Geschriften
Inhoud blog
  • Afscheid
  • Opgenomen.
  • Hoe ik er sta, vandaag?
  • Waar ben ik mee bezig?
  • Gesprek op zondag.

    Zoeken in blog



    13-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Canto Negenentwintig (3)



    Je schrijft maar, Dante, je wikt en weegt je woorden en alles komt uit precies zoals je het wilde, een woordenschat die hier en daar licht geforceerd overkomt, maar, perfect van ritme en rijm. De beelden die je oproept dringen niet onmiddellijk door als ik me houd aan de Italiaanse versie, die eerst louter klank wordt, die gezang wordt en de naam canto is perfect gekozen. Maar eens gelezen en omgezet in een andere taal primeert het beeld en gaat het gezang verloren in het geweeklaag van de verdoemden, van wie ik nog steeds niet weet hoe ze er uitzien als ze als dode levenden op handen en voeten over de weg kruipen.

    Wat vermag een vertaling in het Nederlands, of in om het even welke andere taal, en zeker wat vermag de vertaling van André Pézard in het Frans dat van de eeuw van Dante kan zijn, helpt me weinig om niet te zeggen helemaal niets. Vertalen is begrijpen, maar de verzen van Dante zijn gezangen die geen enkele andere taal kan weergeven.
    T.S. Eliot, Borges en trouwens ook van Dooren, hebben het bij het rechte eind, enkel de Dante in het Italiaans is de echte, de enige die kan gelezen worden zoals Dante het wou dat zijn verzen gelezen werden.
    Of hij zich indenken kon dat ze zevenhonderd jaar erna nog zouden gangbaar zijn geloof ik niet, ik denk eerder dat hij vermoedde dat ondertussen het Laatste Oordeel al zou plaats hebben gehad. In elk geval, wij gaan verder.
    .

    Stap na stap gingen we zwijgend verder, kijkend en luisterend naar de zieken die zich niet oprichten konden.[1]

    En als ik lees, wat behoud ik van wat ik las. Zo van een alchemist uit Arezzo die stierf op de brandstapel, zoals zovele anderen wellicht, als hij gelaten zegt:

    Maar hier, Minos die niet falen kan, als alchimist op aarde, bevind ik me in de laatste van de tien grachten.[2]

    Ze ontmoeten er Niccoló die, in de tuin waar dit soort zaad gedijt, (zijnde ergens in Siena), de eerste was om de rijkdom van de kruidnagel (il garofano) te ontdekken. Ook de schaduw van Capocchio ontmoeten ze,

    die met alchimie metalen vervalste en als ik je goed herken (zegt Capocchio) moet je je herinneren hoe goed ik een nabootser was van de natuur.[3]



    [1] Passo passo andavam senza sermone, / guardando ed ascoltando gli ammalati / che non potean levar le lor persone. (XXIX: 70-72)[2] Ma nell’ultima bolgia delle diece / me per l’alchimia che nel mondo usai / dann Mins a cui fallar non lece.(XXIX:118-120)
    [3] Che falsai il metalli con l’alchimia, / e ti dèe ricordar, se ben t’adocchio,/ com’io fui di natura buona scimia. (XXIX: 136-139)

    13-11-2014, 05:47 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    12-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De smeulende haard



    Maar de pijn als ik neerzit, ankert zich in mijn vochtige woorden, in mij, Ugo, en in alle andere namen die ik me geven wou. Een leven zonder hoogtepunten, waar situeer ik me?
    Het Vlaamse land, de luchten, de bossen waar ik ontstond. Verdwaald vandaag in een oude woning als een schelp over al wat ik was, wat ik ben en nog zijn zal. Een leven typisch voor het milieu waarin ik ben opgegroeid, zonder merkbare hoogtepunten, en nu op ouderdom gekomen, mijn vlucht in Dante, in de oneindigheid van de geest, in Borges en Cervantes, Sophocles en Vergilius, Pasternak en Eliot, Brahms en Bach en Mahler, en Mahler, en Shostakovitch en Klimt en Van Gogh, en Memlinc en zijn Sibylla Sambetha.
    Hun geest waarin mijn kleinburgerlijkheid zich oplost, openspat lijk vuurwerk, oneindig rijk, opstijgend, wervelend door elkaar lijk een wolk spreeuwen in de herfst, lijk een wolk spreeuwen over de wijngaarden van de Rhonevallei die hun vijand, de sperwer, omcirkelen, opjagen, verdwazen. De sperwer die ik ben, ingesloten door mijn herinneringen aan hen, zodat er geen opening is naar wat ik zou kunnen zijn, zou kunnen worden, alles herkomstig uit allen die me omsingeld hebben en houden met de wondere vruchten van hun geest.
    Zo schrijf ik nu tot mezelf, luisterend naar Scarlatti’s Stabbat Mater : wat is dat kleinburgerlijke van jou als je een wereld meent te bezitten waarin je je wentelen kunt?

    Of welke binding denk je wel te hebben, als je zo-even een ogenblik dacht aan de boom, waar je, tijdens het joggen, stopte elke zondagmorgen. Die je ‘mijn boom’ noemde, de tamme kastanjelaar die buiten de lijn van de eiken langs de weg, was opgegroeid, wellicht een kastanje die opgeschoten was en niemand had opgemerkt zodat hij voluit zijn lucht kon innemen, lijk het Stabat Mater zijn plaats in de wereld heeft ingenomen en nu, terwijl je schrijft, je aandacht is ingegroeid.
    Het was de boom waar je je blote hand legde op de ruwe schors en enkele woorden sprak tot hem: ‘kracht van een boom, ik ben er nog en ik groet je’.
    Gek was het niet. Je verwachtte niet dat hij je een teken zou geven als antwoord. Hoewel je niet wist of je hand werd gevoeld op de een of andere wijze, zeker was het dat je de enige was die hem groette op deze wijze. Zou Dante dit gedaan hebben, ik denk het niet, wel zou Chateaubriand het gedaan hebben.

    Ik schrijf in de geur van de nog smeulende de haard. Ik denk dat Dante een vreemd iemand is, dat hij de zondaars, de meest afgrijselijke straffen oplegt en terzelfder tijd zegt dat hij er medelijden mee heeft, al heeft hij zich door Vergilius, zijnde hijzelf, laten berispen omdat hij medelijden toont met de straf opgelegd door de Allerhoogste die ook Dante is. Wat een vreemd gebeuren dit is.
    Wat ben ik begonnen, waarom al dit werk, dit schrijven en dit herschrijven, dit herlezen en verbeteren keer op keer en als alles af is, zo denk ik, nog eens opnieuw herbeginnen.
    Een pogen dat niemand lezen zal, dan toch niet zoals ik het geschreven heb, met kracht en inzet, met verbeelding. Een verbeelding die misschien, niet ver genoeg gaat, zodat niemand ooit voelen zal wat ik voelde toen ik het schreef.
    En blik ik terug naar mijn begin van jaren her, wat is het nut ervan, nu de twijfel me overvalt?

    12-11-2014, 02:53 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    11-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Eedgoed

     

    Ik heb Dante gelaten in het diepste van de Hel en ben naar het graf van mijn ouders gereden. Heb de wagen geplaatst voor de kerk en ben over het grint, in de stilte van de heldere novembermorgen, tussen de graven bezaaid met potten chrysanten door, tot aan het graf gegaan waar op 1 november of er voor, mijn broer was langs gekomen zoals ik kon zien.
    Ik dacht of ik nu bidden moest, maar er was geen gebed in mij enkel een groet voor moeder en voor vader, en de gedachte die ik altijd meedraag als ik over een kerkhof loop.
    Daarna, ben ik, zoals altijd, verder gereden, het lege dorp uit de velden in, langs de weiden met de laatste koeien en de zwaar gevleugelde kraaien wiegend in de wind - lijk de kraaien op Van Gogh’s schilderij - langs de uitgebloeide rozenvelden met in mijn hart een soort droefheid die ik in lang niet meer had gekend.
    Ik ben gestopt bij de zitbank, die daar sedert mensenheugnis is neergezet en ben de dreef naar het Eedgoed – een oude verlaten hoeve, omgeven door een ringgracht met brug en inrijpoort – ingewandeld.
    Ik dacht mijn broer bij mij. Ik dacht, je waart hier altijd bij mij, dus neem ik je mee om me te herinneren want het is de plaats van onze jeugd, de plaats waar we ons goed voelden, omdat het de woning was waarvan we beiden droomden..

    Heel wat jaren terug, toen de eigenaars overleden waren en de hoeve verlaten stond, zijn we op een zondagnamiddag doorgedrongen tot op de binnenkoer om er geconfronteerd te worden met een woning in verval, een deur op een kier en een gebroken raam, zodat we zonder moeite de woonkamer konden betreden, waar de grootste wanorde was, een wankele tafel en enkele stoelen nog, met dagbladen op de grond en scherven van potten en glazen, en vooral, een grote zwartgeblakerde open haard. Ontgoocheling die toen ons deel was.
    Later werd de hoeve verbouwd en ingesloten, niet alleen door de brede grachten er omheen, maar ook door een met klimop begroeide afsluiting die elk zicht op wat er achter de afsluiting en het aansluitende bos gebeurde, verborgen hield.

    Ik keerde terug van waar ik kwam. Hier en daar verrast door kleine perken inktzwammen onder de bomen. Een vriend – hij zal me niet lezen - is er verzot op, tenminste zo ze heel vers zijn, maar ik pluk ze niet. En er hangt overal de geur van bladeren die verkleuren en nu uitzonderlijk lang wachten om te vallen.Ik zit neer op de bank.
    Even maar droomde ik, even maar rook ik, in een ademtocht, de aarde en de paddenstoelen, de zwammen en de mossen; rook ik de geur van de oneindigheid.
    Zag ik hoe intens en verrassend het licht zich open spreidde, tussen de bomen, zag ik hoe de luchten opentrokken en de wolken zich openden in dolce color d’oriental zaffiro en ik, in mijn stilte, verdwaasd in mijn hunker om het voorbije.
    De vreemdste gedachten bezoeken me: het beeld van Sirius dat me is bij gebleven, de luchten, het land, de bomen alles maakt me teer en overgevoelig, vullen me met een oneindig niet te stuiten heimwee naar het voorbije. Wie of wat helpt me om deze teruggang naar vroeger, dit binnendringen in die wollen schaduw van wat was, weg te snijden?

