 |
|
 |
|
|
 |
26-06-2013 |
Beelden als herinneringen |
Voor zijn dagboek gezeten, zijn hand klaar om te schrijven daalt de rust
in hem - of het nu morgen is of avond of nacht - het is het ogenblik dat hij
reëel bestaat, gedoken in zichzelf, schrijvend. Woorden vloeiend lijk het water
uit een bron, en hij weet precies dewelke, de bron van Le Plat de la Lé
in Zinal.
En verder schijvend ineens het beeld van het kerkhof naast de kerk van
Rye, waar hij wandelde onder de eeuwenoude yew-trees
en de namen trachtte te ontcijferen op de met mos en lichen overgroeide
grafstenen. En onmiddellijk een ander, verlaten kerkhof in Schotland, op het
eiland Mull, langsheen de weg naar Iona, the
holy Isle, en in een hoek, verborgen achter een zerk, een beeldje in wit
marmer van een dame zonder hoofd met een kind op de arm. Een beeld dat er, twee
jaren later, toen hij er was met Pierre H., nog steeds stond op de plaats waar
hij het had teruggezet. En er zijn andere kerkhoven. Er is dit van O. waar hij voor het laatst, maar
dit is lang geleden, met moeder was en haar volgde langs de graven om de namen
af te lezen en van haar ouders en van haar broers en zusters en telkens een
Onze Vader en een Wees Gegroet die ze las voor hun zielenrust. En hij, zwijgend,
de handen gevouwen.
Niet veel als herinnering, niet denderend, niet waardig vermeld te worden, maar toch neergezet voor later, omdat het zijn leven was, een opvolging van kleine gebeurtenissen die nu hun tijd krijgen en worden ingekleurd. Wie schuift deze beelden precies nu binnen in de woorden die hij zonder
te moeten nadenken, neerzet in zijn dagboek en omwille van het bevreemdende ervan
overnemen zal in zijn blog voor morgen.
26-06-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
25-06-2013 |
Uit noodzaak |
Ik begon mijn blogs van dit
jaar met de verzuchting én van Salmon Rushdie, én overgenomen door Stefan
Hertmans dat:
het verstandig zou zijn zich terug te
trekken uit de wereld van het commentaar en de polemiek, en zich weer te wijden
aan wat hij het liefst deed, aan de kunst die zijn hart, zijn verstand en zijn
geest van jongs af had gestolen
Ik volg deze
verzuchting al een hele tijd nu en toch voel ik er me in zekere mate schuldig
bij. Want, in mijn schelp gedoken, ontsnap ik niet aan de geruchten, die me
bereiken van hoe dicht en van hoe ver af deze ook mogen komen, Ik hoor hoe en
waar er gedood wordt en wie, tot bergbeklimmers toe, afgemaakt door
fanatiekelingen, in de naam van Allah.
Het ergste is dat
ze beweren hiermee een goede daad te hebben gesteld - het waren ongelovigen - en dat hen later hiervoor een beloning
wacht. Het is een gevaarlijk type die Allah van de fanatici.
Wanneer komen de
weldenkende, door ons aanvaarde, Allah-gelovigen in massa in de straat om deze
moordpartijen openlijk en met aandrang aan de kaak te stellen en een einde te maken
aan de voor ons, mensen van de eenentwintigste eeuw, onbegrijpbare vete die er
bestaat onder elkaar tussen de groepen aanhangerts van Mohammed?
Of zijn slachtpartijen
zoals het doden van een aantal bergbeklimmers, een normale zaak voor hen en
noodzaakt het afslachten van ongelovigen geen betoging want deze verdienen niet
beter.
En eigenlijk, als
ze het zo goed hadden met de levenswijze in hun landen van herkomst, waarom
hebben ze het land van de ongelovigen, niet alleen betreden maar hebben ze er
zich ook gevestigd? Wat nog in zekere mate te begrijpen is omdat er hier een
vrijheid is die ze niet kenden in hun land. Maar als die vrijheid hen duurbaar
is, waarom laten ze zich hier opnieuw in de doeken doen door al wie het
fanatisme, eigen aan de religieuze machthebbers in hun vorige contreien, hier
willen binnenbrengen en waarvoor ze hun tijd nemen.
Deze laatsten wensen geen
integratie, ze wensen overheersing, het zit hen in de genen.
En wij, het Westen,
sluit de ogen, het zal wel zo geen vaart lopen. De Duitsers las ik, hebben dit
ook gedacht toen de Nazis opdoken uit de mist.
25-06-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
24-06-2013 |
Hij en ik. |
Waarom schrijf ik sommige blogs in de ik-vorm en
andere in de hij-vorm. Het houdt wellicht verband met het ogenblik waarop ik
begin te schrijven, maar een precieze verklaring heb ik niet.
Jorge Luis Borges schreef er een aardig stukje
tekst over die in het Engels werd overgenomen in The Minds I van Douglas R. Hofstadter en Daniel C. Dennet (Basic
Books, Inc. Publishers, New York, 1981).
Borges and I
is de titel van het korte essay van Borges en het begint als volgt:
The other one, the one called Borges, is the
one things happen to. Ik wandel in de straten van Buenos-Aires en zie de
dingen om me heen. Borges ken ik van de
post, van de naam op de lijst van de professoren of van de naam in een
biografisch woordenboek. Ik, ik hou van zandlopers (hourglasses), van de achttiende-eeuwse typografie, van de smaak van koffie, van Stevenson; hij deelt
deze voorkeuren maar voor hem zijn het maar de attributen van een toneelspeler.
Er is wel geen vijandschap tussen ons beiden, ik
leef, ik laat me zelf leven opdat Borges zijn literatuur kan bedrijven en zijn
literatuur justifieert mijn bestaan.
En de ik gaat verder: het kost me niets te
zeggen dat wat hij schreef niet zonder waarde is, maar dit kan me niet redden,
wellicht behoort wat goed is tot niemand, ook niet tot hem, maar tot de taal en
de traditie. Trouwens ik ben bestemd om uiteindelijk te vergaan en enkel een
deel van mij kan overleven in hem.
En dan:
Little by little, I am giving over everything to him, though I am quite
aware of his perverse custom of falsifying and magnifying things
Ik zal
overblijven in Borges, niet in mezelf (alhoewel het waar is dat ik iemand ben) maar ik herken me minder in
zijn boeken dan in vele andere of in het laborieus getokkel (strumming) van een
gitaar.
Hij eindigt met deze waarheid:
I do not know which of us has written
this page.
Alhoewel ik absoluut-absoluut
geen Borges ben, herken ik mezelf in wat hij schrijft, weet ik ook, zoals
Borges, dat mijn leven maar de vlucht is van Bedes sparrow through the banqueting-hall on a winters day, dat
ik alles achterlaten zal en dat, wat die ik betreft, alles tot de
vergetelheid behoort, behoudens wat die
hij geschreven heeft.
24-06-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
23-06-2013 |
Omgeven door boeken |
De boeken in zijn kamer vormen een gordijn dat hem
afschermt van de wereld. Hij weet echter, en elke dag is hij ermee
geconfronteerd, dat hij er te weinig bezit en vooral dat hij er te weinig las
opdat hij zich nog veiliger voelen zou, opdat hij zich nog meer geborgen zou kunnen
voelen in die wereld van boeken die wonen in hem en aangevuld met de herinneringen
aan gebeurtenissen uit zijn jeugd, aangevuld en gekleurd met de echos uit zijn
volwassenheid, zijn wereld uitmaken en eigenlijk slechts, golfbewegingen zijn op
het watervlak, gemengd met licht en schaduw, als met gevoelens en bedenkingen.
Het moet inderdaad een groot gevoel zijn een boek
te voelen groeien in zich en te zien groeien in de stapels paginas naast zich.
Een boek over het creatieve leven, een boek over wat het zaad van God kan zijn.
Een boek zoals Boris Pasternak er een
schrijven wou dat zijn ganse leven vullen zou, en het ook deed, een boek met
een lang leven en een lange waarde.
Maar de vraag die hij zich stelt en blijft stellen
en het lijkt een excuus is, wat het leven hem leerde, wel toereikend genoeg opdat
hij iets te zeggen zou hebben dat meer is dan een herhalen van wat reeds
opgetekend staat in de vele bibliotheken in de wereld. Want daar komt het op
neer, iets te zeggen hebben dat een meerwaarde betekent, hoe minimaal ook, maar
de meerwaarde is een vereiste. En dit dan te zeggen op een wijze en in een vorm
die een opening biedt naar nieuwe horizonten. Enkel, verblijvend in een kloostercel
met muren in onbehouwen steen zou zo iets mogelijk zijn voor hem. Elk ander boek is waardeloos, al is het niet voor
de auteurs van de vele boeken die geschreven om verkocht (en gelezen) te worden,
daarna op zij gelegd. Hij denk niet dat, om een voorbeeld te noemen, hij la Carte et le Territoire nog herlezen
zal.
23-06-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
22-06-2013 |
Dingen die ik bewaar. |
Er zijn dingen die ik bewaar, alledaagse dingen, zelfs
dagbladknipsels. Zo kon ik het niet over mijn hart krijgen twee gedichten bij
het oud papier te leggen omdat ik het oneerlijk vond. Oneerlijk én tegenover de
schrijver ervan én tegenover zij die er een recensie over schreven. Ik heb
ze in gekleefd in mijn dagboek: Aanwezigheid
van Ruben van Gogh, samen met de recensie ervan geschreven door Sarah Van
Kersschaever, en het gedicht Wenteling XXV van Lies Van Gasse,
Ik heb heel wat respect voor de dichter omdat ik
weet hoe vlug een gedicht kan ontstaan, hoe er nog aan gevijld wordt erna, maar
ook hoeveel tijd er over heen gaat om die vlugheid en afwerking te verwerven.
Als ik dan de recensie lees van Luuk Gruwez, over
de bundel van Van Gasse ik had zijn tekst op zij gelegd de tijd die hij er
aan besteed heeft, de (schijnbare) vlotheid waarmee hij het werk benadert en
ontleedt, omschrijft en beoordeelt, dan weet je, als schrijver-dichter, recht
te zijn aangedaan en ben je gelukkig te vernemen in zijn recensie dat je gedichten
goed zijn omdat ze vernieuwend zijn, niet andersom en dat ze zijn als een soort bedwelmende improvisaties met de
hardnekkigheid van repetitieve muziek.
En ik denk, maar kan me vergissen, dat Gruwez ook Internet
heeft geraadpleegd om te horen hoe Van Gasse haar gedichten voordraagt en deze
aldus, hardop gesproken zoals hij schrijft
- het best tot hun recht komen.
Dankbaar voor een dichteres is het als iemand zoals
Gruwez zich buigt over je werk. Maar voor Gruwez, is het dan even dankbaar voor
hem, als er niemand op reageert alsof niemand het zou gelezen hebben, of is het
zo dat het hem niet deert, dat hij zijn opdracht heeft volbracht en dat hij er
tevreden over was?
PS.
Vandaag bewaar ik een Belgische postzegel er werden
slechts 100 ex. van gedrukt - met de foto van een vriend , M.v.Z. (normaal is het de foto van de koning) die na
eenendertig jaren trouwe en succesrijke dienst als Administratief en Financieel
Directeur van een belangrijk Ziekenhuis in Gent, afscheid heeft genomen om zich,
onder meer naast vele andere zaken, meer intens te gaan bezig houden met zijn postzegelverzameling.
22-06-2013, 05:10 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
21-06-2013 |
Zomersolstitium |
7.04
uur, begin van de zomer. Het middelpunt van de zon bereikt zijn grootste
noordelijke declinatie (+23°2608). Op het noordelijk halfrond zijn de dagen
nu het langst.
Sterrengids
2013, Uitg. Stichting de Koepel.
Staan
we er even bij stil, denken we even na over de positie van de zon, in haar
uiterste punt in het noordoosten waar ze opstond deze morgen, en nu aan de
terugweg begint, haar weg naar het zuivere oosten waar ze opstaan zal op de
herfstequinox en verder naar haar wintersolstitium als ze haar grootste zuidelijke
declinatie bereikt zal hebben.
Eigenlijk
is het voor velen maar wat folklore, de tijd die niet is, enkel de positie van
de aarde ten overstaan van de zon is, en de aarde en de andere planeten, met de
zon gestabiliseerd in hun sterrenstelsel dat op zijn beurt wordt vastgehouden in
het blijvend bewegende net van de miljarden sterrenstelsels in het Universum.
Maar
er zijn er ook voor wie dit een punt van belang is, en ik denk aan de massa die
deze morgen van 21 juni zal aanwezig zijn, in of aan Stonehenge, om de zon te
zien opstaan precies boven de heelstone,
als dusdanig gemerkt voor de eeuwigheid, door de Neolithische verre voorouders
van de Britten.
Welke
betekenis had dit punt op de weg van de opkomende zon voor hen; hoe zijn ze er
toe gekomen, 2700 jaar vóór Chr. zo wordt het toch gezegd - Stonehenge te
concipiëren en te bouwen; wat bezielde hen en waarom was dit punt waarop de zon
zich keerde, het punt van de zomerzonnewende, te merken zoals ze gedaan hebben?
Ik
was in Stonehenge op een normale dag van het jaar. Ik liep er binnen de cirkel
van de opgestelde logge, onbehouwen blokken, soorten dolmen, met onwezenlijk,
als linters er boven op (simpelweg!) neergelegd, soorten menhirs, het geheel een
verbazende constructie dat voor de bouwers ervan als een soort tempel moet
geweest zijn, een gotische kathedraal, zo opgevat opdat door de spanning in de
stenen een spanning gelijk aan deze van de snaren van de piano, wist een
zekere Jacques Charpentier te vertellen over de kathedraal de mens er
binnenin spiritueel zou worden meegevoerd naar hogere regionen. Aldus het
kosmisch karakter van Stonehenge als van de gotische kathedraal onderlijnend.
En
wat het onbehouwen zijn van de opgestelde blokken steen is er de opdracht van
Yahweh in de Bijbel (Exodus): als je mij een altaar bouwt, moet het zijn in
onbehouwen steen.
Dat
hebben deze twee, Stonehenge en Yahweh-altaar met elkaar dan gemeen.
Of
waar je uiteindelijk terecht komt als je een blog schrijft over het zomersolstitium.
21-06-2013, 06:24 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
20-06-2013 |
De wijzen van vandaag. |
En wat hij nog zeggen wilde over de poëzie haalt
hij bij Roger Garaudy in zijn Comment lHomme devint humain:
Un poème est un tableau sans formes, un tableau est un poème en formes.
Les sages ont souvent discuté cette maxime et nous en avons fait notre guide. (Kono His 1020-1090).
En dacht hij, wat zeggen de wijzen van vandaag
hierover, én over de poëzie én over het schilderij of kunstwerk ? Of zijn
er nog wel wijzen die alles hebben doorgrond en over alles een mening hebben,
ook over de wijzen van vroeger ? Poëzie is. Elk heeft zijn mening erover, elk heeft zijn regels, deze zijn niet vastgelegd, deze worden gevolgd door de pen die schrijft en optekent wat ontstaat, komende van ergens.
20-06-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
19-06-2013 |
Droom is de tijd. |
19 Juni
Droom is de tijd
De tijd is een geluid
dat ijl en ver voorbij
zijn eenzame geprevel
fluit.
Stefan Hertmans
in Monnik uit zijn bundel : De val van vrije dagen, 2010, De
Bezige Bij, Amsterdam
Droom
is de tijd
die
uitgestrekt het licht bewegen is
van
water, alsof het de Leie was,
in
verbeelden,
tussen
bermen en dijken
van
geluk, immer verwachtend
de blauwe reiger
tussen
smeerwortel
en
akelei.
Opgestegen
om
te zijn en niet te zijn
maar
ingekeerd
en
uitgesponnen,
opeenvolgend
als een snoer van parels,
onveranderlijke
tijd,
melkwit
en
olijfgroen de bossen
in
zwangere luchten
dwarrelende
zaden,
al maar door,
il
en naîtront des arbres pour lébénisterie.
Opgeteld
onverminderd
de dagen,
largely wasted,
al
zegden we het nimmer
met
Eliots woorden tot vandaag.
De
tijd ons tegemoetgekomen,
van
ver en van dichterbij
met
fifres
et tambours
waar
we ooit waren
en
nog zijn.
Daarna
niet meer.
19-06-2013, 06:28 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
18-06-2013 |
Carl Gustav Jung |
Als er iets
is, zegt Carl Gustav Jung, dat we niet kunnen weten dan zien we het als een
probleem voor ingewijden: bijvoorbeeld, ik weet niet waarom het Universum tot
stand is gekomen en zal het ook nimmer weten, daarom moet ik dit probleem laten
vallen. Maar zegt Jung :
If an idea
about it is offered to me in dreams or in mythic traditions I ought to take
note of it. I even ought to build up a conception on the basis of such hints,
even though it will for ever remain a hypothesis which I know cannot be proved.
En dan die zin van Jung waar hij gelukkig mee is
omdat het volledig strookt met zijn opvatting ter zake : een mens moet kunnen zeggen dat hij zich
ingespannen heeft om zich een opvatting te vormen over het leven na de dood of
zich dan toch een beeld ervan te hebben gevormd zelfs indien hij achteraf zou
moeten bekennen dat hij verkeerd was. Dit niet gedaan te hebben is een vitaal
verlies.
Trachten het leven van de natuur te omvatten ;
te voelen hoe in een grote ademtocht de seizoenen zich uitstrekken van winter
naar lente, van zomer naar herfst, één enkele lange beweging die een zich
eindeloos hernieuwen is, terwijl de aarde wentelt omheen de zon die gehouden is
door haar galaxie en deze wegschietend naar het immens oneindige en te
beseffen dat dit alles, vertrekkende vanuit de onvoorstelbare ingewikkeldheid
van het atoom, een ononderbroken eenheid vormt, gedragen door dezelfde wetten,
gestuwd in een richting die we nog niet hebben achterhaald en nimmer
achterhalen zullen.
En deze vloeiende eeuwige consequente beweging kan
niet anders dan de godsidee verwoorden. En in deze idee, God de beweging zelf
zijnde en wij deel van deze beweging, ons een beeld vormen over het leven na de
dood.
Dit is dan zijn poëzie voor vandaag.
Carl Gustav Jung over Life and Death in zijn
boek Memories, Dreams, Reflections, Fontana
Library, 1963, translated from the German by Richard and Clara Winston.
18-06-2013, 00:36 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
17-06-2013 |
Poëzie en Peter Theunynck |
Over
wat kan ik nog schrijven na mijn blogs van 15 en 16 juni?
Ik
kan slechts terugkeren in de arena van het dagelijkse leven en ingaan op de
gedachten die me lijk wervelwinden overspoelen. Lezen bijvoorbeeld wat Luuk
Gruwez schrijft
over de poëzie van Lies Van Gasse, die ook onderhevig is aan wervelwinden want
schrijft Gruwez:
Niets staat stil in het woelige universum,
in haar nieuwe bundel Wenteling spartelt ze als een ontsnappingskunstenaar
onder water. Naderen is onmogelijk.
Ook
Peter Theunynck die de dichters de formule
1 piloten van de taal weet te
noemen
spreekt zich, in zijn blog, meer dan lovend over haar. Ze past trouwens heel
goed in zijn radiografie van de poëzie als hij zich richt tot de dichters:
Recht uw rug. Blijf schrijven. Blijf ons
verrassen met sprankelende beelden, tintelende taalbouwsels, swingende
taalmuziek. Stel al uw passie en uw talent in de waagschaal. Het is het waard.
Het
weinige dat ik las, hoorde en zag van Lies Van Gasse (ik, raadpleegde op
internet wat ik vond bij Peter Theunynck) past in deze context en is verrassend
en zeker niet onaardig. Ik meen me te herinneren dat ook Luuk Gruwez met interesse
gesproken heeft over haar bundel.
Ik
weet het, ik heb poëzie nimmer op deze wijze ervaren, heb altijd getracht er
wat filosofie in te brengen, wat levensbeschouwing. Ik heb nog altijd T.S.Eliot
als voorbeeld voor de poëzie die ik tracht te schrijven; en sprekend over poëzie
en ik vergelijk dat met wat Theunynck (maar) wist te vertellen - heb ik nog
altijd de zin van Saint-John Perse in mijn hoofd, uitgesproken bij de ontvangst
van de Nobelprijs voor Literatuur waar hij het had over la grâce poétique, létincelle du divin, vit à
jamais dans le silex humain.
Ik
denk dan ook niet dat ik Peter Theunynck, dichter van de stad Brugge, als ik me
niet vergis, ga plezieren en gedichten zal gaan schrijven die beantwoorden aan
zijn stramien.
17-06-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
16-06-2013 |
Mort voici ta défaite |
Mijn
blog van vandaag, waarvan mijn blog van gisteren de ouverture was, gaat heel
ver en heel diep. Als het lezen ervan je afschrift, sla mijn woorden over,
aanzie deze als wat gebazel van een dwalende geest. Voor mij, voor die geest,
is echter dit gebazel voedsel voor zijn eeuwigheid.
Ik
herhaal eigenlijk weet ik niet wie nu aan het schrijven is mijn blog van
vandaag gaat heel diep, gaat tot in het hart, zijnde de geest van de materie.
Uiterlijk zijn we een massa cellen die op een onbeschrijfbare, gecompliceerde
wijze op elkaar zijn ingesteld en precies weten wat hun functie is in het
lichaam. Maar de actieve zijde van dit lichaam bevindt zich binnenin, bevindt
zich in het innerlijke van elk deeltje van de cel, in de geest van elk deeltje
van de cel. En die geest heeft een vorm of eigenschap die eerder metafysisch is
dan fysisch.
Het
is dit innerlijke dat IS, dat onze levende entiteit is, bestaande uit, als we
naar de verste vorm ervan gaan, uit Higgs deeltjes die massa (kennis) geven aan
de andere, uiterst minimale deeltjes, de bouwstenen van onze celmassa, van het
materiële van het lichaam.
Dan
stel ik me de grote vraag, als onze cellen sterven, als ons lichaam sterft en
vergaat tot stof, wat gebeurt er met de essentie ervan, met de eerder
metafysische bouwstenen ervan?
Gissing
is ons deel, en deze gissing IS en zal blijven en geeft ons geen zekerheid,
geen absolute zekerheid. Ofwel sterft de essentie met het lichaam, ofwel
overleeft de essentie gezien de structuur ervan.
Het
is, als we doordenken tot in de diepste diepte van het Zijn, de keuze die we
maken. Wat José Saramago - de aanleiding tot mijn bloghistorie - niet heeft
gedaan, hij is niet doorgedrongen tot het kosmische, tot de allerkleinste
bouwstenen van de Kosmos.
Wel,
ik heb het deze morgen en vele morgens en dagen ervoor, wel gedaan en ik voel
me heel goed met mijn keuze. ik geloof in het overleven van mijn essentie,
zelfs al is het, het resultaat van een gissing, van een vermoeden.
Ik
weet dat ik niet alleen sta, Jean E. Charon schreef er een boek over: Mort voici ta défaite.
Gisteren - maar wanneer was gisteren? - schreef men hier een boek, dat bekroond
werd en waarvan ik de titel niet wens te herhalen, over het het, een boek dat
werd rondgedeeld en magistraal begon met de zin: alle begin is moeilijk. Als
met het het de minimaalste bouwsteen werd bedoeld, dan hoed af, maar ik dacht
niet dat dit het geval was.
16-06-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
15-06-2013 |
Je bent uit stof |
'Je
bent uit stof en tot stof keer je terug',
schijnt
me toe een te goedkope regel te zijn om opgenomen te worden in het
scheppingsverhaal - Genesis - als zijnde geïnspireerd door God.
Bemoedigend
is dat Paul Nothomb in zijn L'Homme
immortel van 1984, en ver voor hem, Fabre d'Olivet in zijn La Langue hébraïque restituée van 1824, een totaal andere vertaling brengen.
Beide schrijvers zijn van oordeel dat onze oorsprong de geest is en niet de
stof en dat we keren zullen naar die geest.
De
vertaling door de Zeventig, van de
Hebreeuwse tekst naar het Grieks, drie eeuwen vóór Christus, laten ons niet de
minste opening: we zijn stof en we lopen hier rond als een stoffelijk iets,
precies alsof diezelfde stof geen levend, bewegend, en integrerend element zou bezitten
bestaande uit atomen en elektronen en meer nog, uit de samenstellende,
nauwelijks te onderscheiden subatomaire
deeltjes ervan, in een innige binding niet alleen met elkaar maar eveneens en
niet in het minst met het ganse universum.
Zeggen
we dan dat hogergenoemde vertaling van de Zeventig,
de God, zoals we Hem vandaag ervaren, onwaardig is.
Misschien
- maar dit is dan ook maar een splintergedachte - ligt Zijn Revelatie gespreid
over diverse fasen. Waren de grottekeningen er de beginfase van, waren Stonehenge
en ander megalithische tempels er het vervolg van, was de Bijbel er de geschreven
versie van en, misschien, de gotische kathedralen de uitbeelding ervan en komen
we thans in een totaal nieuwe fase, namelijk deze van de New Physics, deze van het Higgs, het godsdeeltje en de wereld
waarin het optreedt, een wereld waarvan de ontdekking op het randje van de metafysica
- als een totaal nieuwe, verbazende Revelatie moet gezien worden, een Revelatie
zonder woorden, zonder nood aan vertaling, een revelatie van de geest, die ons (misschien)
een stap dichter brengt tot de Waarheid.
Als
het later - ik schrijf veel, veel later - algemeen als dusdanig aanvaard zou
worden, zal ik het vandaag toch hebben opgemerkt en opgezocht hoe het komt dat
Hubert Reeves, dat Ernst Mach gedachten de wereld insturen die in deze richting
wijzen.
15-06-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
14-06-2013 |
Een eiland van gedachten |
Een
eiland van gedachten is de mens,
overschaduwd,
overdonderd
door
het toeval dat geen toeval is
maar
een steen de helling afgerold,
de
plons die niemand hoort,
berekend
stopgezet.
Of
de handelingen die we stellen
lijk
lieveheersbeestjes op rozenstengels
wat
mazen die we weven
in
het net dat ver vóór ons,
werd
opgezet,
onwetend
wij en ongevraagd
het
lot ons op de baan gezet
die
we hebben gevolgd.
Hoe
komen we er dan toe een brug
te
willen zijn, lijk van tekeningen
de
lijnen, rustige harmonie
van
tekens en symbolen samengebracht.
Een
eiland van gedachten
denkt
de mens te zijn, maar hoe
verbonden,
hoe hij ingeschakeld is,
hoe
opgetuigd, verstrengeld
zoals
het stond geschreven
voor
zij die sterven gaan.
En
de weg verlaten die in het net
voor
hem getekend werd, dat kan hij niet,
al
denkt hij soms van wel.
De
schaduwen zijn hier kort
in
dit seizoen, naar de avond toe.
14-06-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
13-06-2013 |
De Slinger van Foucault |
Zo,
als regel na regel uit je pen vloeit, - zoals een ander tekeningen op papier
zet - uur en ruimte vergetend, is het onvermijdelijk dat we het wagen te denken
dat er op dat ogenblik in ons een binding bestaat met hetgeen Umberto Eco
noemt, het ene vaste punt waaraan de slinger van Foucault is opgehangen.
En
Hubert Reeves
uit het rek halend zijn we niet verbaasd te lezen dat:
De slinger van Foucault, bewust van de hiërarchie van
de kosmische massas, de aanwezigheid van onze kleine planeet ignoreert, pour aligner son comportement sur la
confrérie des galaxies qui renferment la majorité de la matière universelle.
En
Reeves verwijst zelfs naar Ernst Mach om bij hem deze verbazende zin te gaan
halen:
Tout lunivers est mystérieusement présent à chaque endroit et à chaque
instant du monde.
Waar
heb ik zo nog iets gehoord sprekend dan over Iemand anders?
En
eigenlijk, alles samen genomen, wie zijn we, en waar staan we, en hoe zijn we,
als levend wezen en levende geest, verweven met deze kosmische massas?
13-06-2013, 03:20 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
12-06-2013 |
De stilstaande zon en maan |
In dat zelfde dorpje Rye van de vorige dagen,
met zijn poëtische listing van zaken, in de vensters van de parish church, had hij destijds, in een second hand bookshop, een werkje gevonden:
Early Poetry in Israel,
dat hij kocht omdat hij, erin bladerend, een voor hem belangrijke zin las over
de stilstaande zon en maan van Jozua:
There is no reason to doubt that this poem, like so
many others, is the tradition of an actual event, but it does not suggest that
this event was a miracle.
Het meest sensationele gebeuren in de Bijbel: de stilstaande zon en maan was dus voor
G.A. Smith, geen mirakel, vergde geen goddelijke interventie, maar was een
uitzonderlijk, opmerkelijk gebeuren dat opgetekend stond in the book of Yashar en overgenomen werd
in hoofdstuk 10, verzen 11 en 12 van het
Jozua Boek van de Bijbel.
Eigenlijk zou het ook een verkeerde vertaling
uit het Hebreeuws kunnen geweest zijn, slaande op een verzoek van Jozua aan
Jahweh gericht, om zon en maan een dag
lang te doen stoppen opdat hij aldus meer tijd zou gehad hebben om zijn
vijanden, de Amorieten, te verslaan. Maar als we het verhaal gaan opzoeken te
beginnen bij vers 10, het vers vóór 11 en 12, dan lezen we:
Toen zij
(de legers van de vijf Amorietische koningen) vluchtend voor Israël, op de
steile afdaling van Bet-Choron gekomen waren, liet Yahweh uit de hemel grote
stenen op hen neerhagelen, die hen doodden. Dat duurde tot Azeka toe. Er
stierven er meer door de (hagel)stenen dan de Israëlieten met het zwaard konden
doden.
Wat voldoende bewijskrachtig is opdat men er een
reëel gebeuren zou in herkennen. Trouwens het ware voor Jozua logischer geweest meer 'grote
stenen' te vragen aan Yahweh dan een stilstaande zon en maan.
Verzen 10, 11 en 12 wijzen er ontegensprekelijk op
dat hier een catastrofe moet gebeurd zijn en dat een stilstaande zon enkel
verklaard kan worden door het optreden van een storing in de baan van de aarde,
wat de aard ervan was weten we niet, maar de zon stond schijnbaar stil, voor
Jozua, samen met de maan.
Nu velen zien dit als een bijzondere gunst van
de Heer, zoals er zovele gunsten zijn geweest, alhoewel Hij belangrijker zaken
aan het verrichten was namelijk het creëren een nieuw melkwegstelsel in zijn
Orionnevel dat al zijn aandacht vergde.
En ook, gaan we even terug naar
het gebeuren, 40 + 12 = 52 jaar vroeger, gekend als de tien plagen van Egypte,
uitvoerig beschreven in het Exodus Boek en verteld als een goddelijke
interventie, met wellicht ook een catastrofe aan de basis, welke kunnen we maar
gissen. Zeker is echter en het is een verbazend feit - dat de Israëlieten het beeld
van hun God zagen als het gouden stieren-kalf dat Aaron in afwezigheid van
Mozes-op-de-berg, eigenhandig beitelde (Exodus 32: 4 en 5) en waarvan het volk
zegde: Ziedaar uw God, Israël, Hij is
het die u heeft laten ontsnappen uit Egypte.
Is de gehoornde Mozes er een
verwijzing naar, zoals de mijter van de bisschoppen? En al de van horens
voorziene goden-afbeeldingen uit die tijd en veel later eveneens er na nog. Ook
de horens in het oude kerkje van de Heilige Serge in Maaloula, een dorpje op
een dertigtal kilometer ten noorden van Damascus wat gewerd er van dit dorp
en zijn kerkje - waar nog Aramees wordt gesproken; ook de gehoornde dierenkop
met de afbeelding van de godin Astart of Ishtar, zijnde de planeet Venus, op
het kleine altaar dat bewaard wordt in het archeologisch museum van Amman
idem - waarom die horens, wat hebben deze zo speciaal?
Er is hier natuurlijk meer over
te vertellen maar laat het ons hier bij laten.
12-06-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
11-06-2013 |
Umberto Eco (2) |
Ik
zou Umberto Eco groot onrecht aan doen als ik enkel maar schrijven zou over
zijn Confessions dun jeune Romancier, dat hij me teleurstelde met wat
hij schreef. Wel is het dat ik verwacht had van hem te leren hoe een boek te
schrijven en ik tot het besluit ben gekomen dat het ging om een boek à la Eco,
wat nooit mijn bedoeling is geweest, of worden zal, eenvoudig weg omdat ik hem trouwens
nooit zou kunnen navolgen in de historische landschappen waar hij vertoeft en,
ik voeg er onmiddellijk aan toe dat ik Umberto verkies boven Dan.
Zijn
Confessions zijn leerrijk voor
iemand die zijn boeken heeft gelezen en met tal van vragen overbleef. Hij
verzorgt dan ook enkele van zijn lezers die hem benaderden en meer wilden
vernemen over bepaalde passages. Hij vertelt ons ook hoe hij te werk is gegaan,
welke invallen en welke werken of plaatsen, ingebeeld of reëel, een rol hebben
gespeeld. Hij is een grootmeester op dit gebied en ik heb respect voor zijn
enorme kennis van, niet alleen het leven in de middeleeuwen, maar ook van de literatuur
uit die eeuwen.
Aan
zijn eerste boek De Naam van de roos dat we, naar ik hoop, allen lazen,
werkte hij acht jaar. En de werken die erop volgden vergden evenveel
opzoekingen en verbeelding. je moet er maar eens zijn hoofdstuk Mes Listes op na slaan, dat meer dan 100
bladzijden bevat op de 231 van het boek.
Het
handelt over lange lijsten of opsommingen, zo van praktische (pragmatische) dingen
als van poëtische. In zijn boek komen er enkele voor, zowel uit de
wereldliteratuur als van hem zelf, die getuigen, voor mij althans, van een
ongehoorde diversiteit van woorden, die ik zelden heb ontmoet, zeker niet in
dergelijk grote getale, En het is om er duizelig bij te worden als hij de
lijsten citeert van Rabelais en vooral Joyce en verder wellicht niet zonder
fierheid de lijsten van hem in elk van zijn vijf gepubliceerde werken. Een
ervan, deze uit Baodolino is een parel op dat gebied. Hij beschrijft hierin de
Sambatyon die volgens de rabbijnse traditie geen water bevat maar een stroom is
van zand en steen waarvan het geluid tot op een dag afstand gehoord kan worden.
Voor
iemand die verzot is op deze Lijsten zijn de Confessions een aanrader, voor iemand, als ik, is het goed het
gelezen te hebben. Eco bewijst hierin nogmaals wie hij is, wat hij weet en wat
hij vermag als romancier en historicus.
Mij
leerde hij onder meer dat de opsomming van woorden in de parish church van Rye (mijn blog van 27 mei ) een mini lijst was en
ik er niets anders in zoeken moet.
ik zie dat
hij er zelf een boek over schreef: Vertige
de la liste traduction Myriem
Bouzaher, Flammarion.
11-06-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
10-06-2013 |
Heel wat... |
Heel
wat begrepen al,
maar
geen vaste kennis opgedaan,
geen
wetenschap in getallen
uitgedrukt,
geen
grensstenen verlegd
noch
opgeheven, geen alternatieven
voor
bestaande regels
of
symbolen omgekeerd
geïnterpreteerd.
Wat
we wel vermelden kunnen
is
dat de dagen hier lijk clusters
uit
de hemel rijzen
op
onze handen uitgestrooid
en
dat we meer en meer
gaan
denken aan ons aller gezel
die
naderkomt met reuzenschreden
en
niet te stoppen is, niet te vermurwen
is
met woorden.
We
hoorden reeds
van
het andere, uitgebazuind,
de
eerste tonen
van
de laatste ode aan het zijn.
Ademend
de tijdloosheid.
10-06-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
09-06-2013 |
Herboren gedicht |
Wat poëzie bedreven op dagen een tijd geleden
- die lichtend waren en ruim, ook toen het lente was, ook toen het grasperk vol
gestrooid met bladeren lag. En nu, eens te meer, de langste dagen naderen die
daarna gaan korten weer, het geschrevene herdacht, herwerkt, herschikt, herboren.
Een
eikel op een bed van mos.
Een
eikel op een bed van mos, het regent maar
en
tortels opgevlogen. Zo denken we en peis
aan
hen die deze dag niet zagen opengaan.
En
niet bewust het wentelen van de aarde
in
de bomen, noch van de sterren het bewegen
en
peis aan hen die onverstoord hun wegen gaan.
Alsof
er ook maar niets was te beleven: noch lent,
noch
equinox, noch solstitium, noch tinteling van leven,
noch
van eikel op het mos de doffe plof geweten.
En
van tijd ontdaan, de eik reeds opgeschoten,
de
lijn van mieren keer op keer omhoog, omlaag
gekropen,
en eikels neergekomen. Vergeef het me
de
nameloze hand die het waagt te schrijven:
het
regent maar, wat tortels opgevlogen,
als
alles zo oneindig is, zo gul, zo opgetogen,
Hoe
groot is onze eenzaamheid?
09-06-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
08-06-2013 |
Te ver reeds afgedwaald |
Te ver reeds afgedwaald tot waar
de wieren smeulen, tot waar
de begane grond is weggezakt.
Onherkenbaar onze wegen
die we gingen om te zeggen
wat we zeggen wilden,
om te lezen wat we lezen konden,
amper toereikend om toch niet
van onwetendheid te vergaan.
De dagen uitgegoten over ons
of we het wilden of niet
en onverrichter zake door gekomen,
zo onomkeerbaar vlug, terwijl we
hoopten op een eeuwigheid
van tijd en gelukzaligheid.
Zo kenden we de avonden
en van de morgens de geluiden
in de bomen en het licht dat telkens
anders was, omdat ook wij
het schreven ook en toch nooit
gekomen is en nu nimmer meer
ons blad zal vullen al leefden we
nog vele jaren, al lazen we nog
vele boeken om te weten
wat we nimmer weten zullen.
Het te ingewikkeld is, te hoog
gegrepen voor wat wij maar zijn,
licht van hoofd en van bestaan.
Later dan misschien.
08-06-2013, 00:11 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
07-06-2013 |
Moeder en Vader |
Welke herinneringen uit mijn jeugd aan moeder houd
ik nog. Niet zo veel, maar toch een die nog regelmatig terug komt. Ze was in de
keuken met andere dames en dacht wellicht dat ik buiten was, maar ik zat te
lezen in de kamer ernaast en ik hoorde haar vertellen over een misval, en dat het
een meisje was. Ik begreep niet goed wat het betekende, pas later wist ik dat
het een zusje was die wij mijn twee broers en ik - verloren hadden. Er zijn
er nog een paar waar ik aan denken kan, maar heel veel uit mijn verre jeugd zijn
er niet.
Ik heb meer herinneringen aan vader, en ik ben niet
de enige, ook mijn jongste dochter
herinnert zich nog heel goed de lekkere maaltijden die hij klaar maakte
op zondag toen we thuis op bezoek waren. Vooral dan de groenten uit zijn tuin,
jonge wortels met erwtjes in de peul en jonge ui, dit alles gestoofd en met
vroege aardappelen bruin gebakken in de pan en wellicht als vlees een heerlijk
varkensgebraad.
Het is Cathy die er me aan herinnerde deze morgen
nadat ze mijn blog had gelezen. En ze verraste me ermee. Ze had de ganse
voormiddag in haar tuin erwtjes in de peul geplukt en getracht deze klaar te
maken zoals haar grootvader het klaarmaakte, met wortelen en jonge ui. Maar
voegde ze er aan toe, de kinderen hadden er geen vreugde aan en zullen zich
deze maaltijd later zeker niet meer herinneren zoals ik het me nog herinner.
Ik voel er me schuldig bij, omdat ik een dergelijke
schotel niet zo vaak heb klaargemaakt en omdat ik het niet heb klaargemaakt, als
grootvader, voor haar kinderen. Maar de eetgewoonten grondig gewijzigd. Ik
hoorde van vrienden die mijn blog lazen waar ik het had over karnemelk, dat ze
zelfs niet eens wisten dat karnemelk nog verkocht werd.
Dit alles over mijn herinneringen die ik van uit
mijn jeugd nog heb over moeder het was gisteren haar verjaardag ° 06.06.06
en vader. Terwijl ik enkel vermelden wou dat Umberto Eco ons verteld in zijn
boek
waarover ik het had een paar dagen geleden en dat me eigenlijk ontgoochelt -
dat hij meer herinneringen heeft aan Leopold Bloom dan aan zijn vader, want
zegt hij Joyce heb ik gelezen en herlezen.
Ik kan er enkel aan toevoegen dat hij niet alleen
Ulysses gelezen heeft maar een ongelooflijke massa boeken waar ik nog nimmer van
gehoord heb.
Als ik dan zeg dat ik er duizend te weinig gelezen
heb dan overdrijf ik helemaal niet.
Umberto Eco: Confessions dun jeune romancier, Grasset 2013, traduit
de lAnglais par François Rosso.
07-06-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |