij met moeder de dreef naar het landgoed van zijn dromen waren ingewandeld, en ze ineens verrast werden door een verschrikkelijk onweer waarbij, in een helser dan hels lawaai, de bliksem insloeg in een enorme eik op korte afstand van hen zodat ze beiden tegen de grond werden gegooid, tussen de opdwarrelende aarde en afgerukte takken.

    Toen ze zagen dat de boom middendoor was gespleten nam moeder hem heel dicht bij haar en fluisterde ze:
    ‘Het is helemaal niet erg, Ugo, ons Heer is altijd met ons’.

    En ‘ons Heer’ was met hem geweest want achteraf vertelde moeder aan wie het horen wilde dat hij, juist voor het inslaan van de bliksem, ver voor haar de dreef was ingelopen en dat ze, gevolg gevend aan een vreemd voorgevoel, hem juist op tijd teruggeroepen had.

    Teruggeroepen, opdat nu zou gebeuren wat toen al opgetekend stond.

     

    Het is duidelijk, het is vooral Gilliams geweest – die in een beginfase zijn wijze van schrijven sterk zou beïnvloeden. Zonder Gilliams had hij misschien nooit die dringende behoefte gekend. Maar het kan echter slechts een korte inleiding zijn geweest, het schrijven zat hem in de genen.

     

    Dit zijn verre gebeurtenissen die hij thans oproept: de bootjes op het water, de dreef naar het landgoed en zijn kleine hand in de hand van moeder. Alle gebeurtenissen uit het zorgeloze landschap van zijn jeugd, waarvan hij
    nu het voor-altijd-voorbij-zijn ondergaat in deze oude kamer waar hij zit voor de open haard waar het hout nog ligt te vunzen, even nog, zoals de herinneringen die hem bezoeken.

    Er zijn er echter ook, waarop hij niet wenst in te gaan en te herbeleven. Duiken deze op, en weinig is er nodig, ze worden in de kiem gesmoord, alsof ze nimmer waren geweest of dan toch niet zoals ze zich hadden voorgedaan. Want heel wat was er dat zijn ouders, dat zijn broers en vrienden niet goedkeurden en dat hij zich verwijten kon.
    Het was een heel pak dat daar ergens lag opgestapeld, zoals James Joyce in zijn Ulysses het wist als hij schrijft:

     

    There are sins or (let us call them as the world calls them) evil memories which are hidden away by man in the darkest places of the heart but they abide there and wait.

     

    Negatieve herinneringen dus, opgeslagen in de verste plaatsen van ons hart, die op de loer liggen, wachtende, klaar om op te duiken.

     

    Maar als rijper man waren er mooie, troostende zaken die hij wel kon terugnemen. Er was zijn verliefdheid en zijn huwelijk, er waren de kinderen, er was de zelfstudie die hem toeliet een ambt te bekleden waar hij enorme voldoening in kende, al was er ook de ziekte, met de dood op de drempel die gelukkig wachtte om toe te slaan. En dan, wat hij als normaal beschouwen kon, het tanen van de verliefdheid en het wegdromen in een andere, onbereikbare wereld, zoals in de droomwereld van zijn landgoed, een droom die hij nu half verwezenlijkt zag in die oude woning van hem gelegen aan de rand van een bijna ontoegankelijk bos met wegen, toegesnoerd met bramen en varens, zoals het omheinde bos van vele hectaren waar Houellebecq het over heeft in de laatste hoofdstukken van zijn boek dat hij met veel voldoening gelezen had.

     

    Vele herinneringen blijven aldus kleven aan de dingen en duiken plots op in kleine, onooglijke gebeurtenissen, als een glas wijn gehouden naar het licht, waar hij soms zijn overleden broer in terugziet; een lege stoel op een terras, een liefdeslied van Grieg, maar dit alles krijgt, nu hij erover schrijft, een zwaarte die hem stil maakt, krijgt nu een andere inhoud, woorden die zich verslingeren in woorden en andere zaken oproepen die ooit beelden waren of dromen waaruit we allen bestaan, de grote zwijgende massa van de dingen die voorbij zijn.

     

    *

     

    01-10-2011, 00:23 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (1)

    26-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Adem van de Dagen (6)

     

     

     

    Ugo heeft zijn dagboek bijgehouden, schrijvend in zijn page-a-day diary van de Economist - waarvan het papier zacht is op de rectozijde en korrelig op de versozijde, en dit met zijn pen,  met inkt,  lie de thé van ‘J.Herbin depuis 1670’, die er licht krassend maar o zo vloeiend over glijdt, en hierbij denkt hij aan de grote Umberto Eco die in zijn ‘In de Naam van de Roos’ ons meldt dat hij de geschiedenis van Adson van Melk neerschreef in een paar grote schriften van de Papeterie Joseph Gilbert waarin het zo prettig is te schrijven als de pen zacht is.

    En het schrijven in zijn dagboek is een even grote vreugde geweest voor hem en die vreugde is gebleven, zoals het een vreugde moet geweest zijn voor Umberto Eco. Eigenlijk is het meer dan een vreugde het is een noodzakelijkheid, het schrijven is voor hem een ziekte, een drug geworden.

     

    *

     

    Als hij dan terugdenkt aan zijn droomlandgoed uit zijn jeugd - het is ook dit van zijn jongste broer geweest - gelegen aan de rand van een bos dat eens park was en waar het licht opkomt, is hij deze morgen de knaap van tien, twaalf, veertien jaar. Hij heeft geen globaal beeld meer van die knaap van toen, maar hij weet wel dat het uitzicht van park en landgoed totaal verwilderd was. De gracht er omheen dichtgegroeid met els en struikgewas, met varens en mossen, met waterplanten en salomonszegel terwijl verdorde takken en omgewaaide bomen het nog verder in de tijd duwden.

    Er hing een sfeer van geheimzinnigheid over erf en park. Mede doordat de bewoners ervan leefden als kluizenaars scheen het, alsof het geheel gestold lag in de greep van de tijd. Was het alsof de geest van de geslachten die er geleefd hadden nog tussen de bomen hing en het landgoed als een eiland boven de aarde dreef.

    Als knaap werd hij er als het ware naar toe gezogen en op een namiddag was de roep ervan zo groot dat hij het gewaagd had, over de uitgedroogde gracht die rook naar modder en rottende bladeren, die rook naar de kamperfoelie aan zijn mond, het park binnen te dringen tot de witgekalkte muren van een prieeltje, in wat eens de achtertuin van het vroegere kasteel, zal geweest zijn.

    Hij had binnengekeken door het raam om een fractie lang te staren in de wijd open ogen van een halfnaakte vrouw met donkere haren in slierten over haar bezweet gelaat, en over haar gebogen de rug van een man.

    Hij was toen hals over kop weggerend, de handen voor zich uit, zijn adem schreeuwend in zijn borst en hij was blijven lopen tot de eerste huizen van het dorp, om dan in een brede zwaai, langs een veldweg terug te keren over de boomgaard naar het ouderhuis.

    Moeder dacht dat hij gevochten had toen ze de klonter bloed zag op zijn wang, maar hij vertelde dat hij in de bramen was vast geraakt. Van het koppel repte hij met geen woord en zeker niet wie hij gemeend had te herkennen.

     

    Nu vraagt hij zich af of dit voorval geen inbeelding is geweest, of tal van feiten die hij zich herinnert wel werkelijk hebben plaatsgevonden; of het wel zo is geweest dat er, toen ze op een avond aan het spelen waren op de weide, een man voorbijkwam op de fiets die hen toeriep dat drie mannen verdronken waren in een waterput; of het wel echt was dat hij op een dag aan de rand van het bos een vuursalamander had gedood - er werd verteld dat een beet ervan giftig was - en dat hij daarna de moed had gehad zijn vinger te plaatsen op het roerloze, koude, geel-zwarte vel.

     

    Maar werkelijkheid of niet, deze beelden of waren het dromen, en vele andere blijven hem bezoeken, krijgen een nieuwe omkleding, een lossere inhoud en vervagen, en van de vrouw en de man die de liefde bedreven in het prieel gaat nu geen verwarring meer uit zoals dit vroeger, lang het geval was geweest.