    Mijn God, verlos me van de pijn van de dingen die voorbij zijn.

    11-11-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    10-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Canto Negenentwintig (2)


    En toch ga ik verder.

    Dante staat met Vergilius op de boogbrug, kijkend in de tiende gracht onder hem die hij, ondanks de duisternis die er heersen moet, voldoende kan onderscheiden. Hij aanhoort de jammerklachten die opstijgen uit de diepte en eens te meer is hij zo door medelijden bewogen, dat hij beide oren met de handen afsluit.
    En opnieuw wordt hij door Vergilius tot de orde geroepen:

    Waarom blijf je naar beneden kijken, naar die droevige, gemutileerde schaduwen? [1]

    En zelfde vraag die telkens opduikt bij mij: hoe beeldt Dante zich deze schaduwen in en hoe kunnen deze gemutileerd zijn als er geen lichaam aan te pas komt, een lichaam dat er voor de theoloog die Dante wenst te zijn, pas zal aanwezig zijn na het Laatste Oordeel. Schijnbaar heeft hij hier geen zorgen mee en doet hij maar alsof niemand hier iets kan op te merken hebben.

    ‘Je hebt er niet zo lang staan naar kijken in die andere grachten, denk je misschien deze verdoemden te kunnen tellen’, zegt Vergilius, ‘want tweeëntwintig mijlen lang is deze vallei en er valt nog heel wat te zien, en de maan bevindt zich al onder onze voeten’.

    Dante verrast ons telkens met dergelijke bemerkingen. Hij zit diep in de aarde en op basis van de tijd die verstreken is schijnt hij te weten dat de maan onder hem staat, wat zeggen wil dat ze aan de andere kant van de aarde staan, op de meridiaan waarop Jeruzalem gelegen is.
    Dante meent hier zelfs een familielid van hem te hebben opgemerkt, maar deze verdwijnt vooraleer hij met hem heeft kunnen spreken.
    Nu zegt hij dat eruit die gracht een stank naar boven drijft als die van halfvergane lijken en hij verwijst naar het aantal zieken dat zich tussen juli en september bevond in de hospitalen van Valdichiana in Sardinië, (streken die bekend stonden voor hun moerassen en malaria) om ons duidelijk te maken, dat indien deze zieken zich in één gracht zouden bevinden dan zou de omvang van hun lijden overeenkomen met het lijden van de verdoemden die hij beneden liggen zag.
    Hij overtreft terug elke verbeelding als hij voor het eerst de bodem van de gracht kan onderscheiden:

    En mijn zicht werd levendiger en daar op de bodem waar de onfeilbare rechtvaardigheid, de minister van de hoge Heer, de vervalsers straft die hier werden geregistreerd.[2]

    En erbij opmerkt dat hij gelooft dat wat er te zien was op het eiland Aegina - en hij grijpt eens te meer naar Ovidius - waar de godin Juno wraak nam, door de ganse bevolking, met uitzondering van koning Aeacus, uit te roeien met een pestepidemie. En deze Aeacus achteraf erin slaagde, van Jupiter te bekomen dat, toen de lucht er zodanig bedorven was dat mensen en dieren tot de nietigste aardworm toe, er dood neervielen en, zoals elke dichter ons verzekert, de mens daar uit het zaad van de mieren heropstond.
    Dat wat er daar toen te zien was, niet zo droevig was als wat hij hier in deze donkere gracht onderscheidde: de zielen die er wegkwijnden op hopen. Ze lagen op elkanders buik of rug en anderen waren er die op handen en voeten over de paden kropen.



    [1] Perché la vista tua pur si soffolge / laggiù tra l’ombre triste smozzicate? (XXIX: 5-6)
    [2] ed allor fu la mia vista più viva, / giù vèr lo fondo, la ‘ve la ministra / dell’alto Sire infallibil giustizia / punisce i falsador, che qui registra. (canto XXIX:54-57)

    10-11-2014, 00:44 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    09-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sirius, de Egyptische Sothis ster

    Vóór de dageraad, in het staalblauwe van de luchten, het sterrenbeeld van Orion en meer naar het oosten toe, in de verlenging van de gordel van Orion, Sirius, de Hondsster, de helderste ster aan onze winterhemel.
    Ik had, wat ik nu breng, vroeger al kunnen schrijven, maar ik herinner me dat ik toen gewacht heb dit te vermelden, omdat ik dacht aan de raad die ik eens hoorde van Hemingway, om elke dag wat over te houden waarmede je, de volgende dag beginnen kunt.
    Wat ik heb gedaan. Ik heb zelfs een week gewacht om vandaag te schrijven dat Sirius, de Sothis ster is van de Egyptenaren, de ster waarmede de Egyptische farao-chronologie innig is verbonden, en wel de dag van de heliakische opkomst van Sirius[1], zijnde de dag dat zon en Sirius gelijktijdig verschijnen aan de horizont.
    Dit gebeuren dat in het westen de zogenaamde ‘Hondsdagen’ inleidt, betekende als dit voorkwam op één wel bepaalde dag, voor de Egyptische tijdsrekening en geschiedenis, het begin van een Sothisch periode.
    Over die wel bepaalde dag schrijft Immanuel Velikovsky - een schrijver die me geleerd heeft de Bijbel anders te gaan lezen, maar die ik de laatste jaren terzijde heb gelaten - in zijn ‘Peoples of the Sea’[2]:

    ‘As explained by Censorinus, ‘the great year’ begins with the year when the heliacal (morning) rising of Sirius is on the first of the month Thot… Sirius rises heliacally each summer, but on the first of Thot, each 1460 years’.

    Censorinus, een Romeinse schrijver van de IIde eeuw AD, schreef in zijn ‘De dei natali’ dat een nieuwe Sothic period was begonnen in 238 van onze tijdsrekening en dat de vorige periode begonnen was in 1322 voor Chr.
    En het is dit jaartal - -1322 - dat genomen werd om de Egyptische chronologische opvolging van dynastieën en farao’s, te bepalen, waarbij men zich, in de XXste eeuw, bediende van de lijst van dynastieën en farao’s opgesteld door Manetho, een Egyptische priester en historicus die in het Grieks schreef en leefde in de IIIde eeuw voor Chr.

    Of de aldus vastgelegde chronologie, die we allen kennen, de juiste is valt sterk te betwijfelen. Velikovsky, in elk geval, verwerpt deze uitdrukkelijk. Hij spreekt zelfs van een gap van vijf eeuwen. Wat als gevolg heeft dat hij, én Hathsepsut ziet als de Queen of Sheba die Salomon gaat bezoeken in het Land van Punt, de belangrijkste gebeurtenis in haar regeren, dat ze beitelen laat in de muren van haar tempel, én Tutmoses IV als de farao die in de Xde eeuw voor Chr., de tempel van Salomon plunderde en de buit beitelen laat in de muren van zijn tempel.

    Ik schrijf er wel ooit iets over, later, ‘in de komende lente’.



    [1] Sterrengids, Uitgeverij Stichting De Koepel, Utrecht (www.dekoepel.nl/sterrengids). Ik citeer uit de Sterrengids van 2011 – in de volgende gidsen werd dit niet meer opgenomen - ‘Met deze gebeurtenis die rond het begin van onze jaartelling en op lagere breedtegraden meestal op 19 juli plaatsvond, beginnen de zogenaamde Hondsdagen. Dit is een periode van weerextremen die volgens het volksgeloof wel 40 dagen konden aanhouden. Ten gevolge van precessie en onze meer noordelijke ligging vindt deze gebeurtenis hier ruim een maand later plaats
    [2] Immanuel Velikovsky: 'Peoples of the Sea', Sidgwick & Jackson ltd, London, 1977. Pag.218.

    09-11-2014, 03:56 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    08-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vijfhonderd stappen

     

    Ik zie de dagen verschuiven. Ik vreesde telkens, op de eerste dag van de voorbije maanden, het einde van de maand niet te halen, maar tot vandaag lukte het me. Ik passeerde nu de kaap van 1 november en ben terug op weg naar het einde van de maand.
    Ik heb aldus het gevoel dat ik de dagen blijf aan elkaar rijgen, dat ik verder en verder, een snoer van dagen neerzet onder de vorm van pagina’s tekst en – dit is de impresssie die me niet verlaat, zo vlug gaat het – dat het jaar 2014 zich amper heeft geopend en toch, reeds op het punt staat zich te sluiten.
    Een vreemd gevoel is het elke dag de datum neer te zetten boven je blad en te zien hoe de tijd tussen je vingers schijnt te glijden, onvermijdelijk voortschuivend, onmogelijk te stoppen, immer verder, beangstigend verder, dag na dag.
    Ik herhaal me, de tijd stopt hier niet, de tijd voert me, al schrijvend, dichter en dichter, gekneld tussen de dagen – mijn blogs eigenlijk - naar mijn eindpunt toe. Is er een mooiere weg die ik afleggen kan?

    Mijn jongste dochter Cathy, schreef me vandaag over mijn blog van 1 november. Ze schrijft zoals ik, want ik herken me in haar woorden. Ze verrast me, haar taal is helder en duidelijk, misschien zal ze later mijn dagboeken opvangen en op haar manier verwerken wat ik ooit geschreven heb.
    Ik vond terug in een van mijn dagboeken dat ze me vertelde, op een dag naar het graf van haar moeder te zijn geweest en dat het hekken van het kerkhof gesloten was. Ik dacht aan de pijn die ze moet gevoeld hebben. Ik dacht aan de pijn die de andere dochters moeten gevoeld hebben op de dag van Allerheiligen, die ook mijn pijn was, ook mijn gevoelens die ik getracht heb op mijn wijze te verwerken in woorden.
    Dit zijn heel persoonlijke zaken die ik vandaag zo maar bloot geef. Ze zijn een uitvloeisel van mijn besef, dat ik aan het schrijven ben in de richting van mijn laatste akte, en dat ik een gelukkig man ben, de afstand die ik nog af te leggen heb, in woorden te kunnen en te mogen afleggen.
    De dokter die ik zag, de hartspecialist, die ik al twintig jaren of meer consulteer en die ik zie als een vriend, weet dat ik elke dag 500 woorden tracht te schrijven. Hij verbeterde me vandaag en sprak van 500 stappen die ik elke dag te zetten had, wat ik wellicht niet doe, maar zal er voortaan op letten.

    Zo, ik had gedacht verder te werken aan Dante, maar de dag begon grijs, iets was blijven hangen, iets dat ik niet bepalen kon, flarden van het leven dat aan mij was voorbij gegaan. Dante moet dergelijke gevoelens ook gekend hebben. Hij is niet elke dag met zijn Commedia begaan geweest, er moeten ook momenten geweest zijn, dat zijn persoonlijke gevoelens de bovenhand kregen, of hij ze heeft neergeschreven betwijfel ik.
    Niet iedereen is ingesteld zoals ik. Niet iedereen kent de gevoelens die ik tracht te vertalen: de ouderdom die opduikt, gekleurd door vele kleine, in feite onbelangrijke gebeurtenissen die ineens als belangrijk worden ervaren door mij, de man gekerstend als Carolus Ludovicus in het doopregister, een simpel man die, zoals de canadaboom aan de overkant, al heel wat van zijn bladeren heeft verloren.
     
    Noteer echter in je dagboek, of waar ook, dat hij nog steeds de wil heeft om, zoals die boom, in de komende lente open te bloeien.

    08-11-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (1)

    07-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Canto Negenentwintig (1)



    En dan de Dante die dan toch vermoedt dat hij misschien te ver is gegaan:

    De vele lieden en de diverse wonden hebben mijn ogen zo vertroebelt dat blijven wenen hun verlangen was.[1]

    Het is ook het gevoel dat ik heb, na zijn vorige canti te hebben gelezen en herlezen. Dante heeft in elk geval heel wat denkwerk moeten doen om zijn canti op te vullen. Of zijn verhalen, vandaag nog enige interesse krijgen valt te betwijfelen. Anderzijds is het ook zo dat de Harry Potters die even ongeloofwaardig zijn dan toch nog aantrek hebben, waarom dan Dantes Helleverhaal uit te sluiten.Het is de vraag die ik me telkens blijf stellen als ik zijn Canti, na veel zoeken, herhalen en schrappen, inlog.

                                                                                                          *

    De beelden die Dante blijft oproepen en neerschrijven overtreffen elke verbeelding. Het stuit me voor het eerst tegen de borst dat hij, eens terug op aarde, gaat vertellen dat hij dit alles beleefd en ondergaan heeft, en dat hij, zoals hij zegt, met al dit leed voor ogen, zo getroffen was dat blijven wenen het verlangen van zijn ogen was.
    Of, zoals ik lees in de voetnota bij vers XXIX: 2 en 3: gli occhi miei eran pieni di lacrime, of ik had mijn ogen vol met tranen, of nog, wat hij daar zag heeft het licht van zijn ogen zo in de war gebracht dat ze willen blijven wenen.
    Maar ik blijf herhalen mijn werk is geen vertaling en ik maak dankbaar gebruik van de talrijke voetnota’s uit mijn Italiaanse versie, die een duidelijker, meer concreet beeld geven van de woorden van Dante. Het feit echter dat ik eraan houd de taal van Dante en zodoende de wijze waarop hij zich uitdrukt binnen te brengen in mijn tekst, verplicht me ertoe mijn vertaling zo dicht mogelijk aan te sluiten bij de woordkeuze van Dante, geen gemakkelijke taak als ik verstaanbaar wil blijven voor de lezer die niet beschikt over de volledige tekst van zijn Inferno.

    Maar nu al zeg ik dat ik uitkijk naar de eerste regels van zijn Purgatorio en dan naar dit vers waar Borges het over had : Il dolce color d’oriental zaffiro. Al weet ik niet of ik ooit na het Inferno beginnen zal aan zijn Purgatorio.


    [1] La molta gente e le diverse piaghe / avean le luci mie s inebriate, / che dello stare a piangere eran vaghe.(canto XXIX: 1-3)

    07-11-2014, 00:40 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    06-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Canto Achtentwintig (3)



    Maar Dante is nog niet uitgekeken:

    Een andere wiens keel is doorboord en neus is afgehouwen vanaf zijn wenkbrauwen, zegt tot Dante dat hij hem al eens gezien heeft in Italië, en zegt hij nog, als je terug zult zijn denk dan nog eens aan Pietro uit Medicina en als de gave van het voorspellen van de toekomst geen ijdele gedachte is, waarschuw dan twee voorname burgers van Fano, de heer Guido en de heer Angiolello, dat ze door een gewetenloze, met een steen om de hals overboord zullen worden gegooid.
    Dante heeft hier niet gedacht aan Gods rechtvaardigheid waar hij het altijd over heeft. Geen God zou een ziel, wat hij ook moge gedaan hebben, straffen zoals, bijvoorbeeld die andere sukkelaar, want allen zijn het sukkelaars, wier beide handen waren afgehakt die zijn armstompen in de lucht stak zodat het bloed over zijn gezicht droop. En Dante blijft staan om hem te observeren

    Maar ik bleef staan om die stoet te bekijken en ik zag toen iets dat ik bevreesd zou zijn zo maar zonder verder bewijs te vertellen. Ware het niet dat ik me gesteund voel door mijn geweten, die goede kameraad die iemand beveiligt onder het pantser van een gevoel van zuiverheid. [1]

    Het is niet veel minder dan een verklaring onder ede wat Dante hier schrijft, dus moet de lezer hem zonder de minste aarzeling geloven.

    Ik zag met mijn ogen en het is alsof ik het nu nog zie, een romp lopen zonder hoofd die met een hand het afgehouwen hoofd bij de haren hield zoals men ’s nachts een lantaarn houdt. En het hoofd staarde naar ons en het maakte voor zichzelf een licht en was twee in een en een in twee, hoe dit kan weet Hij die dit zo beslist.[2]

    En de romp heft zijn hoofd omhoog en roept Dante toe:

    Gij die het rijk der doden bezoekt terwijl je nog ademen kunt, kijk hier de straf die ons kwelt. Zeg me of er een andere is die deze evenaart. En ik heb graag dat je er op aarde iets zou over vertellen, weet dan dat ik Bertram dal Bornio ben, degene die de jonge koning (Enrico d’Inghilterra) verkeerde raadgevingen meegaf waarbij vader en zoon tegenover elkaar stonden zo dat ik hen van elkaar scheidde.
    Omdat ik nauw verbonden personen van elkaar scheidde, draag ik mijn hersenen gescheiden van hun oorsprong. Aldus ziet men in mij dat de straf altijd overeenstemt met de zonde die bedreven werd.[3]

    Al vind ik dit niet alleen luguber maar ook te ver gezocht vanwege de God die hier meer dan ooit Dante is. Het is hier ook de enige plaats in de Inferno waar Dante het woord contrapasso gebruikt. En, schrijft Lodovico Magugliani: la legge del contrapasso per cui la pena è sempre corrispondente al peccato commesso. Of de opgelegde straf die in relatie staat tot de begane zonde.



    [1] Ma io rimasi a riguardar lo stuolo, / e vidi cosa ch’io avrei paura, / sanza più prova, di contarla solo; / se non che conscienza m’assicura / la buona compagnia che l’uom francheggia / sotto l’usbergo del sentirsi pura. (canto XXVIII: 112-117).
    [2] Di sé faceva a se stesso lucerna, / ed eran due in uno ed uno in due: / com’esser pu, Quei sa che s governa. (XXVIII: 124-126).
    [3] Perch’io partii cos giunte persone / partito porto il mio cerebro, lasso./ Dal suo principio ch’è in questo troncone./ Cos s’osserva in me lo contrapasso. (XXVIII: 139-142)

    06-11-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    05-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Canto Achtentwintig (2)



    Ga je hier niet te ver, Dante, is het op deze wijze dat de zondaars gestraft moeten worden, in tweeën gespleten omwille van de tweedracht die ze beoogden?
    En dan:

    Terwijl ik daar stond en hem (Mohammed) aanstaarde, bekeek hij me en met zijn handen zijn borst openend zegde hij : ‘Zie hoe ik mezelf openscheur, zie eens hoe Mohammed verminkt is . Hij die daar al wenend voor mij gaat is Alìi[1], zijn gelaat is gekliefd van kin tot voorhoofd,[2]
    en alle anderen die je ziet, waren bij leven tweedrachtzaaiers en schismatiekers en het is om deze feiten dat ze hier op deze wijze gespleten worden. Een duivel houdt zich verscholen en telkens we onze ronde gedaan hebben en we hier voor hem verschijnen zijn onze wonden gedicht en treft hij ons opnieuw met het scherp van zijn zwaard’.
    ‘Maar jij’, zegt Mohammed nog, ‘jij die daar op je rots staat toe te zien, wellicht om de straf nog uit te stellen die werd uitgesproken tegen jou, wie ben jij?’

