De boeken in zijn kamer vormen een gordijn dat hem
afschermt van de wereld. Hij weet echter, en elke dag is hij ermee
geconfronteerd, dat hij er te weinig bezit en vooral dat hij er te weinig las
opdat hij zich nog veiliger voelen zou, opdat hij zich nog meer geborgen zou kunnen
voelen in die wereld van boeken die wonen in hem en aangevuld met de herinneringen
aan gebeurtenissen uit zijn jeugd, aangevuld en gekleurd met de echos uit zijn
volwassenheid, zijn wereld uitmaken en eigenlijk slechts, golfbewegingen zijn op
het watervlak, gemengd met licht en schaduw, als met gevoelens en bedenkingen.
Het moet inderdaad een groot gevoel zijn een boek
te voelen groeien in zich en te zien groeien in de stapels paginas naast zich.
Een boek over het creatieve leven, een boek over wat het zaad van God kan zijn.
Een boek zoals Boris Pasternak er een
schrijven wou dat zijn ganse leven vullen zou, en het ook deed, een boek met
een lang leven en een lange waarde.
Maar de vraag die hij zich stelt en blijft stellen
en het lijkt een excuus is, wat het leven hem leerde, wel toereikend genoeg opdat
hij iets te zeggen zou hebben dat meer is dan een herhalen van wat reeds
opgetekend staat in de vele bibliotheken in de wereld. Want daar komt het op
neer, iets te zeggen hebben dat een meerwaarde betekent, hoe minimaal ook, maar
de meerwaarde is een vereiste. En dit dan te zeggen op een wijze en in een vorm
die een opening biedt naar nieuwe horizonten. Enkel, verblijvend in een kloostercel
met muren in onbehouwen steen zou zo iets mogelijk zijn voor hem. Elk ander boek is waardeloos, al is het niet voor
de auteurs van de vele boeken die geschreven om verkocht (en gelezen) te worden,
daarna op zij gelegd. Hij denk niet dat, om een voorbeeld te noemen, hij la Carte et le Territoire nog herlezen
zal.
|