    Ook, omdat hij heeft lief gehad op vele plaatsen: in het rijpend koren - waar hij Knut Hamsun las - in het wilde gras, tussen de bloeiende brem die woekerde rond dolmen en menhirs; in het ochtend bed van een voor hem opengelaten woning en op zovele andere plaatsen, getuigen van het leven dat opspringt, onhoudbaar, oncontroleerbaar, en dit herdacht en herschreven.
    Of de totaliteit ervan die verstrengeld ligt in de knaap en de man die hij geweest is, samengebald in die ene, zich steeds hernieuwende herinneringen.

    En als hij een beeld aanraakt daagt een ander beeld op, wordt het een snoer van herinneringen die elk hun beurt willen krijgen. Echter hoe komt het dat er gebeurtenissen zijn die verder zijn doorgedrongen en zich dieper in hem hebben vastgehecht en andere die zich oplosten en bijna
    totaal vervaagden.
    ...

     



                          

    26-09-2011, 03:33 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    22-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Adem van de Dagen (5)

     

     

     En dan, wat zijn boek betreft, is er wat Rupert Sheldrake schoorvoetend waagt voorop te stellen
     - hoewel Sheldrake bekent deze idee niet te propageren - als zou het heden vanuit de toekomst 
    worden beïnvloed.

     

    Hij kan ermee akkoord gaan, want hij heeft meer en meer het gevoel dat, zoals een verloren graankorrel tussen de stenen plots is gaan ontkiemen, het boek hem zijn wil oplegt. Dat het in potentie al bestaat, zoals hemel en aarde in potentie bestonden op het einde van de ‘zesde dag’, maar nog niet geschreven of nog niet voltooid.

     

    Hij kan zonder schroom verhalen dat het boek hem een ritme wil opleggen dat even hoog ligt dan de duizend woorden die Anthony Burgess, zoals hij eens las, elke morgen schreef voor hij neerzat aan de ontbijttafel. Maar dit geeft een probleem want het is een ritme dat te hoog ligt voor zijn jaren.

    Zelfs al heeft hij het gevoel vele gegevens en impressies in hem opgestapeld te weten, en wel zo dat hij deze niet meer intomen kan, dat ze uitpuilen en dat hij het uitzwerven ervan, over het grasveld, over de bomen, over de huizen van het dorp, over de maagdelijke bladen papier, niet meer tegenhouden kan.

    En toch zal hij geen notaboekje aanleggen met de structuur erin van wat hij zeggen wil, zeker niet zoals de grote Mulisch het heeft gedaan voor het schrijven van zijn ‘Ontdekking van de Hemel’; hij zal evenmin een doos gaan openen met brieven erin en een andere met foto’s, beide uit een ver verleden, zoals Serge Doubrovsky[1]. Neen, hij zal zich laten overvallen door het woord en het nemen zoals het komt, met flash backs naar dingen die waren of hadden kunnen zijn en met zaken zoals deze morgen, heet van de naald.

     

    De gang van zaken in zijn leven is niet uitsluitend afhankelijk van hem zelf - hoe groot is onze vrijheid van handelen wel? Het is hij niet alleen die beslissen zal over elke wending die zijn verhaal neemt of zou kunnen nemen. Het zal, zoals Sheldrake het vermoedde, meestal vertrekken vanuit de toekomst, waar alles al geformuleerd staat, maar waar hij nog niets vanaf weet.

    Vandaag zal dit zo zijn en morgen en overmorgen. Het verhaal, als er een verhaal is, zal hij volgen zoals het komt en dit is het enige dat hij nog te volbrengen heeft.

     

    Hij ziet dus de inbreng van het omringende in de gebeurtenissen als heel belangrijk. Soms ligt het in de lijn van de verwachtingen, soms is dit totaal onverwacht. En dit laatste gebeurt maar al te vaak opdat hij hierin niet een mysterieuze interventie zou zien.

    Nu, (vermeende) toevalligheden te zien als mysterieus betekent helemaal niet dat hij zich aanmelden wil als een uitverkorene. Gedachten die onverwacht opduiken overkomt elk van ons, maar niet iedereen is er telkens ontvankelijk voor, ook hij niet, om in te spelen op de stootkracht, we noemen het ook inspiratie, die er van uitgaat.

    Neen, er lopen geen uitverkorenen rond op aarde. Als er dan toch uitverkorenen zouden zijn dan is het hoofdzakelijk omdat ze meer dan de anderen open staan om die onzichtbare tekens die ons aanzetten tot een creatieve prestatie als een soort verplichting te interpreteren, zij die deze tekens als dusdanig aanvoelen, noemt Houellebecq[2] des artistes.

     

    Er kan ook nimmer een uitverkoren volk zijn geweest. Als er ooit een volk is geweest dat gemeend heeft zich aldus aan te kondigen, dan berust dit op feiten die in ons derde millennium, een andere verklaring meekrijgen.

    Neen, hij is zeker geen uitverkorene, als autodidact kent hij teveel de twijfelgevoelens als hij ‘s morgens gaat herlezen wat hij de avond ervoor zo goed dacht te hebben geschreven. Maar het gevoel van het geïnspireerd zijn is soms aanwezig in zijn handen onder de lamp, soms aanwezig in de muziek die de woonkamer bemeubelt en nu en dan, als zijn pen stilvalt, doordringt tot hem - lijk de flarden walsmuziek in La Valse van Ravel binnenstromen in het park telkens de deur van de balzaal opengaat – en, meent hij te weten, dat deze inspiratie herkomstig moet zijn uit zijn verwevenheid met de toekijkende kosmos, en ook uit de boeken die hij las en hem omringen in hun rekken en, dat dit alles verstrengeld ligt met zijn eigen verworvenheden en bevrucht wordt met het stuifmeel van de weemoed om het onherstelbaar voorbij zijn van zijn jeugd.
     

    Als hij erin slaagt dit te verwoorden dan zal hij zich voelen als uitverkorene, zonder een uitverkorene te willen zijn of genoemd te worden.



    [1] Serge Doubrovsky: ‘Un Homme de passage’, Grasset & Fasquelle, 2011

    [2] Michel Houellebecq : La carte et le territoire, Flammarion, 2010

    22-09-2011, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    21-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Adem van de Dagen (4)

     

    *

     

    To me the most astounding fact in the universe, even more astounding than the flight of the Monarch butterfly is the power of the mind which drives my fingers as I write these words[1].

    Een zin van Freeman Dyson die me blijft vervolgen als ik neerzit om te schrijven, als ik de beweging zie van mijn vingers die over de lijnen glijden, zo maar tekens nalatend die te interpreteren zijn, die komen van binnen in mij en terechtkomen bij hen die deze tekens ontcijferen.

    En omwille van deze zin, die vanmorgen ineens in zijn gedachten opdook,  heeft hij ‘Infinite in all Directions’ van vele jaren terug, uit het rek gehaald en meegenomen in de wachtzaal van de dokter - hij heeft zorg om de stijgende pijn in zijn rechtervoet – waar hij, voor hij ontvangen werd, een andere prachtige passage[2] kon lezen, tevens de meest hoopvolle die hij de laatste tijd te lezen kreeg:

     

    Mind, through the long course of biological evolution, has established itself as a moving force in our little corner of the universe. Here on this planet, the mind has infiltrated matter and has taken control’.

     

    Hoewel hij al een belangrijke stap verder heeft gezet en gesteld dat de geest altijd de controle over de materie heeft gehad, Is hij Dyson dankbaar, de aandacht te hebben gevestigd op de intrinsieke waarde van de geest. Hij citeert zelfs Thomas Wright[3] die gezegd heeft dat:

     

     “The catastrophy of a world such as ours or even the total dissolution of a system of worlds, may possibly be no more to the great Author of Nature, than the most common accident of life with us”.

     

    En Dyson gaat hier op verder. De infiltratie van de geest in al wat is, is a law of nature. Het is de geest die heerst. Zijn infiltratie zal niet gestopt worden door om het even welke catastrofe of het nu hier is op deze aarde of op een andere plaats, of het nu plaats vindt, of binnen een miljoen jaar, het is de geest die als overwinnaar overblijven zal.