    En het is Vergilius die antwoordt: ‘de dood heeft hem nog niet gegrepen en schuld om gefolterd te worden draagt hij niet, maar omdat hij er ten volle kennis van zou hebben is het aan mij, die gestorven is, om hem hieronder in de Hel van kring tot kring rond te leiden. En dit is even waar als ik tot jou spreek.’
    Toen ze dit hoorden bleven er meer dan honderd staan in de gracht om naar mij te kijken en verbaasd als ze waren vergaten ze hun smarten.
    En dan weet Mohammed nog het volgende te vertellen:

    ‘Jij die binnenkort de zon terug zal zien, zeg dan aan broeder Dolcino dat, als hij me niet spoedig hierheen wenst te volgen, hij zich van voldoende levensmiddelen (s’armi) moet voorzien, zodat de sneeuw die hem belemmert, aan de Novarees niet de overwinning zou geven, die hij anders niet gemakkelijk behalen zou.”[3]

    Fra Dolcino Tornielli uit Novara, die Mohammed graag had gewaarschuwd, was de leider van de religieuse sekte der Apostelen die een terugkeer naar het oerchristendom en de gemeenschap van alle goederen, tot de vrouwen toe, predikte.
    Toen de bisschop van Novara gesteund door Clemens V een veldtocht tegen hem organiseerde trok Dolcino zich met zijn volgelingen terug in de bergen waar hij uitgeput door honger en koude gedwongen werd zich over te geven. Hij kwam in 1307 om op de brandstapel samen met enkele van zijn volgelingen. Mohammed was dus op de hoogte van Dolcino’s overgave, die had kunnen voorkomen worden indien hij zich met voldoende proviand had teruggetrokken in de bergen.[4]

    En het is de voet geheven om verder te gaan dat Mahommed dit zegde, wat hij, na dit verteld te hebben, dan ook deed.[5]



    [1] Alì, schoonzoon van Mohammed die een scheuring veroorzaakte in de musulmaanse religie en op weg naar de moskee vermoord werd met een slag van het zwaard die zijn hoofd kliefde.
    [2] Mentre che tutto in lui veder m’attacco,/ guardommi, e con le man s’aperse il petto,/ dicendo: ‘Or vedi com’io mi dilacco;/ vedi come storpiato è Maometto!/ Dinanzi a me sen va piangendo Alì,/ fesso nel volto dal mento al ciuffetto (XXVIII: 28-33).
    [3] “Or di’ a fra Dolcin dunque che s’armi,/ tu che forse vedrai il sole in breve,/ sì di vivanda, che stretta de neve / non rechi la vittoria al Noarese,/ ch’altrimenti acquistar non sarìa lieve». XXVIII 55-60).
    [4] Op het ogenblik dat Dante zijn canto XXVIII geschreven heeft moet hij reeds geweten hebben dat het met fra Dolcina Tornielli in 1307 verkeerd zou aflopen, Deze canto moet dus na het gebeuren geschreven zijn.
    [5] Poi che l’un pié, per girsense, sospese, / Maometto me disse esta parola; / indi a partirsi in terra lo distese (XXVIII: 61-63)

    05-11-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    04-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geluk

     

    Ik voel me gelukkig, elke morgen, aan de ontbijttafel, te zien hoe het licht het oosten schildert en, in de loop van de dag, hoe de zon haar schijnbare baan aflegt van oost naar west, omheen het huis, mijn centrale punt. En hoe in de late avond het sterrenbeeld van Orion verschijnt voor het raam van de slaapkamer en er op klare nachten getekend blijft tot het ochtend wordt.
    Geluk, het is geborgen in de kleine dingen: 'les petites choses n'ont l'air de rien mais elles donnent la paix' - Bernanos - zoals van een vriend die je vertelt, op de Cap Griz Nez, een met zout bekleefd takje gevonden te hebben dat hem aan mij – mijn tekeningen - deed denken of, in de tuin, een late witte roos op een dorre rozenstruik, wiegend in de wind, of een versregel, die je je leven lang bekoren blijft: ‘Et de mon frère le poète on a eu des nouvelles, il a écrit encore une chose très belle et peu en eurent connaissance’ - Saint John Perse.

    Ook mijn tekst van vandaag zal door weinigen gelezen worden, zelfs de vriend niet, die de wind trotseerde starend in de met geweld opspattende golven tegen de rotswanden van de Cap Griz Nez, met een onooglijk takje in de hand. Ik ken die plaats, ik was er meerdere malen, en ik ken de kracht van de golven beukend, opspringend met schuim omrand. Ik ken dit, ik kan het oproepen, kan het neerschrijven alsof ik er was, de wind in mijn losse haren, in de vouwen van mijn mantel, in de plooien van mijn hart, keer op keer het herbeleven, de wolken en de wilde zee aanstormend, levend, krachtig en eeuwig.

    Eeuwig zoals het leven is, in ons genesteld met tentakels tot in de geest, het enige dat overblijven zal van de man die ik was, die ik had willen zijn; die van uit de bevreemdende verwikkelingen van gebeurtenis in gebeurtenis, van ontmoeting in ontmoeting, van boek in boek, is opgestaan om te schrijven, los en vrij, over wat hij overdragen wil naar de ‘ik’ die ik had kunnen zijn, ware ik niet, mijn leven lang, betoverd geweest door de poëzie.

    De poëzie die mijn leven bepaalde.

    04-11-2014, 04:08 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    03-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Canto Achtentwintig (1)

     

    Vergilius en Dante vervolgen hun weg naar de boogbrug over de negende gracht van de achtste cirkel waar de zielen boeten die zich zowel op het politieke als religieuze vlak schuldig hebben gemaakt aan het zaaien van tweedracht.
    Als canto XXVI over Ulysses, gezien kan worden als een van de mooiste en meest diepzinnige dan is canto XXVIII een van de meest gruwelijke. Mijn eerste reactie is over dit canto niet te spreken en dus niet over Mohammed die er aanwezig is samen met Alì, zijn schoonzoon, maar dan zou mijn lezing van het Inferno een leemte vertonen en zou, wat er over Mohammed gedacht werd in de XIIIe, XIVe eeuw bedekt blijven.
    Laat ons dan maar verhalen wat Dante erover dacht, want we leven, toch in een ‘multiculturele maatschappij’, zo gewild door onze politiekers, waarbij ze één zaak vergeten zijn of vrijwillig – wat erger is – over het hoofd hebben gezien namelijk dat dit multiculturele ook een multireligieuse aard vertoont en dat er op het gebied van religie absoluut geen versmelting mogelijk is.
    Er zijn voorbeelden genoeg geweest in het verleden en elke dag bereiken ons gebeurtenissen die ons leren dat het nog immer even erg, zoniet erger, gesteld is, vooral dan als in deze multireligieuse omgeving geconfronteerd wordt met een religie die op het punt staat te verwateren en een andere die dreigende taal blijft spreken ten overstaan van, de voor hen, ‘ongelovigen’.

    Alessandro Baricco in zijn ‘ De Barbaren’ haalt de woorden aan van een zekere Marc Augé die wist dat ‘de toekomst ligt in het transculturalisme (individuele route door de verschillende culturen) en niet in het multiculturalisme’[1]

    Maar desondanks, Dante, ik meen dat je hier overdrijft, hier volg ik je niet meer. De tijden zijn veranderd en ik wens geen oordeel uit te spreken over Mohammed en zijn volgeli!ngen die tot vijfmaal toe – ik weet niet of ze het allemaal doen - elke dag van hun leven, hoe dit ook moge verlopen, een woord van dank hebben voor de God die hen op aarde heeft gezet en die niet ophouden te bidden: ‘Allah akhbar, Allah akhbar’, dat Hij voor hen de grootste is.
    Ik wil respect hebben voor hen als ze op hun beurt begrip en respect tonen voor anderen voor wie ook hun God de enige en de grootste is. En in meer, als ze openlijk in stoet opkomen tegen zij die zich in Mohammed’s/Allah’s naam aan stukken laten rijten om dood en vernieling te zaaien.[2]Toch moet ik verder met de gruwel die je beschrijft, zelfs al zegt je, dat zonder twijfel iedere taal tekortschiet en onze geest ontoereikend is, zelfs niet geschikt is, om zoveel gruwel weer te geven.

    En we trachten te vertalen, want elke vertaling die ik hierover vind is verschillend:

    Wie zou ooit, zelfs met uitgekozen woorden (in verzen dus!) ten volle spreken kunnen van het bloed en de wonden die ik nu zag, om telkenmale erover te vertellen? Omwille van en de onvolmaaktheid ervan en van onze geest is elke taal ontoereikend om te zeggen wat ik zeggen wil.[3]

    Wat hij te zeggen heeft is inderdaad niet met woorden volledig te beschrijven. Hij tracht een voorbeeld te vinden in het bloed dat in diverse oorlogen werd vergoten, - en zijn opsomming toen was al aanzienlijk - maar dit beeld heeft niets te betekenen in vergelijking met wat hij meemaakte in de negende gracht zoals hij daar zag van Mohammed

    die opengereten was van kin tot aars, zijn darmen tussen de benen, hart, lever, milt en longen waren open en bloot evenals de smerige zak die al het voedsel dat men tot zich neemt met drek opvult.



    [1] Alessandro Baricco: ‘De Barbaren’, vertaling door Manon Smits. De Bezige Bij, Amsterdan 2010
    [2] Ik denk aan de vroegere paus Benedictus XVI die de onvoorzichtigheid beging in zijn toespraak op de universiteit van Regensburg een zin aan te halen uit een gesprek dat de Byzantijnse keizer, Paleologos rond 1391 zou gevoerd hebben met een Perziër, over het thema van de heilige oorlog waarbij de keizer zou gezegd hebben: ‘Maak me dan eens duidelijk wat voor nieuws Mohammed gebracht heeft? Je zult alleen kwade en onmenselijke dingen vinden, zoals zijn bevel om met het zwaard het geloof te verspreiden dat hij gepredikt heeft.’ Gelukkig heeft de paus Dante niet geciteerd!
    Anderzijds had hij ook kunnen beseffen dat vele volgelingen van Mohammed, in hun geloof, pas aangekomen zijn waar de Kerk zich bevond ten tijde van Dante. Met dit voor ogen had hij wellicht een andere opmerking kunnen formuleren.
    [3] Chi pora mai, pur con parole sciolte, / dicer del sangue e delle piaghe a pieno/ ch’i’ ora vidi, per narrar più volte? / Ogni lingua per certo verra meno,/per lo nostro sermone e per la mente / ch’hanno a tanto comprender poco seno. (XXVIII: 1-6)

    03-11-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    02-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oude Wijn



    ‘Een boek schrijven en naar de vrienden sturen legt een claim op de tijd van hij die je leest’,

    is een zin die ik haalde bij Harold Polies, uitgever.
    Bladerend in mijn blogs van 2011 vind ik de zin terug die ik, samen met mijn gebundelde blogs van 15 mei tot 29 december 2010, stuurde aan de vrienden en kennissen, aangevuld met:

    ‘Wat indien ik niet veel te bieden heb, hoe excuseer ik me? Maar wat indien je genoegen vind in wat ik schreef, hoe herken je me?’

    Hoeveel exemplaren er waren weet ik niet meer. Ik zelf bezit enkel nog de teksten op mijn harde schijf. Ik meen echter dat ik heel weinig reacties heb ontvangen en om deze reden ook, heb ik het experiment van 2010 niet herhaald, noch in 2011, 2012, 2013.

