Ik overdrijf natuurlijk als ik zeg dat ik verga van ongeduld om mede te delen telkens me wat nieuw te binnen valt en dit zonder omwegen en zonder om te zien binnen breng in mijn geschriften, gedachten over de dingen die zich voordoen reëel of ingebeeld om aan te tonen waar ik sta of waar ik hoop te komen.
En het gebeurt dat Ik denk aan een symfonie van Beethoven, aan het ‘Allegretto’ uit zijn Zevende en droom ik ervan dit Allegretto ooit in woorden uit te drukken niet zo duidelijk, niet zo klaar afgelijnd, maar uitkomend in gevoelens die lijken op deze die zijn muziek me nalaat, al was het maar de impressie van een vage gelijkenis, zonder expliciet te zeggen waar het over gaat.
Er in slagen of niet - er te zijn of niet te zijn - en tussenin, de aarzeling van het hoe-er-zijn, het raakvlak met het leven dat ook het raakvlak is met de dood. Het is dit tussenin dat we bewonen, waar we ons willen ophouden als we, zoals altijd, vroeg in de morgen onze gedachten opbiechten, niet wetende wat er komen zal en als er iets komt hoe het zijn zal, gericht naar het ene of naar het andere.
Niet zoveel mogelijkheden zijn er die we kunnen opzoeken in de wereld waarin we leven, als die wereld niet uitgestrekter is dan de palm van je hand, de wanden van je kamer en de gebeurtenissen in je tuin. Wel heb je de diepte waarin je duiken kunt of de hoogte waarin je verdwijnen kunt. Dit is waar je het moet mee stellen, dit zijn je bronnen waar je uit putten kunt naar believen.
Is het veel, is het weinig? Je stelt je erin, je bent ermee vertrouwd en je haalt er uit wat er uit te halen is. Gewoonlijk vertrekkende van het nulpunt, zoals eens te meer, in het allesbepalende uur van de morgen: Beethoven en de herfst, een verlangen dat niet wijken wil, dat je niet bereiken zult.
Dit is het zoveelste verhaal dat je los laat, de tekening in grijze tonen van wie je bent en hoe je je soms voelt.
Je hebt een vriend, schilder, die alles groen ziet, van het teerste tot het donkerste van alle groenen die er zijn. Hij leeft er mee, zijn hart zwemt erin, eens hij schildert barst het open in alle schakeringen van groen met de luchten erboven die van zijn hart zijn, donker soms, zwaar soms, het is zijn allegretto.
Ik hoorde van hem dat zijn toestand rampzalig is. Bitter te dragen is.
|