    En de geest is geduldig.

    Mind has waited for three billion years on this planet before composing its first string quartet.

    Gaat het hier verkeerd de geest zal wellicht niet meer zo lang moeten wachten. Het Universum is lijk een vruchtbare grond omheen ons, klaar om de zaden van de geest te doen zwellen, te laten openbarsten en te doen bloeien.

     

    Hij, Ugo, wil dit hier benadrukken omdat deze woorden hem diepte geven als mens en omdat hij voelt dat de ideeën in hem, evenwijdig lopen met deze van Dyson die een geestelijke broeder is. En, een groot deel van zijn ‘bewust zijn’ met hem aanwezig is, in de band geest, die lijk de ringen om Saturnus, omheen  de aarde drijft.

     

    En de woorden van Dyson en de woorden in hem aanwezig,  en hen beiden lijk ranken klimop omkringen, staan al sinds eeuwen geschreven op de obelisk die met zijn schaduw, niet alleen het uur van de dag aangeeft, maar vooral de doorgang van de mens hier op aarde als zijnde een volwaardig element van ‘de Geest’ die in den beginne was.

    En uit die Geest, die van het Woord is, is het Universum ontstaan. En een magisch deeltje van deze Geest is ingeplant in de mens, en het is dit deeltje dat de mens voedt.

     

    Hoe verantwoordt hij dit, hij, Ugo die zich haast om nog niet te sterven. Hoe kan hij ernaar leven?

                                                                                          *

     

                   


    1 Freeman Dyson: ‘Infinite in all Directions’: Penguin Books, 1988

                       [2] Infinite in all Directions, pag.118,’ Life in the universe’

    [3] Thomas Wright : ‘An original Theory or new Hypothesis of the universe’

    New York, American Elsevier, 1971.

    [4] Serge Doubrovsky: Un homme de passage, Grasset & Fasquelle, 2011

    21-09-2011, 00:57 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    18-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Adem van de Dagen (3)

     

     

    Er is ook, krachtiger dan ooit voorheen, en het was Vergilius die de woorden van Dante sprak:

    “dat het noch neergezeten op het dons noch onder de dekens gelegen, dat je roem verwerft en dat hij die zijn leven aldus doorbrengt evenveel sporen nalaat als rook in de lucht en schuim op het water”[1].

    Wat hij toepaste op zijn persoon waarbij
    alle creatieve krachten in hem, gericht waren op het nalaten van een blijvend, levend iets, dat van hem nog zou verhalen, de tijd in. Tot het uiteindelijk, maar dan hopelijk ver erna, vergaan zou tot de letters van een naam in een oud register.

    Zo had hij al eens, met zijn tekeningen, een intense poging gedaan zijn leven te verlengen en had hij een periode gekend waarin hij, met sobere middelen getracht had, op grote witte bladen Schoeller-papier, met potloden van verschillende hardheid, het wondere leven van de natuur te benaderen . Zijn betrachting was de groei van mossen op rotsen en stenen, de fascinerende nervenstructuur van rottende bladeren, de geheime kracht van het bevruchten, aanwezig in meeldraden en stampers, weer te geven en aldus het verborgene erin, zoals in de fossielen ervan, te suggereren.

    Maar hoe eenvoudig van vorm de elementen optraden in de tekening en hoe geheimzinnig ook de opbouw ervan was, was hij er wel ooit in geslaagd iets van wat zijn bedoeling was, over te brengen in zijn potloodlijnen en trachtte hij niet te tekenen wat niet te tekenen was?

    Maar als oningewijde in de tekenkunst scheen het hem toe, dat enkel het tekenen van het onvatbare de moeite loonde, en dit betrachten hield hem uren weg uit de wereld, met enkel de muziek, Bach als Ravel, als Mahler, als zuurstof in de ruimte over hem.

    Niemand zal ook maar enig vermoeden hebben gehad van de innerlijke vreugde die hij kende, de impuls van zijn hand te blijven volgen en te zien hoe op het blad, geleidelijk aan, de sluimer van de levensenergiën, in lijnen en tekens werd opgebouwd, om dan op het einde vast te stellen, dat eens voltooid, eens zijn naam eronder geplaatst, de tekening begon te leven en hem aanstaarde vanuit haar eigenheid.

    Dit was een grote periode geweest, het leven van de tekenaar die hij was, naast zijn leven van elke dag als echtgenoot en vader, ingeschakeld in de  maatschappij en als ambtenaar, in het economische, financiele leven van het land. Maar langzaamaan vervaagden zijn pogingen, groeiden ze niet verder uit, omdat het familiale en het professionele een te grote druk uitoefende op zijn doen en laten. 

    Vandaag is de Elihoe in hem opgestaan en weet hij, dat het nu, eens en voor altijd, de tijd is van het woord en dat 
    de simpelheid van het potlood op het wit blad vervangen moet worden door de volheid van het woord op witte bladen, om in tekens te bewaren en uit te dragen, wie hij was en wie hij zijn wou, als mens onder de mensen.

     


    [1] ‘Omai convien che tu così ti spoltre’

    disse il maestro, ‘ché, seggendo in piuma,

    in fama non si vien, né sotto coltre :

    sanza la qual chi sua vita consuma,

    cotal vestigio in terra di sé lascia

    qual fummo in aere ed in acqua la schiuma.

    (Inferno, canto XXIV, 46-51

     

     

    18-09-2011, 07:24 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    14-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Adem van de Dagen (2)

     

     

    Na voor dag en dauw zijn aanhef te hebben geschreven, was hij gaan neerliggen op de sofa voor de haard met een deken over zich en had hij gedroomd dat hij met vader in een sneeuwstorm was. Dit was al eens gebeurd in werkelijkheid, toen ze, midden in de nacht, een nacht midden in de oorlog, - hoe oud was hij toen – bij een hevige sneeuwval, een eik hadden afgezaagd in het bos, hout om te branden in de Leuvense stoof bij gebrek aan kolen wellicht.

    En nu, in zijn droom, sneeuwde het en stonden ze voor een gebouw waarvan de gevel één grote poort was, met talloze kleine luiken die open en dicht sloegen. Zo leek het toch. Vader beukte met beide handen op de poort en riep naar hem woorden die verloren waaiden - lijk vele woorden, lijk vele dagen die verloren waaien, lijk een jeugd die wegwaait - maar hij wist duidelijk, heel duidelijk wat vader hem toe roepen wilde.

    En terwijl hij de koffie zet in de keuken staan de woorden duidelijk getekend in zijn gedachten, en is het alsof hij ze lezen kan in de kruinen van de bomen in de lichtgrijze luchten.

    Hij kan deze woorden nu, overmoedig, uitdragen over die holle weg die hij nemen wil, want hij weet, en niemand zal dit hem ooit ontnemen, dat de geest niet ontstaan is uit de materie maar dat het de geest is die de materie heeft gebaard.

     

    In feite, als hij erover nadacht waren zijn dagen al lang dooraderd met wat zich langzaam in hem aan het definiëren was; een zaadbol die zich vormde, waarin vele begrippen uit zovele boeken en zovele gedachten in schubben over elkaar lagen. Het wondere was dat het kiemproces van deze zaadbol in de voorbije nacht in gang was gekomen, alsof alle geheime elementen van zijn bestaan, zich gekruist hadden op die nameloze plaats die zijn lichaam was en nu, ineens, deze grote idee hadden doen opspringen dat al wat is, ontstaan is uit de Geest.

     

    Aldus gebeurde het, dat het grote paradigma, dat in hem van bij zijn geboorte - al wist hij het niet toen, al vermoedde hij het niet – moet aanwezig geweest zijn als een onzichtbare diagonaallijn, die bossen en velden, zeeën en stranden, bergen en stromen, gebeurtenissen en gedachten doorkruiste. Een lijn die de kleur en de adem van zijn dagen hield en in hem principes had uitgetekend en vergrendeld, om plots, een fractie van tijd, los te komen en te convergeren in één enkele hoofdzin, getekend door de Geest die onvermijdelijk in den beginne aanwezig was.