    Quid in 2014?
    Tenminste zo ik het jaareinde bereik en tenminste zo ik de tijd neem het ganse pak van 2014 te herzien. Ik geef me er rekenschap van dat de schrijver verantwoordelijk is voor de kwaliteit van zijn werk en dat, als hij zijn werk, gebundeld als een boek zonder uitgever, rondstrooit, het een belasting kan zijn voor degene die het ontvangt en zich moreel verplicht voelt het, zoniet te lezen dan toch te doorbladeren.
    Het is maar dat hij, die de manie van het schrijven in zich draagt nooit stopt met schrijven – dit is trouwens de voorbije jaren mijn geval geweest - zelfs al voelt hij aan dat de woorden stugger komen en dat hun inhoud aan stevigheid hebben ingeboet, want zelfs in dergelijke omstandigheden blijft hij woorden bundelen tot zinnen.
    Van een gevestigde schrijver worden dergelijke mindere werken aanvaard want de naam van de schrijver dekt de lading.
    Zo, als ik teruggrijp naar het blogboek, Cuaderno, van de zesentachtigjarige Saramago, waar ik het de laatste dag van oktober over had - vermoed ik dat zijn blog-affaire niet zou gepubliceerd geworden zijn indien het zijn eerste literair optreden ware geweest.

    Ik droomde destijds, als schrijver aanvaard te worden en mijn geschriften gepubliceerd te zien. Vandaag met de echo van wat ik ooit schreef, is die hoop reddeloos vervlogen, ik ben te oud om ook nog maar enig recht te hebben gelezen te worden, alhoewel ik blijf dromen dat ik, ook iets te zeggen heb.
    Ik heb trouwens geen keuze meer, mijn wens is, niet het reizen naar vreemde ongekende plaatsen, niet het wandelen of sporten, niet het op cafe gaan om te bridgen, te schaken of te biljarten, niet het lezen van boeken of het zien van films, neen mijn laatste levensadem is gewijd aan het schrijven. Dit is het enige dat ik nog vermag, zelfs met pijn in de rug, zelfs met een verwrongen rechterknie, de wil tot schrijven verlaat me niet, integendeel, ik volhard en met het schuiven van de dagen - en hoe verder ik ga of hoe dichter ik kom - mijn verlangen blijft rijpen, zoals oude wijn in de geborgenheid van de kelder, onder het stof en de spinnewebben.

    02-11-2014, 00:20 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    01-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Je ontloopt een dag als deze niet



    Je ontloopt een dag als deze niet, zelfs niet als je ontwaakt op een onmogelijk uur en je voelt dat je schrijven wilt over allen die gingen – nimmer was groter de weerstand in jou het niet te doen – en je duikt in de graven om je heen, de vele graven, zoals van de beelden die je de laatste dagen kreeg opgediend van de soldatengraven in de Westhoek, waar je ooit woonde, Ieper, Poelkapelle, Langemark en vele andere.

    Je ontloopt ze niet, de graven die in jou zijn geprent, de graven die er nog zijn of die verdwenen zijn , als van zij waarvan de as werd toevertrouwd aan de aarde, terwijl, wat ze allen gemeen hebben, dat hun geest is opgestegen, lijk een jong eend – zoals het gezegd werd van de farao – van uit de lotusvelden naar Orion toe, een plaats die je ook vervoegen zult, eens, maar met de allergrootste zekerheid, hopelijk gelouterd en gezegend.

    Je ontloopt ze niet. Je blik is vandaag gefocust op hen, je kunt ze noemen, maar je noemt ze niet, ze staan in blok - zoals op een foto op facebook, van de klas van 1984 van Sint-Bavo, Gent - gefotografeerd in jou: ouders, vrouw, broer, grootouders die je kende en niet kende, vrienden en kennissen, collega’s, ook van hen waarvan je niet weet of ze er nog zijn. Je dag is er mee gevuld, is hen te groeten, te omhelzen, te gedenken zoals ze waren of zoals ze niet waren.

    Je ontloopt ze niet. Laat je dag zijn wat hij altijd was maar houdt, stevig, innig, hun beeld gebeeldhouwd met hun lach en hun afscheid, met het vele gebeuren dat van hen was en van jou, met de vele flarden van woorden die nog hangen bleven, lijk bladeren in de bomen en nu vallen blijven in je bloed terwijl je je scheren zult, met het gelaat in de spiegel, het licht zult zien, de herfst zult voelen, de wereld zult binnen gaan, maar niet zoals elke andere dag - alhoewel zij er altijd waren en altijd zullen zijn - maar met meer dan dit ‘dasein’, je ademt hen, hun namen staan duidelijk geëtst in jou en wat van jou is, je begroet hen in de vele tekeningen die je maakte, in de vele woorden die je schreef en die je nog zult schrijven en ook niet zult schrijven vandaag.

    Neen, je ontloopt deze dag niet, je hebt hem omarmd. Je hebt hem schrijvend losgewrikt, er een tuil van gemaakt van mauve chrysanten, te groot om te dragen, te groot om in te beelden, maar bedauwd met woorden en met de totaliteit van wat je bent en die je nu uitgedragen hebt.

    Uitgedragen uit je hart dat vlugger kloppen gaat, moe aanvoelt, omdat je er te vroeg in de morgen, na te weinig slaap, te veel hebt van geëist en, eens je terug zult neerliggen onder de lakens, in gedachten verder zult schrijven aan wat nimmer geprint zal worden.

    En toen je de gordijnen wegschoof: in het pure blauw van de nacht, in het zuiden, loepzuiver, het sterrenbeeld van Orion. Een teken?

    01-11-2014, 04:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (1)

    31-10-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Adempauze

     

    Het was op 15 mei 2010, dat ik met mijn dagelijkse ‘Geschriften’ begonnen ben. Sedertdien heb ik ettelijke pagina’s geschreven en in kosmische golven, komende van waar of van wie, omgezet, de wereld ingestuurd.
    Maar, het had ook gekund dat er niets onder die vorm verspreid zou geworden zijn, ware er op een dag ‘El Cuadro’ van Jose Saramago niet geweest. Ik zou wel verder geschreven hebben in mijn dagboek van de Economist in mijn, steeds meer, hakkelend geschrift, maar de betekenis ervan zou niet dezelfde zijn geweest en zeker niet de inspanning die het me nu vergt.
    Achteraf gezien, is het bijhouden van mijn dagelijkse Geschriften, een vreemd gelukkig iets. De dagen die voorbij zijn liggen er in opgetekend lijk parels van diverse kleur, vorm en grootte, geslepen door de omstandigheden van de dag en de nacht, en tot een snoer bij elkaar gebracht.
    Er is noch begin noch einde aan het snoer. Het vangt aan ergens ver, heel ver in de tijd en het loopt door in de tijd, want het eindigt slechts met de dood van de schrijver, of het stilvallen van zijn inspiratie, maar dan nog zal het snoer blijven natrillen.
    Eens ermee begonnen is het een voortdurend uitkijken naar een klein of groot gebeuren dat een vonk doet ontstaan die uitmondt in een pagina tekst, uigeschreven op mijn PC.

    En, als ik hiervoor liefst het woord ‘cuaderno’ gebruik, dan is het, in een zekere zin, in navolging van José Saramago. Niemand zou me dit kwalijk nemen, omdat ik zonder zijn voorbeeld er wellicht niet zou aan gedacht hebben dit levensavontuur aan te gaan. Hij deed het onder de vorm van een blog. Maar hij was een Nobelprijs-winnaar. Ik doe het heel bescheiden, geborgen en in stilte.
    Ik had het Spaanse ‘ el cuaderno’ – oorspronkelijke titel is het Portugese ‘ o caderno’ - kunnen vertalen door ‘Het Schrift’, zoals in het Frans waar het kon vertaald worden door ‘Le Cahier’. Maar waar cuaderno – ik las zijn boek in Spaanse vertaling - een woord is met kleur en draagkracht, (le cahier kan ook nog), is ‘het schrift’ te armtierig als titel voor een boek.
    Trouwens de vertaler in het Nederlands, voelde dit ook aan, want hij kwam uit op, ‘De andere Kant’, zijnde de vertaling van ‘el otro lado’, de woorden waarmee Saramago een van zijn dagen begint waarin hij zich afvraagt hoe de dingen eruit zien als hij er niet naar kijkt.

    Wat ik me trouwens ook al heb afgevraagd en blijf doen.

    31-10-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    30-10-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Canto Zevenentwintig




    Ik resumeer zo veel mogelijk zijn Canto  XXVII,  het is eind-oktober, het licht is inniger geworden, de bomen stiller, de herfst die zich al veelvuldig heeft aangemeld, hangt in mij, weemoed is mijn deel.
    Hoe vlug het allemaal gaat, de dagen schuiven in elkaar zoals de Canti. En elke dag zijn er de woorden die Dante zijn en mijn woorden er in vervlochten; is er de impressie die deze woorden nalaten – eens te meer denk ik aan Proust – is er de sfeer  die ik opsnuif alsof het een parfum zou zijn, een soort van pikante en bedwelmende after-shave uit een flesje met vreemde vorm en kleur.

    Ik ben nog steeds met Dante en Vergilius in de achtste gracht, van de achtste cirkel. We hebben afscheid genomen van de dubbelvlam die Ulysses en Diomedes borg en tot rust schijnt gekomen te zijn. Nu wordt de aandacht van Dante en zijn gids gevestigd op een vreemd geluid dat uit het punt van een andere vlam ontsnapt.
    Dit geluid biedt Dante de gelegenheid de geschiedenis te verhalen van de koperen stier van Phalaris, tiran van Agrigentum ( Sicilië) van Ovidius, deze was zo geconcipieerd dat, eens de stier werd verhit, de kreten van de er in opgesloten gevangenen, lijk een geloei naar buiten kwamen, om ons in zijn verzen hier, duidelijk te maken hoe die kreten daar klonken.

    En een stem heeft gehoord dat ze van Lombardije kwamen - Vergilius zal ook een van die grote Lombarden zijn geweest die Elio Vittorini hoorde spreken in de trein toen hij zijn reis ondernam naar zijn moeder in Sicilië[1] - en vraagt hen even stil te staan omdat ze hem er een groot plezier zouden mee doen hem te zeggen of er nu oorlog heerst of vrede in Romagna, want ik, zegt hij, ben afkomstig uit de bergen waar de Tiber ontspringt. Hierop geeft Dante uitleg over de toestand in Ravenna, in Forlὶ, in Verruchio en in andere steden. Maar dan wil hij weten wie zich verbergt in de vlam.

    En na een kleine flakkering, begint het punt van de vlam heen en weer te bewegen en maken we kennis met Guido da Montefeltro die de geschiedenis uit de doeken doet over het Italië rond 1300, die eerst krijgsman was en later toen hij voelde dat zijn tijd gekomen was om de zeilen te strijken en na zijn zonden te hebben opgebiecht, in het klooster trad.
    Maar noch de biecht noch de pij van minderbroeder zou hem helpen want toen de paus zijn raad inriep om zich van de stad Palestrina te ontdoen, kwam hij voor een dilemna te staan:

    Zijn ernstige argumenten toen, deden me inzien dat zwijgen ongunstiger was dan spreken en ik zegde hem: Vader, gezien je me bevrijdt van de zonde die ik nu bega weet dat je, vanuit je hoge zetel, zult zegevieren als je veel belooft en weinig inlost.

    Deze woorden zijn slecht uitgevallen voor Guido, want na zijn dood kwam Franciscus zijn ziel halen, maar een van die zwarte cherubijnen zegde tegen Franciscus:

    Doe me geen onrecht aan, neem hem niet mee, hij hoort thuis bij mijn slaven omdat hij bedrieglijke raadgevingen heeft gedaan.
    En hij overtuigt Franciscus op een meer dan logische wijze:
    Want geen vergeving kan gegeven worden aan iemand die geen berouw kent en berouw hebben en terzelfder tijd het niet willen kan niet, de tegenstrijdigheid hiervan laat dit niet toe.[2]

    Zo, ondanks de aanwezigheid van Franciscus werd onze Guido bij de haren vastgegrepen en tot bij Minos gesleept die zijn staart acht maal om zijn lijf wentelde en hem zegde dat hij thuishoorde bij degenen die in het vuur opgesloten worden.

    Daarom ben ik waar je me ziet, ben ik verloren en zo gekleed in mijn treurnis.[3]

    En luid klagend verlaat hen de vlam, haar scherpe punt heen en weer bewegend.



    [1] Elio Vittorini : ‘Conversazione in Sicilia’.
    [2] Ch’assolver non si puó chi non si pente:/ né pentére e volere insieme puossi, / per la contradizion che nol consente. (canto XXVII:118-120).
    [3] Perch’io là dove vedi son perduto/ e s vestito andando mi rancuro. (canto XXVII: 128-129)

    30-10-2014, 00:23 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    29-10-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Canto Zesentwintig (4) - Nagalm

     

    Er is echter een gedachte die ik kwijt wil. Het is duidelijk, in je canto XXV heb je Ovidius en Lucanus ruim overtroffen. Ware het een wedstrijd geweest om de meest ongelooflijke metamorphosen te beschrijven dan ware je zeker als overwinnaar uit de strijd gekomen en met jou de goddelijke rechtvaardigheid waar je het immer over hebt. Maar met je canto over Ulysses, Dante heb je jezelf overtroffen en dat is heel wat meer verdienste.
    Want in deze verzen, hangt de echo van het bevreemdende. Ulysses en zijn gezellen die door de straat van Gibraltar zijn gevaren, ‘deze enge passage waar Hercules zijn twee bakens plaatste opdat geen enkele sterveling deze voorbij zou varen’; en daarna, weet je te vertellen, hebben ze er nog vijf maanden over gedaan alvorens land in het zicht te krijgen.
    Borges knoopt hier een ander verhaal aan vast:

    Er wordt gezegd dat Dante de beroemde reizigers is voorafgegaan die eeuwen na hem de kusten van Amerika en India zouden ontdekken. Eeuwen vóór het schrijven van de Commedia bestond dit type mens reeds. Erik de Rode ontdekte Groenland in 985 en in het begin van de elfde eeuw ontscheepte zijn zoon Leif in Canada. Dante kon dit niet geweten hebben. De Skandinaaf heeft een neiging te zwijgen, te zijn alsof het een droom betrof [1].

    Mijn gekeerd zijn naar Ulysses en zijn laatste reis, is heel groot en nogmaals het stoort me dat Dante hem opgesloten heeft in het diepste van de Hel. Maar schrijft Jacques Madaule.

    s’il est en Enfer, ce n’est pas pour avoir entrepris ce ‘vol fou’, mais seulement parce qu’il a donné aux Grecs le conseil perfide qui devait leur permettre de pénétrer dans l’imprenable Ilion.

    En nu we hem opgeroepen hebben, nu een wereld tot leven is gekomen moeten we verder gaan. Ja, waarom nog meer Ulysses.
    Over de reis van Ulysses schrijft Dorothy L. Sayers, en we zijn het volledig eens met haar:

    ‘The voyage of Ulysses, perhaps the most beautiful thing in the Inferno, derives from no classical source, and appears to be Dante’s own invention. It may have been suggested to him by the Celtic voyages of Maelduin and St Brendan… The voyagers had crossed the equator and made so much leeway south that the Southern Celestial Pole stood high in the heavens…’

    En ik, wat heb ik er nog aan toe te voegen: het witte zeil op de horizont zoals het was en blijven zal, de eeuwige Ulysses in de mens en Dante die ons levend houdt:

    Hoe kunnen we je begrijpen, Dante
    als je, in je Commedia naast ons gezeten
    in secrete verzen tot ons gaat spreken.
    Waarom ter helle neergedaald,
    Aeneas achterna, alsof je woord een initiatie
    borg en zoals Vergilius, zijn handen
    op je handen voor je ogen hield,
    ook wij geblinddoekt moeten worden
    om te weten hoe het oude leven afgelegd
    en herop te staan, herboren in het Licht.

    Zodat het woord dat druipt
    van poëzie, ons nog vervolgen blijft
    nadat de aarde zevenhonderd maal
    haar baan omheen de zon
    heeft afgelegd, wat jij verkeerd zag toen,
    en niet de zon omheen de aarde draaide
    en Hij, niet neerkijkend op je daden,
    op je woorden, evenmin op die van ons.

    Maar naast ons gezeten, we danken je
    en ook Vergilius en zovelen
    die ons gezelschap houden, vooral dan
    hier, waar jij Ulysses voorbij liet varen
    de afdruk van zijn zeil nog zichtbaar
    op de horizont.
     
    En allen, broeders in de geest,
    die schreven, hun handen
    zoals van Vergilius over ons gehouden
    ons omhuld, dooreengehaald, geschud
    en opgezogen met de zuigkracht van de wind
    die nimmer ophoudt hier noch elders,
    metaforen van de Geest
    die het Universum in beweging houdt.

    Dit alles schreef ik in mijn dagboek, toen Ulysses en Dante dankzij de witte zeilboot op de horizont, me betoverden met woorden.
    Wat heb ik er vandaag aan toe te voegen, niets in min maar heel wat in meer. Alles samen genomen is Ulysses blijven leven in mij, Dante mijn avontuur zijnde, weet ik dat ik zijn verhaal moet nemen voor wat het is, een lang uitgewerkt droombeeld met onbeperkte, ongeremde mogelijkheden, enkel begrensd door de grenzen van Dantes creativiteit inzake beeld en woord.



    [1] Se ha dicho que el Ulises de Dante prefigura a los famosos exploradores que arribaban, siglos después, a las costas de America y de la India. Siglos antes de la escritura de la Comedia, ese tipo humano ya se había dado. Erico el Rojo descubrío la isla de Groenlandia hacia el año 985; su hijo Leif, a principios del siglo XI, desembarcó en el Canadá. Dante no pudo saber esas cosas. Lo escandinavo tien de a ser secreto, a ser como si fuera un sueño.(Nueve ensayos dantescos)

    29-10-2014, 05:34 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    28-10-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Canto Zesentwintig (3) - Apotheose


    Bezocht door Jorge Luis Borges, gevoed door wat hij schrijft over de Ulysses die hij ook was, heb ik, zoals ik reeds zegde, canto XXVI gelezen in San Juan, gezeten met mijn voeten in het water, los en open, opgenomen in het grote licht van de kosmos - als de blauwe reiger op enkele passen van mij – en heb ik geschreven over Dante en zijn Ulysses en mij er aan toegevoegd.
    Vandaag, de herfst die in mijn leden hangt, in mijn rechterknie - niet in mijn geest – ben ik nagegaan wat ik toen in mijn dagboek geschreven heb, gedacht dat ik deze woorden niet geborgen mocht laten en heb ik deze hier herschreven op deze dag van 27 oktober 2014 die ik het geluk heb te beleven.

    Hier gezeten op mijn rots, de zee aan mijn voeten, lees ik met luide stem de woorden van de Ulysses die Dante gedroomd heeft. De wind neemt mijn woorden mee over de bosjes bloeiende struiken, dalen af naar de witte lijn van de golven die aanspoelen en verdwijnen, glijden weg over de glinsterlijn van het licht, gemengd met water, verder de zee over tot het ene witte zeil op de horizont waar ook Ulysses eens moet voorbijgevaren zijn.
    Een gevoel van oneindigheid, te weten dat Ulysses me nog ontroeren kan met zijn verhaal, alsof ik zijn stem nog horen kon, alsof ik het was, neergedaald ter helle, (zoals Dante was neergedaald) die er zijn geest ontmoette, brandend in het vuur dat hem omkringt.
    Het kan heel goed, dat binnen duizend jaar Dante nog gelezen – hoop ik toch - zal worden en dat er iemand zijn zal die, zoals ik vandaag, een wit zeil zal zien, en denken zal, dromen zal dat het de boot is van Ulysses en zijn gezellen.
    Dan denk ik, wat had de mens van toen in meer opdat zijn geschiedenis, zijn verlangens, zijn gevoelens, de eeuwen konden overbruggen. Hoe kan het dat voor Homerus, dat voor Dante, dat voor zovele anderen die me toespreken nog, dat voor hen de eeuwigheid open blijft?
    En als ik die schrijvers lees, als ik terugkeer naar hen, keer op keer alsof het gisteren was, en misschien, misschien is het witte zeil op de horizontlijn, dan toch dit van Ulysses en zijn gezellen!

    Ik leef, ik droom weg, opgelost. Een lichtheid overvalt me, hier in dit punt van het Universum, in deze gesloten, onovertroffen sfeer van golven en licht, van Dante en Ulysses en mezelf, dit ogenblik hier te beleven.
    En Ulysses mengt zich met Dante, mengt zich met de wereld in mij, een wereld die me herinnert aan Penelope en de godin Athena, me herinnert aan Isaïas en Achaz, en dit alles mengt zich met de dood van Van Gogh, met de tuinen van Le Nôtre, (blogs die ik enkele tijd er voor geschreven had) mengt zich met het grote licht van de middag en met het gevoel van oneindigheid dat me telkens overvalt als ik hier aan zee neerzit om te lezen, te schrijven of uit te zien naar de zeilen op de horizont.
    Hoe groot is de levende mens, wat heeft zich niet allemaal opgestapeld in zijn geest? Hoe komt het dat hij zo maar gaan kan van het ene naar het andere, alles gescheiden en toch alles met alles vermengd, opgestapeld als in een massagraf van herinneringen waaruit hij terughalen kan wat hij wenst terug te halen?

                                                                                                             *


    Vandaag is Dante mijn avontuur. Mijn leven kreeg ineens een spirituele hoogte, een geladenheid die ik niet meer verhoopt had, die me nu wordt aangeboden, die me toelaat weg te dromen uit het dagelijkse, het effene van mijn bestaan. Dromen die aan de kamer hier, aan de haard en de boeken, aan het dichtgegroeide en verwilderde bos, kracht hebben gegeven, een vollere kleur en een totaal andere inhoud, zijnde de wondere diepte die ik nu bereiken kan met creatief te zijn.
    In en omheen Dante creatief te zijn, met de riemen die vleugels zijn, de luchten in te zweven, zoals het hoort voor de mens, te bewegen in een totaal andere dimensie naar een nieuwe verbondenheid toe. Zoals de poëet, de grote T.S. Eliot in zijn 'Four Quartets' het voor altijd vorm wist te geven:

    Old men ought to be explorers
    Here and there does not matter,
    We must be still and still moving
    Into another intensity
    For a further union, a deeper communion

    28-10-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    27-10-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Canto Zesentwintig (2)



    En ik lees zijn verzen canto XXVI, van 46 tot 142:

    Noch de tederheid voor een zoon, noch de eerbied voor een oude vader, noch de liefde die ik zweerde en het geluk betekende voor Penelope, konden in mij de vurigheid overwinnen de wereld te ondergaan en de gebreken en de waarden van de mens te kennen.[1]

    Alles is van de Ulysses van Dante in deze woorden, de hunker om alles te kennen en alles te begrijpen om te weten wat er is van de mens en van de eeuwigheid. En Ulysses vertelt:

    En ik zeilde de hoge open zee op met enkel een vaartuig en een kleine groep gezellen die me nooit hebben verlaten.[2]

    Dit is Dante: zijn verlangen de hoge open zee te kiezen, weg te varen uit de wereld, ondanks alles wat hem hier gekluisterd houdt. Geen Hel meer waarover hij schrijven moet, geen angst om wat hem misschien nog te wachten staat, maar los van alles en van allen, de wind gierend in de bolle zeilen, omringd door zijn vrienden, zijn reisgezellen voor het leven, de wereld van het transcendente binnen. En wie zou dit niet?

    ‘Aan beide kanten zag ik’, vertelt Ulysses, ‘de kustlijn van Spanje en van Marokko en ik zag het eiland van de Sarden en alle andere eilanden die daar door de zee worden omspoeld. Mijn gezellen en ik voelden ons oud en traag, als we de enge doorgang bereikten waar Hercules zijn bakens plaatste met de bedoeling dat niemand daar verder zou varen. Aan mijn rechterhand liet ik Sevilla achter terwijl ik links Ceuta was voorbijgevaren’.

    Een waagstuk was het de bakens van Hercules te negeren en de nimmer bezochte horizonten tegemoet te varen. Een waagstuk, de gekende wereld en de gekende sterrenbeelden achter te laten, niet wetende wat hen te wachten stond maar dan toch met hoog gespannen verwachtingen:

    ‘O, broeders’, sprak ik, ‘die na honderdduizend gevaren in het westen aangekomen bent, negeer niet, in deze korte spanne tijd van leven die ons nog rest, de mogelijkheid om in het zog van de zon de onbewoonde wereld te verkennen.’ [3]

    En dan deze prachtige zin van Dante-Ulysses:

    ‘Kijk naar je herkomst, je bent niet gemaakt om als afgestompten hier te leven maar om waardigheid en kennis na te streven.’ [4]

    De heerlijke Dante die ons zegt - en nu ik aan het schrijven ben, aan mij meer dan aan wie ook - de weinige tijd die ons nog rest te gebruiken om grote dingen te doen, om als diep levende mens het positief creatieve in ons te ontdekken en neer te schrijven.
    Dit is ook Dante, hij weet hoe de mens zich gedragen moet, het hoofd gericht naar de sterren, naar wat de sterren ons verbergen, de oneindigheid die we aftasten en blijven aftasten met de voelhorens van onze geest. Maar ik stel me de vraag hoeveel er zijn die inzicht willen hebben in de geheimnis der dingen; hoeveel er zijn die zoals Dante-Ulysses zoeken een beeld te krijgen van Wie of Wat het is, die zon en sterren bewegen doet?

    ‘En na onze voorsteven ‘s morgens te hebben gekeerd maakten we van onze riemen vleugels voor de roekeloze vlucht waarbij we koers hielden naar links’.[5]

    Wie is het die spreekt, die schrijft, niemand minder dan de verbeelding van Dante die van zijn riemen vleugels maakt om zijn roekeloze tocht in het totaal onbekende verder te zetten.
    André Pézard is de mening toegedaan dat Dante hierbij zou geïnspireerd geweest zijn door de gebroeders Vivaldi, qui en 1291 étaient partis à la découverte de la mer Atlantique, et ne revinrent jamais.
    Het kan, mijn waarde Pézard die een leven heeft gewijd aan het werk van Dante, maar voor Ulysses en zijn gezellen, eens voorbij de bakens van Hercules, wordt het onmogelijke mogelijk, en reist Dante niet mee met Ulysses, hij volgt hem in gedachten. Hij ziet de sterren van het andere halfrond en weet dat ze na ongeveer vijf volle manen zijn berg zullen bereiken:

    We zagen reeds de sterren van het andere halfrond terwijl deze van ons zo laag stonden dat ze niet meer boven de vloer van de oceaan uitkwamen. Vijfmaal aangestoken en evenveel malen uitgedoofd was het licht onder de maan sinds we deze koers hadden genomen toen er een berg opdook bruin in de verte en zo hoog zoals ik er nog nooit een had gezien.

    We waren dol gelukkig, maar dit sloeg om in geklaag toen we zagen hoe uit dit onbekende land een storm opstak die de voorsteven trof. Driemaal keerde de storm ons om, het water met alle golven eromheen, toen werden we opgetild door de wil van hierboven en een vierde maal gegrepen, werden we omhoog geheven bij de achtersteven en omlaag doken we met de voorsteven.[6]

    Dan sloot de zee zich over ons.[7]

    Dan, opgetild door de wil van hierboven, sloot de zee zich over Ulysses en over zijn droom omdat hij de ontdekker wou zijn van nieuwe werelden en nieuwe ideeën, omdat hij weg wou, alles achterlatend, weg uit de engheid van een bestaan zonder diepte.



    [1] né dolcezza di figlio, né la pièta / del vecchio padre, né il debito amore / lo qual dovea Penelope far lieta, / vincer potèr dentro da me l’ardore / ch’ i’ ebbi a divenir del mondo esperto / e delli vizi umani e del valore: (canto XXVI: 94-99).
    [2] ma misi me per l’alto mare aperto, / sol con un legno e con quella compagna picciola dalla qual non fui diserto (XXVI:100-102).
    [3] O, frati,- dissi, - che per centomilia / perigli siete giunti all’occidente; / a questa tanto picciola vigilia:/ de’ nostri sensi ch’è del rimanente, / non vogliate negar l’esperienza, / diretro al sol, del mondio sanza gente. (XXVI: 112-117).
    [4] Considerate la vostra semenza : / fatti non foste a viver come bruti, / ma per seguir virtute e conoscenza. (XXVI: 118-120).
    [5] E, volta nostras poppa nel mattino / de’ remi facemmo ali al folle volo, / sempre acquistando dal lato mancino. (canto XXVI: 124-126).
    [6] Noi ci allegrammo, e tosto torn in pianto;/ che della nuova terra un turbo nacque / e percosse del legno il primo canto. / Tre volte il fe’ girar con tutte l’acque; / alla quarta levar la poppa in suso,/ e la prora ire in giù, com’altrui piacque.(canto XXVI:136-141).
    [7]. Infin che il mar fu sopra noi richiuso (canto XXVI: 142)

    27-10-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    26-10-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Canto Zesentwintig (1)


    (In de achtste gracht van de achtste cirkel)

    Verheug je Fiorenza, groot ben je, je vleugels overspannen zee en aarde, tot in de hel is je naam verspreid.[1]

    Aldus begint canto XXVI: Verheug je, Fiorenza - ten tijde van Dante voor Firenze - want in de hel trof ik vijf van je misdadigers aan die zo te verachten zijn dat ik me schaamde over hen, en jijzelf, je gaat er niet op vooruit. Maar als het zo is, dat wat men naar de morgen toe droomt, de waarheid wordt, dan zal je eerlang ondervinden wat Prato en andere steden je nu toewensen.
    Hoe leefde je, Dante, hoe vormden zich de gedachten in jou en hoe en wanneer zette je deze om in verzen? Je sloot je slangen-canto af je dacht al aan je volgende canto die je wijden zou aan Ulysses na een verwensing van Firenze.
    Maar verder wandelend, moeizaam vorderend over de stukken rots, de voet ging niet vooruit zonder de hand, had je spijt over je woorden:

    Toen kende ik pijn en nog is er de pijn als ik terugdenk aan wat ik daar zag, en meer dan ooit houd ik mij in de hand opdat mijn geest niet gaan zou waar hij niet door de deugd wordt geleid en ik hierdoor niet het goede zou misbruiken dat ik verkregen heb door een zo goed gesternte of een nog betere zaak.[2]

    En dan, terwijl hij, zijn woorden zoekend, uitkijkt over de vallei, de beschrijving van Dante:

    Wanneer zij die de wereld verlicht ons haar gelaat verborgen houdt, dan ziet de dorpeling, gezeten op de heuvel, uitkijkend over de vallei waar hij misschien oogst en ploegt, evenveel vuurvliegjes als ik er vlammen zag schitteren toen ik aangekomen was in het dal van de achtste gracht.

    Hij denkt aan Elisa die Elia[3], zag opstijgen in een strijdwagen van vuur met paarden van vuur, en de wagen volgend met de ogen, alles zo snel zag verdwijnen dat hij nog enkel de vlam kon zien die lijk een kleine wolk de hemel inschoof.
    Zo bewogen zich voor hem al die vlammen bij het betreden van de gracht. Gespannen stond Dante te kijken van op de rotsen van de brug waar hij overheen moest, zo gespannen dat hij in de diepte zou gevallen zijn had hij de rots als steun niet vastgegrepen.

    En de gids die me zo aandachtig zag, zegde: “binnen de vlammen zijn de zielen, omsloten door het vuur dat hen verbrandt.” [4]

    ‘Meester, antwoordde Dante, nu ik het je hoor zeggen heb ik meer zekerheid, maar ik dacht wel dat het zo was. Maar zeg me wie bevindt er zich in die vlam die gespleten is, het lijkt wel alsof ze komt van de brandstapel waarop Eteocles met zijn broeder werden verbrand’.

    Dante verwijst hier naar Pharsalla van Lucanus waarin deze wist te vertellen dat toen de twee lijken van Eteocles en zijn broeder Polinesis verbrand werden, het vuur zich in twee vlammen verdeelde en dat hun vete nog tot na hun dood als een tweespalt in de hel bleef branden.
    Maar hij hoort van Vergilius dat hij zich vergist en dat de gespleten vlam deze is van Ulysses en Diomedes die samen hun straf ondergaan omdat ze ook samen hebben gezondigd met de list van het houten paard, waaruit, zegt Vergilius, het geslacht van de Romeinen is ontstaan.

    *

    Ik ga nu ver terug in de tijd want de passage die nu volgt las ik voor het eerst, gezeten op de kusten van Cabo de las Huertas in San Juan, Alicante. En dit, na Borges’ ‘Ensayos dantescos’ te hebben ontdekt en gelezen, en ik beken het eerlijk, ik was ontroerd door Dantes verhaal over de laatste tocht van Ulysses waarin ik me ogenblikken lang verloor.
    Ver voor mij uit, op de scheiding van lucht en water, de scheiding van droom en realiteit, een wapperend wit zeil, de boot van Ulysses en zijn gezellen op hun laatste tocht. En gezeten op het stuk rots, gezeten op de plaats waar ik Borges las, was het nu over de Ulysses van Dante dat ik las in zijn Canto XXVI.
    En, ik vroeg hem, waarom hij Ulysses niet geplaatst had in zijn Voorgeborchte bij de filosofen en dichters; was zijn list met het houten paard dan zo 'zondig' opdat hij gelijk behandeld zou worden als de woekeraars, moordenaars en geweldenaars?
    Hij was een dichter, niet in woorden, maar een dichter in daden. Hij is het en niet zij die tot onze verbeelding spreekt, hij is het die ons dromen laat, nu ik de witte zeilen bewegen zie van de boot voor mijn ogen; nu ik de boot dichter en dichter breng tot ikzelf erin kan plaats nemen en varen kan met hem, tot voorbij de rotsen er geplaatst door Hercules en veel verder nog naar het zuiden toe.

    En de grote onsterfelijke, onvervangbare Dante, bij momenten de troost van mijn dagen, de toevlucht van mijn geest, hoort de stem van de Ulysses in hem, en hij schrijft, zijn vederpen krassend over het papier, geïnspireerd door Homerus-Vergilius, geïnspireerd door het spiegelbeeld van de Ulysses in hem, het verhaal dat zich misschien al maanden, al jaren in zijn onderbewustzijn aan het schrijven was, en dat hij nu nog ‘slechts’ om te zetten had in verzen, in ritme, koloriet en rijm, Ulysses op zijn manier her-vereeuwigend.



    [1] Godi, Fiorenza, poi che se’ s grande / che per mare et per terra batti l’ali / e per lo ’nferno tuo nome si spande! (canto XXVI: 1-3)[2] Alor mi dolsi, ed ora mi ridoglio / quando drizzo la mente a ció ch’io vidi / e più lo ingegno affreno ch’io non soglio, / perché non corra che virtù nol guidi :/ sὶ che, se stella buona o miglior cosa / m’ha dato il ben, ch’io stesso nol m’invidi.(canto XXVI: 19-24)
    [3] Elisa,(die zich wreekte met de berinnen op de tweeënveertig jongelingen die hem bespot hadden) ziet in het prachtig en diepzinnig hoofdstuk 2 van II Koningen, Elia ten hemel opstijgen. Elisa had aan Elia, vóór zijn opstijgen, een ‘dubbel deel’ van zijn geest gevraagd die hij bekomen had, wat van hem een geïnspireerde profeet maakte.
    Pézard ziet hierin dat Dante se pose aussi en prophète; il veut que son esprit “coure guidé par vertu” (vers 21-22), à l’opposé des fous de Florence (1-3) qui, non contents de piller, égarent le peuple (pag.1045).
    [4] E il ducca, che me vide tanto atteso, / disse : “Dentro dai fuocchi son gli spirti: ciascun si fascia di quel ch’egli è inceso”. (canto XXVI: 46-48)

    26-10-2014, 06:37 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    25-10-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hokusai

     

    Een lezer van mijn blog van gisteren vond in mijn manier van schrijven reminiscenties naar Hokusai toe. Ik was er door getroffen omdat hij hiermede twee facetten belichtte van de persoon die ik ben, vooreerst mijn ouderdom die ik, zonder het te beseffen, etaleer en daarna de energie die ik nog schijn uit te stralen in mijn geschriften van elke dag.
    Dit is dan toch wat ik las in de woorden die hij me mailde deze morgen, woorden waaraan ik zo maar niet kan voorbijgaan, omdat ik ze ervaren heb en als eerlijk, en als heerlijk als ik ze las. Mijn gelatenheid even terzijde gelaten.

    Onvermijdelijk riepen ze bij mij de herinnering op aan een gemeenschappelijk vriend van vroeger, de schilder Frans Minnaert, bij leven directeur van de Hogere Rijksschool voor Beeldende Kunsten in Anderlecht en dan evenzeer aan de passage die Frans liet aanbrengen op de muur van de inkomhall - ik heb dit reeds vermeld in een blog van 2012 -  namelijk een tekst van Kabushika Hokusai[1], die wellicht weinigen nog lezen of zich wensen te herinneren, en als hij nog zou gelezen worden niet als voorbeeld wordt genomen:

    ‘Ik ben gek van schilderen geworden vanaf mijn zesde levensjaar toen ik er voor het eerst kennis mee maakte. Ik vervaardigde enkele schilderijen die ik zeer goed vond: toen was ik al vijftig jaar. Maar niets van wat ik deed alvorens ik zeventig jaar was, had enige waarde. De ouderdom van drieënzeventig jaar bereikt hebbende ben ik ertoe gekomen de natuur onder vele aspecten te begrijpen: vogels, vissen, dieren, bomen, gras…, kortom alles. Als ik tachtig word zal ik nog verder gaan en in de geheimen van de kunst zal ik binnendringen met mijn negentig jaar. Eenmaal honderd jaar bereikt, zal mijn kunst subliem zijn. En mijn enig doel zal bereikt zijn rond mijn honderd-en-tiende jaar, want dan pas zal iedere lijn en ieder punt dat ik maak doordrongen zijn van leven’.

    Dit werd meer dan een eeuw geleden gedacht en geschreven, vandaag heeft de kunst veel minder voorbereiding en aanleg nodig, het volstaat enkele emmers verf uit te strijken op/uit te gieten over, een doek en eens een naam eronder is het kunst, of wordt het toch als kunst voorgesteld. Of dit ook geldt voor de literatuur is de vraag die ik me stel.

    Ik heb, op enkele uitzondering na, heel weinig gelezen wat de literatuur van het ogenblik betreft. Het is hoog tijd dat ik er aan werk en dat ik poolshoogte neem van wat als waardevol wordt aangeprezen. Hopelijk blijft mijn ouderdom een excuus, ik schuif hem, in elk geval vooruit ter verdediging, er naast leg ik mijn geschriften en mijn struggle met Dante, wat ook kan aanzien worden als een lichte vorm van…

    Ja, van wat?



    [1] Geciteerd uit Frans Minnaert van Paul Huys, Drukkerij-Uitgeverij Lannoo, Tielt, 1980, pag.142.

    25-10-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Archief per week
  • 22/04-28/04 2024
  • 15/04-21/04 2024
  • 08/04-14/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 25/03-31/03 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 04/03-10/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 29/01-04/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 15/01-21/01 2024
  • 08/01-14/01 2024
  • 01/01-07/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 04/09-10/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 21/08-27/08 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 07/08-13/08 2023
  • 31/07-06/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 17/07-23/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 03/07-09/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 13/03-19/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 30/01-05/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 25/12-31/12 2023
  • 19/12-25/12 2022
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 21/11-27/11 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 10/10-16/10 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 01/08-07/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 04/07-10/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 13/06-19/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 30/05-05/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 16/05-22/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 25/04-01/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 11/04-17/04 2022
  • 04/04-10/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 28/02-06/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 14/02-20/02 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 17/01-23/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 22/11-28/11 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 08/11-14/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 19/07-25/07 2021
  • 12/07-18/07 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 28/06-04/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 29/03-04/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 01/03-07/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 16/11-22/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 17/02-23/02 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 25/12-31/12 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 29/11-05/12 -0001

    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 12-2020
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 08-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 11--0001

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs