Geschriften
Inhoud blog
  • Afscheid
  • Opgenomen.
  • Hoe ik er sta, vandaag?
  • Waar ben ik mee bezig?
  • Gesprek op zondag.

    Zoeken in blog



    19-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verhaal voor later

     

    Een kort verhaal, om misschien later te gebruiken, een meer naar binnen gerichte gebeurtenis, toen ik in Genève was, en ik veel te vroeg, voor mijn vliegtuig naar Brussel, gewandeld was tot aan het meer.

    Het was zondag, mensen zaten in groepjes neer in het gras onder de bomen. Het water, een grote spiegel kringelend licht en aan de overkant in een lichte nevel, de bergen in de verte.

    Ik was neer gaan zitten met een dichtbundel van Odyseus Elitis[1] in de hand. En een ogenblik, verloren in gedachten, opende ik de bundel en las:

                                   Her soul took on a certain lightness

                                   From the mountains opposite

         Though the day had been cruel

         And tomorrow was unknown.

    Het was toen dat een jonge vrouw in een lang wit kleed naar mij toekwam en ging zitten op enkele meters afstand. Haar blik was over het meer, haar ogen gezwollen. Ze weende of ging wenen of had geweend, ze hield een wit zakdoekje in haar hand: Though the day had been cruel, and tomorrow was unknown.

    Ik wachtte, mijn vingers tussen de bladen van het boek. Voor zich uitstarend borg ze haar zakdoekje weg in haar tas en haar gelaat klaarde op: Her soul took on a certain lightness from the mountains opposite.

    Ik dacht nog aan haar toen ik in het vliegtuig zat. Had ik het gedroomd, toen ik het las en was er helemaal geen vrouw in een lang wit kleed geweest die geweend had, en had ik Elitis, half in slaap, omgezet in beelden?

    Maar ik wist met zekerheid dat ze naast mij was komen zitten. Misschien wachtte ze op een woord van troost van mij, een onbekende man die haar helpen kon met een simpel woord, een woord dat de greep om haar hart verlichten zou?

    Maar ik was zwijgend gebleven, starend naar de zeilboten op het water. Had ik haar moeten toespreken en was dit de weg die ik had kunnen nemen en de zoveelste die ik niet genomen heb, omdat het niet de weg was die opgetekend stond voor mij?

    Ik was blijven zitten in het gras met de treurende vrouw op enkele meters van mij, het boek in de hand en toen het tijd werd was ik opgestaan en toen, even maar, een ogenblik maar, hadden onze ogen elkaar geraakt, een fractie maar, en las ik haar bede. 

    Wat is er van een ontmoeting die kon maar niet was?

    Gebeurt het nog dat zij, zoals ik nu, terugdenkt aan die namiddag op het gras voor het meer toen ze weende en een man dicht bij haar zat met een boek in de hand: een ogenblik in het leven dat kwam en ging zoals zovele dingen die gebeuren of dingen die niet gebeuren.

    Zo gaat er zelfs niets verloren van wat had kunnen zijn. Misschien, maar dit is Bashevis Singer die zo iets zou schrijven, was er tezelfdertijd op een andere plaats, in een ander land, een zelfde gebeuren waar de man wel is opgestaan om naar de vrouw toe te gaan en naast haar is gaan neerzitten om haar nimmer nog te verlaten.

    Zou Jung dit voorval bestempelen als een voorbeeld van synchroniciteit?


    [1] ‘Selected Poems’, Ed.Anvil Press poetry ltd, 1981

    19-01-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    18-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Adem van de Dagen (8)

     

    Een prachtige herfstdag, een zondag met veel zon en veel wind. Het bos was een symfonie van geluiden, van stemmen door elkaar. Een wilde wereld zoals hij het bos kende van vroeger als hij er in rond dwaalde om deel te zijn van de geuren van het bos, van het leven van het bos, het bos dat zijn jeugd was, zijn blijheid, zijn kracht, zijn toevlucht als het bloed riep in hem.

    Eens, wat hij zich nog altijd herinnerde, kwam hij alleen, te voet terug van een toneelvoorstelling in het nabijgelegen W. Het was nacht of toch heel laat in de avond. Hij moet toen zestien geweest zijn. Hij had de gewone baan verlaten en had de kortere weg door het bos genomen. Er stond een stormwind, heviger dan nu. En wellicht was het om deze reden dat hij de weg door het bos had genomen. Hij was verbaasd geweest door het geweld van takken lijk armen die hem grijpen wilden, geluiden die van alle kanten kwamen, een vreemde wereld van stemmen en geschreeuw die zich op hem stortte, en doorheen de slingering van takken, de vluchtende wolken die voor de maan schoven. Hij kon bij momenten amper vooruit. Maar hij voelde dat hij leefde, dat hij krachtig genoeg was om te overwinnen en roepend, tegen de wind in strompelde hij vooruit. Grote ogenblikken van het jonge leven in hem die hij  vast zal houden. Dit waren eens herinneringen die nimmer sterven zouden, die hij gehouden heeft: de stemmen, de zwiepende takken, zijn luide schreeuw.

    En vandaag bij een wind die zijn jonge jaren was geweest, had hij de kinderen uitgenodigd en was hij gisteren al met de voorbereiding van het maal begonnen.

    In de winkel van het dorp had hij twee kippen besteld, de bazin had hem gezegd van welke boer ze kwamen. Hij had die in stukken gesneden en bruin gebakken in de olijfolie. Had er daarna allerlei kruiden aan toegevoegd, thymus, rozemarijn, salie, laurier, jeneverbes geplet, sjalot, groene en zwarte olijven, met stukken tomaten en pepers, en had alles overgoten met een licht van ouderdom vergeelde wijn.

    En dit stond nu op een klein zacht vuur. De ganse keuken rook ernaar, het ganse huis. Hij had eerst gedacht de rijst toe te voegen aan het geheel maar dan vond hij het beter de rijst afzonderlijk te koken en op te dienen gemengd met kleine stukjes half rauwe groenten.

    Gisteren ook had hij de tafel afgeruimd die vol met boeken en papieren lag en een groot wit laken gelegd over de verlengde tafel. Met dertien, kinderen en kleinkinderen waren ze, maar allen zouden er de afwezige aan toevoegen. Hij had de mooiste borden en glazen genomen en het zilveren bestek en kaarsen in hun houders. En met de laatste flessen ‘Pinot noir’ die hij nog over had en wist hij dat het goed was, en zo voelde hij het aan als hij nog even neerlag op de sofa voor de vlammen van de haard waar de wind in joeg.

    Hij lag er naast de hoge, oude Luikse bollenkast, een levende aanwezigheid, een gezelin die hem zegde dat alles perfect was. Die hem zegde dat hij even de ogen sluiten mocht, dat hij nog een uur had voor ze kwamen.

    Het was toen dat ze binnenkwam dwars doorheen de muren van de kamer. Ze kwam binnen, hij was zelfs niet verwonderd, in een lang donker kleed met een witte doos in haar handen, de bodem ervan gevuld met bloemen en bladeren, de doos die ze neerzette op de tafel en ging neerzitten aan de tafel voor hem waar hij aan het schrijven was.

    Hij zag hoe ze een voor een de bloemen nam, het steeltje afsneed tot juist onder bloemkroon, zoals ze het altijd had gedaan en de bloem plat duwde alvorens deze zo voorzichtig het maar kon, op te sluiten tussen de vergeelde bladeren van het boek in haar hand. Hij zag de zorg die ze eraan besteedde, alsof het kleine schatten waren die ze wegborg, Hij zag hoe ze van sommige bloemen meeldraden en stamper verwijderde om die afzonderlijk te leggen op een andere plaats in het boek. Kleine gemeten bewegingen. Hoe stil ze was, hoe doorzichtig bijna.

    Zag hij de traagheid van haar handen in het licht, terwijl onder het donkere kleed, in de diepte van haar lichaam, de ziekte knaagde aan haar, woekerde in haar.

    ‘Er zijn geen bijen meer’ zegde ze, ‘vorig jaar gonsde het van bijen en waren er vlinders en libellen, nu zie ik er geen meer, hoogstens één enkele hommel in de ganse tuin’.

    Haar stem kwam van heel ver, het was alsof ze zong. Hij zag hoe vreemd ze het greintje leven hield dat ze nog haalde, een ietsje meer dan het leven in de geknipte bloemen die ze drogen wilde. Hij zag alles van haar, van wat hij nimmer had opgemerkt, alsof het pas nu opgemerkt kon worden al wat was van de wereld om haar en de wereld in haar.

    Hij vroeg of hij haar kon helpen.

    ‘Ja’, zegde ze, ‘ja, ik geraak er niet meer wijs uit. Wat doe ik eigenlijk? Leg de bloemen en de bladeren tussen de bladen van de boeken, zoals ik het heb gedaan, ik ga me wat neer leggen boven, ik kan het niet meer, trouwens’, en haar stem brak, ‘wat nut heeft het nog’.

    Het heeft nut, Bea, wou hij antwoorden, het helpt je te leven, maar hij was wakker geschoten, verdwaasd om zich heen kijkend met woorden op zijn lippen, woorden die zich bleven herhalen, het heeft nut, het heeft nut, maar de kamer was leeg van haar met de grote bollenkast die keek naar hem, vragend.

    ‘Ja’, zegde hij, luidop, ‘ik heb gedroomd en dan wat’? Maar, was het wel zo, was het een droom geweest, of was ze in de kamer? “Beatrice, ben jij het, ben jij het”?

    Hij wist de kamer boven met een muur vol met kadertjes die ze gemaakt had, en kadertjes ook verspreid over de woning. Gedroogde bloemen en stukjes plant eigenzinnig geschikt maar met veel structuur in de compositie, gekleefd op een wit blad, met in minuscuul geschrift haar naam eronder, Bea, meer niet.

     

    18-01-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    17-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De boshut

     

     

     

    Beelden uit mijn kind zijn die ik houd, die ik meeneem waar ik ga of wat ik doe, tussendoor, een relikwie, een tederheid.

    Het is het bos dat me opneemt in zijn geurende schoot. We hadden een hut gebouwd, met takken en kleine boomstammen, in de bedding van een uitgedroogde vijver, die geurde naar wat resten van brak water en van rottende bladeren – wie kent nog die geuren? – met in de kanten de tekening van de vrijgekomen haarfijne wortels, gehaakt in de nog even vochtige aarde.

    Een fractie van een beeld, en een vleugje van de geuren die hij nog raden kan in een vleugje van een herinneren dat een ogenblik hangen blijft om dan weer te verdwijnen. Maar nu, omgezet in woorden terug tot leven komt als een onooglijk feit uit de zovele feiten uit die jeugd van hem.

    Laat me nog even, denkt hij, laat me nog even de geuren, laat me nog even het beeld van de tekening van de bloot gekomen haarfijne worteling van salomonszegel en dalkruid, van grassen en van allerlei planten, wortels door elkaar en over elkaar, het wondere leven dat zich vertakt tot diep in de donkere welige aarde, zoals de herinneringen zich vertakken in de diepte van mijn geest, in mij of omheen mij. Ik weet het niet.

     

    En komt ik terug in de hollende tijd, en denkt ik aan een versregel, gebeiteld in de wand van de fontein voor het Dragon hotel in Hangzhou (China): ’Southern hills appear in sight of a leisurely mind’.

    De anderen, de ogen gesloten  door internet, facebook, twitter, skype, zien de heuvels niet die opduiken in de mist boven de bomen.

    17-01-2013, 07:12 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    16-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het begin van een boek

     

     

    Toen werd het lichter in het oosten, een roze gloed tussen de bomen. Hij dacht, met de sneeuw wordt het beter, mijn gedachten zullen zich openen. En als hij buitenkomt om het zaadbakje voor de meesjes en de vinken aan te vullen hoort Ugo het vallen van de sneeuw in de rododendrons en is er de eerste regel van een gedicht dat hij nimmer schrijven zal.
    Is het aldus dat hij zijn boek had moeten beginnen?

    Hij herinnert zich het begin het evangelie van Johannes in L’Evangile[1] van l’abbé Bruckberger:

    Du premier mot l’Evangile de Jean crève le plafond du temps, il transcende les siècles et les générations qui se succèdent, il s’établit dans l’éternité. 

    Of, was dit een nog beter begin om te  komen tot een boek dat tijd en generaties doorkruist. Een tekst die zich vestigt voor de eeuwigheid of dan toch voor lang na hem, een echo dragend, zoals die eerste zin van Johannes?

    Maar hernemen dat in het begin het Woord was, kan niet meer, maar misschien kan wel nog een zin zoals Dantes eerste versregel van zijn Inferno:

    Nel mezzo del cammin di nostra vita

    Mi ritrovai per una selva oscura...

    Maar wishful thinking, want een boek met een dergelijk begin wordt niet meer geschreven en zelfs indien het nog zou geschreven worden, wordt het niet meer gelezen want te ingewikkeld,  te ver gezocht, te weinig verhalend,  te ongeschikt om te boeien.

    Wat wellicht ook gezegd of gedacht wordt van wat hij tracht te schrijven, en waarin hij de grens van de realiteit wil overschrijden, omdat hij binnen wil wandelen, en er vertoeven, in de wereld achter de wereld van elke dag, zijnde deze van het transcendente, het sacrale, het domein van Hij die een naam draagt van amper drie letters en heel wat kosmisch meer is dan die naam van amper drie letters.

    En de vraag die opdook vanmorgen met de sneeuw – en met de plotse opduikende droefheid in hem - wat is het nut van de boeken die hij las en nog leest?

    Was en is het, om meer kennis op te doen en aldus meer mens te worden en om via de kennis van anderen dichter te komen tot wat niet te noemen, niet te bereiken is?

    Boeken zijn soms niet gemakkelijk te begrijpen, maar het zijn uitdagingen. En deze uitdagingen duiken op alsof iets of iemand hem in de gaten houdt en er voor zorgt dat hij leest wat hij lezen moet.

    Zoals vandaag, in een e-mail dat binnenkwam - op een ogenblik dat hij dit het meest nodig had - over ondermeer een boek dat hij wil zien als een vingerwijzing.



    [1] R.L.Bruckberger : L’Evangile, Ed.Albin Michel, 1976

    16-01-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    15-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Adem van de Dagen (7)

     

    In de morgen, herlezend wat hij de vorige dag geschreven had, kwam plots een zin in hem, de aanvang van Ernst Jünger in zijn ‘Auf den Marmorklippen’[1], een zin die hij opzocht:

    “Ihr alle kennt die wilde Schwermut, die uns bei der Erinnerung an Zeiten des Glückes ergreift…”

    Hij ook kent dit nu, hij ook voelt hoe zijn gevoelsleven vertraagt en hoe de herfst in hem gegroeid zit in de eenzaamheid van het even eenzame huis en hoe herinneringen bij het minste teken opduiken. 

    Herinneringen in hem gebrand. En deze morgen in het sacrale van de luchten met schilfers licht doorheen de gele bladeren van de  twee oude, maar prachtige canadabomen aan de oostkant, overvalt hem een niet te stelpen weemoed. Een niet te stelpen verlangen naar dat dorp in de Val d’Anniviers[2] waar hij was met haar en de kinderen, vakanties lang, elk jaar opnieuw, er verblijvend tijdens de maand augustus, in een oude maar comfortabele chalet.

    Hij was dit dorp, na haar sterven, met de kinderen blijven opzoeken, en was deze chalet elk jaar blijven huren, alsof ze daar meer en intenser aanwezig was. Een door de zon verbrande chalet, un chalet brûlé par le soleil, geplant en gegroeid tussen 'arolles' (pijnbomen) en lorken met enkele berken ook en een pracht van een lijsterbes die glansde van de vruchten. Een eiland van rust waarover het grote licht van de bergen was en in de nacht, onder het laken  van de sterren, de ruisende stilte van de bergstroom in de diepte.

    Een chalet die lijk de voorsteven van een boot de vallei scheen binnen te schuiven. En het was ook daar, en in die dagen, bevrijd van elke professionele verplichting, dat alles samengenomen, zijn leven een andere dimensie kreeg en hij daar, met wat hij meende een opdracht te zijn, begonnen is aan zijn boek. 

    Het was daar dat het zaad van zijn immer aanwezig geweest verlangen te schrijven, vallen zou in goede aarde, en vruchten opleveren zou, ‘deels dertig-, deels zestig-, deels honderdvoudig’. Het was daar, dat uit de talrijke impulsen van die maand, hij zich gerealiseerd heeft dat uit die dagen van toen, een nieuwe Ugo was opgestaan, herrezen in een wereld die gevoed door haar plotse dood, met de echo ervan klevend aan de dingen, zich opende voor hem.

    En nimmer heeft hij een kamer gehad of zal hij ooit een kamer bezitten, die zich als het ware stolde om hem, waar hij zich zo goed voelde, totaal in harmonie met de houten wanden, met de vreemde foto’s en met de vele onbekende boeken omheen de bijbel, op de rekken tegen de wand, en dan nog met de haard die wachtte om te worden aangestoken.

    Hij voelde een ziel in die kamer die de eigenaars ‘la chambre des preux’ hadden genoemd, zo iets als de kamer van de dapperen. Een ziel in die kamer, doordrongen met wat zij had nagelaten in hem.

    De kinderen betrokken op het verdiep de vele kamers, hij wist zelfs niet wie waar sliep maar de kamer op het gelijkvloers die hij voor zich gehouden had, louterde zijn alleen-zijn, en hij voelde in zich een diffuus geluk telkens hij neerzat aan de door de tijd gepolijste schrijftafel die, ingelegd in het bovenblad, de initialen C.H.E.E. droeg en het jaartal 1699.

    En terwijl zij toekeek die er niet meer was, was het aan die tafel, waarin de houtworm aan het graven was en waarover de geest nog hing van de vele geslachten die er zich over gebogen hadden – later zou hij vernemen dat ook niemand minder dan Titus Burckhardt aan die tafel gezeten had - dat zijn eerste zinnen geschreven werden, een schrijven dat, eens terug thuis, doorlopen zou tot het einde van het jaar, en dan een volume te bereiken van meer dan honderd pagina’s om dan stil te vallen, alsof hij leeg geschreven was.

    Maar hij kon nu schrijven dat zijn verblijf in deze chalet, het keerpunt betekende in zijn leven; dat haar afwezig zijn en de geest van de kamer, een dergelijke impact hadden gehad, zo dat hij begonnen was alle gedachten op te tekenen die opstonden in hem alsof hij er plots nood aan had de essentie van al het voorbije terug te halen en neer te schrijven opdat ook maar niets van al wat geweest was zou verloren gaan?

    Het is in die chambre des preux, met het veldbed tegen de noorderwand dat hij slapen bleef en waar hij kennis maakte met het werk van Titus Burckhardt, een werk dat voor hem een revelatie betekende en dat hem een andere kijk gaf op de esoterische betekenis van de architectuur van de Islam uit de beginperiode.

    En, wat meer was, hij begreep nu ook waarom er in de deur van de inkom, het kruis van de Tempeliers was gebeiteld en ook waarom op de gietijzeren plaat achteraan de haard, de twee kolonnes van de Tempel van Solomon waren afgebeeld met de zon er tussenin.

    Nimmer zou hij vergeten hoe gelukkig hij toen was, als hij, in afwezigheid van de familie die naar het dorp was om boodschappen te doen, neerzat in de zon om te lezen of te schrijven aan de oneffen leien tafel op het terras.

    Was er ooit groter geluk geweest in hem en ook, eigenlijk nu, in deze eerste dagen van wat hij als titel (voorlopig) meegaf ‘De Adem van de Dagen’ aan het werken was; nu hij die tekst van vroeger was gaan opzoeken en passages eruit zal overnemen, deze morgen van een glorieuze herfst, gedoken in wat vroeger was?
    Want er was ook Anja geweest.


    [1] Ernst Jünger: ‘Auf den Marmorklippen’, Verlag Ulstein, Mai 1990.

    [2] Val d’Anniviers, begint voorbij Sierre op de weg Sion-Brig. Het omvat de dorpen Vissoie, St.Luc, Chandolin, Grimentz, Ayer, Zinal.

    15-01-2013, 23:59 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    14-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De oude man

     

     

    Was uitgenodigd op een lunch. De laatste genodigde die opdook was, zo dacht ik als ik hem zag aankomen, een oud man.

    Aan tafel zat ik naast hem. Hij was een passieve sporter en kende goed Roger Moens en mijn broer Daniël. Hij zegde me dat hij van 1930 was, en ik die van 1927 ben,  waagde het te denken dat hij een oud man was.

     

    Wie ben ik dan en hoe komt het dat ik me niet zie staan, pratend bij het aperitief, met mannen van veertig, hoogstens vijftig jaar, alsof ik nog een van hen was? Van de laatst aangekomene zag ik hoe oud hij wel was, terwijl ik me voelde als een van vijftig, en meende met hen te mogen discussiëren op een voet van gelijkheid, ik de man, met witte haren en bruine vlekken op de handen, de man van het jaar 1927.

    Niet te vatten dat ik nog vastzit aan de man van vijftig jaar die ik eigenlijk nooit geweest ben, want toen zat ik nog vast aan de man van dertig.

     

    Hoe ervaar ik mijn ouderdom als ik in gesprek ben, als ik zinnen opteken voor de eeuwigheid die er aankomt?

    Ik ervaar mijn ouderdom niet. Ik ben zoals Doubrovsky, zonder ouderdom als ik schrijf, zelfs al schrijf ik over de ouderdom die ik heb.

    14-01-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    13-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe wordt een boek geschreven?

     

    Of hoe schrijft zich een boek? Wel, klaar en duidelijk, ik weet het niet. 

    Wat ik wel weet is dat ik geen boek wil schrijven over feitelijke gebeurtenissen die in elkaar verweven, elkaar opvolgen en een verhaal vormen; wel over gebeurtenissen die zich situeren in het landschap van de geest, waarvan het in elkaar verweven zijn soms onontwarbaar is.

    Ik heb dus niet zoals Mulisch voor zijn hemelgeschiedenis, een vooropgesteld plan, waarin alle feiten door Mulisch zelf werden bedacht. Ik heb helemaal niets, al ken ik wel, na al die jaren,  enkele hoofdgedachten die onvermijdelijk kans maken ter sprake te komen, zelfs als deze gedachten, ‘lichtjaren’ uit elkaar zouden liggen, zoals de chronologie van Egypte en wat er is van de geest na de dood.

    Maar een duidelijk plan heb ik niet. Ik wacht op de inspiratie van het ogenblik – dit blog is er het bewijs van – om te schrijven wat ik denk te mogen/kunnen schrijven.

    Achteraf gezien is het bij mij ook laag op laag die gelegd wordt – Hertmans legt er dertig om zijn ergernis af te zwakken, maar ik leg er dertig om te komen én tot het meest precieze woord én tot de meest precieze weergave van de gedachte die ik op het oog heb. Verder gaat mijn planning niet.

    Zo vermoed ik ook nu al, dat ik iets zeggen zal over Velikovsky en dan is het niet omwille van zijn Venus, geboren als planeet, waar ik weigerig tegenover sta, maar wel omdat hij de gang van mijn geestelijk leven grondig heeft gewijzigd en ook omdat ik me, zo-even de vraag heb gesteld hoe het komt dat wij, westerlingen, nooit geleefd hebben met boven ons, de planeten als goden Ares, Athena, Zeus, zoals de Grieken en de volkeren van het Oosten.

    Het zal hier, in de tijden vóór Christus, maar een dorre religieus-- geestelijke woestijn geweest zijn - alhoewel Avebury, alhoewel Stonehenge - met uitzondering van het Hoge Noorden misschien.

     

     

     

    13-01-2013, 02:33 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    12-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Adem van de Dagen (6)

     

     


    Zo is de ontdekking van het boek van Maurice Gilliams, ‘Elias of het Gevecht met de Nachtegalen’ een belangrijke gebeurtenis geweest in zijn leven, dan toch wat boeken betreft.

    Hij las en hij herlas het. Hij vond het een eenvoudig groot boek. Eigenlijk een boek waarin heel weinig gebeurde, en wat erin gebeurde waren zaken die hij ook had kunnen ontmoeten in zijn jeugd.

    Zo was er die passage waar Aloysius, op een fiets die hij ‘ontleend’ had, daar waar hij geplaatst stond tegen de gevel van een woning, traag op en neer rijdt in de dreef, terwijl de passieve Elias met de schrik in zijn leden, luistert naar de geluiden van stemmen en van lepels in borden, komende uit het open venster van de eigenaar van de fiets.

    Zo was er de geschiedenis met de papieren bootjes die door Elias en Aloysius werden uitgezet, in de beek achteraan het park. Een daad waarin hij zich terugvond, want ook hij had papieren bootjes uitgezet op het helder stromend water van de sloot achteraan de boomgaard, bootjes die hij zag als een boodschap aan de wereld met zijn naam erop.

    En dan was er nog het verhaal van de plots opstekende storm en van de eeuwenoude beuk die ontworteld wordt en neerstort voor de steigerende paarden van de koets met Elias en tante Henriette erin, en de woorden van tante Henriette: ‘Elias nu hebben we tijd genoeg’. Een verhaal dat hij las als een verwijzing naar een gebeuren uit zijn jeugd.

    Het was toen hij met moeder de dreef naar het landgoed van zijn dromen waren ingewandeld, en ze ineens verrast werden door een verschrikkelijk onweer waarbij, in een helser dan hels lawaai, de bliksem insloeg in een enorme eik op korte afstand van hen zodat ze beiden tegen de grond werden gegooid, tussen de opdwarrelende aarde en de afgerukte takken.

    Toen ze zagen dat de boom middendoor was gespleten nam moeder hem heel dicht bij haar en fluisterde ze: ‘Het is helemaal niet erg, Ugo, ons Heer is altijd met ons’.

    En ‘ons Heer’ was met hem geweest want achteraf vertelde moeder aan wie het horen wilde dat hij, juist voor het inslaan van de bliksem, ver voor haar de dreef was ingelopen en dat ze, gevolg gevend aan een vreemd voorgevoel, hem juist op tijd teruggeroepen had.

    Teruggeroepen, opdat nu zou gebeuren wat toen al ergens in de toekomst opgetekend stond.

    Het is duidelijk, het is vooral Gilliams geweest die in een beginfase, zijn wijze van schrijven sterk zou beïnvloeden. Zonder Gilliams had hij misschien nooit die dringende behoefte gekend. Maar het kan echter slechts een korte inleiding zijn geweest, het schrijven zat hem in de genen. 

    Dit zijn verre gebeurtenissen die hij thans oproept: de bootjes op het water, de dreef naar het landgoed en zijn kleine hand in de hand van moeder. Alle gebeurtenissen uit het zorgeloze landschap van zijn jeugd, waarvan hij nu het voor-altijd-voorbij-zijn ondergaat in deze oude kamer waar hij zit voor de open haard waar het hout nog ligt te smeulen, even nog, zoals de herinneringen die hem bezoeken. 

    Er zijn er echter ook, waarop hij niet wenst in te gaan en te herbeleven. Duiken deze op, en weinig is er nodig, ze worden in de kiem gesmoord, alsof ze nimmer waren geweest of dan toch niet zoals ze zich hadden voorgedaan. Want heel wat was er dat zijn ouders, dat zijn broers en vrienden niet goedkeurden en dat hij zich verwijten kon. Het was een heel pak dat daar ergens lag opgestapeld, zoals James Joyce in zijn Ulysses het wist als hij schrijft:

    There are sins or (let us call them as the world calls them) evil memories which are hidden away by man in the darkest places of the heart but they abide there and wait.

    Negatieve herinneringen dus, opgeslagen in de verste plaatsen van ons hart, die op de loer liggen, klaar om op te duiken. 

    Maar als rijper man waren er mooie, troostende zaken die hij wel kon terugnemen. Er was zijn verliefdheid en zijn huwelijk, er waren de kinderen, er was de zelfstudie die hem toeliet een ambt te bekleden waar hij enorme voldoening in kende, al was er ook de ziekte, met de dood op de drempel die gelukkig wachtte om toe te slaan. En dan, wat hij als normaal beschouwen kon, het tanen van de verliefdheid en het wegdromen in een andere, onbereikbare wereld, zoals in de droomwereld van zijn landgoed, een droom die hij nu half verwezenlijkt zag in die oude woning van hem, gelegen aan de rand van een bijna ontoegankelijk bos met wegen, toegesnoerd met bramen en varens, zoals het omheinde bos van vele hectaren, waar Houellebecq het over heeft in de laatste hoofdstukken van zijn boek dat hij met veel voldoening gelezen had.

    Vele herinneringen blijven aldus kleven aan de dingen en duiken plots op in kleine, onooglijke gebeurtenissen, als een glas wijn gehouden naar het licht, waar hij soms zijn overleden broer in terugziet; een lege stoel op een terras, een liefdeslied van Grieg, maar dit alles krijgt, nu hij erover schrijft, een zwaarte die hem stil maakt, krijgt nu een andere inhoud, woorden die zich verslingeren in woorden en andere zaken oproepen die ooit beelden waren of dromen waaruit we allen bestaan, de grote zwijgende massa van de dingen die voorbij zijn. 

     

    12-01-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    11-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schrijf maar wat gedichten

     

     

     

     

    Schrijf maar wat gedichten

    opdat je niet te vlug zou sterven

    als je dood zult zijn,

    opdat er hier of daar

    een woord van jou nog wonen zou.

     

    Een kaft met poëzie

    waar men misschien,

    zich over buigen zal, een korte wijl

    om daarna, ook te verdwijnen

    in de schemer van de tijd.

     

    Zoals het van zovelen is

    die hier verzonken in de aarde

    na jaren, al vergeten zijn.

     

    Zo schrijf nog wat gedichten

    opdat je niet te vlug verschemeren

    zou eens je boeken dichtgeslagen,

    je pennen uitgedoofd

    je bladen blank gebleven.

     

    En kom ik dan,

    als woord, op avonden,

    gewandeld in je binnentuin

    om er naast jou neer te zitten,

    even maar.

     

    11-01-2013, 01:40 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (1)

    10-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De adem van de dagen (5)

     

     

    Het schrijven is voor hem een ziekte, een drug. Hij weet van Paul Nizon dat hij zestig jaar lang een dagboek heeft bijgehouden - zoals er velen zijn met een dagboek als compagnon – en dat hij het typte op losse bladen die hij op het einde van het jaar bundelen liet[1].

    Ugo heeft zijn dagboek bijgehouden, schrijvend in zijn page-a-day diary van de Economist - waarvan het papier zacht is op de rectozijde en korrelig op de versozijde, en dit met zijn pen, gevuld met inkt,  lie de thé van ‘J.Herbin depuis 1670’, die er licht krassend maar o zo vloeiend over glijdt, en hierbij denkt hij aan de grote Umberto Eco die in zijn ‘In de Naam van de Roos’ ons meldt dat hij de geschiedenis van Adson van Melk neerschreef in een paar grote schriften van de Papeterie Joseph Gilbert waarin het zo prettig is te schrijven als de pen zacht is.

    En het schrijven in zijn dagboek is een even grote vreugde geweest voor hem en die vreugde is gebleven, zoals het een vreugde moet geweest zijn voor Umberto Eco. Eigenlijk is het meer dan een vreugde het is een noodzakelijkheid.

    Als hij dan terugdenkt aan zijn droomlandgoed uit zijn jeugd - het is ook dit van zijn jongste broer geweest - gelegen aan de rand van een bos dat eens park was en waar het licht opkomt, is hij deze morgen de knaap van tien, twaalf, veertien jaar. Hij heeft geen globaal beeld meer van die knaap van toen, maar hij weet wel dat het uitzicht van park en landgoed totaal verwilderd was. De gracht er omheen, dichtgegroeid met els en struikgewas, met varens en mossen, met waterplanten en salomonszegel terwijl verdorde takken en omgewaaide bomen het nog verder in de tijd duwden.

    Er hing een sfeer van geheimzinnigheid over erf en park. Mede doordat de bewoners ervan leefden als kluizenaars scheen het, alsof het geheel gestold lag in de greep van de tijd. Was het alsof de geest van de geslachten die er geleefd hadden nog tussen de bomen hing en het landgoed als een eiland boven de aarde dreef.

    Als knaap werd hij er als het ware naar toe gezogen en op een namiddag was de roep ervan zo groot dat hij het gewaagd had, over de uitgedroogde gracht die rook naar modder en rottende bladeren, die rook naar de kamperfoelie aan zijn mond, het park binnen te dringen tot de witgekalkte muren van een prieeltje, in wat eens de achtertuin van het vroegere – nu totaal verdwenen - kasteel, zal geweest zijn.

    Hij had binnengekeken door het raam om een fractie lang te staren in de wijd open ogen van een halfnaakte vrouw met donkere haren in slierten over haar bezweet gezicht, en over haar gebogen de rug van een man.

    Hij was toen hals over kop weggerend, de handen voor zich uit, zijn adem schreeuwend in zijn borst en was blijven lopen tot de eerste huizen van het dorp, om dan in een brede zwaai, langs een veldweg terug te keren over de boomgaard naar het ouderhuis.

    Moeder dacht dat hij gevochten had toen ze de klonter bloed zag op zijn wang, maar hij vertelde dat hij in de bramen was vast geraakt. Van het koppel repte hij met geen woord en zeker niet wie hij gemeend had te herkennen.

    Nu vraagt hij zich af of dit voorval geen inbeelding is geweest, of tal van feiten die hij zich herinnert wel werkelijk hebben plaatsgevonden; of het wel zo is geweest dat er, toen ze op een avond aan het spelen waren op de weide, een man voorbijkwam op de fiets die hen toeriep dat drie mannen verdronken waren in een waterput die ze wilden reinigen; of het wel echt was dat hij op een dag aan de rand van het bos een vuursalamander had gedood - er werd verteld dat een beet ervan giftig was - en dat hij daarna de moed had gehad zijn vinger te plaatsen op het roerloze, koude, geel-zwarte vel.

    Maar werkelijkheid of niet, deze beelden of waren het dromen, en vele andere blijven hem bezoeken, krijgen een nieuwe omkleding, een lossere inhoud en vervagen, en van de vrouw en de man die de liefde bedreven in het prieel gaat nu geen verwarring meer uit zoals dit vroeger, lang het geval was geweest.

    Ook, omdat hij heeft lief gehad op vele plaatsen: in het rijpend koren - waar hij Knut Hamsun las - in het wilde gras, tussen de bloeiende brem die woekerde rond dolmen en menhirs; in het ochtend bed van een voor hem opengelaten woning en op zovele andere plaatsen, getuigen van het leven dat opspringt, onhoudbaar, oncontroleerbaar, en soms herdacht en nu herschreven. Of de totaliteit ervan die verstrengeld ligt in de knaap en de man die hij geweest is, samengebald in die ene, zich steeds hernieuwende herinneringen, nu een deze zijnde, nu eens de andere. 

    En als hij een beeld aanraakt daagt een ander beeld op, wordt het een snoer van herinneringen die elk hun beurt willen krijgen. Echter hoe komt het dat er gebeurtenissen zijn die verder zijn doorgedrongen en zich dieper in hem hebben vastgehecht en andere die zich oplosten en bijna totaal vervaagden als onbestaande?


                                    [1] Paul Nizon: ‘Les Carnets du Coursier’, Editions Actes Sud, 2011.

    10-01-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    09-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kracht van de geest

     


    Je hebt heel wat te overwinnen om het warme bed te verlaten en te gaan neerzitten in de kilte van de kamer met een deken op de rug om te gaan schrijven in de holte van de nacht, onder de lamp. Zelfs al heb je niets om over te schrijven, zelfs al hangen er nog flarden slaap in je ogen.

    Je weet Jupiter hoog in het zuiden en naar het oosten toe, je sterrenbeeld Orion en heel laag bij de horizon, Sirius, en het is over Sirius, de Sothisster van de Egyptenaren dat je vandaag geschreven hebt en over Velikovsky, die in een deel van je leven centraal heeft gestaan.

    En je schreef over hem een lang essay dat je nu uitdragen wilt, gebundeld, om er voor altijd komaf mee te maken. En komaf te maken met Mars en Venus en Jupiter, de drie goden van de volkeren van de Oudheid. Met de grote vraag, waarom het goden waren, waarom ze aanbeden werden als Ares, als Athena, als Zeus door de Grieken en de andere volkeren, met een andere naam dan, Inanna voor Venus bijvoorbeeld.

    En wat meer is, waarom ze oorlog voerden onder elkaar en de Yahweh van de Bijbel, de God van de Hemelse Legerscharen werd genoemd.

    Gek om hierover na te denken en er iets over te willen schrijven. Maar je denkt aan Dante, de banneling, rondzwervend met zijn Commedia in de maak. Schrijvend in het midden van de nacht, in het licht en de geur van de flikkerende kaarsen over hem, het onsterfelijke werk, waarmede hij alle troubadours en wat deze schreven voor hun verre geliefde, ver zou overtreffen. Een werk dat nog nooit over een vrouw zou geschreven zijn, zoals hij het ‘neervederde’ in zijn Vita Nova. En hij toen zijn Vita Nova - zijn sonnettencyclus aan zijn geliefde Beatrice - plots afbrak om te beginnen, na studie, aan wat later genoemd zou worden zijn Divina Commedia.

    En zeven eeuwen later, in het midden van de nacht, iemand die hier niet alleen aan denkt, maar het neerschrijft ook ‘omdat het niet op de sofa noch onder het dons is dat je roem verwerft’, zoals Vergilius het aan Dante wist te melden.

     

    09-01-2013, 03:48 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    08-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Adem van de Dagen (4)

     


    En dan, wat zijn boek betreft, is er wat Rupert Sheldrake schoorvoetend waagt voorop te stellen - hoewel Sheldrake bekent deze idee niet te propageren - als zou het heden vanuit de toekomst worden beïnvloed.

    Hij kan ermee akkoord gaan, want hij heeft meer en meer het gevoel dat het boek hem zijn wil oplegt. Dat het in potentie zijn (voorlopige) vorm al heeft - zoals hemel en aarde in potentie bestonden op het einde van de ‘zesde dag’ - maar nog niet af, nog niet voltooid, trouwens nu ook nog niet.

    Hij kan zonder schroom verhalen dat het boek hem een ritme wil opleggen dat even hoog ligt dan de duizend woorden die Anthony Burgess, zoals hij eens las, elke morgen schreef voor hij neerzat aan de ontbijttafel. Maar dit geeft een probleem want het is een ritme dat te hoog ligt voor zijn jaren.

    Nu, Burgess was verre van zo oud als hij nu is wanneer hij deze woorden schreef. Zelfs al weet hij vele gegevens en impressies in hem opgestapeld, en wel zo dat hij deze niet meer intomen kan, dat ze uitpuilen en dat hij het uitzwerven ervan, over het grasveld, over de bomen, over de huizen van het dorp, over de maagdelijke bladen papier, niet meer tegenhouden kan. 

    En toch zal hij geen notaboekje aanleggen met de structuur erin van wat hij zeggen wil, zeker niet zoals de grote Mulisch het heeft gedaan voor het schrijven van zijn ‘Ontdekking van de Hemel’; hij zal evenmin een doos gaan openen met brieven erin en een andere met foto’s, beide uit een ver verleden, zoals Serge Doubrovsky[1], die hem nochtans de idee van de ‘autofiction’ bijbracht.

    Neen, hij zal zich laten overvallen door het woord en het nemen zoals het komt, met flash backs naar dingen die waren of hadden kunnen zijn. En de gang van zaken in zijn leven is niet uitsluitend afhankelijk van hem zelf - hoe groot is onze vrijheid van handelen wel?

    Het is hij niet alleen die beslissen zal over elke wending die zijn verhaal neemt of zou kunnen nemen. Het zal, zoals Sheldrake het vermoedde, meestal vertrekken vanuit de toekomst, waar alles al geformuleerd staat, maar waar hij nog niets vanaf weet. Vandaag zal dit zo zijn en morgen en overmorgen. Het verhaal, als het een verhaal wordt, zal hij optekenen zoals het komt.

    Hij ziet dus de inbreng van het omringende in de gebeurtenissen als heel belangrijk. Soms ligt het in de lijn van de verwachtingen, soms is dit totaal onverwacht. En dit laatste gebeurt maar al te vaak opdat hij hierin niet een mysterieuze interventie zou zien.

    Nu, (vermeende) toevalligheden te zien als mysterieus betekent helemaal niet dat hij zich aanmelden wil als een uitverkorene. Gedachten die onverwacht opduiken overkomt elk van ons, maar niet iedereen staat klaar en is er telkens ontvankelijk voor, ook hij niet, om in te spelen op de stootkracht, we noemen het ook inspiratie, die er van uitgaat.

    Neen, er lopen geen uitverkorenen rond op aarde. Als er dan toch uitverkorenen zouden zijn dan is het hoofdzakelijk omdat ze meer dan de anderen open staan om die onzichtbare tekenen, die ons aanzetten tot een creatieve prestatie, als een soort verplichting te interpreteren. Zij die deze tekens als dusdanig aanvoelen, noemt Houellebecq[2] ‘des artistes’. 

    Er kan ook nimmer een uitverkoren volk zijn geweest. Als er ooit een volk is geweest dat gemeend heeft zich aldus aan te kondigen, dan berust dit op feiten die in ons derde millennium, een andere verklaring meekrijgen.

    Neen, hij is zeker geen uitverkorene, als autodidact kent hij teveel de twijfelgevoelens als hij ‘s morgens gaat herlezen wat hij de avond ervoor zo goed dacht te hebben geschreven. Maar het gevoel van het geïnspireerd zijn is soms aanwezig in zijn handen onder de lamp, soms aanwezig in de muziek die de woonkamer bemeubelt en nu en dan, als zijn pen stilvalt, doordringt tot hem - lijk de flarden walsmuziek in La Valse van Ravel binnenstromen in het park telkens de deur van de balzaal opengaat – en, meent hij te weten, dat deze inspiratie herkomstig moet zijn uit zijn verwevenheid met de toekijkende kosmos, en meer nog, uit de boeken die hij las en hem omringen in hun rekken.

    En ook, dat dit alles verstrengeld ligt met zijn eigen verworvenheden en bevrucht wordt met het stuifmeel van de weemoed om het onherstelbaar voorbij zijn van zijn jeugd.

    Als hij erin slaagt dit te verwoorden dan zal hij zich voelen als uitverkorene, zonder een uitverkorene te willen zijn of genoemd te worden.


    [1] Serge Doubrovsky: ‘Un Homme de passage’, Grasset & Fasquelle, 2011

    [2] Michel Houellebecq : La carte et le territoire, Flammarion, 2010

    08-01-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    07-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Interview met Stefan Hertmans

    Stefan Hertmans dacht op het einde van het jaar, (even) aan Salman Rushdie die in zijn ‘Joseph Anton’ de verzuchting had geuit dat ‘het verstandig zou zijn zich terug te trekken uit de wereld van het commentaar en de polemiek, en zich weer te wijden aan wat hij het liefst deed, aan de kunst die zijn hart, zijn verstand en zijn geest van jongs af had gestolen…’

    Het zal dus ook de verzuchting van Hertmans geweest zijn en ik zie niet in wie hem hiervoor enig verwijt kan of mag toesturen, zeker niet zij die de helft van de woorden in de Van Dale willen schrappen omdat ze te moeilijk zijn voor de jeugd van nu en enkel, wat Hertmans noemde het Verkavelingsvlaams, wensten over te houden in het onderwijs.

    Ik erger me al lang aan zij die de Vlaamse cultuur uitdragen met wapperende vaandels op de sportmanifestaties waar ook ter wereld – behoudens in Wallonië – en ons minachten als we niet openlijk uitkomen voor een autonoom Vlaanderen. Want wie zegt er ons dat er achteraf in dat ‘autonoom Vlaanderen’ geen machtsstrijd zal ontstaan tussen Antwerpen, Limburg, of Limburg en beide Vlaanderen, al was het maar op basis van het ‘Vlaams’ dat er gesproken wordt.

    In feite kan me dit geen zier schelen. Op mijn ouderdom mag ik het citaat van Salman Rushdie als het mijne aanzien. Ik ben Vlaming en voel me Vlaming, en ik wens en verlang iets toe te voegen aan de Vlaamse Literatuur, iets van mij zelf als ik ertoe in staat zou zijn.

    Maar schrijvend in het Nederlands belet het me niet te veronderstellen dat de Vlaming die me leest ook citaten in het Engels, het Frans, het Duits, te lezen krijgt en zelfs Spaanse als het Frans hierbij van een grote hulp is om het citaat te begrijpen.

    Ik bedoel eenvoudig dat het niet is omdat ik deze citaten onvertaald gebruik, ik minder Vlaming zou zijn, integendeel, de veeltaligheid is een eigenschap van de Vlaming.

    Dus, Stefan Hertmans, erger je niet als je door een Kevin Absilis getekend wordt, zoals ik las – maar Absilis las ik niet en zal ik niet lezen – als een ’typische, politiek correcte, Vlaamse-identiteitsvrezende, belgicistische progressieve. Ik zou er eerder fier op zijn aldus getekend te worden.

    Het zijn trouwens woorden die in ‘hun’ Van Dale niet meer zullen voorkomen, want te moeilijk.
    Eigenlijk, na lezing van het interview van Filip Rogiers in het dS Weekblad van zaterdag 5 januari, wou ik enkel één zin weerhouden, één prachtige zin, althans volgens mij. En ik denk dat ik deze hier mag overnemen:

    ‘Ik word het niet moe om in lezingen te zeggen, misschien zit de man of vrouw die voor ons allemaal net zo’n grote betekenis zal hebben als Kafka 50 jaar geleden, op dit eigenste moment ergens in de stad op café. Hij zit daar kijkt naar iedereen en niemand naar hem. Hij laat zich niet verzoeken of bevelen hoe zijn stem zou moeten klinken, wat zijn kunst zou moeten zeggen. Het echt nieuwe, dat wat straks de mens weer zal laten voelen dat hij mens is, laat zich niet in een programma duwen’.

    Ik wens er enkel de vraag aan toe te voegen of die heer of dame in ‘hun’ wereld wel de gelegenheid zal krijgen om zijn of haar stem te laten horen

     

    07-01-2013, 00:38 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    06-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Adem van de Dagen (3)

     

    Gisteren is de Elihoe in hem opgestaan en weet hij dat het nu, eens en voor altijd de tijd is van het woord. Hij wil nu in tekens bewaren en uitdragen, de mens die hij was en wilde zijn onder de mensen. En schrijvend heeft hij in gedachten, de zin van Freeman Dyson:

    To me the most astounding fact in the universe, even more astounding than the flight of the Monarch butterfly is the power of the mind which drives my fingers as I write these words[1].

    Een zin die hem blijft vervolgen als hij de beweging ziet van zijn vingers die over de lijnen glijden, zo maar tekens nalatend die te interpreteren zijn, die komen van binnen in hem en terechtkomen bij hen die deze tekens ontcijferen zullen.

    En omwille van deze zin, die vanmorgen ineens in zijn gedachten opdook,  heeft hij ‘Infinite in all Directions’ van vele jaren terug, uit het rek gehaald en meegenomen in de wachtzaal van de dokter - hij heeft zorg om de stijgende pijn in zijn rechtervoet – waar hij, voor hij ontvangen werd, een andere prachtige passage[2] kon lezen, tevens de meest hoopvolle die hij de laatste tijd te lezen kreeg: 

    Mind, through the long course of biological evolution, has established itself as a moving force in our little corner of the universe. Here on this planet, the mind has infiltrated matter and has taken control’. 

    Hoewel hij al een belangrijke stap verder heeft gezet en gesteld heeft dat de geest altijd de controle over de materie heeft gehad, Is hij Dyson dankbaar, de aandacht te hebben gevestigd op de intrinsieke waarde van de geest.
    En Dyson gaat hier op verder. De infiltratie van de geest in al wat is, is a law of nature. Het is de geest die heerst. Zijn infiltratie zal niet gestopt worden door om het even welke catastrofe of het nu hier is op deze aarde of op een andere plaats, of het nu plaats vindt, of binnen een miljoen jaar, het is de geest die als overwinnaar
    overblijven zal. En de geest is geduldig: 

    Mind has waited for three billion years on this planet before composing its first string quartet. 

    Het Universum is lijk een vruchtbare grond omheen hem, klaar om de zaden van de geest te doen zwellen, te laten openbarsten en te doen bloeien.

    Hij, Ugo, wil dit hier benadrukken omdat deze woorden hem diepte geven als mens en omdat hij voelt dat de ideeën in hem, evenwijdig lopen met deze van Dyson die een geestelijke broeder is. Beiden vertoeven ze, een groot deel van hun ‘zijn’, in de band geest, die lijk de ringen om Saturnus, omheen  de aarde drijft.

    De woorden van Dyson en de woorden in hem,  omkringen hen lijk ranken klimop; staan al sinds eeuwen geschreven op de obelisk die met zijn schaduw, niet alleen het uur van de dag aangeeft, maar vooral de doorgang van de mens hier op aarde als zijnde een volwaardig element van ‘de Geest’ die in den beginne was.

    En uit die Geest, die van het Woord is, is het Universum ontstaan. En een magisch deeltje van deze Geest is ingeplant in de mens, en het is dit deeltje dat de mens voedt.

    Hoe verantwoordt hij dit, hij, Ugo die zich haast om nog niet te sterven. Hoe kan hij ernaar leven? 

    *


    1 Freeman Dyson: ‘Infinite in all Directions’: Penguin Books, 1988

    [2] pag.118, chapter: Life in the universe’.

    06-01-2013, 00:13 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (1)

    05-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Opvolging van Blogs


    Het schijnt me toe dat een blog om de drie dagen geen wijs besluit was. Ik wens mijn ritme op te voeren waar het kan, zo niet doe ik er twee jaar over wat zeker niet wenselijk is.

    Aan mij is het schrijven, als de inspiratie er is, is er geen probleem.

    ‘La inspiración es la ocasión del genio’. Honoré de Balzac (1799-1850) zou dit gezegd hebben, lees ik in mijn Spaanse Agenda 2013. Maar of ik om deze reden een genie zou zijn heb ik mijn twijfels. Wel is het zo, en ik schrijf dit ergens in mijn tekst van vandaag, als de inspiratie opduikt sta ik (meestal) klaar om deze vast te grijpen.

     

    05-01-2013, 04:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Adem van de Dagen, vervolg 2

     

    In de valavond had hij de haard aangestoken en was hij gaan neerliggen op de sofa met een deken over zich. Hij was ingeslapen en had gedroomd dat hij met vader in een sneeuwstorm was. Dit was al eens in werkelijkheid gebeurd, toen ze, midden in de nacht, een nacht midden in de oorlog, - hoe oud was hij toen – bij een hevige sneeuwval, een eik hadden afgezaagd in het bos, hout om te branden in de Leuvense stoof bij gebrek aan kolen wellicht.

    In de flarden droom die hij overhield, sneeuwde het en stonden ze voor een gebouw waarvan de gevel één grote poort was, met talloze kleine luiken die open en dicht sloegen. Zo leek het toch. Vader beukte met beide handen op de poort en riep woorden naar hem die verloren waaiden - lijk vele dagen die verloren waaien, een jeugd die wegwaait - maar hij wist duidelijk, heel duidelijk wat hij hoorde in het geroep dat van vader was of van de stormwind.

    De woorden staan duidelijk getekend in zijn gedachten, en is het alsof hij ze lezen kan in het schrale licht dat nog in de kamer hangt. Hij kan deze woorden nu overmoedig, uitdragen over de holle weg die hij nemen wil, want hij weet duidelijk, en niemand zal hem dit ooit ontnemen, dat de geest niet ontstaan is uit de materie maar dat het de geest is die de materie heeft gebaard. 

    In feite, als hij nadacht over de oorsprong van deze zin, waren zijn dagen er al lang van dooraderd. Het was een soort paradigma dat zich langzaam in hem had gedefinieerd,  een zaadbol die zich vormde, waarin vele begrippen uit zovele boeken en zovele gedachten in schubben over elkaar lagen. Het wondere was dat het kiemproces van deze zaadbol, in de voorbije uren, schijnbaar in gang was gekomen, alsof alle geheime elementen van zijn bestaan, zich gekruist hadden op die nameloze plaats die zijn lichaam was en nu, ineens, deze idee hadden geformuleerd dat al wat is, ontstaan is uit de Geest, al wist hij niet hoe die Geest eigenlijk kon geformuleerd worden.

    Aldus gebeurde het, dat wat in hem van bij zijn geboorte, vervlochten in zijn DNA, moet aanwezig geweest zijn, en als een onzichtbare diagonaallijn, bossen en velden doorkruiste, zeeën en stranden, bergen en stromen, gebeurtenissen en gedachten, de adem van zijn dagen was, om plots, een fractie van tijd, los te komen en te convergeren in één enkele hoofdzin, getekend door de Geest die onvermijdelijk van in den beginne, moet aanwezig geweest zijn.

    En als beschikker over het woord, is hij, Ugo, in deze ogenblikken van zijn bestaan, almachtig. Is hij todopoderoso, zoals Tzinacàn, de magiër uit het verhaal van Jorge Luis Borges[1], na het ontcijferen van de woorden van de god, verborgen in de vlekken op de pels van de jaguar die naast hem opgesloten zat, van elkaar gescheiden door een glazen wand.

    Almachtig, om woorden te produceren die vertellen over wat gebeurde en wat niet gebeurde en op deze wijze te beschikken over de realiteit als over de irrealiteit der dingen. Wel wetende dat hij bij dit alles afstand zal doen – en hij kan hier niet lichtzinnig over heen - van het houvast dat jarenlang God is geweest voor hem. 

    Zo zal uitkomen dat het boek dat zich schrijft vandaag en morgen, ver, ver voorbij halverwege, de enige mogelijkheid is die hem nog rest, in de laatste van zijn dagen, die zich aankondigen in de vertraagde gang van zijn lichaam, de totaliteit van wie hij was en is, te verlengen, over de dood heen, naar de eeuwigheid toe.

    En dat het moment is aangebroken waarvan hij altijd, met grote zekerheid heeft geweten dat het eens komen zou: het ontwaken uit wat hij nu noemen wil, zijn geestelijke inertie.

    Hij houdt hierbij twee voorbeelden voor zich uit, namelijk in de eerste plaats, de grote Ovidius die hem, zonder aan te kloppen, regelmatig bezoekt. Ovidius die, dankzij zijn Metamorfosen, overtuigd was van zijn onsterfelijkheid, want wat er ook gebeuren mocht, zij zouden voor eeuwig zijn naam meenemen in de tijd.

    En een tweede beeld, krachtiger dan ooit voorheen, de Dante in hem die schreef - al was het Vergilius die de woorden sprak – “dat het noch neergezeten op het dons noch onder de dekens gelegen, dat je roem verwerft en dat hij die zijn leven aldus doorbrengt evenveel sporen nalaat als rook in de lucht en schuim op het water”[2].

    Hieruit vloeide voort dat alle creatieve krachten in hem gericht waren op het nalaten van een blijvend, levend iets, dat van hem nog zou verhalen, de tijd in, tot het uiteindelijk, maar dan hopelijk ver erna, vergaan zou tot de letters van een naam in een oud register.

    Zo, wat hij stellen wil zal opstijgen uit de rozenvelden, de weiden en de akkers, uit de stroom dichtbij en uit de open luchten erover; zal ontstaan uit een dichtgegroeid woud met varens in de zomer en bramen en netels tot in de herfst. En dwars doorheen dit alles zal hij een holle weg nemen waarvan de bermen begroeid zijn met gebeurtenissen, die alle, hoe groot of hoe klein, hun impact zullen hebben op het boek dat in potentie reeds geschreven ligt, gebundeld en in zijn gekleurd couvert.

    Zoals in het boek van het leven – we lazen het in psalm 139 - reeds alle gebeurtenissen die nog komen opgetekend liggen, al hebben ze nog niet plaats gevonden, dus ook dit schrijven.

    Het is van uit deze kamer van deze eeuwenoude hoeve, het enige gebouw dat rest van een vroeger nonnenklooster, in deze vroege morgen van deze vroege herfst dat het boek vertrekken zal om uit te komen in op de laatste pagina, in zijn omegapunt, dat reeds getekend ligt, ergens in de tijd.


    [1] Jorge Luis Borges - ‘El Aleph’ : ‘ La, escritura del dios’, Alianza Editorial, 2001, pag. 133.

    [2] ‘Omai convien che tu così ti spoltre’ / disse il maestro, ‘ché, seggendo in piuma,/ in fama non si vien, né sotto coltre: / sanza la qual chi sua vita consuma, / cotal vestigio in terra di sé lascia / qual fummo in aere ed in acqua la schiuma.

    (Inferno, canto XXIV, 46-51

     

     

    05-01-2013, 03:56 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    03-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Adem van de Dagen (1)

     

    De aanhef van het boek dat zich nu schrijft ontstaat niet hier, in de kamer van deze oude woning, waar geslachten van vader op zoon hun adem hebben gebrand in de donkerte van de open haard als in de zware eiken balken van de zoldering, de aanhef ervan ligt veel verder in de tijd, ligt zelfs diep in zijn jeugd. In feite heeft hij er altijd aan gedacht, zo ver zijn herinneren reikt, maar het is pas vandaag dat hij is gaan neerzitten om te schrijven over de mens die hij was, die hij had willen zijn en die hij had kunnen zijn, onder de mensen. 

    Hij, Ugo d’Oorde, voelt zich hierbij als Elihoe uit het boek van Job, die oordeelt dat hij te lang al heeft gewacht om te zeggen wat hij te zeggen heeft en dat nu zijn tijd gekomen is, nu of nooit, dit sacrale ogenblik van de eerste woorden.

    “Elihoe”, zegt hij luidop, “al ken ik je maar uit de bijbel, maar ook ik steek vol met woord en argument, ook ik word opgehitst door wat me roert en gistend is als jonge wijn die nieuwe zakken dreigt te scheuren”[1].

    En hij vereenzelvigt zich met Elihoe, omdat in hem, zo ver hij zich herinneren kan, gedachten roepen, smeken, om te worden neergeschreven en aldus bewaard te blijven – hopende, hopende zoals Ovidius, tot lang erna – ook omdat zoveel nog te begrijpen is, te verwerken is; ook omdat de geest hem wakker houdt en ideeën uitkomen op nieuwe ideeën; en ook omdat het grote mysterie van het ‘zijn’, oneindig veel facetten vertoont en de lichtinval hem soms overhoop haalt.

    En dan vooral omdat hij denkt dat de Groot-Levende, onverklaarbaar, onvoorstelbaar, ontegensprekelijk niet is wat hij denkt dat Hij is. Maar dat Hij negenennegentig maal meer is.

    Om al deze redenen en er zijn er nog vele andere, deze roekeloze, gotische woorden. Gotisch, waar gotiek verwijst naar het metafysische, het transcendente; roekeloos omdat hij niet weet waar hij uitkomen zal en of hij uitkomen zal. En hij wist zich, vooraleer hij één woord had neergezet, een man van de gotiek, hij wist dat hij, zoals de kathedraal haar wortels heeft diep in de aarde als hoog in de luchten, hij zijn woorden halen zal, niet alleen uit de dingen van de aarde, wat maar normaal is, maar vooral  in de brede strook geest die hoog boven de aarde drijft en even beschikbaar is, als water en aarde, als vuur en luchten. Die strook is brokaat, is paarlemoer. De kamers van het huis zullen ermee behangen worden alsof het woorden waren van Bijbel en Bhagavad Gita, in letters, in gesymetreerde letters die eeuwig zijn en waarvan de betekenis reikt tot in de verste uithoeken van de tijd. 

    Hij droomt, het ganse boek wordt een gedroom, een autofictie. Het is, van al wat is en al wat worden zal, de toonaard van het boek.

     

    *



    [1] ‘For I am full of words, the spirit within me constraineth me. Behold my belly is as wine which has no vent; it is ready to burst like new bottles. (King James’version, Job, Ch. 32 : 18, 19).

    03-01-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    31-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Psalm 139



    Ik begon mijn jaar 2012 met enkele regels uit psalm 139:

     

    Thine eyes did see my substance, yet being unperfect; and in thy book all my members were written, which in continuance were fashioned, when as yet there was none of them.

     

     

    Als het boek bestaat zal het een virtueel boek zijn, een boek dat enkel in potentie bestaat, waarin reeds opgenomen én al wat was én al wat is, én wat uit het reeds bestaande, voortkomen zal vandaag, morgen en zo verder de tijd in, tot het zal vol geschreven zijn om het te sluiten en of het daarna nog zal geopend worden valt te betwijfelen.

    Al weet je maar nooit.

    Al weet je maar nooit wat voort zal komen uit de wortels in de tijd verstrengeld.

     

    Voor mij – of heb ik het al gezegd – is er is nog altijd, zoals voor elk van ons, ‘het’ ogenblik that we all have to overcome. Hoe weet ik niet, wellicht gelaten, of wie weet, verheugd misschien dat, nu alles hier geleden is, het keren naar de bron, een hoogdag is.

     

    Zo houd ik me vertrekkensklaar, maar blijf ik schrijven tot het laatste is gezegd. U leest me voortaan op elke dag waarvan het cijfer of het getal deelbaar is door drie. Dit plande ik al een tijdje geleden, maar wat het precies wordt blijft zelfs voor mij nog een vraagteken, een vraagteken waar ik mijn jaar mee beëindig.

     

    Het ga je heel goed, beste lezer, in het jaar dat zich opent.

     

    31-12-2012, 07:15 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nog 29 december 2012

     

     

    Waar het water zich haastte om nergens

    aan te komen: de Leie en de vrienden,

    omdat van vele dagen er een lijn getekend

    stond die niet te nemen is, niet te overschrijden

    of slechts met vrienden van ver en dichterbij

    en hen te bekoren met zwermen vogels

    in de luchten tot boven de torens

    en de eenden in de beemden, de hartklop

    van het land waar zij genodigd waren. 

     

     

    En de woorden die zo zacht gesproken

    alles gevend wat er te beleven is

    gedachten zaaiend lijk kersenbloesems

    in de lente, om te worden opgeraapt

    en in een boek gekleefd om te bewaren,

    kommerloos. En te openen op dagen

    die als palen in de aarde, opgesmukt

    te wachten staan voor later.

     

     

    De Leie en de tijd, of waar de uren

    niet verschoven, maar stille bleven

    - lijk de reiger aan de overkant -

    momenten van het samenzijn,

    het licht als zilver opgespaard.

    En toen het doofde gingen we, rijker

    dan wanneer we kwamen.

    En lang de tijd van groot herinneren.

     

     

     

    31-12-2012, 00:40 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    30-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Op het einde van de Rit

     

    Als ik de blogs van Saramago nog even opensla dan stelde hij zich op het einde van de rit de vraag die elke schrijver van dergelijke berichten zich zou stellen:

     

    ¿ Han valido la pena estos commentarios, estas opiniones, estas criticas? El mondo esta mejor que antes? Y yo ¿ cómo estoy? ¿ Es esto lo que esperaba?

     

    Hij is verstandig genoeg om op al deze vragen niet positief te antwoorden, het zou een teken zijn van mentale blindheid, vindt hij. Daarentegen zou een neen-antwoord wijzen op een te overdreven nederigheid. Laat het ons dus houden bij de berusting te weten dat al wat we doen of schrijven amper onze doelstelling benadert.

     

    Ik kan me vandaag, op de vooravond van het afscheid van deze Geschriften, zelfde vragen stellen. Loonde het de moeite elke dag een pagina te schrijven over een boek, een voorval, een opinie die ik meende te hebben? Is de wereld er beter door geworden? En voor mij, heb ik bereikt wat ik gehoopt had te bereiken?

     

    Ik kan ja antwoorden op de eerste vraag. Wat ik ook schreef en hoe ik het schreef, het hield mijn geest in beweging, het hield me weg van tv en sofa. Het kostte me moeite, zeker, maar het bezorgde me ook voldoening, soms innerlijke vreugde.

    Achteraf evenwel, bij het herlezen van sommige van mijn teksten, weet ik dat ik de perfectie niet haalde en evenmin, dat ik mijn droombeeld, te werken aan iets groots, iets dat verwondering zou verwekken, niet benaderde. En ook weet ik dat mijn woorden werden niet met klokkengelui ontvangen, niet verspreid zoals ik wou en vooral dat de wereld er niet beter is door geworden.

     

    Daarentegen werden de blogs van Saramago onthaald als deze van een groot schrijver, en kregen ze een echo die hangen blijft tot ver na zijn dood. Al was het maar in wat ik trachtte te presteren.

     

    Deze van mij zullen een stille dood sterven.

     

     

    30-12-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Archief per week
  • 22/04-28/04 2024
  • 15/04-21/04 2024
  • 08/04-14/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 25/03-31/03 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 04/03-10/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 29/01-04/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 15/01-21/01 2024
  • 08/01-14/01 2024
  • 01/01-07/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 04/09-10/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 21/08-27/08 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 07/08-13/08 2023
  • 31/07-06/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 17/07-23/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 03/07-09/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 13/03-19/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 30/01-05/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 25/12-31/12 2023
  • 19/12-25/12 2022
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 21/11-27/11 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 10/10-16/10 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 01/08-07/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 04/07-10/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 13/06-19/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 30/05-05/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 16/05-22/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 25/04-01/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 11/04-17/04 2022
  • 04/04-10/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 28/02-06/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 14/02-20/02 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 17/01-23/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 22/11-28/11 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 08/11-14/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 19/07-25/07 2021
  • 12/07-18/07 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 28/06-04/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 29/03-04/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 01/03-07/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 16/11-22/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 17/02-23/02 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 25/12-31/12 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 29/11-05/12 -0001

    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 12-2020
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 08-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 11--0001

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs