xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
In de morgen, herlezend wat hij
de vorige dag geschreven had, kwam plots een zin in hem, de aanvang van Ernst Jünger
in zijn Auf den Marmorklippen,
een zin die hij opzocht:
Ihr
alle kennt die wilde Schwermut, die uns bei der Erinnerung an Zeiten des Glückes
ergreift
Hij ook kent dit nu, hij ook
voelt hoe zijn gevoelsleven vertraagt en hoe de herfst in hem gegroeid zit in
de eenzaamheid van het even eenzame huis en hoe herinneringen bij het minste
teken opduiken.
Herinneringen in hem
gebrand. En deze morgen in het sacrale van de luchten met schilfers licht doorheen
de gele bladeren van de twee oude, maar prachtige canadabomen aan de oostkant,
overvalt hem een niet te stelpen weemoed. Een niet te stelpen verlangen naar
dat dorp in de Val dAnniviers
waar hij was met haar en de kinderen, vakanties lang, elk jaar opnieuw, er
verblijvend tijdens de maand augustus, in een oude maar comfortabele chalet.
Hij was dit dorp, na haar
sterven, met de kinderen blijven opzoeken, en was deze chalet elk jaar blijven huren, alsof ze
daar meer en intenser aanwezig was. Een door de zon verbrande chalet, un chalet brûlé par le soleil, geplant en gegroeid tussen 'arolles' (pijnbomen) en lorken
met enkele berken ook en een pracht van een lijsterbes die glansde van de
vruchten. Een eiland van rust waarover het grote licht van de bergen was en in
de nacht, onder het laken van de sterren,
de ruisende stilte van de bergstroom in de diepte.
Een chalet die lijk de
voorsteven van een boot de vallei scheen binnen te schuiven. En het was ook daar,
en in die dagen, bevrijd van elke professionele verplichting, dat alles
samengenomen, zijn leven een andere dimensie kreeg en hij daar, met wat hij
meende een opdracht te zijn, begonnen is aan zijn boek.
Het was daar dat het zaad van
zijn immer aanwezig geweest verlangen te schrijven, vallen zou in goede aarde,
en vruchten opleveren zou, deels
dertig-, deels zestig-, deels honderdvoudig. Het was daar, dat uit de
talrijke impulsen van die maand, hij zich gerealiseerd heeft dat uit die dagen
van toen, een nieuwe Ugo was opgestaan, herrezen in een wereld die gevoed door
haar plotse dood, met de echo ervan klevend aan de dingen, zich opende voor
hem.
En nimmer heeft hij een kamer
gehad of zal hij ooit een kamer bezitten, die zich als het ware stolde om hem, waar hij zich zo goed voelde, totaal in harmonie met de houten wanden, met de
vreemde fotos en met de vele onbekende boeken omheen de bijbel, op de rekken
tegen de wand, en dan nog met de haard die wachtte om te worden aangestoken.
Hij voelde een ziel in die kamer
die de eigenaars la chambre des preux
hadden genoemd, zo iets als de kamer van de dapperen. Een ziel in die kamer,
doordrongen met wat zij had nagelaten in hem.
De kinderen betrokken op het
verdiep de vele kamers, hij wist zelfs niet wie waar sliep maar de kamer op het
gelijkvloers die hij voor zich gehouden had, louterde zijn alleen-zijn, en hij
voelde in zich een diffuus geluk telkens hij neerzat aan de door de tijd
gepolijste schrijftafel die, ingelegd in het bovenblad, de initialen C.H.E.E.
droeg en het jaartal 1699.
En terwijl zij toekeek die er
niet meer was, was het aan die tafel, waarin de houtworm aan het graven was en
waarover de geest nog hing van de vele geslachten die er zich over gebogen
hadden later zou hij vernemen dat ook niemand minder dan Titus Burckhardt aan
die tafel gezeten had - dat zijn eerste zinnen geschreven werden, een schrijven
dat, eens terug thuis, doorlopen zou tot het einde van het jaar, en dan een
volume te bereiken van meer dan honderd paginas om dan stil te vallen, alsof
hij leeg geschreven was.
Maar hij kon nu schrijven dat
zijn verblijf in deze chalet, het keerpunt betekende in zijn leven; dat haar
afwezig zijn en de geest van de kamer, een dergelijke impact hadden gehad, zo
dat hij begonnen was alle gedachten op te tekenen die opstonden in hem alsof
hij er plots nood aan had de essentie van al het voorbije terug te halen en
neer te schrijven opdat ook maar niets van al wat geweest was zou verloren
gaan?
Het is in die chambre des preux, met het veldbed tegen
de noorderwand dat hij slapen bleef en waar hij kennis maakte met het werk van
Titus Burckhardt, een werk dat voor hem een revelatie betekende en dat hem een
andere kijk gaf op de esoterische
betekenis van de architectuur van de Islam uit de beginperiode.
En, wat meer was, hij begreep
nu ook waarom er in de deur van de inkom, het kruis van de Tempeliers was
gebeiteld en ook waarom op de gietijzeren plaat achteraan de haard, de twee kolonnes
van de Tempel van Solomon waren afgebeeld met de zon er tussenin.
Nimmer zou hij vergeten hoe
gelukkig hij toen was, als hij, in afwezigheid van de familie die naar het dorp
was om boodschappen te doen, neerzat in de zon om te lezen of te schrijven aan
de oneffen leien tafel op het terras.
Was er ooit groter geluk
geweest in hem en ook, eigenlijk nu, in deze eerste dagen van wat hij als titel
(voorlopig) meegaf De Adem van de Dagen aan het werken was; nu hij die tekst van vroeger was gaan
opzoeken en passages eruit zal overnemen, deze morgen van een glorieuze
herfst, gedoken in wat vroeger was? Want er was ook Anja geweest.
|