 |
|
 |
|
|
 |
17-10-2023 |
Hoop dat de vijgen nog rijpen! |
Wie is het die me nog leest, of wie zijn zij die in de loop van de dag even denken aan mij en op een verloren ogenblik gaan bladeren om te vinden wat ik geschreven heb? Hoe verloopt het mijn woorden, hoe worden ze onthaald, eens ontbloot, eens terug tot leven gekomen?
Ik schrijf maar en blijf het doen; dag in dag uit breng ik woorden samen, stijgt het aantal pagina’s tot een cijfer dat ik nimmer had verwacht. En ik ga maar verder, zonder omzien, blindelings de tijd in. Ik bereik aldus het hart van de herfst om nog verder te gaan in de richting van het jaareinde dat er eens te meer schijnt aan te komen voor mij. We zijn er nog niet, verre van, maar het zou kunnen dat ik een nieuw jaartal binnen ga. Gesterkt door wat voorbij is, zie ik het gebeuren, al weet je maar nooit.
Ondertussen blijven, schijnbaar de sappen stijgen in boom en planten, deze blijven stevig groen. De druivelaar is nooit zo hoog gestegen en de trossen druiven waren nooit zo talrijk. Ook de vijgenboom is uitgegroeid tot bijna abnormale dimensies en het aantal vijgen is groot, of ze nog zullen rijpen is een andere vraag, ze zullen wellicht verschrompelen en afvallen als het winter wordt, wat geen zekerheid meer is, dus er blijft nog een greintje hoop, de hoop die ik ook heb hier nog wat rond te lopen, het hoofd hoog gehouden en de gedachten nieuw zoals ze nog nooit waren.
Dit is al het nieuws dat ik heb deze morgen, maar ik wacht op het licht dat me overvallen zal, straks als ik even buiten ga een warme sjaal om mij geslagen. Als je me kent, zie je me gaan licht gebogen, de haren in de wind.
En met het licht zal ik weten wat ik beter had geschreven, maar dit hoor je dan wel een volgende keer. Want eigenlijk gaat er niets verloren.
17-10-2023, 02:42 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
16-10-2023 |
Zij rustig hart van jaren. |
Je kunt, zo voel je het aan als je begint, hoogstens bereiken wat je al schreef maar er niet meer boven uit stijgen, je tijd is voorbij. Maar ook je wilt niet machteloos toe zien, je wilt herhalen wat er al staat, opnieuw en opnieuw; verhalen in andere woorden en in andere omstandigheden, hopende, altijd hopende, want hoop is wat je nog overblijft. Zo waar zwerf je uit vandaag, welke regionen zul je gaan opzoeken om er lange ogenblikken te verblijven, verstild in het woord dat je dagen vult, dat je leven is, je eiland waar je in onderduikt waar er geen concurrentie is?
Een feit is je bent niet ingesteld zoals gisteren, je voel je een ander.
Vandaag, hart van vele jaren, blijf rustig. Het licht is gekomen traag maar met de grootste zekerheid heeft het zich vastgezet en uit de duisternis ben je opgestaan om te zijn wat je altijd bent geweest, een man van het woord dat geschreven moet worden. Zo twijfel niet, laat je horen, zeg dat je sterk staat in wat je schrijft en dat je schrijft zonder al te veel fiorituren.
Je bent een van de zovele die de realiteit der dingen ontvluchten willen en opstaan uit de massa om wat méér te zijn of wat minder onbekendheid te verwerven. Of je er in slaagt of niet het is een stelling die je ingenomen hebt en die je houden wilt.
En toch iemand in jou zou willen gaan neerliggen, de ogen gesloten, luisteren naar wat Klara te bieden heeft, maar je wordt, zoals altijd opgejaagd als klein wild, jou wordt geen rust meer gegund, eens je begonnen bent moet je presteren. Zo, de vraag die je niet verlaat wie is het die zich openbaart achter de persoon die je bent?
Zo, blijf rustig hart van vele jaren, wat jij nog bereiken kunt is jezelf verbazen met wat je nog te schrijven hebt vandaag en morgen en de dagen erna, als deze er nog zouden komen.
Heb je nu iets nieuw geschreven of, heb je herhaald wat je al geschreven hebt?
16-10-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
15-10-2023 |
Hoe verlopen zijn dagen? |
Alsof je het nog niet wist maar telkens, komende uit het duistere en het vide van de nacht, wil ik mijn woorden onmiddellijk licht en frêle om te beseffen dat ik er ben, hoe ik er ben heeft nog geen belang. Het zijn de eerste ogenblikken die ik grijpen wil, om mijn dag te betreden met een gevoel van dankbaarheid en mijn morgen te beleven in mijn eerste woorden die nazinderen zullen over de uren die komen, getemperd zoals het elke dag gebeurt door de muziek van ‘Klara’, voor het ogenblik, het kan niet beter, het Lento uit het eerste pianoconcerto van Dmitri Sjostakovitsj, een Lento dat me vóór dag en dauw in een lichte vervoering brengt, een gift die ik ontvangen mocht om deze woorden hier met het aroma van de poëzie te besprenkelen.
Ik vraag me dan af hoe het komt dat een mens zo iets schrijven gaat de dag van vandaag?
Maar het is een mens die gestold in zijn alleen-zijn alles gezet heeft op wat hij nog bezit en wat hem dienstig kan zijn om dit alleen-zijn te doorbreken. En het is heel wat dat hij heeft, het puilt uit: de muziek in al haar veelvuldige schoonheid van klanken en zijn geschriften verspreid over zijn harde schijf die hij zo terug kan halen, en dan de boeken om hem heen. De vele boeken die hij kent, en soms zijn het maar nog enkele details ervan die hij zich nog herinnert en, de boeken die hij aan het lezen is – ja, hij is terug gaan lezen! – en de boeken die er liggen om gelezen te worden en er zijn er heel wat, met nu sedert een paar dagen, als het summum, de ‘Essays’ van Stefan hertmans.
Hij weet wel niet wanneer hij deze lezen zal, of hij er nog de tijd zal voor vinden, maar hij weet dat het boek er is, het staat als een beeldhouwwerk op de kast, hij kent al een derde ervan van vroeger en de rest is in potentie al gelezen en dit al geeft hem zuivere vreugde.
Al dit dat hij nog heeft, buiten de kinderen die omheen hem ‘zweven’ en eigenlijk het orgelpunt zijn.
PS.
Ik schreef dit de morgen en de voormiddag van 14 oktober. In de avond was er op ‘Classica’ de Negende van Beethoven, een werelddocument.
15-10-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
14-10-2023 |
Allegretto. |
Ik overdrijf natuurlijk als ik zeg dat ik verga van ongeduld om mede te delen telkens me wat nieuw te binnen valt en dit zonder omwegen en zonder om te zien binnen breng in mijn geschriften, gedachten over de dingen die zich voordoen reëel of ingebeeld om aan te tonen waar ik sta of waar ik hoop te komen.
En het gebeurt dat Ik denk aan een symfonie van Beethoven, aan het ‘Allegretto’ uit zijn Zevende en droom ik ervan dit Allegretto ooit in woorden uit te drukken niet zo duidelijk, niet zo klaar afgelijnd, maar uitkomend in gevoelens die lijken op deze die zijn muziek me nalaat, al was het maar de impressie van een vage gelijkenis, zonder expliciet te zeggen waar het over gaat.
Er in slagen of niet - er te zijn of niet te zijn - en tussenin, de aarzeling van het hoe-er-zijn, het raakvlak met het leven dat ook het raakvlak is met de dood. Het is dit tussenin dat we bewonen, waar we ons willen ophouden als we, zoals altijd, vroeg in de morgen onze gedachten opbiechten, niet wetende wat er komen zal en als er iets komt hoe het zijn zal, gericht naar het ene of naar het andere.
Niet zoveel mogelijkheden zijn er die we kunnen opzoeken in de wereld waarin we leven, als die wereld niet uitgestrekter is dan de palm van je hand, de wanden van je kamer en de gebeurtenissen in je tuin. Wel heb je de diepte waarin je duiken kunt of de hoogte waarin je verdwijnen kunt. Dit is waar je het moet mee stellen, dit zijn je bronnen waar je uit putten kunt naar believen.
Is het veel, is het weinig? Je stelt je erin, je bent ermee vertrouwd en je haalt er uit wat er uit te halen is. Gewoonlijk vertrekkende van het nulpunt, zoals eens te meer, in het allesbepalende uur van de morgen: Beethoven en de herfst, een verlangen dat niet wijken wil, dat je niet bereiken zult.
Dit is het zoveelste verhaal dat je los laat, de tekening in grijze tonen van wie je bent en hoe je je soms voelt.
Je hebt een vriend, schilder, die alles groen ziet, van het teerste tot het donkerste van alle groenen die er zijn. Hij leeft er mee, zijn hart zwemt erin, eens hij schildert barst het open in alle schakeringen van groen met de luchten erboven die van zijn hart zijn, donker soms, zwaar soms, het is zijn allegretto.
Ik hoorde van hem dat zijn toestand rampzalig is. Bitter te dragen is.
14-10-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
13-10-2023 |
Où sont les neiges d'antan? |
Je houdt nog weinig over nu je gisteren zo ver gekomen bent. Je ziet mogelijkheden die je geschriften de komende dagen eventueel in een totaal andere richting kunnen sturen waar de dingen zich verder openen zullen in lichtvlakken en regenbogen met wierookgeuren en brandende kaarsen. Uitademend wat nog mogelijk is voor jou.
Een kwestie van tijd, een kwestie van beleven, van geduldig wachten op wat nog komen kan aan nieuwe invallen. Niet vandaag wellicht, niet morgen, maar op het gepaste moment in de toekomst. Je bent er in elk geval op ingesteld, zoals je het altijd geweest bent in het verleden.
Als je terugblikt weet je dat je altijd een zoeker bent geweest, uitkijkend naar wat een deel waarheid kon zijn. Je hebt vele wegen bewandeld om een opening te vinden in de sluier van mogelijkheden die je dacht er te zijn en je bent nu aangekomen in wat je denkt eerder een ‘riskante’ fase te zijn. Wat vroeger een spel was is nu ernst geworden, een doorbraak die wellicht niet meer te stoppen is.
En de stiltes die je kende, de vreugdes die je haalde uit het minimale: een mooi woord, een mooie zin die nergens hoefde op uit te komen omdat hij warmte en genegenheid uitstraalde, poëtisch geladen en een eigen leven leidde. Ken ik dit nu nog, kan ik nog terug naar het gewone, het simpele van een dag erzijn zonder hoogtes of laagtes?
Vrolijk worden is er niet bij, het is maar een stilstaan bij wat was en ons ooit heeft bekoord. En, als we er naar teruggrijpen, is het met dankbaarheid en een zekere weemoed die op onze leeftijd te mijden is omdat je er niets bij te winnen hebt; omdat weemoed in zich het teken draagt van een verlangen naar wat was.
Opgesteld tussen die twee toestanden, deze van het heden en deze van het voorbije, komt het je over dat het voorbije de meest gevulde was. Nachten en dagen doe je erover, maar in je achterhoofd blijft de weemoed latent, verlaat hij je niet meer, eens hij je omkranst heeft met herfst en licht en met al wat van vroeger is.
Eigenlijk stel je het er goed bij, goed in de betekenis van voldaan met wie je bent.
13-10-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
12-10-2023 |
De Hamvraag. |
Elke morgen is een nieuw beginnen, een opstaan uit de nevelen van de geest en een doorzetting om te oordelen hoe je er toe komen zult je blad te vullen met tekens die gelezen kunnen worden en meegenomen de dag in tot de avond toe, als alles zich sluiten zal in de slaap. En dit zijn dan vandaag de woorden die bestaansrecht krijgen voor een tijd of tijdje.
Die maar eens zullen geschreven worden om, eens gelezen door enkelen daarna, zoals zovele zaken, te verdwijnen in de schaduw van de schaduw waar ze eerder verpulveren zullen dan er nog uit op te staan.
Dit is dan van de omgeving waarin we leven, deze van de geest, de andere, deze van de wereld willen we – té afschuwelijk voor woorden in deze dagen – verborgen houden als we schrijven gaan. Anderen staan klaar om er over uit te weiden tot in het minste detail ervan, maar het is mij niet gegeven uit te schrijven wat ik erover weet en hoe het me raakt- want het raakt me en ken er de wortels van – ikzelf blijf op zoek gaat naar dingen die hangen bleven in de uithoeken van de geest om ze nieuw leven in te blazen, anders te gaan inkleuren of simpelweg opnieuw te verkondigen zoals ze er vroeger stonden voor een eeuwigheid.
En ik herhaal aan een vriend die me bezocht in de namiddag. Ik zit nu gewrongen met de idee dat het ganse scheppingsverhaal toegespitst moet zijn op de mens, de Kosmos er het begin van zijnde, wat een immens verschil uitmaakt. Want de vraag die nu moet gesteld worden en ik herneem wat ik enkele dagen geleden naar voor heb geschoven, wat er van ons wordt verwacht nu we vooropstellen dat er een aanloopperiode van 13.5 miljard nodig was om het doel van ‘de schepping’ de mens te bereiken.
Wat nu voor mij de hamvraag wordt.
12-10-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
11-10-2023 |
Wat geschreven stond. |
Hoe interpreteer ik de eerste tekenen van de dag: de geluiden, de grijze luchten, het rijpen van de druiven, het groen-blijven van de vijgen in de tuin, het tijdloze van het zijn, en het wordende. En verder, de stapeling van alle dingen die door mij tot stand zijn gekomen, beperkt tot wat tekeningen en wat bladen tekst: hoe interpreteer ik dat alles, welke kroon zet ik er op?
Opstaan en slapen gaan, de dagen die zich opvolgen in een ritme dat we maar al te goed kennen. We rekenen met uren en we komen uit met weken en maanden, met jaren. Het vluchtige is ons bekend, het stilstaande amper, maar het schuiven van de jaren is een feit.
Ik kan me een tijd herinneren dat in het dorp waar ik woonde, de telefoon een rariteit was, evenals de radio en de auto, de televisie een verre droom; dat ik door weer en wind te voet, in korte broek en blote knieën, naar school ging twintig minuten ver om te gaan en twintig minuten om te keren; dat ik vóór dag en dauw, met de kannen melk, geladen op een karretje, getrokken door de hond, voor de boer aan de overkant naar de melkerij reed of, als de tijd ervoor gekomen was, geladen met een zak koren, door veld en bos naar de molen reed om het graan te laten malen.
Dat ik de koe van mijn grootvader, langs de graskanten van de weg grazen liet in de zomer, samen met andere jongens en meisjes en hun koeien, dat het oorlog was, ergens, en dat we de vliegtuigen telden, boven onze hoofden, kleine stippen die we met moeite onderscheiden konden op hun weg naar het Duitsland van toen.
We wisten niets van de vernieling die ze veroorzaakten, wisten niets af van wat er aan boord van deze vliegtuigen gebeurde, hoe kwetsbaar de bemanning ervan was in hun kisten, hoog boven ons. Voor ons waren het maar ronkende punten in de lucht, terwijl de koeien vreedzaam graasden en wij inkervingen maakten in onze stokken.
Feiten, gebeurtenissen die onze jeugd waren en nu vervormd en vervreemd opduiken terug en niets méér nog zijn dan de woorden waarin ze opgetekend worden, omdat je iets ervan, het minimaalste ervan, uitgedrukt in enkele lauwe beelden, bewaren wilt en de impressie ervan op jou, doorgeven wilt naar de generaties na jou.
En nu je er aan denkt, het examen dat je meemaakte van wat toen genoemd werd ‘het Fonds van de meest Begaafden’ en je er geconfronteerd werd met de vraag van de slak die in een put zit van vijf meters diep en elke dag drie meters naar boven en twee naar beneden kruipt, na hoeveel dagen ze zal boven zijn. En je dacht dat de vraag te eenvoudig was om gesteld te worden en je vier zegde, zodat je geslaagd was en je verder studeren ging, weliswaar niet ver genoeg, maar wat dan toch bepalend was voor het leven dat je had en nog hebt. Of, een ‘vier’ antwoorden in plaats van een ‘vijf’, welk verschil het uitgemaakt heeft voor jou.
En, indien je een ‘vijf’ had geantwoord, welk leven stond je te wachten. Kleine feiten, grote gevolgen; het leven dat we kenden en het leven dat we ontliepen omdat het niet geschreven stond.
11-10-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
10-10-2023 |
Hoe vlug de tijd? |
De tijd die vlugger loopt in oktober dan in andere maanden is het gevoel dat ik heb als ik zie dat één derde ervan zich vandaag reeds sluiten gaat, de twee andere derden zullen er even vlug staan zo niet nog vlugger.
‘De tijd vliedt snel gebruikt hem wel’, niemand ontkomt eraan, de aarde dicteert haar wet en we ondergaan de snelheid waarmede het gebeurt. Er liefst maar niet te veel aan denken, de ogen sluiten en je laten meedrijven zo voel je, je er best bij. Ook niet verwonderd zijn, ook en zeker niet opstandig, maar je te laten gaan alsof in slaap gewiegd.
En ondertussen, je schrijft maar, je duikt naakt in het water tussen de torren en de salamanders en komt naar boven bedekt met eendenkroos en de stengels van de waterlelie om je heen. Of, eens te meer de melancholie die je bespringt van de dingen die waren en nu zijn opgelost in de nevels van de tijd.
Het was daarom niet beter toen, vele dingen zijn beter nu, daar gaat het niet om, maar het was anders. Je had de tijd om te leven, je kon er bij gaan neerzitten of neerliggen, in een tijdloosheid en toekijken hoe de dingen bewogen in een poëtische vergankelijkheid.
Dit is wat ons terug voert naar wat van vroeger was, toen alles de tijd kreeg om door te dringen tot in de poriën van de huid.
Maar vandaag, uitzonderlijk, zijn de momenten verkwikkend, een lezer, een vriend, schrijft dat hij je las, en jij bij hem lezen kunt wat hij dacht over de woorden van jou.
Geest tot geest, gedachten gewikkeld omheen die van jou, lijk de wikke om de tarwestengel, een beeld van vroeger dat je bewaren wilt om voor altijd mee te nemen en te gebruiken.
10-10-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
09-10-2023 |
Wat me bezig houdt. |
Ik hoopte op een flard van een zin om mijn dag te beginnen maar er was alleen het boek ‘Essays’ van Hertmans dat ronddwaalde in mijn hoofd. Zelfs als ik het niet zou lezen ik wil het in mijn bezit, ik heb er 75 € voor over en zal het een plaats geven naast Joyce en Dante in mijn boekenrek want ik acht hem zeer hoog als schrijver.
Hopelijk vind ik erin de essays van zijn ‘Putje van Milete’ terug en deze van zijn ‘Mobilisatie van Arcadia’ die ik al gelezen heb om ze samen met de nieuwe te herlezen, vooral dan het essay over het gedicht ‘Neither’ van Beckett, en dit over ‘Gentians’ van Lawrence. Om maar te zeggen dat ik in warme verwachting ben om het te plaatsen om te beginnen op mijn boekenstand. Ditmaal echter zal ik erin niets onderlijnen, zal ik het houden zoals ik het ontvangen heb.
Met al wat ik nog lezen wil – de laatste tijd heb ik dit verwaarloosd – en al wat ik nog te schrijven heb, heb ik nog jaren nodig, jaren die ik niet meer heb. Echter de illusie blijft dat ik ze nog heb en ik wil er naar handelen. Tenminste zo ik er de kracht toe heb want ik stel vast dat ik veel slaap in de dag, in mijn eenzaam-zijn. Ik ben dus niet meer springlevend, integendeel, ik strompel verder en houd me met veel moeite nog recht. Dus vraag ik me af hoe evolueert mijn lichaam in de dagen vóór mij?
Enerzijds zie ik de toekomst van mijn geestelijke evolutie rooskleurig, anderzijds deze van mijn lichamelijke wordt een probleem waar ik niet durf aan denken.
Geloof nu niet dat deze woorden een spel zijn, een uitlating zonder meer, neen, ze zijn bittere ernst en houden me onderhuids bezig, zoals vele zaken me bezig houden in de dag als in de nacht, vooral dan het voor de hand liggende, het schrijven van een dagelijkse blog.
09-10-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
08-10-2023 |
Terug op vaste grond. |
Hoe kan hij na zijn opstijgen van gisteren terug de weg op van het dagelijkse, het niet filosofische, of kan hij het nog, is er nog een weg terug?
Kan hij beginnen met Donizetti en uit zijn opera ‘L Elisir d’amore’, zich herinneren wat hij hoorde heel vroeg in de morgen, te vroeg om normaal te zijn : ‘Una furtiva lagrima’ - een vluchtige traan - die hij (Pavarotti) zag in haar ogen, en ermee verder gaan?
Want hoe dikwijls gebeurt het niet dat zijn ogen vochtig worden als hij het begin hoort van een bepaalde aria uit een opera, of van een sonate van Schubert, bijvoorbeeld het Andantino in zijn pianosonate 959, of van Beethoven het Allegretto van zijn zevende, de muziek die hij wil op de dag van zijn afscheid.
Hoe gevoelig hij geworden is voor het treffend schone ervan en zijn gevoeligheid neemt toe naarmate de dagen gaan. Het zijn wel geen tranen, zo ver gaat het niet, maar het is het gevoel van een groot moment dat hij meemaakt en hem verstild naar binnen toe. Hij weet er de grootheid in van de mens die in een ogenblik van vervoering zijn vleugels heeft uitgeslagen en dingen geschreven heeft die ons treffen in het diepste van ons zijn; momenten die ons bijblijven uren lang in de dag of de nacht. En er kunnen er enkele zijn die je bijblijven terwijl je aan het schrijven bent.
Wat een mogelijkheden die ons geboden worden dag aan dag, hoe we dan telkens geconfronteerd worden met momenten van verheffing die ons zomaar, zonder de minste inspanning worden aangeboden, die we toevoegen moeten aan het wondere dat het leven van en in de natuur is en, waarbij we de ongemakken vergeten en de wereld van geweld in de vertes.
We hebben er geen gedacht van hoe rijk we eigenlijk zijn, vooral nu ik hoor dat de ‘Essays 1982-2022’ van Stefan Hertmans, 1392 pagina’s, ‘in een royale sierdoos verpakt’ verschijnen op 12 oktober bij ‘De Bezige Bij’.
Wanneer ga ik deze lezen?
08-10-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
07-10-2023 |
Verstrikt zijnde. |
Zich de vraag stellen en er bibliotheken mee vullen hoe het Universum is tot stand gekomen is zich verliezen in een afleidingsmaneuver om de ‘echte’ vraag te ontlopen. Want zoals ik schreef het Universum heeft niet de minste betekenis ware de mens er niet. Want dat we hier gewild zijn is duidelijk, een gans Universum zoals het waait en draait is aldus aan ons gewijd, was er nodig opdat wij hier zouden staan.
Waarom wat wordt er van ons gevraagd? We hebben met deze vraag het domein van het wetenschappelijke verlaten en zijn de metafysische wereld binnen gegaan.
Zijn wij er gekomen opdat uitgeklaard zou worden hoe het Universum is ontstaan of, zijn we er gekomen om een andere wel bepaalde reden of, is alles louter toeval?
Het laatste sluit ik zeker uit, toeval op dit niveau is waanzin, het Universum is hiervoor te fijn besnaard, er blijft voor mij alleen over dat we hier zijn met een bepaalde opzet. Dit zoeken ernaar is de opdracht die, in al wat er te lezen en te weten is, ons wacht.
De vraag of de vragen die moeten gesteld worden centreren zich op de mens, in feite op de ‘geest’ in de mens: wie of wat wilde ons hier en waarom, of welke rol hebben we hier te vervullen?
Ik loop hier rond als simpel mens, ik doe allerlei dingen, gewoonweg omdat ze van het dagelijkse leven zijn; ik heb me alleen vragen te stellen over wat ik doen zal en hoe ik het doen zal, gewone simpele vragen, en ineens duikt daar op van uit de duisternis de zekerheid dat ik hier gewild ben, dat er een Universum werd opgebouwd opdat ik hier zijn zou als homo sapiens en op weg en, goed op weg om ‘homo sapiens, sapiens’ te worden; als ik denk vanwaar ik als mens kom als grotbewoner dan wordt het me duidelijk dat de impact van de evolutie ingebakken in het Universum er de oorzaak van is.
En nu, mijn geest weggeschoten als een raket sta ik daar met de enige vraag die gesteld moet worden, wie of wat wilde me hier en om wat te doen?
Ik beken dat ik er geen verdedigbaar antwoord op heb, heb ik een vermoeden dan is het maar over de eerste vraag maar niet over de tweede.
En het gaat hem hier om de tweede, het antwoord verstrikt in het esoterische.
07-10-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
06-10-2023 |
My country right or wrong! |
Voortgaande op de laatste regels van mijn 'ouderwets' gedicht:
Heeft Steven Hawking of welke wetenschapper ook, er ooit aan gedacht dat het Universum niet het minste nut had er te zijn ware de mens er niet geweest; zijn ze in hun beschouwingen over de aard van het Universum ooit van uit de mens vertrokken?
Ik heb er in elk geval niets van gehoord, nochtans is het zo en niet anders: de mens was absoluut noodzakelijk opat het zou geweten zijn dat het Universum er was. We komen aldus tot het ontstellende besluit dat het Universum er is zoals het er is opdat de mens er zou kunnen zijn!
Ik had er voorheen nog niet zo over nagedacht, wel dat het Universum er was opdat de mens er kon zijn, maar als ik verder ga kom ik tot de vaststelling dat ik het spiegelbeeld nemen moet dat de ‘schepping’ of het ontstaan van alles tot doel had de mens en ‘niet’ een Universum.
Dit plaatst ons, als mens, in het centrum van het Universum, we zijn de kern ervan, met al wat er omheen bewegend is zoals de elektronen omheen de kern in een atoom.
Ik beken dat ik schrik van wat ik zo-even geschreven heb.
Hoe het Universum er gekomen is, hoe het in elkaar steekt is in feite bijzaak geworden.
‘Iemand/iets’ moet de mens hier gewild hebben want hij/het heeft de bouw van een Universum er voor over gehad. Er ‘moet’ een reden zijn.
De hamvraag wordt nu, het Universum terzijde gelaten, waarom de mens er moest zijn, welke rol heeft hij hier op aarde te vervullen?
My idea right or wrong!
06-10-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
05-10-2023 |
Ouderwets gedicht. |
In te lassen in de tijden van de poëzie van ‘nu’: ouderwets verloren gewaand gedicht op nieuwe leest geschoeid met een laatste zin als de punt van een speer.
In den beginne was het Woord dat zelve, geen beginnen kende. En het Woord was een ‘zijn’ dat geen substantie had.
En van Lao Zi gehoord dat in den beginne iets Onbepaalds er was dat van al wat komen zou, de Moeder was.
Tao wist hij het te noemen.
Geoordeeld toen dat Tao even goed het Woord kon zijn. En we ook zeggen konden, dat in den beginne Tao was.
Niet te tellen vormen eruit tot stand gekomen in een essentiële verbondenheid. En alle vormen die ontstonden waren van het Woord dat Tao was.
En alle vormen in hun totale totaliteit, waren drager van het komende, want niets is af en niets is dat niet bewegend is zo naar binnen als naar buiten, in een mateloze complexiteit, een vorm die zichtbaar was en een die niet gezien kon worden.
Echter, niemand was er om te getuigen van wat zichtbaar was, noch iemand om te noemen wat onzichtbaar was.
Dit was, wat in den beginne vóór de mens, er was.
Hij er kwam omdat het Heelal er was opdat hij er zou zijn.
Enig nut die had het niet, zonder hem.
05-10-2023, 05:13 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
04-10-2023 |
Waar we heen gaan, soms. |
Het wordt moeilijk om na de meer dan 5.000 blogs die ik schreef nog iets totaal nieuws te vinden. Onvermijdelijk herhaal ik me maar dan met andere woorden en misschien met een andere ingesteldheid, maar het lichaam van mij is geen gezel meer, het stribbelt tegen. Het is een stram iets geworden, een belager, zo in de morgen als in de avond als zelfs in de nacht.
Gelukkig dat ik het nog schrijven kan, dat ik me er op deze wijze kan van ontdoen en vrij weg kan wandelen langs de paden die ik kies, in de oorden waar ik zijn wil: in de velden, in de bossen of aan zee, hier of in een ver land, niets houdt me op dit gebied tegen.
Ik herken hierin mijn grootheid als mens. Het leven op mijn leeftijd heeft zich verlegd, het ligt verscholen in de geheime plaatsen van de geest en ik voel me er goed bij, het is mijn verstrooiing, het is mijn versiering van het woord. Het is de laatste toevlucht die me rest en ik houd deze met beide handen.
Ik luister naar wat me wordt verteld op de wegen die ik neem. Soms hoor ik wondere dingen, soms is er weinig maar zelfs dan is het altijd nog meer dan ik normaliter zou te verwachten hebben. Ik sla mijn vleugels uit en kom ik waar ik nog nooit ben geweest, zelfs waar ik nog nooit heb aan gedacht.
Dit zijn dan telkens hoogtepunten die ons typeren als mens, ook dit schrijven van mij, hoe kort en hoe intens of losweg ook. Het is een buiten ons treden en een terecht komen in een andere wereld, deze van het innerlijke, het esoterische van ons bestaan.
We voelen er ons, o zo goed, o zo licht, in feite kan er ons in die wereld weinig overkomen, is het eerder een vreugde aldaar te vertoeven.
We gaan er dus dikwijls heen.
.
04-10-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
03-10-2023 |
Een kwestie van overleven. |
Dit ‘Onoembare' van gisteren is werkzaam in mij, is wat me schrijven doet, mijn geschriften zijn ervan doordrongen, het houdt me levend vooral nu de hegemonie van het woord aan het tanen is want meer en meer hebben de sociale media het nu voor het zeggen.
Ik vrees dat wat de toekomst aangaat het woord zal verdrongen worden en stilaan wegkwijnen. Ik zal de impact ervan wel niet meer mee maken maar het kan dat de schoonheid van de taal, die altijd mijn betrachting is geweest, plaats zal maken voor de schoonheid van het beeld, wat wijzen zou op een verarming van de taal.
In elk geval het tanen van het woord is, denk ik, een realiteit aan het worden als ik de lijst zie van ‘Youtubes’ die te bezichtigen zijn vergezeld van een handvol woorden ter verduidelijking.
De overschakeling is al aan gang, hoe ver ze lopen zal, zal de toekomst uitwijzen. Maar alles is in beweging, wat beschaving werd genoemd krijgt mettertijd een andere inhoud die niet te overzien is.
We leven in de marge van deze verandering die zich aftekent op alle gebieden voor wie nog overblijft van mijn generatie. We worden voorbijgestreefd op alle vlakken - vooral dan op dit van de poëzie - en we vermogen enkel toe te kijken en te ondergaan.
We blijven vast geankerd in wat de maatschappij van nu nooit gekend heeft en lopen verloren in het nieuwe, het te moderne, het ‘te’ ledige voor ons. Ik -een ander misschien niet - zie het bijvoorbeeld in de aard van de jongste gedichten die worden overgenomen door het tijdschrift ‘Meander’.
Met het ouder worden winnen de beelden uit onze jeugd duidelijker aan belang, anderzijds willen we zijn van de tijden van nu en willen we niet als achterlijk overkomen. We lopen er dus als gespletenen bij, en lopen achter, een mengeling van wat was en van wat is, niet mogelijk zijnde.
En toch we blijven onze eigen methodes getrouw terwijl we ons inschakelen, in deze van nu; we zijn evenwel geen blinde meelopers, we banen ons een weg doorheen het nieuwe op de wijze van het oude en dit zullen we niet meer veranderen nu het einde zichtbaar nader komt.
Wat mij betreft denk ik met weemoed aan de wereld van Stijn Streuvels, van Gerard Walschap, Ernest Claes, Felix Timmermans, Maurice Gilliams om er maar enkele te noemen.
Als we verder schrijven dan zijn zij het die ons als voorbeeld dienen. Uiteindelijk is het de jeugd die ons nog rest die de bovenhand krijgt.
Het is op deze wijze dat we trachten te overleven.
03-10-2023, 04:58 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
02-10-2023 |
Het Onnoembare. |
Van een vroegere goeroe, Gérard Bodifée, die volgende zin ontleende aan Max Wildiers:
‘De religieuze mens is hij die achter deze zintuigelijk waarneembare wereld een hogere geestelijke realiteit, een werkzame aanwezigheid vermoedt, die hij zal trachten te begrijpen…’[1]
Zeg me wat er meer nog kan gezegd worden dat ons typeert als homo sapiens, en zeg me ook in welke mate hierover iets te lezen staat in wat heden ten dage gepubliceerd wordt?
Maar in deze, door Bodifée aangehaalde zin - en weinig is er aan toe te voegen - uit het boek van Max Wildiers, staat niet alleen centraal in al wat ik schrijf, maar het is ook ten dele ‘de’ reden waarom ik schrijf.
Want ik ken me als een religieuze man, in de zin van het verbonden zijn met al wat van de Kosmos is en anderzijds herken ik me ook voldoende - zoals ik telkens het ga halen bij Cervantes: ‘con el pie en el estribo’ met de voet reeds in de stijgbeugel - in het melancholische van het ‘oud-worden’.
Ik schrijf omdat ik zoek. Gans mijn leven ben ik een zoeker geweest. Als Elias – Maurice Gilliams - een grassprietje uit de grond haalt en zich vragen stelt bij het tere van de worteling ervan, dan ben ik het die zich vragen stelt over het grote wonder dat het leven is. Als ik, in een van mijn gedichten, schrijf over het frêle herderstasje in een rotsspleet aan (de Middellandse) zee – en ik deed het! - dan is het omwille van de levende, stuwende kracht erin aanwezig, het ganse wordingsproces ervan: de bloei en de vorming van het zaad en vooral, vooral het ingehaakt zijn in het immense kosmische gebeuren dat het Universum is: telkens stil te vallen in de herfst en opnieuw te verrijzen in de lente, keer op keer op keer.
En als ik in dit, telkens nieuw beginnen, een ‘werkzame aanwezigheid’ ontwaar, zoals Wildiers het noemt, die erin slaagde, op een meer dan mysterieuze wijze, dat het herderstasje, na een eeuwigheid van evolutie, de tijd niet tellende, er gekomen is, dan kan ik niet anders dan deze ‘Aanwezigheid’ te kronen met een hoofdletter.
Hoe die Aanwezigheid er is, wat ze is, van waar ze komt of wat haar bedoeling is, zijn vragen die ik me kan stellen en blijf stellen, maar voor het ogenblik, deze morgen, wil ik enkel beklemtonen dat ze er IS, duidelijk aanwezig in alles wat er was en is en komen zal. Ik wil er geen naam voor, hoewel het Onnoembare, l’Ineffable, de minst schadelijke zou zijn.
Aldus wordt een cirkel gesloten lopende van Wildiers over Bodifée naar mij toe en van mij naar jullie.
Wat willen we nog meer?
[1] Gérard Bodifée: Kerngedachten uit ‘Zo vrij is de Mens’ van Max Wildiers, Uitgeverij Pelckmans, 1996.
02-10-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
01-10-2023 |
Een Rijkdom. |
“Sterben werd’ ich um zu leben” zingt ‘Mahler’ op het einde van zijn tweede symfonie. Hij wist het dat voor hem het sterven een her-opstaan, ‘eine Auferstehung’ was en hij ‘verklankte’ dit in zijn symfonieën.
Ik zie hem als de componist die muziek schreef die we als kosmisch mogen betitelen, ik voel het toch zo als ik hem beluister. In feite is Mahler een ‘alleenstaander’, een Albert Einstein. Ik durf het zeggen, soms voel ik me zo als ik herlees wat er geschreven staat van mij.
Dit ook is de reden waarom ik Mahler hoogacht ik acht me een “beetje’ als hem: wetende dat het aardse een begin is, niet het einde; dat dit einde een nieuw beginnen is, een terugkeer naar onze herkomst die van het begin van de Kosmos is, of misschien van wat er was vóór de start ervan.
Ik herhaal hiermede wat ik al dikwijls gezegd en achtergelaten heb in mijn geschriften en ik ben niet zinnens iets te wijzigen aan dit standpunt. In tegendeel, mijn roep klinkt luider en luider naarmate ik dichter kom en het onherroepelijke zich aankondigt in mijn leden.
Ik weet me dan ook gelukkig er niet te staan met lege handen. Wat ik dacht, hoe mijn leven verliep werd geacteerd in de vorm van een boek, waarvan een lezer, en niet de minste, me weten liet dat het hem vergezelt in de dag.
Wat kan ik meer vragen dan aanwezig te zijn in zijn gedachten, van hem te ‘bedruipen’ met wat uit mij is ontstaan. Wellicht zal dit nog gebeuren op enkele plaatsen als ik er niet meer zal zijn. Ik slaagde er dus in me te verlengen tot in het leven van anderen.
Een eigenheid die ik elke morgen onderga als ik Klara open en binnentreed in de geest van componisten die tot eeuwen voor mij hebben geleefd.
Voor mij een belofte, een rijkdom ohne Ende.
01-10-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
30-09-2023 |
Inleiding tot gedicht. |
Op deze dag vroeg ik me af, de datum schrijvend, of ik (in feite of wij) er nog zal staan op 30 september 2024, een vraag die ik me vorig jaar al moet gesteld hebben het resultaat ervan dat ik vandaag beademen mag met trompetgeschal, niet zo luid als in de tweede van Mahler maar gedempt en zeker niet als een uitdaging bedoeld.
Hoe beëindig ik anders een ‘einde-maand’ dan verheugd te zijn een nieuwe te beginnen, niet wetende, nu het oktober wordt hoe hier de uitslag zal zijn.
Maar niet getreuzeld het hoofd recht – zo goed als het nog gaat – de wereld in gekeken en verder gewandeld in mijn heden dat ook mijn verleden inhoudt of dacht je dat ik geen verleden kende, geen teruggang naar wat van vroeger was. Ik beken dat ik meer in het ‘nu’ leven wil, maar wat van vroeger was meer en meer de kop opsteekt, en wat doe ik eraan, wat doen jullie eraan als je overvallen wordt door herinneringen?
Ik heb de stilte doorbroken die erover hangt en heb het bos herinneringen betreden met een gedicht dat ik schreef en, denk ik, het nog niet gebruikt heb in een of ander blog of geschrift, ik het niet wil laten verloren gaan:
Een eikel op een bed van mos, het regent maar en tortels opgevlogen. Zo denken we en peis aan hen die deze dag niet zagen opengaan en hoorden niet het ruisen in de bomen.
En peis aan hen die onverstoord hun wegen gaan, alsof hier niets was te beleven, geen herfst, geen overgang, geen tinteling van hoop, al was het, van de eikel even maar de plof geweten.
Hij ooit kiemen zal, hij reeds is opgeschoten: de tijd: ‘ce grand sculpteur’ wist Yourcenar.
En God, wie ook Hij is vergeve het de hand die simpel schrijven durft:
het regent maar, een eikel kiemend op een bed van mos, twee tortels opgevlogen, als alles zo oneindig is, zo vol, zo gul, zo opgetogen.
30-09-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
29-09-2023 |
Dat hij toch nog wat wachten wou. |
Zoals elk jaar en op dezelfde plaats kleine witte paddenstoelen in een kring in het gras. Waarom in een bijna volledige cirkel, wie wilde het zo en niet anders?
Ze zullen er hoogstens een week staan en dan mysterieus verdwijnen zoals alles mysterieus is in de natuur, verwondering die hij dagelijks kent, hoe uit een sinaasappelpit een boompje is gegroeid dat hij met zorg behandelt en zal binnen brengen, later, om het te vrijwaren van de winter.
Zo, nu het einde heel dicht gekomen is ontdekt hij wat van het leven is, het grote leven dat hem in handen heeft, dat geduldig is met hem en toekijkt op de wijze waarop hij de dagen tegemoet gaat en beleeft.
Alsof hij het anders zou willen beleven dat wat is van de minuten, van de uren, van de dagen en de maanden die zich opvolgen met de snelheid van hun eigenheid gedompeld in een stil, verborgen geluk er nog altijd te zijn en te kunnen beslissen hoe er mee om te gaan.
Zijn morgens te beleven, zoals hij ze beleeft, de tijd verlopend zonder er oog voor te hebben, de middag voorbij en de avond komend, hij de dag sluiten kan met een gerust gemoed gedaan te hebben wat hij te doen had.
Veel is dit niet, maar waar hij staat schijnt het hem voldoende toe, zelfs al wil hij verder, zelfs al wil hij er altijd nog wat aan toevoegen, maar hij troost zich dan met te denken dat hij het de volgende dag wel zal doen.
Zoals ook vandaag wat hij in de morgen schreef staat hier al geacteerd, het geen hij er in de avond nog wou aan toevoegen houdt hij voor morgen, hij zal er in het begin van de nacht over nadenken alvorens in te slapen, ongeacht of hij het morgen in de vroegte nog weten zal.
Hier eindig ik mijn 300 woorden; Vroeger waren het dagen van 500. Nu zijn ze meer geladen met ‘hij’ die op komst is en er eens zal staan. Echter, ik hoop dat hij toch nog wat wachten zalu, ik heb nog ‘ontzaglijk’ veel te doen.
29-09-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
28-09-2023 |
Zijn zoals hij is! |
Ik ruik oktober, ik ruik de voortekens van de volle herfst waar ik sta, in het duister nog alsof de nacht niet wijken wilde, de dag niet oplichten wou; alsof van alle zaken die er zijn niets was overgebleven dan het duister van de luchten dat hij niet ontlopen kon, het duistere dat zich opstapelde in hem zodat hij de woorden niet meer zag die neerkwamen over hem en hij weerloos was, een leeg iemand die niet reageren kon, de kracht niet had het te doen, zelfs de wil niet; later dacht hij, zal de dag zich openen op het licht en me bevrijden van het angstgevoel dat me een ogenblik lang heeft verlamd, later zal Bach er zijn. Hij zal als een parfum neerstrijken over mij en me bevrijden van de spanning in mij.
En Bach kwam en, Gershwin een voormiddag lang. Hij is gaan neerliggen de ogen gesloten en denkt aan zijn laatste uur, als hij het weten zou, hoe hij het beleven zal?
Om nu terug in te slapen voor een tijdje en wakker te worden als herboren: gelukkig er nog te zijn voor wie weet misschien nog vele dagen, gehuld in het wonder dat het leven is op zijn leeftijd en, zoals hij het nu ervaart, rond lopend binnen de grenzen van huis en tuin, ontzaglijk verruimd op een ander domein met de boeken op tafel en in hun rek en met de muziek van Klara en deze van TV Mezzo of Classica.
Wat kan hij nog meer verlangen als hij zoveel al heeft?
Of is het teveel dat hij heeft en zal het niet blijven zo, als hij hoort elke dag, dat het leven geen wonder is voor velen.
Hij denkt aan hen die het minder goed hebben. Het enige dat hij nog vermag voor hen is woorden kiezen en verspreiden hopende voor hen dat ze niet blijvend opgeslorpt worden door miseries van elke slag en aard.
Maar hem is het gegeven te zijn wie hij is en hoe hij is.
Moet hij zich erover verbazen of zich gelukkig achten dat hij is, zoals hij is?
28-09-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |