Hoe kan hij na zijn opstijgen van gisteren terug de weg op van het dagelijkse, het niet filosofische, of kan hij het nog, is er nog een weg terug?
Kan hij beginnen met Donizetti en uit zijn opera ‘L Elisir d’amore’, zich herinneren wat hij hoorde heel vroeg in de morgen, te vroeg om normaal te zijn : ‘Una furtiva lagrima’ - een vluchtige traan - die hij (Pavarotti) zag in haar ogen, en ermee verder gaan?
Want hoe dikwijls gebeurt het niet dat zijn ogen vochtig worden als hij het begin hoort van een bepaalde aria uit een opera, of van een sonate van Schubert, bijvoorbeeld het Andantino in zijn pianosonate 959, of van Beethoven het Allegretto van zijn zevende, de muziek die hij wil op de dag van zijn afscheid.
Hoe gevoelig hij geworden is voor het treffend schone ervan en zijn gevoeligheid neemt toe naarmate de dagen gaan. Het zijn wel geen tranen, zo ver gaat het niet, maar het is het gevoel van een groot moment dat hij meemaakt en hem verstild naar binnen toe. Hij weet er de grootheid in van de mens die in een ogenblik van vervoering zijn vleugels heeft uitgeslagen en dingen geschreven heeft die ons treffen in het diepste van ons zijn; momenten die ons bijblijven uren lang in de dag of de nacht. En er kunnen er enkele zijn die je bijblijven terwijl je aan het schrijven bent.
Wat een mogelijkheden die ons geboden worden dag aan dag, hoe we dan telkens geconfronteerd worden met momenten van verheffing die ons zomaar, zonder de minste inspanning worden aangeboden, die we toevoegen moeten aan het wondere dat het leven van en in de natuur is en, waarbij we de ongemakken vergeten en de wereld van geweld in de vertes.
We hebben er geen gedacht van hoe rijk we eigenlijk zijn, vooral nu ik hoor dat de ‘Essays 1982-2022’ van Stefan Hertmans, 1392 pagina’s, ‘in een royale sierdoos verpakt’ verschijnen op 12 oktober bij ‘De Bezige Bij’.
Wanneer ga ik deze lezen?
|