Ik voel me gelukkig, elke morgen, aan de ontbijttafel, te zien hoe het licht het oosten schildert en, in de loop van de dag, hoe de zon haar schijnbare baan aflegt van oost naar west, omheen het huis, mijn centrale punt. En hoe in de late avond het sterrenbeeld van Orion verschijnt voor het raam van de slaapkamer en er op klare nachten getekend blijft tot het ochtend wordt. Geluk, het is geborgen in de kleine dingen: 'les petites choses n'ont l'air de rien mais elles donnent la paix' - Bernanos - zoals van een vriend die je vertelt, op de Cap Griz Nez, een met zout bekleefd takje gevonden te hebben dat hem aan mij mijn tekeningen - deed denken of, in de tuin, een late witte roos op een dorre rozenstruik, wiegend in de wind, of een versregel, die je je leven lang bekoren blijft: Et de mon frère le poète on a eu des nouvelles, il a écrit encore une chose très belle et peu en eurent connaissance - Saint John Perse.
Ook mijn tekst van vandaag zal door weinigen gelezen worden, zelfs de vriend niet, die de wind trotseerde starend in de met geweld opspattende golven tegen de rotswanden van de Cap Griz Nez, met een onooglijk takje in de hand. Ik ken die plaats, ik was er meerdere malen, en ik ken de kracht van de golven beukend, opspringend met schuim omrand. Ik ken dit, ik kan het oproepen, kan het neerschrijven alsof ik er was, de wind in mijn losse haren, in de vouwen van mijn mantel, in de plooien van mijn hart, keer op keer het herbeleven, de wolken en de wilde zee aanstormend, levend, krachtig en eeuwig.
Eeuwig zoals het leven is, in ons genesteld met tentakels tot in de geest, het enige dat overblijven zal van de man die ik was, die ik had willen zijn; die van uit de bevreemdende verwikkelingen van gebeurtenis in gebeurtenis, van ontmoeting in ontmoeting, van boek in boek, is opgestaan om te schrijven, los en vrij, over wat hij overdragen wil naar de ik die ik had kunnen zijn, ware ik niet, mijn leven lang, betoverd geweest door de poëzie.
De poëzie die mijn leven bepaalde.
|