     

    En als beschikker over het woord, is hij, Ugo d’Oorde, in deze ogenblikken van zijn bestaan, almachtig geworden, zoals Tzinacàn, de magiër uit het verhaal van Jorge Luis Borges[1], Todopoderoso, is geworden na het ontcijferen van de woorden van de god, verborgen in de vlekken op de pels van de jaguar die naast hem, opgesloten zat, van elkaar gescheiden door een glazen wand.

    Almachtig, om woorden te produceren die vertellen over wat gebeurde en wat niet gebeurde of wat had kunnen gebeuren en op deze wijze macht te verwerven over de realiteit als over de irrealiteit der dingen.

    Want, in het proces van het denken zijn, zoals de jaarringen in de boom, de klonters herinneringen verweven die zijn jeugd zijn geweest en al wat was van de jaren erna. Wel wetende dat hij bij dit alles afstand zal moeten doen – en hij kan hier niet lichtzinnig over heen - van het houvast dat vele jaren God is geweest.

     

    Het boek dat zich schrijft, is vandaag de enige mogelijkheid die hem nog rest, in de laatste van zijn dagen, die zich aankondigen in de vertraagde gang van zijn lichaam, om de totaliteit van wie hij was en is, te verlengen, over de dood heen, naar de eeuwigheid toe. En het moet gezegd dat hij altijd, met grote zekerheid heeft geweten dat hij eens ontwaken zou, uit wat hij nu noemen wil, zijn geestelijke inertie.

     

    Dit betekent dat zijn boek gaat verhalen over de persoon, die hij was en de persoon die hij had kunnen zijn en willen zijn. Hij zal dit doen met voor zich het beeld van de grote Ovidius die hem, zonder aan te kloppen, regelmatig bezoekt. Ovidius die, dankzij zijn Metamorfosen, overtuigd was van zijn onsterfelijkheid, want wat er ook gebeuren mocht, zij zouden voor eeuwig zijn naam meenemen in de tijd. Waarvan hier akte.

     



    [1] Jorge Luis Borges, ‘El Aleph’- La escritura del dios, Alianza Editorial, 2001, pag. 133.

    14-09-2011, 00:16 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    12-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Adem van de Dagen (1)

     

     

    De aanhef van het boek dat geschreven wordt ontstaat hier, in de kamer van deze oude woning, waar geslachten van vader op zoon hun dagen en hun adem hebben gebrand in de zware eiken balken van de zoldering en in de donkerte van de open haard.

    En dit ver voor hij, Ugo, hier kwam, veel verder dan halverwege. Hier kwam van uit de holte van de tijd,
    om er het boek na te laten van de mens die hij was, die hij wilde zijn en die hij had kunnen zijn onder de mensen.

    Het geschrevene ontstaat hier, binnen deze muren, ook uit de rozenvelden, de weiden en de akkers, de luchten en de wegen; ontstaat hier, ook uit een dichtgegroeid woud met varens in de zomer en bramen en netels in de herfst. En dwars er doorheen zal hij een holle weg nemen waarvan de bermen begroeid zijn met gebeurtenissen, die alle, hoe groot of hoe klein, hun impact hebben gehad op het punt waar het boek in potentie geborgen ligt en van waar het nu, reëel, in deze vroege morgen van deze vroege herfst vertrekken moet om uit te komen in dat andere punt dat zich duidelijk aan het voorbereiden is.

     

    En het is hij, Ugo d’Oorde, die optreedt in naam van het boek en zich hierbij voelt als Elihoe, die oordeelt in dit van Job, dat hij te lang al heeft gewacht om te zeggen wat hij te zeggen heeft.

    En Ugo, als hij denkt aan Elihoe, hij de morgenstilte breekt van het huis als hij luid op zegt, zijn woorden weergalmend in de haard:

    “Elihoe, ik ook steek vol met woord en argument, ik ook word opgehitst door wat me roert en gistend is als jonge wijn die nieuwe zakken dreigt te scheuren”[1].

     

    En het is exact dat hij zich vereenzelvigt met Elihoe, omdat gedachten roepen om te worden neergeschreven en aldus bewaard te blijven – hopende, hopende zoals Ovidius, tot lang erna – ook omdat zoveel nog te lezen is, te begrijpen is, te verwerken is; ook omdat de geest hem wakker houdt en ideeën zich verdiepen om uit te komen op nieuwe ideeën; ook omdat het grote mysterie van het ‘zijn’, oneindig veel facetten vertoont en de lichtinval hem soms overhoop haalt.

    En dan vooral omdat hij denkt dat de Groot-Levende, onverklaarbaar, onvoorstelbaar, ontegensprekelijk, niet is wat hij denkt dat Hij is. Maar dat Hij negenennegentig maal IS.

    Om al deze redenen en er zijn er nog vele andere, deze roekeloze, gotische woorden. Gotisch, waar gotiek verwijst naar het metafysische, het transcendente; roekeloos omdat hij niet weet waar hij uitkomen zal. En of hij uitkomen zal?

    Maar hij heeft altijd gedacht dat hij een man was van de gotiek, en dit, vooraleer hij één woord had neergezet. En zoals de kathedraal haar wortels heeft hoog in de luchten, zo wil hij zijn woorden halen, niet alleen op aarde, wat maar normaal zou zijn - de kathedraal ook haalt haar krachten uit de aarde - maar vooral  halen in de brede strook geest die hoog boven de aarde drijft en beschikbaar is, zoals water en aarde, zoals vuur en luchten.

    Die geest daar boven is brokaat, is paarlemoer. De kamers van het huis zijn er mee behangen alsof het woorden waren van Bijbel en Koran in letters die eeuwig zijn en reiken tot in de verste hoeken van de tijd.

    Hij droomt maar wat, het ganse boek is een gedroom.

    Dit is, van al wat is, de toonaard van het boek.



    [1] ‘For I am full of words, the spirit within me constraineth me. Behold my belly is as wine which has no vent; it is ready to burst like new bottles. (King James’version, Job, Ch. 32, 18, 19).

    12-09-2011, 00:39 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    30-11--0001
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Angstvallig.

     

    Het einde van een maand, het zoveelste, stilaan wordt het ernst, ik denk er wel niet altijd aan, maar einde-maand-dagen zijn aanleidingen om me eraan te herinneren dat ik mijn restje tijd goed gebruiken moet, wat betekent dat ik nu niet in slaap moet vallen maar alert moet blijven.

    Alert vooral voor de kleine dingen van het leven, de grote zijn voorbij, voorbij gehold en ik laat ze hollen verder het voorbije binnen waar ze zich vermengen tot een cluster van feiten en gevoelens die ik meedraag met mij, maar gedempt houd wat de impact ervan betreft. Het is meer me ervan ledigen, dan me erin te verzinken of te verdwalen.

    Laat wat is geweest en kijk naar wat is, het licht in de morgen, de geluiden van de straat, het leven in de tuin en verder tracht zachtmoedig te blijven, teer uitkijkend hoe de dag verloopt, hoe de minuten wegglijden lijk zand door je vingers. Je lette er voorheen niet op, je wil er nu op letten en de ogenblikken zich niet laten verslingeren alsof ze er niet geweest waren, maar bewust zijn van het greintje leven dat je nog houdt, nog houden wil voor een tijd.

    Weliswaar in jezelf gekeerd maar nemend wat komt met beide handen vasthoudend, de tijd die uiterst kostbaar is geworden, raar en rijper dan ooit. En wat je schrijft moet geladen zijn met inzicht en hoop op wat afkomt op jou, opdat je niet overrompeld wordt, zoals Strawinski – schreef ik gisteren – overrompeld werd op 29 mei 1913, tijdens en na de uitvoering van zijn ‘Sacre du Printemps’, want ik ook ben in woorden heel ver gegaan, ik geef er me pas nù rekenschap van.

    Tot vandaag toe zijn het aantal lezers van mijn geschriften beperkt en geduldig wachtend op wat de volgende dag op hen zal afkomen. Ze kennen me, ze weten hoe ver ik me soms verwijder van de belopen paden. Dit zal niet het geval zijn als ik alle lichten op mij zal hebben gericht en ik er bloot zal staan, mijn visie op wat is wellicht onbegrepen omdat van mij verwacht wordt dat ik me koest houd en blij moet zijn dat ik nog leef, maar dan zonder het hoge woord te voeren, en zeker niet het woord dat ik gebruik.

    Wel, vooruitkijkend, waarom is het dat ik telkens denk aan Strawinski en het totale onbegrip dat hem te beurt is gevallen die avond van 29 mei.

    Ik vrees dat ik met mijn boek hetzelfde meemaken zal want ik heb erin heel wat zaken gezegd  die indruisen tegen alles wat gekend is. Ik ben erin een baanbreker, iets wat je in deze tijden beter niet bent, vooral als je ‘baanbrekerij’ zich afspeelt in de diepte van het woord, elke oppervlakkigheid schuwend.

    Mijn hoop op het komende is aldus afgemeten op mogelijke reacties die ik verwachten moet, reacties die me treffen zullen in mijn innigste zijn. Hoe wapen ik me er tegen als een strijd gestreden moet?

    Laat ik het over mij heengaan of sta ik in de bres om te verdedigen wat ik schreef, moediger dan ooit?

    30-11--0001, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Denkend aan Meister Eckhart

     

     

    Ik dacht aan heel wat zaken deze morgen toen ik op mijn plaats zat aan de vijver, het water een donker spiegelbeeld van de luchten. Ik toen, ik beken het graag - waarom wist ik pas later - aan Meister Eckhart dacht, en wat hij wist over zijn God zonder naam die ook mijn God is, al heb ik ook vele van zijn twijfels.

     

    En ik me trachtte even maar in te beelden hoe alles er gekomen is zonder dat er ooit Iets was? En ik er geen antwoord op wist, alsof het nodig was dat ik, zoals ik daar zat in de schaduw, een morgen in juli, te weten had hoe alles wat is, er gekomen is?

     

    Alsof het niet meer dan voldoende was te zien met mijn ogen dat het er was, en toch, toch zoals Eckhart, me af te vragen van waar het kwam datgene dat er was?

     

    Als ik me tracht in te beelden, het ook dus visueel te verkennen, hoe in al wat levend is, het leven in de cellen is, en in al wat statisch is, het leven is van de elektronen binnen de atomen ervan; en samen genomen, welke kennis er geborgen is én in de cellen, én in hun atomen, en in deze van alles wat beweegloos is?

     

    Ik me afvraag welke diepere betekenis er kan aan gegeven worden. Een vreemde morgen wordt het aldus. Maar ik ga verder.

     

    Ik kan niet schrijven in den beginne was het atoom want dit is onjuist. Ik kan niet schrijven in den beginne was er het minimaalste deeltje, het Higgs deeltje - dat mijn favoriete deeltje blijft omdat nog steeds onbepaalbaar het is - want dit ook moet van ergens komen, van een Ergens dat er niet was, gezien er niets was.

     

    Ik verlaat Eckhart, ik laat hem waar hij nog lang zijn zal, als een lichtende baken die je aanzet verder te denken dan wat je hoort of ziet.

     

    ik dacht er over na dat, toen ik mijn eerste woord hier heb neergezet, er, het precieze ogenblik ervoor, nog geen woord was, dat er helemaal niets was, maar, dat het eerste woord er in wel in potentie moet geweest zijn, en ook in potentie, al wat uit dit eerste woord voortkomen zou, mijn geschrift, mijn blog zoals hij er nu uitziet.

     

    Kan het, dat er altijd-altijd, in een Ergens dat er nog niet was, in potentie, een begin van Universum was? En er uit dit begin, gekomen is al wat is, van in de beginne wij inbegrepen?

     

    We gissen maar, gissen is de reden van ons bestaan.

     


    30-11--0001, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Denkend aan Meister Eckhart


    Ik dacht aan heel wat zaken deze morgen toen ik op mijn plaats zat aan de vijver, het water een donker spiegelbeeld van de luchten. Ik toen, ik beken het graag - waarom wist ik pas later - aan Meister Eckhart dacht, en wat hij wist over zijn God zonder naam die ook mijn God is, al heb ik ook vele van zijn twijfels.

     

    En ik me trachtte even maar in te beelden hoe alles er gekomen is zonder dat er ooit Iets was? En ik er geen antwoord op wist, alsof het nodig was dat ik, zoals ik daar zat in de schaduw, een morgen in juli, te weten had hoe alles wat is, er gekomen is?

     

    Alsof het niet meer dan voldoende was te zien met mijn ogen dat het er was, en toch, toch zoals Eckhart, me af te vragen van waar het kwam datgene dat er was?

     

    Als ik me tracht in te beelden, het ook dus visueel te verkennen, hoe in al wat levend is, het leven in de cellen is, en in al wat statisch is, het leven is van de elektronen binnen de atomen ervan; en samen genomen, welke kennis er geborgen is én in de cellen, én in hun atomen, en in deze van alles wat beweegloos is?

     

    Ik me afvraag welke diepere betekenis er kan aan gegeven worden. Een vreemde morgen wordt het aldus. Maar ik ga verder.

     

    Ik kan niet schrijven in den beginne was het atoom want dit is onjuist. Ik kan niet schrijven in den beginne was er het minimaalste deeltje, het Higgs deeltje - dat mijn favoriete deeltje blijft omdat nog steeds onbepaalbaar het is - want dit ook moet van ergens komen, van een Ergens dat er niet was, gezien er niets was.

     

    Ik verlaat Eckhart, ik laat hem waar hij nog lang zijn zal, als een lichtende baken die je aanzet verder te denken dan wat je hoort of ziet.

     

    ik dacht er over na dat, toen ik mijn eerste woord hier heb neergezet, er, het precieze ogenblik ervoor, nog geen woord was, dat er helemaal niets was, maar, dat het eerste woord er in wel in potentie moet geweest zijn, en ook in potentie, al wat uit dit eerste woord voortkomen zou, mijn geschrift, mijn blog zoals hij er nu uitziet.

     

    Kan het, dat er altijd-altijd, in een Ergens dat er nog niet was, in potentie, een begin van Universum was? En er uit dit begin, gekomen is al wat is, van in de beginne wij inbegrepen?

     

    We gissen maar, gissen is de reden van ons bestaan.

     


    30-11--0001, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Denkend aan Meister Eckhart


    Ik dacht aan heel wat zaken deze morgen toen ik op mijn plaats zat aan de vijver, het water een donker spiegelbeeld van de luchten. Ik toen, ik beken het graag - waarom wist ik pas later - aan Meister Eckhart dacht, en wat hij wist over zijn God zonder naam die ook mijn God is, al heb ik ook vele van zijn twijfels.

     

    En ik me trachtte even maar in te beelden hoe alles er gekomen is zonder dat er ooit Iets was? En ik er geen antwoord op wist, alsof het nodig was dat ik, zoals ik daar zat in de schaduw, een morgen in juli, te weten had hoe alles wat is, er gekomen is?

     

    Alsof het niet meer dan voldoende was te zien met mijn ogen dat het er was, en toch, toch zoals Eckhart, me af te vragen van waar het kwam datgene dat er was?

     

    Als ik me tracht in te beelden, het ook dus visueel te verkennen, hoe in al wat levend is, het leven in de cellen is, en in al wat statisch is, het leven is van de elektronen binnen de atomen ervan; en samen genomen, welke kennis er geborgen is én in de cellen, én in hun atomen, en in deze van alles wat beweegloos is?

     

    Ik me afvraag welke diepere betekenis er kan aan gegeven worden. Een vreemde morgen wordt het aldus. Maar ik ga verder.

     

    Ik kan niet schrijven in den beginne was het atoom want dit is onjuist. Ik kan niet schrijven in den beginne was er het minimaalste deeltje, het Higgs deeltje - dat mijn favoriete deeltje blijft omdat nog steeds onbepaalbaar het is - want dit ook moet van ergens komen, van een Ergens dat er niet was, gezien er niets was.

     

    Ik verlaat Eckhart, ik laat hem waar hij nog lang zijn zal, als een lichtende baken die je aanzet verder te denken dan wat je hoort of ziet.

     

    ik dacht er over na dat, toen ik mijn eerste woord hier heb neergezet, er, het precieze ogenblik ervoor, nog geen woord was, dat er helemaal niets was, maar, dat het eerste woord er in wel in potentie moet geweest zijn, en ook in potentie, al wat uit dit eerste woord voortkomen zou, mijn geschrift, mijn blog zoals hij er nu uitziet.

     

    Kan het, dat er altijd-altijd, in een Ergens dat er nog niet was, in potentie, een begin van Universum was? En er uit dit begin, gekomen is al wat is, van in de beginne wij inbegrepen?

     

    We gissen maar, gissen is de reden van ons bestaan.

     


    30-11--0001, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Être, Dieu et Cosmos ne sont qu'un


    Hoe ben ik er in 1981 ooit toegekomen het boek van Georges Lacroix: ‘Théorie de la Dialectique cosmique’[1] te kopen, een boek dat  nu al jaren onaangeroerd is gebleven en dat ik een paar dagen geleden terug heb genomen, lijk heel wat zaken terug genomen worden, zo maar, omdat is wat is.

     

    Een dialectiek - een wijze van redeneren - die voor mij, voor een groot deel niet te benaderen is omwille van de mathematische formules erin verwerkt en de vreemde woordenschat die hij hiervoor gebruikt, maar dan toch een baanbrekende bedoeling had omdat hij wilde:

     

    Edifier une théorie de l’Etre, applicable non seulement à l’atome mais à tout l’Univers et en particulier à l’homme dans la vie de tous les jours…

    Une théorie qui réside davantage dans une grande rencontre se situant entre le père du Taoisme, Lao Tseu et le père de la relativité, Albert Einstein, le flux cosmique.

     

    Omdat wist hij er een intieme affiniteit bestaat tussen de mystieke visie van het Taoïsme en de moderne fysica. (Hij was trouwens niet de enige, ook Fritjof Capra in zijn ‘Tao of Physics’, schrijft uitgebreid hierover).

     

    Lacroix puurt hieruit zijn paradigma: ‘Être, Dieu et Cosmos ne sont qu’un’ en ziet dit als een vorm van religie om naar te leven. Een religie waar we grote nood aan hebben. Ik herhaal me meer dan eens als ik hier verder over schrijf, maar het is eens iets anders dan wat je dagelijks ontmoet in onze media, vooral wellicht vandaag.

     

    Trouwens ik heb meer dan ooit het gevoel dat het leven ogenschijnlijk stilstaat in mij, terwijl nochtans alles beweegt; terwijl de cellen van mijn lichaam zich langzamer misschien, blijven vernieuwen. En ook ik weet dat voortdurend andere gedachten ontstaan in mij, die ik niet opvolgen kan, die zich lijk wolken wijzigen, wegdrijven en terug opduiken.

     

    Maar, meer dan ooit ben ik bezeten om dit alles op te tekenen, gedachten opspringend uit gedachten, lijk cellen geboren uit cellen. En aanwezig in mij de idee van Lacroix en van zovele anderen, die ik maar blijf herhalen, elke dag in een andere toonaard.

     

    We zijn allen deel van de Kosmos die IS, van het grote ZIJN; deel  van het oneindige en sublieme, deel en schakel; we zijn de voortzetting van wat is, naar wat komt. Welke naam je er ook aan geven wilt het binnenste zijnde, het Universum het uiterlijke, het zichtbare. En beiden samen, elk deeltje ervan met zijn binnenste en zijn buitenste, hoe minimaal ook, verbonden met elk ander deeltje ervan, één ineen slingerende, ineen groeiende, ordenende beweging van het Zijn.

     

    Lacroix noemt dit ‘le flux cosmique, le produit de l’Esprit.’

     

    Uiteindelijk, vanuit het oogpunt van het Zijn is er enkel beweging, is het streefdoel van het Universum, in zijn totaliteit, niet de mens, maar de Geest, zoals hij opduikt in de mens, waarvan we ons, als we maar willen, als mens een idee kunnen vormen. De Geest die het binnenste is van het Universum, het deel dat primeert, het deel dat Leeft en Heerst, het deel dat overleven zal, alle materiële beelden die we er van hebben ten spijt.

     

    Dit zijn zaken die ik schrijf, alles in mij, wat is van de zee en de bergen , wat is van de velden, van het licht en de luchten, bewegend, voluit. Ik maar wat geest zijnde. 



    [1] Georges Lacroix: ‘Théorie de la Dialectique cosmique’, Editions Lauzeray international, 1979.


    30-11--0001, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Louis Pauwels, de vergeten Vlaming

    ‘Qui rate les aubes rate sa vie’, een boodschap die Louis Pauwels de wereld in stuurde en die me, nu al een ‘eeuwigheid’ geleden, bereikte om me niet meer los te laten en , te gepasten tijde te hernemen.

     

    En, hij heeft gelijk. Getuige ervan hoe het morgenlicht de nacht opslorpt, eerst zich vermengend met de duisternis en dan plots, als de zon de horizon bereikt, in een ontploffing van licht, van kleuren en koralen. Hoe dikwijls al heb ik dit meegemaakt, hier te lande, aan zee of in de bergen. de dageraad, het ochtendgloren is meer dan een gedicht, het is een symfonie, het is een wonder en dan ook, wist Pauwels, dat wie dit mist, niet heeft geleefd.

     

    Louis Pauwels (1920-1997), was geboren in Gent, zijn moeder was een Gentse, zijn vader heeft hij niet gekend. Hij werd opgevoed in Parijs, maar hij voelde zich in hart en ziel, een Vlaming in Frankrijk. Hij schreef als een Fransman met Vlaamse roots. In zijn ‘Blumroch’, waar hij het heeft over de Icaros van Bruegel, schrijft hij :

     

    ‘J’aime Bruegel. Je suis flamand. Mon cœur flamand adore cette paix compacte, s’y repose, s’y dilate.’

     

    IK meen te weten waar hij deze zin over het ‘rateren’ van het leven opgeraapt heeft. Hij begint, schrijft hij, elke morgen, zomer als winter met een duik in de zwemkom:

    ‘Pour moi qui plonge dans l’eau froide en toutes saisons, les heures du matin ont des roses dans les cheveux, même en hiver. Quand je sors de l’eau, j’éprouve toujours l’allégresse d’exister…’[1]

     

    Ik kan aannemen dat hij zich, na zijn duik, oeverloos vol adrenaline voelt en dat hij meewarig opkijkt naar zij die dit gevoel niet kennen en die gedachte regelmatig opduikt.

     

    Als ik zijn werken overloop dan is het zeker niet hij qui a raté sa vie. Integendeel hij moet volgens mij gezien en gerekend worden als een grote Vlaming, een geboren Gentenaar die, ingevolge de levensomstandigheden - zijn moeder huwde een Parijzenaar - opgevoed werd  in Parijs en  onvermijdelijk in het Frans schreef. Hier bij ons is hij totaal miskend, in Frankrijk was hij een groot schrijver en stichter van o.m. het tijdschrift ‘Le Planète’ en later van ‘Question de’.

     

    Ik was geabonneerd op beide tijdschriften die mijn visie op de wereld totaal hebben gewijzigd, die een ruimte hebben gecreëerd in mijn gedachten die ik anders niet zou gekend hebben. Ik heb hem als dusdanig, wat mijn vorming betreft, nog niet vernoemd, maar Pauwels vooral dan met zijn tijdschriften, heeft in een grote mate de lijn van mijn leven bepaald, ik geef er me nu rekenschap van.

     

    Dankzij hem - en beide tijdschriften - verwierf ik een uitzicht op een brede gamma van onderwerpen die ik anders niet zou gehad hebben;

    kende ik de verwondering van het buitengewone, wist ik dat er in het verleden dingen gebeurd zijn waarvan we niet de minste notie hebben hoe ze ooit zijn tot stand gekomen, hij opende mijn geest op Gurdjief, op Ouspenski, op Bentov, op Borges, op tal van feiten en gebeurtenissen waarvan ik anders niets zou geweten hebben.

     

    Ik had een kast vol met de tijdschriften van hem, ik realiseer me nu ook dat het een bibliotheek was waarin een kennis lag opgeslagen die al het normaal gekende ver overtrof. Het is een ramp geweest, al deze werken/tijdschriften, bij gebrek aan plaats, te hebben moeten  achterlaten op de Ajuinlei in Gent.

    Louis Pauwels was iemand die de Nobelprijs Letterkunde meer dan verdiende, maar die nooit heeft gekregen omdat hij, volgens velen, allen droogstoppels, te fantast was. Maar wat is het dat ons het meest voedt, is het niet het fantastische?

    Wie hem nader wil leren kennen, Google weet er alles over. Voor mij was hij in heel wat zaken een baanbreker. De lay out alleen van ‘Le Planète’ was er een voorbeeld van.

     



                   [1] Louis Pauwels : ‘Blumroch, l’admirable ou le déjeuner du surhomme.’ Gallimard 1976


    30-11--0001, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Louis Pauwels, de vergeten Vlaming

     

    ‘Qui rate les aubes rate sa vie’, een boodschap die Louis Pauwels de wereld in stuurde en die me, nu al een ‘eeuwigheid’ geleden, bereikte om me niet meer los te laten en , te gepasten tijde te hernemen. En hij heeft groot gelijk.


    Getuige ervan, hoe het morgenlicht de nacht opslorpt, eerst zich vermengend met de duisternis en dan plots, als de zon de horizon bereikt, het een ontploffing wordt van licht, in kleuren en in koralen. Hoe dikwijls ik dit al heb meegemaakt, hier te lande, aan zee of in de bergen: de dageraad, het ochtendgloren is meer dan een gedicht, het is een symfonie, het is een wonder en dan ook, wist Pauwels, dat wie dit mist, niet heeft geleefd.

     

    Louis Pauwels (1920-1997), was geboren in Gent, zijn moeder was een Gentse, zijn vader heeft hij niet gekend. Hij werd opgevoed in Parijs, maar hij voelde zich in hart en ziel, een Vlaming in Frankrijk. Hij schreef als een Fransman met Vlaamse roots. In zijn ‘Blumroch’, waar hij het heeft over de Icaros van Bruegel, schrijft hij :

     

    ‘J’aime Bruegel. Je suis flamand. Mon cœur flamand adore cette paix compacte, s’y repose, s’y dilate.’

     

    IK meen te weten waar hij deze zin over het ‘rateren’ van het leven opgeraapt heeft. Hij begint, schrijft hij, elke morgen, zomer als winter met een duik in de zwemkom:


    ‘Pour moi qui plonge dans l’eau froide en toutes saisons, les heures du matin ont des roses dans les cheveux, même en hiver. Quand je sors de l’eau, j’éprouve toujours l’allégresse d’exister…’[1]

     

    Ik kan aannemen dat hij zich, na zijn duik, oeverloos vol adrenaline voelt en dat hij meewarig opkijkt naar zij die dit gevoel niet kennen en dat bij dergelijke gebeuren, de gedachte à ceux qui ratent leur vie, regelmatig opduikt. 


    Als ik zijn werken overloop dan is het zeker niet hij qui a raté sa vie. Integendeel hij moet volgens mij gezien en gerekend worden als een grote Vlaming, een geboren Gentenaar die, ingevolge de levens-omstandigheden - zijn moeder huwde een Parijzenaar - opgevoed werd  in Parijs en  schreef in het Frans. Hier bij ons is hij totaal miskend, in Frankrijk was hij een groot schrijver en stichter van o.m. het tijdschrift ‘Le PLanète’ en later van ‘Question de’.


    Ik was geabonneerd op beide tijdschriften die mijn visie op de wereld totaal hebben gewijzigd, die een ruimte hebben gecreëerd in mijn gedachten die ik anders niet zou gekend hebben. Ik heb hem als dusdanig, wat mijn vorming betreft, nog niet vernoemd, maar Pauwels vooral dan met zijn tijdschriften, heeft in een grote mate de lijn van mijn leven bepaald, ik geef er me nu rekenschap van. Dankzij hem - en beide tijdschriften - verwierf ik een uitzicht op een brede gamma van onderwerpen die ik anders niet zou gehad hebben.


    Dankzij hem kende ik de verwondering van het buitengewone, wist ik dat er in het verleden dingen gebeurd zijn waarvan we niet de minste notie hebben hoe ze ooit zijn tot stand gekomen; hij opende mijn geest op Gurdjief, op Ouspenski, op Bentov, op Borges, op tal van feiten en gebeurtenissen waarvan ik anders niets zou geweten hebben.


    Ik had een kast vol met de tijdschriften van hem, ik realiseer me nu ook dat het een bibliotheek was waarin een kennis lag opgeslagen die al het normaal gekende ver overtrof. Het is een ramp geweest, al deze werken/tijdschriften te hebben moeten  achterlaten op de Ajuinlei in Gent.


    Louis Pauwels was iemand die de Nobelprijs Letterkunde meer dan verdiende, maar die nooit heeft gekregen omdat hij, volgens velen, allen droogstoppels, te fantast was. Maar wat is het dat ons het meest voedt, is het niet het fantastische?

     

    Wie hem nader wil leren kennen, Google weet er alles over. Voor mij was hij in heel wat zaken een baanbreker. De lay out alleen van ‘Le Planète’ was er een voorbeeld van.

     



                   [1] Louis Pauwels : ‘Blumroch, l’admirable ou le déjeuner du surhomme.’ Gallimard 1976


    30-11--0001, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Namiddagen


    ’s Morgens overvalt me een nocturne van George Enescu, een componist (bijna) vergeten tussen de duizend andere; een stukje muziek, een van het vele dat gestapeld ligt, en opduikt uit de nevel van het verleden.

    Ik kende wel zijn naam, wellicht hoorde ik reeds muziek van hem, maar deze morgen die niet is zoals de vorige morgens - en vraag me niet waarom - na de Egmont Ouverture en andere muziek op Klara, een nocturne van George Enescu.

    Ik hou van de opening ervan, een warmte van klanken die je plots, onverwacht, binnen voeren in de massa stilte die het verleden is.

    Om deze reden, om de indruk die deze cello klanken opriepen, zo dat ik het hier optekenen moet voor later; dat ik het verwoorden moet, het een must zijnde, bij het horen van de eerste klank ervan, zodat ik schrijven ging, in mijn akelig geworden geschrift, deze woorden - ik hernam die later - op een stukje papier.

    Daarna waren er heel wat andere dingen die me bezig hielden, die zich wentelden omheen de naam Enescu, was er de Romance van Antonin Dvorák, maar het was Enescu de aanstoker voor een morgen klassiek. En waarover schrijf je dan?

    Ik had een vriend die bij het opstaan de tv aanzette, niet om naar het beeld te kijken maar omdat hij, en wellicht ook zijn echtgenote, nood had aan de meest klassieke muziek om aan hun ruim huis met ruime living, een diepere, bijna mysterieuze, dimensie te geven. En in de namiddag, als ik hem soms bezocht, te weinig weet ik nu, de muziek, in sourdine, onze gesprekken, zoals ik het nu zie, kleurden of dan toch een inhoud meegaven, een betekenis in meer, iets zoals het gevoel dat ik nu haalde uit de nocturne van Enescu, dat voldoende is om lijk een rode draad, geweven te worden doorheen de dingen van mijn dag.

    Ik zeg er niet meer over , alleen dat ik die namiddagen met hem mis en dat het pas nu is dat ik me realiseer, én dat ik zijn stem mis, én die namiddagen mis.

    Veel is er niet nodig om het volmondig te zeggen; misschien was het beter verzwegen, misschien hoeft niet alles gezegd, maar Enescu trof ergens een gevoelige snaar bij mij en dit op het meest gepaste ogenblik, opdat ik me herinneren zou, wat ik mis en waarom ik het mis.

    Nu nog als ik door de velden naar de vijver rijd, of naar de vijver gebracht word, denk ik er onvermijdelijk aan; is het alsof ik op weg ben naar een namiddag met hem, gezeten voor elkaar in de veranda kijkend naar het schuiven van de wolken boven ons en het spel van de eksters in het gras en een Lied van Mahler, of een ‘una notturna’ van Luigi Dallapiccola  op de achtergrond.

    Is het voldoende om te denken dat hij er nog steeds aanwezig is, dat we er nog samen zitten, met een tonic in de hand, dat wat was, nog altijd is en er altijd zijn zal?

    Ik denk het, Enescu moet geweten hebben dat het verleden voor een part nog altijd het heden kan zijn; dat het eeuwige ervan zich afspeelt in een andere wereld die we vroeg of laat kennen zullen, een wereld die al maar door dichter komt.

    We voelen er ons goed bij nu het geschreven staat.

     


    30-11--0001, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Namiddagen

    ’s Morgens overvalt me een nocturne van George Enescu, een componist (bijna) vergeten tussen de duizend andere; een stukje muziek, een van het vele dat gestapeld ligt, en opduikt uit de nevel van het verleden. 


    Ik kende wel zijn naam, wellicht hoorde ik reeds muziek van hem, maar deze morgen die niet is zoals de vorige morgens - en vraag me niet waarom - na de Egmont Ouverture en andere muziek op Klara, een nocturne van George Enescu. 


    Ik hou van de opening ervan, een warmte van klanken die je plots, onverwacht, binnen voeren in de massa stilte die het verleden is. 


    Om deze reden, om de indruk die deze cello klanken opriepen, zo dat ik het hier optekenen moet voor later; dat ik het verwoorden moet, het een must zijnde, bij het horen van de eerste klank ervan, zodat ik schrijven ging, in mijn akelig geworden geschrift, deze woorden - ik hernam die later - op een stukje papier.


    Daarna waren er heel wat andere dingen die me bezig hielden, die zich wentelden omheen de naam Enescu, was er de Romance van Antonin Dvorák, maar het was Enescu de aanstoker voor een morgen klassiek. En waarover schrijf je dan?


    Ik had een vriend die bij het opstaan de tv aanzette, niet om naar het beeld te kijken maar omdat hij, en wellicht ook zijn echtgenote, nood had aan de meest klassieke muziek om aan hun ruim huis met ruime libving, een diepere, bijna mysterieuze, dimensie te geven. En in de namiddag, als ik hem soms bezocht, te weinig weet ik nu, de muziek, in sourdine, onze gesprekken, zoals ik het nu zie, kleurden of dan toch een inhoud meegaven, een betekenis in meer, iets zoals het gevoel dat ik nu haalde uit de nocturne van Enescu, dat voldoende is om lijk een rode draad, geweven te worden doorheen de dingen van mijn dag.


    Ik zeg er niet meer over , alleen dat ik die namiddagen met hem mis en dat het pas nu is dat ik me realiseer, én dat ik zijn stem mis, én die namiddagen mis.


    Veel is er niet nodig om het volmondig te zeggen; misschien was het beter verzwegen, misschien hoeft niet alles gezegd, maar Enescu trof ergens een gevoelige snaar bij mij en dit op het meest gepaste ogenblik, opdat ik me herinneren zou, wat ik mis en waarom ik het mis.


    Nu nog als ik door de velden naar de vijver rijd, of naar de vijver gebracht word, denk ik er onvermijdelijk aan; is het alsof ik op weg ben naar een namiddag met hem, gezeten voor elkaar in de veranda kijkend naar het schuiven van de wolken boven ons en het spel van de eksters in het gras en een Lied van Mahler, of een ‘una notturna’ van Luigi Dallapiccola  op de achtergrond.


    Is het voldoende om te denken dat hij er nog steeds aanwezig is, dat we er nog samen zitten, met een tonic in de hand, dat wat was, nog altijd is en er altijd zijn zal?


    Ik denk het, Enescu moet geweten hebben dat het verleden voor een part nog altijd het heden kan zijn; dat het eeuwige ervan zich afspeelt in een andere wereld die we vroeg of laat kennen zullen, een wereld die al maar door dichter komt.


    We voelen er ons goed bij nu het geschreven staat. 



    30-11--0001, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De namiddagen

    ’s Morgens overvalt me een nocturne van George Enescu, een componist (bijna) vergeten tussen de duizend andere; een stukje muziek, een van het vele dat gestapeld ligt, en opduikt uit de nevel van het verleden.

    Ik kende wel zijn naam, wellicht hoorde ik reeds muziek van hem, maar deze morgen die niet is zoals de vorige morgens - en vraag me niet waarom - na de Egmont Ouverture en andere muziek op Klara, een nocturne van George Enescu.

    Ik hou van de opening ervan, een warmte van klanken die je plots, onverwacht, binnen voeren in de massa stilte die het verleden is.

    Om deze reden, om de indruk die deze cello klanken opriepen, zo dat ik het hier optekenen moet voor later; dat ik het verwoorden moet, het een must zijnde, bij het horen van de eerste klank ervan, zodat ik schrijven ging, in mijn akelig geworden geschrift, deze woorden - ik hernam die later - op een stukje papier.

    Daarna waren er heel wat andere dingen die me bezig hielden, die zich wentelden omheen de naam Enescu, was er de Romance van Antonin Dvorák, maar het was Enescu de aanstoker voor een morgen klassiek. En waarover schrijf je dan?

    Ik had een vriend die bij het opstaan de tv aanzette, niet om naar het beeld te kijken maar omdat hij, en wellicht ook zijn echtgenote, nood had aan de meest klassieke muziek om aan hun ruim huis met ruime libving, een diepere, bijna mysterieuze, dimensie te geven. En in de namiddag, als ik hem soms bezocht, te weinig weet ik nu, de muziek, in sourdine, onze gesprekken, zoals ik het nu zie, kleurden of dan toch een inhoud meegaven, een betekenis in meer, iets zoals het gevoel dat ik nu haalde uit de nocturne van Enescu, dat voldoende is om lijk een rode draad, geweven te worden doorheen de dingen van mijn dag.

    Ik zeg er niet meer over , alleen dat ik die namiddagen met hem mis en dat het pas nu is dat ik me realiseer, én dat ik zijn stem mis, én die namiddagen mis.

    Veel is er niet nodig om het volmondig te zeggen; misschien was het beter verzwegen, misschien hoeft niet alles gezegd, maar Enescu trof ergens een gevoelige snaar bij mij en dit op het meest gepaste ogenblik, opdat ik me herinneren zou, wat ik mis en waarom ik het mis.

    Nu nog als ik door de velden naar de vijver rijd, of naar de vijver gebracht word, denk ik er onvermijdelijk aan; is het alsof ik op weg ben naar een namiddag met hem, gezeten voor elkaar in de veranda kijkend naar het schuiven van de wolken boven ons en het spel van de eksters in het gras en een Lied van Mahler, of een ‘una notturna’ van Luigi Dallapiccola  op de achtergrond.

    Is het voldoende om te denken dat hij er nog steeds aanwezig is, dat we er nog samen zitten, met een tonic in de hand, dat wat was, nog altijd is en er altijd zijn zal?

    Ik denk het, Enescu moet geweten hebben dat het verleden voor een part nog altijd het heden kan zijn; dat het eeuwige ervan zich afspeelt in een andere wereld die we vroeg of laat kennen zullen, een wereld die al maar door dichter komt.

    We voelen er ons goed bij nu het geschreven staat.


    30-11--0001, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Archief per week
  • 22/04-28/04 2024
  • 15/04-21/04 2024
  • 08/04-14/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 25/03-31/03 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 04/03-10/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 29/01-04/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 15/01-21/01 2024
  • 08/01-14/01 2024
  • 01/01-07/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 04/09-10/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 21/08-27/08 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 07/08-13/08 2023
  • 31/07-06/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 17/07-23/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 03/07-09/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 13/03-19/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 30/01-05/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 25/12-31/12 2023
  • 19/12-25/12 2022
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 21/11-27/11 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 10/10-16/10 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 01/08-07/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 04/07-10/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 13/06-19/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 30/05-05/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 16/05-22/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 25/04-01/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 11/04-17/04 2022
  • 04/04-10/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 28/02-06/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 14/02-20/02 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 17/01-23/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 22/11-28/11 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 08/11-14/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 19/07-25/07 2021
  • 12/07-18/07 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 28/06-04/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 29/03-04/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 01/03-07/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 16/11-22/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 17/02-23/02 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 25/12-31/12 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 29/11-05/12 -0001

    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 12-2020
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 08-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 11--0001

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs