 |
|
 |
|
|
 |
28-10-2011 |
Stephen Hawking in Leuven |
Why are we here, and where do we come from?
Twee vragen waar Stephen
Hawking zijn uiteenzetting in de aula van de KUL mee begon en er ook mee
eindigde. Tussenin vertelde hij hoe hij dacht dat het Universum begonnen was en
hoe het geworden was wat het is, uitdeinend en met zwarte gaten.
Maar op de twee vragen
hierboven, en op de vraag wat er was vóór de Big Bang - of waarmee God bezig
was vóór Hij aan zijn schepping begon - had hij geen antwoord. Misschien omdat
het een onnodige vraag is,. we zijn hier en het Universum is er. Maar wat
kunnen we er in meer over vertellen.
Vraag één: Why are we here?
We zijn hier om te
getuigen. Om te getuigen van het bestaan van het Universum. Waren wij er niet
dan is er niemand, om ook maar één vraag te stellen over het ontstaan van ons
Universum. Het zou een Universum zijn zoals
de strook grond tussen de twee Koreas, of zoals het omheinde bos van
Houellebecq in zijn La Carte et le
Territoire, er is daar niemand om van binnen in te zeggen dat deze met
bomen begroeide gronden bestaan.
Ze bestaan enkel omdat wij
er zijn om het te weten - de ene strook in realiteit, de andere in het boek van
Houellebecq - indien wij er niet waren om, van buiten uit, te zeggen dat ze
bestaan.
En wat kan de betekenis
zijn van een Universum als de mens er niet is om te getuigen van het bestaan
ervan en te zoeken naar de oorsprong en de toekomst ervan en hoe het zich
gedraagt?
En vraag twee: where do we come from?
Ik heb altijd gehoord dat
we de stof van sterren zijn, of dat we uit de oceanen zouden gekomen zijn,
tenware we, zoals Fred Hoyle en N.C.Wickramasinghie in hun Evolution from Space het vooropstellen, dat de
complexiteit van het leven op aarde niet veroorzaakt werd door toevallige
processen, maar herkomstig uit de Kosmos en dat het leven in een hoge graad van
informatie al bestond vóór de aarde bestond, zodat de aarde leven binnenkreeg
dat al in een ver gevorderd stadium verkeerde, met de biochemische problemen al
opgelost.
Is dit een antwoord op de
vraag van Hawking, in elk geval geen antwoord dat zou volstaan voor Karl
Popper, maar het biedt een mogelijkheid.
Ik onthoud ook van Hoyle
en zijn collega en ik kan er goed mee leven - dat de Kosmische Intelligentie er van in den beginne moet geweest zijn,
wat heel wat vragen zou oplossen.
En om nog even op de eerste
vraag terug te komen, Why are we here,
deze vraag hoeft geen antwoord.
Of er nu een Universum is
of niet, een Kosmische Intelligentie is of niet, beide veronderstellingen
hebben niet het minste belang ware het niet, dat ook de mens er is, de mens die
toekijkt en weet dat hij toekijkt op wat voor hem het Universum is.
En als
u het weten wilt maar ik heb het al geschreven Dante
legde het antwoord op de vraag, Why are
we here, in de mond van Beatrice, het antwoord dat hij moet gehoord/gelezen
hebben van een Arabische filosoof, van voor zijn tijd, die in Murcia woonde en
er zijn hart verloren had
28-10-2011, 05:49 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
27-10-2011 |
De Adem van de Dagen (11) |
Herfst, een zondag met veel zon en
veel wind. Het bos dichtbij, een symfonie van geluiden. Een wilde
wereld zoals hij het bos kende van vroeger als hij er in rond dwaalde om deel
te zijn van de geuren van het bos, van het leven van het bos, het bos dat zijn
jeugd was, zijn blijheid, zijn kracht, zijn toevlucht als hij nood had aan lucht en openheid.
Eens, wat hij zich nog altijd herinnert, kwam hij
alleen terug van een toneelvoorstelling of film in het nabijgelegen W. Het
was nacht of toch diep in de avond. Hij moet toen achttien geweest zijn. Hij
had de gewone baan verlaten en had de kortere weg door het bos genomen. Er
stond een wind, heviger dan nu. En wellicht was het om deze reden dat hij
de weg door het bos had genomen. Hij was verbaasd geweest door het plotse
geweld van takken lijk armen die hem grijpen wilden, geluiden die van alle
kanten kwamen, een vreemde wereld van stemmen en geschreeuw die zich op hem stortte,
en hij doorheen de slingering van takken, de vluchtende wolken zag die voor de maan
schoven. Hij kon bij momenten amper vooruit, maar hij voelde dat hij leefde,
dat hij de kracht had om de wind het hoofd te bieden. Grote ogenblikken van de jeugd in hem, van zijn roep tegen de wind in, tegen het leven in. Een simpel gebeuren dat hem, om een of andere reden is bijgebleven en hem bijblijven zal, de stemmen, de zwiepende takken,
zijn luide schreeuw.
En vandaag bij een wind die zijn jonge jaren was geweest, had hij
de kinderen uitgenodigd en was hij gisteren al met de voorbereiding van het
maal begonnen.
In de winkel van het dorp had hij twee kippen besteld,
de bazin had hem gezegd van welke boer ze kwamen. Hij had die in stukken
gesneden en bruin gebakken in de olijfolie. Had er daarna allerlei kruiden aan
toegevoegd, thymus, rozemarijn, salie, laurier, jeneverbes geplet, sjalot,
groene en zwarte olijven, met stukken tomaten en pepers, en had alles overgoten
met een licht van ouderdom vergeelde wijn.
En dit stond nu op een klein zacht vuur. De ganse
keuken rook ernaar, het ganse huis. Hij had eerst gedacht de rijst toe te
voegen aan het geheel maar dan vond hij het beter de rijst afzonderlijk te koken
en op te dienen gemengd met kleine stukjes half rauwe groenten.
Gisteren ook had hij de tafel afgeruimd die vol met
boeken en papieren lag en een groot wit laken gelegd over de verlengde tafel. Met
dertien, kinderen en kleinkinderen waren ze, maar allen zouden er de afwezige
aan toevoegen. Hij had de mooiste borden en glazen genomen en het zilveren
bestek met kaarsen in hun houders. En met de laatste flessen Pinot noir-sainte Anne' die hij nog over had, wist
hij dat het goed was, en zo voelde hij het aan als hij nog even neerlag op de
sofa, voor de vlammen van de haard waar de wind in joeg.
Hij lag er naast de hoge, oude Luikse bollenkast, een
levende aanwezigheid, een gezel die hem zegde dat alles perfect was. Die hem
zegde dat hij even de ogen sluiten mocht, dat hij nog een uur had voor ze
kwamen, en er was een begin van moeheid dat zijn lichaam was.
Het was toen dat ze binnenkwam dwars doorheen de muren
van de kamer. Ze
kwam binnen, hij was zelfs niet verwonderd, in een lang donker kleed met een
witte doos in haar handen, de bodem ervan gevuld met bloemen en bladeren, de
doos die ze neerzette op de tafel naast de in leder gebonden delen van de oude Dictionnaire Théologique en ging
neerzitten aan de tafel voor hem waar hij aan het schrijven was.
Hij
zag hoe ze een voor een de bloemen nam, het steeltje afsneed tot juist onder
de bloemkroon, zoals ze het altijd had gedaan en daarna de bloem plat duwde alvorens deze
zo voorzichtig het maar kon, op te sluiten tussen de vergeelde bladeren van het
boek in haar hand. Hij zag de zorg die ze eraan besteedde, alsof het kleine schatten
waren die ze wegborg. Hij zag hoe ze van sommige bloemen meeldraden en stamper
verwijderde om die afzonderlijk op een andere plaats in het boek te leggen. Kleine
gemeten bewegingen. Hoe stil ze was, hoe doorzichtig bijna. Hij zag de traagheid van haar handen in het licht, terwijl onder het donkere
kleed, in de diepte van haar lichaam, de ziekte knaagde aan haar, woekerde in
haar.
Er
zijn geen bijen meer zegde ze, vorig jaar gonsde het van bijen en waren er
vlinders en libellen, nu zie ik er geen meer, hoogstens één enkele hommel in de
ganse tuin.
Haar
stem kwam van heel ver, het was alsof ze neuriede. Hij zag hoe vreemd ze het
greintje leven hield dat ze nog haalde, een ietsje meer dan het leven in de geknipte
bloemen die ze drogen wilde. Hij zag alles van haar, van wat hij nimmer had
opgemerkt, alsof het pas nu opgemerkt kon worden, al wat was van de wereld om
haar en de wereld in haar.
Hij
vroeg of hij haar kon helpen.
Ja,
zegde ze, ja, ik geraak er niet meer wijs uit, wat doe ik eigenlijk? Leg de
bloemen en de bladeren tussen de bladen van de boeken, zoals ik het heb gedaan,
ik ga me wat neer leggen boven, ik kan het niet meer, trouwens, en haar stem brak,
wat nut heeft het nog.
Het
heeft nut, Bea, wou hij antwoorden, het helpt je te leven, maar hij was wakker
geschoten, verdwaasd om zich heen kijkend met woorden op zijn lippen, woorden
die zich bleven herhalen, het heeft nut, het heeft nut. Maar de kamer was leeg van
haar, alleen de grote donkere bollenkast die keek naar hem, vragend.
Ja,
zegde hij, luidop, ik heb gedroomd en dan wat? Maar, was het wel zo, was het
een droom geweest, of was ze in de kamer?
Beatrice,
ben jij het, ben jij het?
Hij
wist de kamer boven met een muur vol met kadertjes die ze gemaakt had, en
kadertjes ook verspreid over de woning. Gedroogde bloemen en stukjes plant,
eigenzinnig geschikt maar met veel structuur in de compositie, gekleefd op een
wit blad, met in minuscuul geschrift haar naam eronder, Bea, meer niet.
*
27-10-2011, 20:32 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
26-10-2011 |
Gefilosofeer |
De Kosmos is
één en is beweging. Beweging naar buiten, Hubbles
law, en ook beweging naar binnen, kennis beweging binnenin het spirituele, wat neerkomt
op het verwerven van een steeds maar duidelijker beeld van het Absolute van het Zijn.
De beweging is er, onmiskenbaar en in de twee
richtingen exogeen en endogeen, in volume en in de diepte. Het kan dat die beweging er is opdat de spirit in de mens,
ervan de weerspiegeling, ervan het doel zou zijn.
Dit zou dan het
grote wonder zijn, dat rakelings loopt langs de zin die hij enkele tijd geleden
terugvond in zijn dagboek, overgenomen, stond erbij, uit lExpress. Een losse zin van enkele woorden slechts. Maar een zin
om erover te mediteren, omdat hij, geplaatst in het licht van het dagelijks wereldgebeuren,
er Eifeltorens boven uitsteekt. En
hij wil die zin hier herhalen:
Jamais dans
lhistoire de lhumanité, il ny a eu autant de savants à lécoute de
lunivers. Et leurs moissons célestes nous confrontent à un cosmos vertigineux,
qui aurait peut-être été programmé pour finalement produire lhomme.
Een kosmos
geprogrammeerd om de mens en de geest in de mens voort te brengen en te laten groeien in de richting van het Absolute, wat dit Absolute ook moge zijn. Het Omega van Teilhard de Chardin?
Of, wat ware er van de kosmos, indien de mens er niet was om er over na te denken. Er zou geen Stephen Hawking geweest zijn die ons (7.000 toehoorders in Leuven) gisteren kwam vertellen, hoe die kosmos er kwam en hoe hij is. Ik vraag me echter af of hij in zijn rede de (geest van de) mens centraal heeft gesteld?
26-10-2011, 07:32 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
25-10-2011 |
Wat de dag soms brengt |
Wat de dag soms brengt.
Dag
aan dag ben ik in mijn Blog geconfronteerd met mezelf. Ontleed ik mijn
handelingen, mijn gedachten. Ontleed ik de gebeurtenissen omheen mij. Ontleed
ik in hun geschriften, de gedachten en handelingen van anderen.
Sommige
dagen overheerst duidelijk het mystieke, het religieus-metafysische, om op
andere dagen rationeel en soms agressief te zijn. En ook gebeurt het dat totaal
verschillende elementen samenkomen in een voor mij wondere mengeling.
Men
zegt dat dit iets te maken kan hebben met mijn de stand van mijn bioritmes
intellectueel, emotioneel en fysisch - die gedurende een aantal dagen opgaande
zijn of afdalend, om van tijd tot tijd eens alle samen op een hoogtepunt te
komen afgewisseld met hun samenkomen op een laagtepunt.
Er is dus in mij een wereld van positieve,
neutrale en negatieve krachten aanwezig die me aanzetten dit te doen of dat te
laten, dit te interpreteren als hoogstaand, en dat als minderwaardig, maar hoe
die krachten bepalend zijn voor wat ik schrijf en niet schrijf, is voor mij een
raadsel.
Vandaag las ik de column
van Luuk Gruwez omdat hij zich gewaardigt te schrijven over, wat aartsmoeilijk
is, een dichtbundel. En erover te zeggen wat er kan over gezegd worden en te
zwijgen wat beter gezwegen wordt. Ik begin zijn stijl te kennen, meticuleus tot
op het bot, eruit halend wat er niet in staat en met veel goede wil een idee
opsnuivend, dat er eventueel zou kunnen in aanwezig zijn. Wel wetende hoe
moeilijk het is een goed gedicht te schrijven, en nu ook met zijn bespreking
van de bundel van Toon Tellegen.
Hij heeft al een punt als
hij het Filosofie in negligé noemt en met een indeling
komt als: Bakkeleien met woorden, Kunnen en niet kunnen, Het grote blauwe
niets. Wat dan handelt over woorden met een willetje, over de lezer en over de
schrijver en hierover te zeggen wat er kan over gezegd.
Al hoewel, het hier en ook
in de Standaard overgenomen gedicht, iets heeft, het blijft hangen. En Gruwez
heeft het uitgekozen omdat het hangen en vallen blijft.
want telkens hij niet over liefde schrijft,
wat een enkele keer gebeurt,
opent zich een afgrond voor hem,
net groot genoeg om in te vallen
en de lezer komt binnen, ziet hem vallen,
springt hem achterna.
Vreemde poëzie is het,
alsof poëzie alles kan zijn als de woorden maar beelden zijn met een boodschap,
en de lezer, schrijft Gruwez, en hij zal het wel weten: Hij kan de dichter zowel naar het niets als naar het leven volgen.
En wat even veel poëzie
moet zijn, brengen de tekeningen, door vader Boris Tellegen, aan de gedichten toegevoegd.
Dit is toch de idee van Luuk Gruwez.
*
Ik heb beslist mijn Blogs
van het begin van het jaar tot en met 30 juni, op 1 november uit de ether te
halen. Niemand leest die teksten nog. Het zal dus een zuivering zijn, want alle
begin is moeilijk heb ik eens gelezen als eerste zin in een beroemd boek, dat
in ons Vlaanderen een eerste prijs haalde. Dus het zal ook zo wel zijn.
*
25-10-2011, 00:14 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
24-10-2011 |
Nog steeds de euro |
Geknipt uit de Standaard
van 21 oktober:
In de wandelgangen klinkt het dat de contouren
van het uiteindelijk compromis almaar duidelijker worden. Het idee van een
noodfonds als verzekeraar, waarbij het obligaties van probleemlanden voor een
stuk garandeert, lijkt het meest waarschijnlijk. Zo moet er niet meer geld in
het fonds, maar wordt het effect wel fors vergroot.
Het scenario van het noodfonds dat uitgebouwd
wordt tot een bank die dan bij de Europese Centrale Bank geld kan lenen, is
uitgesloten. Ondanks het pleidooi woensdag van Sarkozy. (adg)
Deze zienswijze strookt
gedeeltelijk met wat ik verwerkt heb in mijn Blog van 18 oktober. Maar ik zag
het Fonds niet als geldontlener bij de Europese Centrale Bank. Neen, voor mij
was het
1. Een instelling (Fonds,
Bank) met een kapitaal dat wordt ingebracht door de landen van de Euro-zone,
elk naar hun vermogen. De inbreng in het Fonds is dus een inbreng in het kapitaal van de Instelling. Dit is een noodzakelijke voorwaarde.
2. Deze Instelling garandeert
de terugbetaling op de vervaldag van de
openbare schuld van alle landen van de Euro-zone. Deze openbare schuld
krijgt aldus de waarde van Eurobonds.
Maar dit geldt enkel voor de openbare schuld bestaande tot en met een bepaalde
datum.
Schulden aangegaan na deze
datum krijgen die waarborg niet.
3. De vervaldag, van de op
die datum bestaande schuld (de gewaarborgde schuld) wordt in kaart gebracht en
ter beschikking gehouden van elke geïnteresseerde.
4. Er zijn landen, Griekenland,
die zullen beroep doen op de waarborg van de Instelling. In deze gevallen is
het de Instelling die de dienst waarneemt en het kapitaal terugbetaalt (Quid de
intresten?).
5. Elk land van de
eurozone kan beroep doen op de Instelling, en de uitvoering van de waarborg
vragen voor de terugbetaling van een deel of de totaliteit van hun openbare
schuld.
6. Evenwel, elke
terugbetaling gedaan door de Instelling, voor een land van de euro-zone wordt
ingeschreven in een Grootboek van de
schuld t.o.v. de landen van de euro-zone die kapitaal hebben ingebracht.
Er worden dus geen schulden
kwijtgescholden, hoogstens heeft er een verschuiving in de tijd plaats, wat de
terugbetaling aan de Instelling betreft.
7. De banken worden niet
verzocht aan schuldafbouw te doen.
Dit is de kans om
de euro te redden - er zijn er geen drie - tegen een aanvaardbare kostprijs, te betalen door Europa,
omdat ze niet tijdig hebben ingezien dat de Griekse Openbare schuld tot
abnormale hoogtes aan het groeien was. Als bank zou ik hier mijn bedenkingen
bij hebben.
Om dan maar niet te
spreken van de Griekse minister van Financiën, hoe durft die zich tonen in
Brussel.
24-10-2011, 06:49 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
23-10-2011 |
Honderdduizend Woorden en de Euro |
Ik schreef, in de periode
van 15 januari tot vandaag, honderdduizend woorden. Ik wil er even bij
stilstaan al vrees ik sterk - en ik lig er wakker van - dat ik maandag in de
kranten lezen zal Griekenland keldert de
euro, of wat nog erger zou zijn Griekenland
keldert de landen van de euro.
Ondertussen wijzigt zich
niets in onze dagelijkse gedragingen, de muziek op de radio is nog altijd wat
ze vroeger was, de fuiven blijven doorgaan en morgen, om tien uur zal de finale
van de rugbymatch tussen Nieuw Zeeland en Frankrijk worden gespeeld maar, waar
de regeringsleiders zich op dat uur zullen over buigen is andere koek.
Echter het leven gaat verder. Laat me dus iets
vertellen over de 100.000 woorden die ik schreef.
Gemiddeld betekent dit minder
dan 400 woorden per dag. Veel is dit niet, een schrijver stopt niet met minder
dan duizend woorden. Burgess schreef die voor zijn ontbijt en ik weet, bij
ondervinding, dat dit de enige manier is om aan duizend woorden te komen.
In feite is het niet het schrijven
zelf dat een probleem is, een probleem is over wat ik ga schrijven vandaag, of
vannacht, of morgen.
Mijn Blog van gisteren lag
al een paar dagen klaar, maar hij werd telkens verder geschoven omdat ik een
beter onderwerp dacht te hebben. Van morgen - het is midden in de nacht à cause de l'euro komt
mijn verhaal neer op een soort bezinning en kijk ik naar het aantal bezoekers
van mijn Blog dan haal ik een dagerlijks gemiddelde van dertig bezoekers of
het ook lezers zijn weet ik niet maar reacties, nada.
IK ben dus maar een solist
die piano speelt in de maneschijn en of er luisteraars zijn of niet, ik speel om
te spelen. Meer is het niet en eigenlijk hoeft het niet meer te zijn, ik ben
het die er vreugde aan beleeft, de vreugde van het schrijven.
Maar vannacht liggen er
heel wat regeringsleiders wakker, terwijl ik mijn vrees om wat er beslist gaat
worden verdrink in wat woorden, in meer.
23-10-2011, 03:12 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
22-10-2011 |
Moody's et la note Aaa de la France |
Le Monde van een paar dagen terug : Lagence Moodys décide de surveiller la note Aaa de la France.
Het agentschap Moodys geeft
zich drie maanden de tijd om de economische situatie van Frankrijk te evalueren
en te beslissen of de derde A in de rating behouden blijft en Frankrijk aldus
niet gedegradeerd wordt tot de AA1 van België bijvoorbeeld.
Onder de AAA landen heeft
Frankrijk de hoogste overheidsschuld, 85,4% van het BBP, tegenover 52,5 % voor
het gemiddelde van de AAA landen. Het deficit over 2011 bedroeg 5,7%, tegenover
2,2% voor de AAA landen.
Voor 2011 wordt een
stijging voorzien van 1,75% van het BBP, maar deze cijfers moeten nu herzien
worden en herleid tot hoogstens 1,5% (+2,4% voor AAA landen). Belangrijk is ook
te weten dat 66,2% van de openbare schuld van Frankrijk in het bezit is van buitenlanders.
De daling van de Franse
rating zou een nieuw dreun betekenen voor de geloofwaardigheid van de Eurozone,
Frankrijk schijnt zich hiervan bewust te zijn en zoekt maatregelen om te
anticiperen op een daling van het cijfer van de groei van haar BBP.
De toestand van
België is ook op het nippertje, de Belgische schuld van de federale overheid bedroeg volgens de laatst
gepubliceerde cijfer 357 miljard Euro, zijnde meer dan 100% van het BBP. Deze cijfers werpen een donkere schaduw op de aan gang zijnde regeringsonderhandelingen.
En als u soms liquiditeiten
zou hebben om te investeren in Overheidsfondsen, ziehier la calificación crediticia segùn la agencia Moodys, gepubliceerd
in El País van 8 oktober.
Aaa : Duitsland,
Frankrijk, Groot-Brittannië, Canada, USA.
Aa1 : België,
Aa2 : Spanje,
Aa3 : Japan
A2 : Italië
en Polen
Ba1 :
Ierland
Ba2 :
Portugal
Ca :
Griekenland
Wat de kwaliteit van de
rating betreft:
Aaa = óptima
Aa1, Aa2, Aa3 = alta
A1, A2, A3 = buena
Baa1, Baa2, Baa3 =
satisfactoria
Ba1, Ba2, Ca =
cuestionable
Dit wat Moodys hierover
weet te vertellen. S&P en Fitch liggen practisch op een zelfde lijn,
behalve S&P die de USA maar een AA+ geeft.
*
Nog over mijn Blog van 18
oktober.
De idee die ik lanceerde
in mijn Blog van 18 oktober was een idee die al in de lucht hing. Ik lees in Le Monde (page 10)
van 21 oktober, van François Bayrou, le président du MoDem:
La crise, avec la surveillance par Moodys de la
note Aaa de la France, menace plus que jamais. Jugez-vous bonne la politique
menée par Nicolas Sarkozy ?
Il y avait une chose à faire, le premier jour, qui
naurait pas coûté cher et qui aurait arrêté la crise. Il suffisait que lUnion
européenne affirme que la dette contractée jusquà ce jour par les Etats de la
zone euro était garantie par les Etats de la zone euro. La France aurait dû
défendre cette thèse. Cela aurait rétabli la confiance et naurait pas coûté le
prix exorbitant que la défiance généralisée va nous obliger à assumer.
Dit was ook de draagwijdte
van de idee die ik naar voor heb gebracht, omkleed met wat meer details.
En ik geloof dat wat
François Bayrou in Le Monde
vooropstelt de enige goede en minst kostelijke oplossing is, op voorwaarde dat de
banken niet verplicht worden de helft van de schuld kwijt te schelden aan de
landen in moeilijkheden - moeilijkheden die ze zelf gezocht hebben.
Neen, elke schuld geavaliseerd door de euro-zone en afgelost door de landen van
die zone ( door het Fonds bv.), moet ingeschreven worden in de boeken van het
Fonds, het merkteken - hun erfzonde - door die schuld nagelaten moet indachtig gehouden worden en, druppelsgewijze, al was
het twintig jaar later, terugbetaald aan de landen van die zone.
22-10-2011, 06:34 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
21-10-2011 |
Jung en synchroniciteit |
Over Jung vond ik,
bladerend in vorige geschriften, volgende verhalen over
synchroniciteit.
Zo op een morgen zocht ik naar
een postkaart van het Eilean Donan castle gelegen op de vaarweg van Oban naar
het eiland Mull een kaart die ik ergens in een boek als bladwijzer had
achtergelaten en ik terechtkom bij T.S.Eliot, A facsimile and transcript of the original drafts of The Waste Land
waarin ik op de eerste pagina, naast de krabbeltekening van een kind, geschreven
had, Anthony a dessiné ceci le
10.10.1987.
En op het
ogenblik dat ik dit lees, er aangebeld wordt en ik de deur open en de Anthony,
die bijna twintig jaar voorheen de krabbel getekend had, voor mij staat met
zijn verloofde, zodat ik hem ontvang met het boek, met zijn tekening in de
hand, en hem toon wat hij als driejarige geschreven had in The Waste
Land.
Een
voorbeeld van synchroniciteit à la Jung. Anthony en Ruth zullen dit morgen
lezen en zullen zich het voorval herinneren en lachen.
*
En een
ander voorval, een meer naar binnen gerichte gebeurtenis, toen ik in Genève
was, en veel te vroeg voor mijn vliegtuig naar Brussel, en ik gewandeld was tot
aan het meer en was gaan neerzitten in het gras onder de bomen. Het was een
zondag in augustus, mensen zaten in groepjes neer omheen mij en kinderen liepen
rond.
Het
water, een grote spiegel kringelend licht met witte zeilboten overal tegen de
blauwe achtergrond van heuvels en bergen.
Ik was
neer gaan zitten met een bundel van Odyseus Elitis in de
hand. En een ogenblik, verloren in gedachten, opende ik de bundel op een
gedicht en las:
Her
soul took on a certain lightness
From the mountains opposite
Though the day had been cruel
And tomorrow was unknown
Het was
toen dat een jonge vrouw in een lang wit kleed naar mij toekwam en ging neerzitten
op enkele meters afstand. Haar blik was over het meer, haar ogen gezwollen. Ze
weende of ging wenen of had geweend. Ze hield een wit zakdoekje in haar hand: Though the day had been cruel, and tomorrow was unknown.
Mijn
vingers tussen de bladen van het boek keek ik naar haar, even maar. Voor zich
uitstarend borg ze haar zakdoekje weg in haar tas en dan, alsof ze zich had
bedacht, klaarde haar gezicht: Her soul
took on a certain lightness from the mountains opposite.
Elitis had
niets te maken met deze vrouw, hoogstens iets te maken met een vrouw in een
zelfde toestand. Maar het was vreemd, dat ik over een bedroefde vrouw las op
het ogenblik dat die vrouw naast mij kwam zitten.
Ik dacht
nog aan haar toen ik in het vliegtuig zat. Had ik het gedroomd, toen ik het las
en was er helemaal geen vrouw in een lang wit kleed geweest die gehuild had, en
had ik, half in slaap, de tekst van Elitis omgezet in reële beelden?
Maar ik
wist met zekerheid dat ze naast mij was komen zitten. Misschien wachtte ze op
een woord van troost van mij, een onbekende man die haar helpen kon, een simpel
woord was voldoende, een woord dat de greep om haar hart verlichten zou? Maar
ik was zwijgend gebleven, starend naar de zeilboten op het water.
Had ik
haar moeten toespreken en was dit het ogenblik in mijn leven dat beslissend had
kunnen zijn voor de rest van mijn dagen, de beslissing die ik had kunnen nemen
en de zoveelste die ik niet genomen heb omdat het niet de weg was die
opgetekend lag voor mij.
Ik was
blijven zitten in het gras met de treurende vrouw op enkele meters van mij, het
boek in de hand en toen het tijd werd voor het vliegtuig was ik opgestaan en
toen, even maar, een ogenblik maar, hadden onze ogen elkaar geraakt, een
fractie maar, en las ik haar bede.
Wat is er
van een ontmoeting die kon maar niet was, die niet à la Mulisch was bij
Mulisch in zijn Ontdekking van de Hemel
is alles vooruit gepland.
Gebeurt
het nog dat zij, zoals ik nu, terugdenkt aan die namiddag op het gras voor het
meer, toen ze weende en een man dicht bij haar zat met een boek in de hand. Een
ogenblik in het leven dat kwam en ging zoals zovele dingen die gebeuren of
dingen die niet gebeuren.
Zo gaat
er zelfs niets verloren van wat had kunnen zijn. Misschien, maar dit is
Bashevis Singer die zo iets zou schrijven, was er tezelfdertijd op een andere
plaats, in een ander land, een zelfde gebeuren waar de man wel is opgestaan om
naar de vrouw toe te gaan en naast haar te gaan neerzitten om haar nimmer nog
te verlaten.
Zou Jung
dit voorval over enkele versregels in een boek en een simultaan gebeuren ook bestempelen
als een voorbeeld van synchroniciteit?
21-10-2011, 00:57 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
20-10-2011 |
Vincent Van Gogh, zelfmoord of accident |
IK meende
terug te komen op mijn Blog van eergisteren, over de knieval die de Overheid
van een land dat zijn schulden niet meer kan honoreren zou moeten doen voor de
vertegenwoordigers van de landen van de Euro-zone, opdat deze hun schulden
zouden overnemen en honoreren op de vervaldag.
Wel ik
meen het nog meer, als ik zie met welke woede het Griekse volk optreedt tegen
de vertegenwoordigers die zij zelf gekozen hebben. En ze niet willen aanvaarden
dat de zeven vette jaren voorbij zijn en ze nu de zeven magere jaren door
moeten.
En Europa
ook mag zich op de borst kloppen. Europa heeft niet bemerkt of wilde het liever
niet zien - wat er zich in Griekenland aan het voordoen was.
Ik dacht
hier meer over te zeggen, maar het heeft geen zin meer. Hoe het verder zal
aflopen in Griekenland weet niemand. We kunnen alleen vrezen voor het ergste.
Ondertussen,
vrienden, lees ik in de Standaard, en het is Sarah Van Kersschaever die het overbrengt,
dat Vincent Van Gogh geen zelfmoord pleegde maar dat hij getroffen werd door
een kogel, bij vergissing afgevuurd door enkele spelende kinderen die hem aan
het pesten waren. Dit is het besluit waartoe twee Amerikanen gekomen zijn in
een lijvig werk,
want als je zelfmoord wil plegen in de velden, neem je je schildersezel toch
niet mee, vinden ze.
En waarom
niet, zeg ik. Waarom zou dit niet kunnen, en als ze het wapen achteraf niet
gevonden hebben, zoals de twee Amerikanen beweren, waarom zouden ze er op 28 of
29 juli 1890 naar gezocht hebben?
Het
verhaal van de dood van Vincent Van Gogh heeft me destijds, nadat ik zijn graf had
bezocht in Auvers-surOise, lang beziggehouden. Het verhaal van de schilder die verging van armoede ik bezocht zijn kamertje in lAuberge
Ravoux - en dingen schilderde die vandaag de wereld in vervoering brengen. Het was
een verhaal dat ik las in dat ene laatste doek, zijn Champs de blé aux corbeaux, geschilderd met erin en erover de
schaduw van wat komen zou, het drama van zijn zelfmoord. Ik vond dat in dit
doek vele elementen verscholen zaten: de gedrevenheid van de kunstenaar, het
schilderen dat zijn leven was. Zijn blijvend betrachten naar vernieuwing, zijn
honger naar licht en kleur, zijn fatale liefde. Maar dan ook, eens leeg
geschilderd, eens geconfronteerd met wat na het schilderen kwam, de
ondraaglijkheid van de uren, omwille van teveel negatieve factoren: zijn
slepende ziekte, het falend succes van zijn werken, het toch maar weer opnieuw
beginnen, telkens en telkens een ander onderwerp, en keer op keer de
moedeloosheid omdat geen enkel van zijn werken werd gekocht.
En het was in deze gespletenheid van gevoelens dat
hij het vlammend-gele korenveld schilderde, het rijke, warme leven, onder een
dreigende, donkere lucht, met de (te grote) zwarte kraaien erover, om
duidelijker het contrast tussen het leven en de (nakende) dood uit te beelden.
En in de gele klanken van zijn korenveld, huldigde Van Gogh de grootheid van
het kunstenaar-zijn.
Hij schilderde dit doek in één ruk, ruwweg, met
tranen in de ogen, tranen van onmacht omwille van het onbegrepen zijn, tranen
van wanhoop en eenzaamheid. Hij schilderde de halmen met volle trekken van het
penseel, in en over elkaar, hij schilderde de wind erover die hij voelde in
zijn verhit gelaat. Hij schilderde de wegel met wat groen afgeboord tussen de
velden, hij schilderde de dreiging van het nakende onweer, de dreiging van de
dood, geaccentueerd door de wilde wemeling van de kraaien. Hij schilderde alsof
hij wist dat dit zijn testament, zijn afscheid van het leven was.
Waarom kon het niet dat de idee er een einde aan
te maken, al enkele dagen aan het broeden was, dat hij al enkele dagen het
pistool meenam als hij uit schilderen ging, maar de moed (nog) niet had te doen
wat hij dacht te doen.
We weten het niet en zullen het nimmer weten, maar
een man als Van Gogh in Auvers-sur-Oise was rijp voor zelfmoord.
20-10-2011, 01:39 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
19-10-2011 |
Ruusbroeck |
Alle dinghe sin mi te inghe
Meer dan
vijf jaar geleden schreef ik, in San JuanAlicante, van 18 maart tot 8 april,
een poëtisch diario, een dagboek in
dichtvorm, geïnspireerd op artikelen in El
País, op een werk van de atheïst Michel Onfray en een ander van de theoloog
Enrique Miret Magdalena.
Wat ik
toen schreef had ik even goed niet kunnen schrijven. Had mijn dagen toen in
alle rust en peis, genietend van zon en wind en golven kunnen doorbrengen, als
dan echter zouden die dagen van toen niet de minste sporen hebben nagelaten. Nu
vind ik de woorden die ik in die dagen schreef terug op een memostick.
Vandaag zijn
er geen massas woorden meer die me bestormen lijk de golven de rotsen toen.
Maar in gedachten is de zee nog altijd de grote levende en voel ik me nog
steeds opgenomen in de oneindigheid van lucht en licht en water, met een zin
die opduikt, een simpele versregel van Ruusbroeck:
Alle dinghe sin
mi
te inghe
ic
ben so wid,.
En keer
ik terug naar die idee van Ruusbroeck die, toen hij dit schreef, ic ben so wid, een visie moet hebben
gehad van het totale van het Universum, het totale van het zichtbare als van
het onzichtbare moet hebben gehad.
En nu,
wat is er nodig, opdat ik, schrijvend over zee en luchten, over golf en
beweging, over licht met water gemengd dat zilver is, dat gouden is - het licht
dat God is zegt Lorca - opdat ik opgenomen worde in dit licht, zoals een
lustrum geleden, om te denken en te voelen, als was het maar een fractie lang,
dat het Universum meer onzichtbaar is dan zichtbaar, meer geest is dan materie.
En wat die geest is raden we, maar schrijven het niet.
19-10-2011, 04:10 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
18-10-2011 |
Schuldig Verzuim |
18
oktober
Schuldig
verzuim.
De
dag dat Europa te voorschijn is gekomen met de Euro, met één Centrale Bank, de
ECB, en 17 Schatkisten elk met hun respectievelijke openbare schuld, hebben zij,
die hiertoe besloten hebben, een zware verantwoordelijkheid op zich genomen.
Zwaarder dan ze wellicht konden vermoeden. Want vele deelnemende landen waren
geconfronteerd met een staatsschuld die abnormaal hoog was, zodat van in den
beginne moeilijkheden in het verschiet lagen. Gehoopt werd de
budgetoverschrijdingen te beperken tot 3%, een regel, die nimmer werd toegepast
- en ook nimmer zal toegepast worden, want bij toepassing ervan zal de
opgelegde boete het nog moeilijker maken voor een land om binnen die regel te
blijven.
Maar
als de jeugd eergisteren op straat is gekomen om uit te dragen dat de Banken de
schuldigen zijn, dan hebben ze het verkeerd. En ik begrijp niet dat belangrijke
Banken die nu geconfronteerd worden met reusachtige schuldafschrijvingen omdat
ze vertrouwen hebben gehad in de kennis, het doorzicht en de regeringskracht
van Europa en dus belegd hebben in papier uitgegeven door regeringen die onder
het permanent toezicht stonden van de Europese Gemeenschap, geen proces
inspannen tegen die Gemeenschap wegens Schuldig Verzuim. Het verzuim, hun
werk te hebben gedaan zoals het hoorde en niet tijdig de vereiste maatregelen
te hebben genomen opdat de toestand die zich thans voordoet in landen met een
te hoge staatsschuld, als daar zijn Griekenland, Italië, Ierland, Portugal,
Spanje, (en België), meer dan tijdig zou worden recht gezet.
Optreden
als het te laat is, is schuldig verzuim, Mijne Heren Barroso en consoorten. U
bent de ware schuldigen. U hebt die banken misleid. En u hebt dit verzuim cash te betalen, niet de Banken.
Es la hora de
los eurobonos, pero tambièn la del Eurotesoro.
Es hora de
avanzar hacia una gobernanza europea que armonice emisiones de deuda y
politicas fiscales
Ik lees dit in El País van vorige zondag. Natuurlijk
is het ineens dringend geworden een gemeenschappelijke schuld en een
gemeenschappelijk budget te hebben. Maar nu is niet meer het uur, het was het uur, fue la hora, het is te laat nu en een
uitgifte van Eurobonds het spijt me voor Barroso, het spijt me zeker voor
Verhofstadt - heeft geen zin meer omdat er geen voldoende controle is op de
budgetoverschrijdingen en er geen gemeenschappelijk budget is.
En er zijn geen drie oplossingen om orde op zaken te
stellen. Maar een zaak is zeker voor mij, het is Europa zelf die, als grote
verzuimer, de maatregelen treffen moet om te redden wat nog te redden valt en
de tijd dringt.
1.
Nu er een akkoord is over het Europees Fonds
(E.F.S.F.) moet Europa via dit Fonds zich garant stellen voor het betalen vervaldag
na vervaldag, zo lang het nodig is, om te beginnen van de openbare Griekse
schuld, die naar ik hoorde van Karel de Gucht, 385 miljard Euro bedraagt.
Het is het Fonds dat op de vervaldag van de Griekse
staatsobligaties die deel uitmaken van dit bedrag van 385 miljard Euro, de verzilvering
zal doen aan de houders van de Bons de vernieuwing ervan is een andere
aangelegenheid want dit betekent een nieuwe schuld maar het is Griekenland
die de jaarlijkse coupon op deze schuld zal betalen aan het Fonds gezien
ingeschreven op hun budget, hopen we toch het Fonds dat op zijn beurt de
intresten uitbetalen aan de houders van de schuld.
Als tegenpartij verwerft het Fonds al is het maar
symbolisch een tegoed op Griekenland in te schrijven in de boeken van het
Fonds.
Dit lost het Griekse Obligatie-probleem op en is een
zegen voor de Banken, Dexia zou misschien niet gestaan hebben waar het vandaag
staat, ware dit vroeger toegepast. Maar Europa slaapt, heeft wel slapende
ideeën, Eurobonds!
2.
Dit geldt ook voor de Openbare Schulden van andere
triestige landen, met regeringen die in het verleden meer hebben gedacht aan
de welvaart van hun partij dan aan de welvaart van hun land en zijn burgers.
Dit ook was het antwoord aan de politiekers bij de betogingen van vorige
zondag. De schuld van deze landen en trouwens van alle landen uit de Euro-zone
krijgt vervaldag na vervaldag de waarborg mee van het Fonds.
De totale schuld van de 17 landen worden in één slag
de waarde van Eurobonds zonder het te zijn.
Deze andere landen die zich eventueel zullen aankondigen
zullen dan toch de knieval moeten doen en vragen dat een of meerdere
vervaldagen van hun schuld, de behandeling krijgt die de Grieken krijgen. Maar
ze moeten ook weten dat hun schuld tegenover het fonds, dus tegenover de ledenlanden die het Fonds
hebben gespijsd, blijft bestaan. Er is hier dus hoogstens sprake van een
soort verschuiven van bepaalde delen van de schuld in de tijd.
Ik heb, vanuit mijn ivoren toren, geen idee, noch over
de grootte van de Openbare schuld van de Euro-landen, noch over de spreiding
ervan in de tijd. Maar ik veronderstel dat het gespreid zijn in de tijd het
volume van het te avaliseren papier zal verlichten, zodat niet het volume van
de schuld op heden van belang is, maar de spreiding in de tijd van de vervaldagen.
Dit houdt natuurlijk in dat het Fonds, niet alleen
inzage krijgt in de Openbare schulden van de 17 lidstaten, vervaldag na
vervaldag, maar ook de dienst ervan verzorgt, zoals voorgesteld voor de Griekse
schulden.
4.
Op dat ogenblik en enkel dan, kan elke burger van die
17 lidstaten de openbare schuld kennen van elk van die landen en dit, gesteld
tegenover het BBP van het land, uitgedrukt in cijfers, in percenten, in
grafieken en aldus een lichtpunt zijn voor hen die met reden, maar onvoorbereid
in de straat komen. Ze zullen zich nu niet meer hoeven te verplaatsen naar
Brussel, en zullen wat minder de banken met de vinger wijzen.
5.
Het feit dat Europa, zijnde het Fonds, borg staat voor
de aflossing, in kapitaal, van de openbare schuld van zijn lidstaten die hierom
zouden verzoeken, heeft een grote impact op de liquiditeitsgraad van dit
staatspapier en dus op het beschikbare werkkapitaal van de Banken in kwestie.
Dit is noodzakelijk, helpt enorm en kost weinig in
verhouding tot het mogelijke resultaat.
6.
Het komt er in de eerste plaats niet op aan, Griekenland
te redden dit is het werk van de Grieken - het avaliseren van hun papier is al
een redding op zich zelf, maar wel, de banken te redden.
De banken die in vele gevallen als goede huisvaders
hebben gehandeld en in hun vertrouwen, én in de Euro, én in Europa, én in zijn
leiders, de depositos van hun clienten hebben omgezet in waardepapier van
Griekenland, Italië, Portugal, of van welk land uit de Euro-zone ook.
7.
Het
ergste dat het Fonds kan overkomen is dat het na verloop van tijd blijf zitten
met een schuldvordering van 385 miljard Euro op Griekenland en X miljard op
andere landen. Wat in elk geval beter is dan de Europese economie en financiële
wereld een tweede maal in een chaos achter te laten.
18-10-2011, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
17-10-2011 |
MACA |
Bezocht het
Museo de Arte Contemporàneo de Alicante (MACA)
met mijn vriend Herman v. L. We zagen er doeken aan de muren, zagen er mobiele
werken hangend aan de plafonds of staande op de vloer. We zagen er ook de tekeningen
van de natuur in de marmeren betegeling. De natuur haalde het. Wat niet belette
dat we in de lichtende ruimtes geboeid werden door de werken van de mens als
kunstenaar, die getuigden van persoonlijkheid en een grote vindingrijkheid.
Het was vorige
zondag dat we er waren, toen dacht ik niet een Blog te wijden aan dit bezoek,
tot het me deze morgen heel vroeg, van binnen uit, werd opgedrongen. Ik had geen
namen genoteerd, enkel van twee doeken kan ik de naam van Miró vermelden,
andere waren werken van - waarom niet? even grote kunstenaars met een eigen
stijl en een eigen verwoording, al dachten we dat het kunst was die we zelf
hadden kunnen maken indien we er maar hadden aan gedacht. Dit is dan de
grootheid van de kunst van vandaag, het is in vele gevallen de kunst van elk
van ons.
Echter, het
bedenken en het uitvoeren van de idee vergt veel inzet, vergt handigheid en
techniek, vergt kennis van het materiaal en is het resultaat van een lange
traditie en ten slotte, in vele gevallen is het de touch van de omlijster die het werk een eigen klank meegeeft.
Als
daarenboven, zoals dit in dit museum het geval was, het werk verzorgd is
opgehangen of opgesteld, ruimte krijgt en de juiste belichting, dan spreekt het
tot ons, zelfs een ingekaderd zwart vlak, zelfs een sterk geometrische figuur
spreekt ons van de mens die het bedacht en het maakte. De mens die de maker is,
el hombre el hacedor.
Het
museum bevindt zich op la Plaza de Santa
Maria in Alicante. Het licht op de middag domineert er. Het kleeft aan de
strakke witte gevels van de gebouwen, het accentueert de massa beelden op de
westergevel van de Eglesia Santa Maria.
Twee werelden die zich hier ontmoeten, de wereld van de mens in het Universum
dat God is en deze van God in de mens, verenigd door het mysterieuse licht van
midden oktober, het licht van de geest in ons allen.
17-10-2011, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
16-10-2011 |
Sella, de dag dat we er waren. |
Komende
van San Juan-Alicante neem je de richting van El Campello om even buiten het
dorp, de kustlijn te verlaten en het binnenland in te rijden richting Aïgues de
Busot. Je rijdt door het dorp, je moet nu in de richting van Relleu, maar je
wilt, op deze schitterende dag, langs deze op en neer golvende prachtige
(nieuwe) wegen, met een nieuwe nummering die niet meer overeenkomt met de oude
Michelinkaart in je bezit, las Cuevas del
Canelobre bezichtigen en je verlaat het dorp en je neemt niet de weg die
over Relleu naar Sella loopt omwille van deze fameuze grotten. Het is laat in
de voormiddag, het is warm en het landschap is betoverend, je bent wel niet in
het hart van Spanje, maar het is Spanje waar je doorrijdt, het zon overgoten
Spanje.
Je
bezocht deze grotten, jaren geleden, met je echtgenote, toen was het nog een
simpele eenzame aangelegenheid, vandaag is er een kleine bar, is er een shop
met prachtige stenen, wondere stenen zo uit de grond gehaald, in alle kleuren
en vormen, bewerkt en neergezet op een sokkel en je kunt het niet nalaten er
enkele te kopen, denkend aan Arnoud, aan Lisa, aan Margot, de kleinsten onder
je kleinkinderen, die maar al te vlug groot aan het worden zijn.
En met
Herman v. L., je vriend en chauffeur, bezoekt je de grotten en om te beginnen
wordt er een foto gemaakt van je beiden - na het bezoek wordt het resultaat
ervan, ingekaderd in de rotsen, je aangeboden en je zult die foto niet weigeren
- en dan het zoveelste wonder van de natuur, een holte in de rotsen van
zeventig meter hoog, de hoogste van Europa weet de gids, en we geloven hem als
we afdalen, als we met groeiende verbazing kijken naar de meest grillige vormen
die het water hier, miljoenen jaren lang verwezenlijkte, in een totale
duisternis, drop na drop, op miljoenen plaatsen binnen deze holte tegelijk. Om
dan op een bepaalde dag ontdekt te worden, belicht te worden, betoverd met
kleuren als beelden die we trachten te herkennen. Vormen die ons doen denken
aan Gaudi, aan orgels binnen kathedralen, Maria met het Kind, vrouw die
neergeknield aan het bidden is. Beelden die we trachten te lezen alsof er een
beeldhouwer, alsof er duizenden beeldhouwers aan het werk waren geweest en nog
bezig zijn, in alle stilte. Om, op plaatsen waar de lamp is vastgehecht, het
groene mos te zien dat de steen overgroeit, het grote leven tot hier
doorgedrongen.
En terug
in het licht van de zon betaal je vijf euro met de glimlach voor de foto en de
twee erop doen je glimlachen, en je neemt de lange kronkelweg naar Aigues de
Busot om te gaan naar het doel van je tocht, Sella, omdat je er ooit eens
waart, omdat je er ooit eens eten ging in een restaurant waar je binnen kwam
langs de tonnen wijn die er lagen.
De weg is
overal de eenzaamheid zelf. De huizen, eens het dorp verlaten, schaarser en
schaarser. De weg stijgt en daalt in kronkels en het lanschap, witte
rotsgronden met groene bomen, sparren en eucalyptus misschien, olijfgaarden in
terrasbouw, in het alles opzuigende licht van de zon.
We rijden
over Relleu met zijn witte nieuwgebouwde huizen als een glorie tegen de
rotswand, een toren in de verte met gebouwen er omheen, kan het een klooster
zijn, een abdij?
Maar we
hebben een doel, Sella, en we hebben dorst en honger en het is ondertussen, tot
onze verbazing, half twee geworden, een uur later dan gedacht. Ook hier, in dit
verlaten oord, vliegt de tijd.
En dan,
als een nieuwe verrassing, heb je plots, uit een draai van de weg, Sella voor
jou, een strook gele en witte gebouwen en, vlekken begroeid met kleurrijke
bloemen waarvan de naam je tientallen malen werd herhaald maar die je telkens
vergat. Het geheel een aquarel die je maakt in gedachten.
Je doel
is bereikt, nu nog een plaats langs de baan voor de wagen en dan het
restaurant, Fonda, opgezocht, het restaurant met de tonnen wijn waar je binnen
komt. En effectief, het is er nog, even Spaans, even eenvoudig, zelfde tafels,
zelfde wanden, zelfde ruimte en even druk bezocht door alle nationaliteiten,
van Noren tot Zwitsers, tot Nederlanders en Belgen die er hun Manneken na
lieten.
En na een
glas koud bier tot de rand gevuld, de menu uit de mond van de dame die je tafel
bezoekt en je vraagt of het goed is, als je eerst pan con tomates krijgt en daarna un ensalada con jamon y queso, en dan nog iets dat je niet begrepen
hebt en daarna de keuze tussen pollo,
konejo, of ternera en nog iets.
En je opteert, Herman voor kip, en jij voor konijn.
En dan
komt de wijn uit het vat, de donkere, geladen wijn die smaakt naar porto. Een
heerlijke wijn, fris en vol aromas, waarvoor we een naam zoeken, een wijn die
we met mate zullen moeten drinken.
Of we er
heerlijk hebben gegeten voor een ondermaatse prijs, moet je vragen aan de velen
die de rijke luxieuse restaurants zijn ontvlucht om hier bediend te worden door
twee dames van een zekere ouderdom al.
Wij, we
keren er ooit terug. Dit hopen we toch.
16-10-2011, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
15-10-2011 |
El 15 de octubre de 1985 |
In 1935
overleed in Lissabon, en la flor de
ledad, Fernando Pessoa. Een van de grootste schrijvers van de XXste
eeuw. Hij
was 47 jaar oud. Onder vele andere zaken, is van hem geweten dat zijn laatste
woorden waren: dadme mis gafas,
geef me mijn bril.
Niemand,
schrijft José Saramago, heeft zich ooit de vraag gesteld wat ik betwijfel
waarom hij, juist voor het sterven, naar zijn bril vroeg, want er hing geen
spiegel in de kamer. En ook, no le dio el tiempo la parca, de schrikgodin liet hem de tijd niet.
Ik denk hierover
dat Pessoa in een laatste helder ogenblik, ons een afdruk van zijn schalksheid
heeft willen nalaten door naar zijn bril te vragen. Wat ik echter niet denk, is
dat hij naar zijn bril vroeg om die mee te nemen in zijn andere leven en er als
een gebrilde man te verschijnen.
Maar je
weet maar nooit met hem. Want nu lees ik dat dadme mis gaffas, niet het laatste was dat we van Pessoa konden
verwachten. Zo werden, op 15 oktober van het jaar 1985, vijftig jaar na zijn
overlijden, zijn stoffelijke resten opgegraven om overgebracht te worden naar el Monasterio de los Jerónimos, en er
geplaatst te worden in een zuil, op te richten in de centrale patio van het
klooster.
Het is Emiliano
Monge die
het verhaal van de opgraving doet in El
País,
onder de titel Exhumación, en ik
neem, in verband hiermee, de essentie van zijn woorden (vertaald) over.
Op de
bewuste dag, toen het graf werd geopend en het lichaam te voorschijn kwam, verbleekten
de gezichten van de aanwezigen en puilden hun ogen uit, toen ze in plaats van
een hoop beenderen tot hun wilde verbazing Fernando Pessoa te voorschijn zagen
komen uit zijn graf zoals ze er hem in gelegd hadden, blozend en met de
glimlach yacía impoluto, incluso coloreado
y sonriente - en dit zonder dat het lichaam, bij de ter aarde bestelling,
ook maar de minste chemische behandeling had ondergaan.
De kist
die klaar stond om de resten te ontvangen diende vervangen te worden en de zuil
waar de kist zou opgeborgen worden aangepast, zodat er terug enkele tijd verliep
de beslissing het lichaam op te graven was zes jaar vroeger genomen -
vooraleer hij op zijn nieuwe rustplaats kon worden neergezet.
Hij was
er aldus in geslaagd zich opnieuw te laten opmerken voldoende opdat nu, naast
zijn naam, Fernando Pessoa, ook de diverse namen die hij tijdens zijn leven had
aangenomen: Bernardo Soares, Ricardo Reis, Alvaro de Campos en Alberto Caeiro,
gebeiteld zoiuden worden in de zuil op de centrale patio van el Monasterio de los Jerónimos in
Lissabon.
Zeg het
voort aan allen die Lissabon bezoeken dat er voortaan twee plaatsen zijn waar
ze Pessoa kunnen vinden. Namelijk in de rua Garrett, gezeten aan een tafeltje,
en in el Monasterio de los Jerónimos.
Ik neem aan
dat Emiliano Monge de waarheid vertelt. En dan verbaast het me dat ik tot 9
oktober van 2011 heb moeten wachten om dit te vernemen. Wat indien het
opgegraven lichaam het lichaam ware geweest van een paus, een monnik, een non?
15-10-2011, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
14-10-2011 |
Gotiek |
Ik heb hier in San Juan een kleine bibliotheek.
Boeken die ik thuis dubbel had zijn hier terechtgekomen. Zo bladerde ik voor de
zoveelste maal in Les Mystères de la
Cathédrale de Chartres
van Louis Charpentier, waar deze het met kracht en overtuiging heeft over
de Spiritus Mundi van de alchemisten
of de wouivre ailée, le grand serpent
céleste die de aarde omhult met een groot vitaal krachtenveld, dat even
onmisbaar is als water en lucht, als aarde en vuur. De aarde wentelt dit
krachtenveld binnen in de richting van west naar oost. De impact ervan op de
mens loopt van het oosten in de richting van het westen. Dit is de reden waarom
de kerken en kathedralen gericht zijn naar het oosten; waarom de priester zich
destijds voor het altaar opstelde met de rug naar de gelovigen, de armen open
gespreid, de handpalm gestrekt om deze krachten op te vangen en door te geven
aan de gelovigen, en de gelovigen rechtstaande de mis bijwoonden, nu-pieds pour conjuguer en eux le
courant qui vient du sol à celui qui vient du ciel.
Vandaag is dit totaal overbodig geworden, is deze
metafysische houding, deze ganse symboliek van een kosmische verbondenheid
totaal verloren, gewild of uit pure onwetendheid. Alles wordt nu herleid tot weinig
zeggende woorden die naakt over de hoofden van de mensen, via een micro, worden
uitgegoten.
En laat me toe Charpentier te bewonderen, die in
enkele lijnen het essentieel verschil aangeeft tussen de romaanse bouwkunst en
de gotiek:
Le Roman statique par essence, a ses formes dirigées du haut vers le bas,
la voûte pèse sur les murs. Le Gothique bâtie sur une dynamique de pression, a
ses forces dirigées du bas vers le haut. La voûte romane sécroule, la voûte
gothique
ne pèse plus mais gicle vers le haut sous les poussées des contreforts
latéraux.
Het is me duidelijk, de gotische kathedraal is zuiver alchemistisch, is een
kosmisch geladen ruimte die de mens optillen moet naar een nieuw, zuiverder en
intenser leven, optillen naar de mens die hij zogezegd was voor de val. De
kortzichtigheid van de mens van deze aarde, die de goddelijke wetten meent te
kunnen bepalen en deze oplegt aan de mens in de wereld, heeft de gotiek niet
begrepen, de gotiek is de maatstaf van de nieuwe mens.
En ik schreef het al, ik ben een gotieker.
14-10-2011, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
13-10-2011 |
Het Theorema van Bell |
Ik las over le Théorème de Bell- in een knipsel dat
ik hier terugvond - dat lexistence
dobjets distincts dans lunivers physique est une illusion. En ik wist
dat velen dit bekrachtigd hebben. Het strookt ook met wat hier te lezen staat
op de muren van de luchthaven van Alicante:wat
je ziet is een visioen van het onzichtbare na de
enorme verbouwing van de luchthaven is deze zin echter moeilijk terug te
vinden.
Hoe vreemd dit ook moge zijn, het zal wel het beeld
zijn dat men zou krijgen als alles herleid tot de allerkleinste bouwstenen.
Ik neem deze idee mee als ik aan zee ben, als ik
het grote spel zie van de golven die zich op de rotsen storten, als ik de zon
zie ondergaan in een gouden schittering en als ik tracht de idee van Bell te
projecteren over wat is. Ik ben dan lucht en water en rots, ik hang eraan vast,
ben erin verweven. Ik, materie en geest, verenigd met de materie en de geest
van het Universum, reikend tot in de sterren. Ik besta uit een oneindige massa
atomen en elektronen waar ik niets over afweet, een massa die een eigen leven
leidt en toch ook niet, gezien de verwevenheid ervan. En wat weet ik van de
elektronen en quarks en van de totaal onwaarneembare deeltjes de higgs -die
wegschieten, die zich wisselen en keren, die gedachten zijn, en snelheden
kennen groter dan die van het licht.
Ik vraag me af hoe Bell zich zag, gebogen over zijn
blad, met het grote wonder van de schrijvende hand; hoe Capra zich zag, zittend
aan zee op de rotsen, uitkijkend naar het spel van de golven en de luchten,
alles illusie zijnde?
Heeft het
wel enige zin dat ik verder schrijft, als ik inga op en me inwerk in wat ons
geleerd wordt over de magische wereld van de kwantum mechanica?
Of komt er een tijd dat iedereen, iedere mens hiervan
zal doordrongen zijn en beseffen zal dat, alles samengenomen, wij allen, geest
en materie, één en hetzelfde wezen zijn, en onze ik-wereld, een onooglijk
deeltje van het Al.
Wat is er dan van de eeuwigheid, wat is er dan van
God als er geen onderscheiden dingen zijn, als alles in alles is, zoals gezegd
wordt, en het aldus ook geschreven staat in talloze boeken. Welke betekenis
gegeven aan onze daden, aan dit Blog hier dat me heel wat kost aan uren peis en
rust?
13-10-2011, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
12-10-2011 |
Ik schrijf omdat ik, hier gekomen, schrijven moet |
Ik schrijf omdat ik, hier gekomen, schrijven moet
er is geen alternatief, de golven voeren woorden
aan, de luchten die we raken kunnen,
de tijdloosheid die van de meeuwen is.
Een vriend, een compagnon alhier gemist
al was het maar om iets onbelangrijks hem
te zeggen, al was het maar om stil te zijn,
ingekeerd te zijn, niet wetende,
wat ons lot zal zijn na deze stonde of wat
verklaard zal worden of misschien verzwegen.
Water aan mijn voeten kolkend, naar
de einder toe geschubd met lichtgeflonker
al vertellen het maar weinigen:
de zee een zaligheid, de wind, zijn adem,
ons bekoren kan. Al drijft de aarde
naar de avond toe, we blijven toch nog even,
hoe rood het westen kleurt,
lijk vlekken droom de blauwe banden
tussenin die plots verdwijnen zullen,
opgeschrikt.
Ik schrijf omdat ik hier gekomen schrijven wil
en nóg wil keren, voor een lange tijd,
maar ook het kan
dat ik hier nimmer meer zal komen,
want ook dit schrijven weegt niet veel.
Even hier maar zijn, en vooraleer
het opgetekend, de wind gekoeld,
de laatste schilfer zilver weg,
het rood al opgelost, al is dit alles
niet zo veel, slechts woorden
die hier hangen bleven
lijk late bladeren in de bomen.
En een lichtstraal nog,een teken van uit
de hoogten, want hoe kan het anders,
dat woorden ons beroeren blijven
alsof het golven waren,
letters uit de einder losgerukt
en tot woord gekomen, meer niet,
maar met het fijnste potlood opgetekend
zo simpel is het, al weet ik beter.
Ik schrijf omdat ik hier gekomen schrijven kan
omdat ik hier weer dichter kwam,
dichter dan ik ooit gekomen ben,
de mens die overrompeld wordt, hier deel
van golf geworden.
Eeuwigheid die me omhelst.
12-10-2011, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
11-10-2011 |
De Adem van de Dagen (10) |
De Adem van de Dagen (10)
Maar bladerend - wat hij vroeger zelden heeft gedaan - in zijn dagboek van die maand augustus kon hij zich een beeld vormen van wat die maand betekend had. Een woord, een zin opnemend, kwamen herinneringen terug. Kwamen van heel ver gevoelens terug verwoord in een gedicht van Rilke:
Einmal wenn ich dich verlier,
wirst du schlafen können, ohne
dasz ich wie eine Lindenkrone
mich verflüstre über dir?
Waarbij hij dacht aan zijn kortstondige ontmoeting met Anja, en Rilke een toevlucht toen voor zijn beginnend verliefd zijn dat hij onderdrukte om niet de pijn te voelen van haar weggaan en weg zijn. En nu, zijn dagboek open voor hem, hij aan haar herinnerd werd, even maar, in het gedicht van Rilke:
Zul je wel slapen kunnen als ik je verlies,
als ik me niet meer lijk een krans
van lindebloesems verfluister over jou?
Veel was hun ontmoeting niet geweest, het waren meer, althans voor hem, de omstandigheden geweest waarin hun ontmoeting had plaats gevonden, in en om een berghut op meer dan 2.800meter hoogte, de dag dat hij er was met Robert en Gustave, enkele dagen na hun bezoek aan het graf van Rilke.
Hoewel alles toen te herleiden was tot een ontmoeting, van korte duur, bleef tot lange tijd erna, de impact ervan regelmatig opduiken in zijn gedachten met nog een warme indruk van haar woorden en haar tederheid naar hem gericht. En hij wist, als hij verder bladerde dat zijn dagboek van die maand augustus de echo droeg van hun lange afdaling over de gletsjer naar Zinal toe, in de vorm van een kort verhaal, ettelijke paginas lang.
Wat destijds in de bergen en omheen de berghut du Grand Mountet gebeurde kon, omdat alles aanwezig was opdat het gebeuren zou. De kring sloot zich om hen van het ogenblik dat Anja hoorde van de gardien dat de afdaling van de Besso, alleen zijnde, te gevaarlijk was. Van dat ogenblik af vloeiden hun twee levens naar elkaar toe.
Ze hadden een meer intiem samenzijn nog kunnen vermijden indien ze die avond na de korte kennismaking niet samen hadden doorgebracht, kijkend naar het wondere effect van de ondergaande zon op de besneeuwde bergtoppen. Geen van beiden, hij zeker niet, besefte toen dat naarmate de sterren een voor een opdoken, de geul van hun gevoelens breder en breder werd.
Maar al dit verklaarde slechts hun ontmoeting. Echter welke andere feiten gingen niet vooraf aan haar beslissing om op die dag, die ook hun dag werd, de Besso te gaan beklimmen.
Dan ook was er nog zijn verhaal. Vooreerst, zijn aanwezigheid daar, nadat hij geaarzeld had, omwille van de kinderen en het mogelijke gevaar verbonden aan een beklimming, Robert en Gustave te vergezellen.
En als het een ontmoeting betreft kan tot in het oneindige worden teruggegaan, tot de dag van zijn geboorte, tot de dag dat zijn vader inging op zijn moeder en nog veel verder in de tijd, wat even betekenisvol zou zijn. Dit waren echter allemaal gegevens die maakten dat hij was wie hij was en dat hij was waar hij was. Maakten dat ze er een dag vroeger aanwezig waren en dat het regende de morgen dat ze gepland hadden de beklimming te doen zodat deze verschoven werd naar de volgende dag opdat hij, zo zag hij het nu, Anja zou ontmoeten.
We spreken dan van toeval maar het is slechts een samenkomen van duizenden kleine en grote feiten.
En ook de beklimming van de Mammouth, een rotswand lijk de muur van een kathedraal, die Robert had voorgesteld, toen naar de middag toe, de luchten openschoven, zogezegd om de verloren dag in te vullen, was nodig geweest voor zijn ontmoeting met haar want het was bij hun terugkeer in de cabane, gelukkig en ontspannen dat hij plots geconfronteerd zou worden met haar.
Ze had hem verbaasd toen hij hoorde wie ze was, een meisje, een landgenote, een streekgenoot zelfs, en dan nog niet in het minst toen hij vernam dat ze zinnens was alleen naar de top van de Besso te gaan.
Later in de namiddag had hij zijn vrienden niet vergezeld naar een plaats die ze hun jardin de génépi noemden en hij was in de zon gaan zitten om te lezen of te schrijven. Het was daar dat ze hem was komen opzoeken en dat alles beginnen zou, dat de realiteit zich vormde tot verbeelden en dat de woorden die ze spraken, een kleur hadden, een warmere ondergrond. Zo had hij aangevoeld toen, dat ze een open rijpe vrouw was met een diepe zin voor literatuur en kunst en vooral een vrouw, bewogen, gegrepen door de levende natuur.
Hij herinnerde zich niet meer waarover ze toen gesproken hadden. Het was lijk een aftasten van wie ze waren en wat ze wisten. Hij herinnerde zich wel nog de stemmen van de Italiaanse cordée van vier knapen, die tegen de rotswand hing, waar zij die voormiddag waren geweest, en steeds maar hoger en hoger opschoof naar de top, hun stemmen duidelijk leesbaar in de ijle lucht.
Later maakte ze kennis met Robert en Gustave zodat ze met hun vieren het avondmaal namen in de cabane en hij met haar, tot de nacht inviel, buiten bleef zitten in de kilte van de vrieslucht met een hemel die plots vol sterren stond.
Nam zij al een deel in van de plaats die was vrijgekomen toen ze afscheid namen en zij haar slaapbrits opzocht en hij die van hem naast de brits van zijn vrienden in een ander slaapvertrek?
Maar wat begonnen was kon zo maar niet gestopt worden, lang had hij nog wakker gelegen die avond, denkend aan haar, in gedachten hun gesprek voortzettend. Zij luisterend naar hem, zij opkijkend naar die rijpere man met heel wat ondervinding over het leven, met heel wat meer boeken gelezen dan zij en met een totaal andere kijk op God.
Hij had haar voorzeker gesproken over de Bijbel en over Velikovsky, voorzeker over Fabre-dOlivet en over vers 3, 19 van de Genesis. En op die terugtocht over die fameuze Zinal-gletsjer zou ze hem zeggen dat hij haar had bedolven onder woorden, en dat ze hem had willen omhelzen toen ze, de vorige avond afscheid namen van elkaar om te gaan slapen of trachten te slapen, want een brits in een gemeenschappelijke slaapzaal, met minstens twintig andere slapers is precies geen ideale plaats.
De volgende ochtend toen ze klaar stonden om te vertrekken, meldde de gardien hen, tot hun verbazing dat ze al een half uur vroeger was weggegaan.
Hij zou haar terugzien, een kleine stip op larrête ouest van de Besso, daar waar de eigenlijke beklimming aanvangt.
Ze stonden toen aan de rand van een ijs- en sneeuwvlakte die ze kruisen moesten. Het was daar dat Robert bij een misstap, zijn ligamenten scheurde en ze verplicht waren, hem ondersteunend, terug te keren naar de cabane. Later was de helikopter Robert komen halen en Gustave had hem vergezeld maar voor hem was geen plaats meer zodat hij op Anja had gewacht en ze samen waren afgedaald naar Zinal, over de gletsjer.
Maar dit alles was van die bewuste maand augustus, toen hij voor het eerst, zonder zijn vrouw, na haar overlijden alleen was met de kinderen. Het was een maand van innerlijke stilte geweest en la chambre des preux waar hij verbleef, een kamer van de geest die hem gekneld hield in een oneindig verlangen om wat zijn leven geweest was, neer te schrijven; een verlangen dat hem van dan af niet meer verlaten zou en hem brengen zou op het punt in de tijd en de ruimte waar hij zich thans bevond.
Anja was de binding met het bevreemdende geweest en het was toen dat hij het verhaal van hun ontmoeting had neergeschreven alsof hij een lange brief aan het schrijven was om haar te zeggen welke persoon zich verborg in hem. Want als hij naging hoeveel toevalligheden er toen niet aan te pas kwamen, als hij nadacht over zijn gevoelens van die dagen, waarbij de gedachte opkwam dat het misschien zijn overleden vrouw was geweest die zich manifesteerde in de persoon van zij, die zich Anja noemde, zo maar opgedoken uit het niets om even vlug als ze gekomen was, weg te rijden van hem in het even grote niets.
Als hij terugdenkt aan die plaats nu, vanuit zijn plaats voor de haard. In zijn gedachten, de oude chalet, nog donkerder getint door de tijd, is er nog, de bomen zijn uitgegroeid, het licht is erover, de wind, de regen, de sneeuw, de dagen, de jonge maan, de zaden van de épilobe zwermen erover uit, de zaden van de dennen in de lente, het grote leven. Maar zijn hart is ouder geworden, stiller, er zit een beven in zijn handen en de stemmen van spelende kinderen die verstoppertje spelen, vreemder geworden. En hij overweldigd door wat was, grijpend naar een zin van T.S.Eliot:
Go, said the bird,
For the leaves were full of children.
Hidden exitedly, containing laughter...
11-10-2011, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
10-10-2011 |
Vreemd wat ik hier las |
Nobel de Quimica por unos cristales ùnicos.
Vreemder nog, omdat ik niet begrijpen kan, omdat velen niet begrijpen kunnen, het wonder van het leven in atomen, elektronen en quarks - en zovele andere deeltjes nog - die in zich de regels dragen om zich te vormen tot kristallen, in meetkundige vormen nogal, zoals van oudsher. Wie regelt dit?
Tot Daniël Shechtman (Tel Aviv 1941), gedoken voor zijn elektronische microscoop van het Technologisch Instituut van Haifa, van de hand gods geslagen werd en unos cristales unicos, enige unieke kristallen, zag te voorschijn komen met een symetrische vorm, maar een vorm die zich niet herhaalde. En om deze reden hij ze quasikristallen doopte.
De Nobelprijsstichting vergelijkt deze formatie met de azulejos in het Alhambra, waarvan de tegels mathematisch symetrische vormen hebben maar de ene verschillend van de andere.
Ik las dat het om deze reden is dat de Nobelprijs Scheikunde werd toegekend aan die Daniël Shechtman voor een vondst gedaan in 1982. Dergelijke quasicritalles zouden ook gevonden zijn in rivieren in Rusland.
Voor het ogenblik bestaat er nog geen praktische toepassing voor deze structuren maar deze zouden wel de eigenschap bezitten bepaalde materialen - als in diesel motoren - te verstevigen.
Dit in een kort bericht, niet meer dan honderd woorden in El País afgedrukt. Terwijl de Nobelprijswinnaar Tomas Tranströmer, de hierop volgende dag, vier paginas krijgt toebedeeld.
10-10-2011, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
09-10-2011 |
De Zee bij San Juan, Alicante |
.
La poesía es algo parecido
A un sueño en la vigilia
Alledaagsheid is hier niet je deel
je stijgt hier hoger dan de golven,
je zweeft, je raakt de wolken,
het licht waarin je zwemt,
erin onderduikt en zoals het water
je omkleedt van kop tot ingewand.
Want ook in boeken, je verdween in
¿Donde està Dios?, je waart
er zo gelukkig mee omdat ook jij
een zoeker bent en meent dat Hij die is
de trilling is, het licht, het onverhoopte,
dat als stuifmeel is, en jij bestoven
en bevrucht. Een ingesteldheid
die je nimmer laten zult, want
je weet van Heidegger:
een idee eens opgedaan, je er
geen afstand meer van doet.
Je stijgt hier hoger dan de golven
om glans te geven aan dit je leven.
Want je kon ook deze morgen,
zoals zovelen hier, zijn opgestaan,
verdord als schrale aarde
die naar regen snakt, maar
niets daarvan, je twijfelt niet,
je bloeit in woorden open
en als later komt, je keert vanwaar
je kwam, dit is wat je verkondigt,
een leven lang.
Heidegger tiene razón.
09-10-2011, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |