Waarom schrijf ik sommige blogs in de ik-vorm en
andere in de hij-vorm. Het houdt wellicht verband met het ogenblik waarop ik
begin te schrijven, maar een precieze verklaring heb ik niet.
Jorge Luis Borges schreef er een aardig stukje
tekst over die in het Engels werd overgenomen in The Minds I van Douglas R. Hofstadter en Daniel C. Dennet (Basic
Books, Inc. Publishers, New York, 1981).
Borges and I
is de titel van het korte essay van Borges en het begint als volgt:
The other one, the one called Borges, is the
one things happen to. Ik wandel in de straten van Buenos-Aires en zie de
dingen om me heen. Borges ken ik van de
post, van de naam op de lijst van de professoren of van de naam in een
biografisch woordenboek. Ik, ik hou van zandlopers (hourglasses), van de achttiende-eeuwse typografie, van de smaak van koffie, van Stevenson; hij deelt
deze voorkeuren maar voor hem zijn het maar de attributen van een toneelspeler.
Er is wel geen vijandschap tussen ons beiden, ik
leef, ik laat me zelf leven opdat Borges zijn literatuur kan bedrijven en zijn
literatuur justifieert mijn bestaan.
En de ik gaat verder: het kost me niets te
zeggen dat wat hij schreef niet zonder waarde is, maar dit kan me niet redden,
wellicht behoort wat goed is tot niemand, ook niet tot hem, maar tot de taal en
de traditie. Trouwens ik ben bestemd om uiteindelijk te vergaan en enkel een
deel van mij kan overleven in hem.
En dan:
Little by little, I am giving over everything to him, though I am quite
aware of his perverse custom of falsifying and magnifying things
Ik zal
overblijven in Borges, niet in mezelf (alhoewel het waar is dat ik iemand ben) maar ik herken me minder in
zijn boeken dan in vele andere of in het laborieus getokkel (strumming) van een
gitaar.
Hij eindigt met deze waarheid:
I do not know which of us has written
this page.
Alhoewel ik absoluut-absoluut
geen Borges ben, herken ik mezelf in wat hij schrijft, weet ik ook, zoals
Borges, dat mijn leven maar de vlucht is van Bedes sparrow through the banqueting-hall on a winters day, dat
ik alles achterlaten zal en dat, wat die ik betreft, alles tot de
vergetelheid behoort, behoudens wat die
hij geschreven heeft.
|