Geschriften
Inhoud blog
  • Afscheid
  • Opgenomen.
  • Hoe ik er sta, vandaag?
  • Waar ben ik mee bezig?
  • Gesprek op zondag.

    Zoeken in blog



    30-07-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ondertussen

     

    Ondertussen overstelpen me mijn dochters die met hun kroost in Grimentz verblijven, met herinneringen. De ene zendt me een foto met een schotel Chanterelles die ze plukte, de andere met een foto van een bergmeer op de weg naar de cabane de l’ Arpittetaz, een plaats die ik koester.

    Mijn enige verdediging hiertegen is erover schrijven, meer kan ik niet. Zelfs indien ik nu in Grimentz zou zijn, dan nog zouden de bossen ontoegankelijk blijven en zeker het bergmeer met zicht op le Blanc de Moming en de Besso. Toch voel ik me er goed bij te weten dat zij er zijn en dat ze de plaatsen opzoeken die ze met mij hebben leren kennen. Maar het is heel duidelijk voor mij, en ik weet het maar al te goed, er is een tijd van komen en een tijd van gaan; een tijd van het erzijn en een tijd van het herinneren dat we er waren. De tijd er tussen is van het leven, is van het weten dat voorbij is wat voorbij is.

    Dit geldt even goed voor de boeken van gisteren die ik destijds las, waarvoor ik nu de inzet en de kracht niet meer heb ze te herlezen.

    Ik weet ook, wat het is in het bos te zijn als het volop zomert, heel vroeg in de morgen, hoe de geuren zijn van hars en hoge varens, hoe de sfeer ervan is, de slierten nevel tussen de bomen, maar ik ken ook het bos als het regent. Ik ken er alles van, en vooral het op en neer gaan, uitkijkend naar de plaatsen die je kent waar je chanterelles vinden kunt, en als je die vindt, stil gelukkig zijn dat je ze vond, dat je de eerste waart die er die morgen langs kwam.

    Weet je wel hoe het aanvoelt als je je omgeven weet met bomen, hoe ze fezelen over jou, alles weten over jou en het doorvertellen aan alle bomen van het bos; en ken je dit gevoel, de lippen droog, de adem kort en jij luisterend en uitkijkend, je ganse leven samen gebald in die enkele ogenblikken dat je deel bent, in denken en in zijn met het grote leven in het bos, ken je dit?

    Van de mossen tot de grassen tot de paddenstoelen, tot al wat er levend in aanwezig is: ken je deze gevoelens, een zijn met de bomen, zelf boom te zijn en het te weten, dat je ook van hun wereld bent.

    En dan de moeite die het je kost, het lichaam dat het op en neer gaan in zomerse hitte niet goed verwerkt. Ooit liep je met je vriend Gustave Cotter, de bossen af boven Ayer[1], langsheen een aarden weg, ‘le Déjert’, een van de laatste dagen van augustus en toen je hem zegde, na uren zoeken, dat je stierf van de dorst, hij even glimlachte en zegde ‘un peu de patience, mon ami’.

    Hij was een jaar ouder dan ik, maar zijn lichaam was gehard, hij kende die zorg niet van mij, des te meer hij wist dichtbij,  hoger aan de rand van het bos een chalet waar drank werd aangeboden, maar toen we er aankwamen was de chalet gesloten, de bewoners waren teruggekeerd naar de Vallei, hun verlof was teneinde stond er vermeld, ‘mais derrière le chalet il y a de quoi boire, servez-vous’. En effectief achter de chalet in een grote kuip waar het water komende van hoger uit de bergen in overliep, lag er, zo maar voor het nemen,  bier en wijn en cola en limonades, alles heerlijk fris.

    Waarom vertel ik dit, wel omdat het een groot gebeuren was, omdat mijn dorst enorm was en ik daar vond wat ik wou, als door de goden op een schotel aangeboden.

    Even maar droomde ik er te zijn met Gustave, even maar rook ik, in een ademtocht, de aarde en de paddenstoelen, de zwammen en de mossen;  rook ik de geur van de bergen. Zag ik hoe intens en verrassend het licht zich spreidde, over de toppen van de bomen onder mij,  zag ik hoe de luchten zich openden ‘in dolce color d’oriental zaffiro’, zoals Dante het zeggen zou, en ik, in mijn stilte, verdwaasd in mijn hunker met een oneindig niet te stuiten heimwee naar het voorbije.

    Wie of wat helpt me om deze teruggang naar vroeger, dit binnendringen in die wolken van wat was, weg te nemen?

    Mijn God, verlos me van de pijn van de dingen die voorbij zijn.

     

    [1] Val d’Anniviers, op de weg van Vissoie naar Zinal.

    30-07-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    29-07-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kamal Salibi: 'Who was Jesus?'

     

    Het is aan de Schriftgeleerden om ons te vertellen over Paulus en zijn verblijf in Arabië dat drie jaren duurde, alvorens hij besloot Petrus en Jacobus, de broer van Jezus, te gaan opzoeken in Jeruzalem. Maar ze doen het, wijselijk niet, ze verzwijgen het ons omdat alles wat geschreven staat over Jezus en dit van zijn geboorte af, zou moeten herzien worden.

    Salibi, met zijn Bijbel die ontstaan zou zijn in Saudi Arabië, zaait, zoals Paulus even grote verwarring, want alsdan, waar stond de tempel die Solomon bouwde, niet in Jeruzalem waar er geen ruïnes van gevonden zijn. De Klaagmuur die overeind bleef is deze van de tempel gebouwd na hun terugkeer uit ballingschap in de zesde eeuw voor Christus door de Joden die in Jeruzalem, het Nieuwe Sion, zijn blijven hangen en niet zijn doorgereisd - aldus Salibi - naar hun oorspronkelijke regio in Saudi Arabië.

    Er bestonden dus, na Babylonië, twee nederzettingen bevolkt door joden, één in Jeruzalem en één ergens in Saudi Arabië en Noord Yemen.

    Ik ben niet zinnens Kamal Salibi die ik las einde de jaren tachtig tot zijn dood in 2011, te gaan herlezen, Ik herinner me niet meer 100% wat hij vertelde over Egypte, wel dat hij het had over een Misraïm (Egypte) in Arabië, maar hij vertelt niets over de tien plagen van Egypte die de Exodus voorafgaan, noch over het gebeuren van de stilstaande zon en maan onder Joshua. Wel situeert hij plaats na plaats, de weg in Saudi Arabië en Noord Yemen, die Mozes veertig jaren lang volgde zoals de Bijbel vermeldt. Hieruit blijkt o. m. dat ik op een gegeven dag in Noord-Yemen in Mareb, de spookstad, moet gelopen hebben in de voetsporen van Mozes en zijn volk.

    Mijn probleem is altijd geweest uit te maken in welke mate de boeken van Salibi strookten met deze van Velikovsky. Salibi heeft me wel bedankt voor het boek ‘Ages In Chaos’ van Velikovsky dat ik hem gestuurd had, maar hij heeft het niet gelezen. In elk geval hij was niet akkoord met de stelling van Velikovsky en Robert de Telder en hun identificatie van de Sheshonk van de Bijbel met Toutmoses III. Ondanks het feit dat het Toumoses III is geweest die de tempel van Solomon heeft geplunderd want de voorwerpen en meubels erin, zoals beschreven in de Bijbel, staan gebeiteld als buit meegenomen op de muren van de tempel van Toutmoses III in Karnak.

    Ik heb hierover dikwijls contact gehad met Robert De Telder die de geschiedenis van de volkeren van het Oosten, heeft gelinkt aan de geschiedenis van de gebeurtenissen vermeld in de Bijbel, maar deze zat verveeld met wat hij las bij Salibi over de plaatsnamen in de Bijbel.

    Je begrijpt of je begrijpt niet, maar de Egyptische geschiedenis en haar verwevenheid met de joodse en Bijbelse geschiedenis, is geen onderwerp meer voor mij, ik weet echter dat het de moeite lonen zou de werken van Velikovsky, van Salibi en van De Telder naast elkaar en over elkaar te leggen, er een symbiose van te maken om te zien welke waarheid er zou uit opduiken.

    Voelt er zich iemand geroepen om het te doen?

    29-07-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    28-07-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Paulus

     

    Een goede vriend, een lezer, spreekt me over de ‘rebelse’ Paulus. Ik stel me de vraag hoe rebels hij wel kon geweest zijn en, waartegen hij rebelleerde?

    Hij is de enige tijdgenoot van Jezus Christus, hij is de enige die er heel dicht bij stond, die weten kon hoe hij handelde, en horen kon van anderen die hem gekend hadden hoe hij sprak; de enige van al degenen die over Jezus hebben geschreven. In welke mate kon hij dan een rebel zijn en tegenover wat of wie, toch niet ten overstaan van zij die over Jezus schreven, een of twee of drie generaties verder, in de Evangeliën of in de Handelingen van de Apostelen. Dan ook wie zijn hier de ‘rebellen’.

    Ik zegde het reeds. In zijn brief aan de Galatiërs - voor wie er zich zou aan interesseren - is Paulus heel duidelijk, hij die Jezus vervolgde houdt er nu andere gedachten op na, hij wil hem beter leren kennen, hij wil naar de bron, wil verder gaan dan naar de apostelen toe die volgens hem Jezus niet begrepen hebben en in plaats van Petrus of Jacobus te gaan opzoeken in Jeruzalem, vertrekt hij, spoorslags, naar Arabië. Waar in Arabië? Niemand weet het vandaag, maar het is duidelijk, als hij het niet specifieerde dan is het omdat zij, die zijn brieven toen lazen, wel wisten waar het was in Arabië.

    Aan de Galatiërs schreef hij, en ik neem dit uit de King James’ Bijbel, hoofdstuk 1:

    17: Neither went I up to Jerusalem to them which were apostles before me; but I went into Arabia and returned again unto Damascus.

    18  Then after three years I went up to Jerusalem to see Peter, and abode with him fifteen days.

     

    Dit te berde te brengen, maakt van mij een rebel, iemand die, niet akkoord gaat - een nieuwe Paulus dus - met al wat over Jezus verteld wordt in de Evangeliën en wel omdat het allerbelangrijkste over hem niet is gekend, namelijk waar hij tot zijn drieëndertigste verbleven heeft.

    Het is wellicht die plaats die Paulus is gaan opzoeken omdat hij het nodig vond Jezus beter te kennen alvorens op te treden als een van zijn apostelen en ook omdat hij wist dat Petrus en zijn gezellen onvoldoende Jezus, althans volgens hem, begrepen hadden. Hier dus staan allen stil die over Jezus iets te vertellen hebben en ik herhaal, allen die over Jezus geschreven hebben en er zijn er heel wat.

    En wat gebeurde er met mij?

    Ik was in 1986, op mijn verjaardag in Al Tawila (Noord-Yemen). We kampeerden er op het strand aan de Rode Zee en ik kreeg er van Parijse vrienden een boek ten geschenke dat pas was uitgekomen en sensatie maakte: ‘La Bible est née en Arabie’ van Kamal Salibi. Ik begon de lectuur ervan in het vliegtuig dat ons van Sana’a, over de piramiden van Gizeh terug bracht naar Parijs. En ik werd letterlijk omver geblazen door wat ik voorgeschoteld kreeg. Om beter het boek te volgen heb ik de principes van het Arabisch gestudeerd, dermate dat ik een jaar lang Arabisch heb gevolgd,  want Salibi is een revolutionair wat de plaatsen in de Bijbel betreft. Zo bewijst hij, aan de hand van de plaatsnamen dat het Oude Testament zich niet afspeelde in Egypte en de landen er omheen, maar, hou je vast, in Saudi Arabië en Noord-Yemen en dat er, na hun vertrek in ballingschap naar Babylonië een kolonie joden was overgebleven in die regio. Volgens Salibi was Jezus vandaar afkomstig was. Het is naar die regio dat Paulus zou zijn afgereisd.

    Maar zo eenvoudig is die Jezus nu ook niet, hij wordt een uiterst complex geval dat hij tracht zo begrijpelijk mogelijk uit te klaren in zijn boek van 1988: ‘Who was Jesus? A conspiracy in Jerusalem’(I.B.Tautis & Co Ltd, London).

    Hij kan gelijk hebben wat de herkomst van Jezus aangaat, of toch voor een deel, maar of we alles moeten geloven wat hij erover schrijft betwijfel ik.

    Ik zelf voel er veel voor te geloven dat Paulus wist waar Jezus vandaan kwam, maar of Kamal Salibi het ook met zekerheid gevonden heeft, blijft een andere vraag.

    De ‘drie jaren Arabië’ zijn er wel geweest voor Paulus, dit is de enige zekerheid die we hebben. Het bewijst evenwel dat het niet de Jezus is zoals wij hem kennen uit de Evangeliën die hij zocht, Paulus zocht een andere die hij wellicht gevonden heeft, gezien hij ervoor gezorgd heeft dat het beeld die hij er van had rond gedragen werd, in den beginne, in het Oosten en de landen rond de Middellandse Zee.

    Ik kan dus enkel besluiten dat de Jezus van Paulus niet de Jezus was van de Evangeliën, veel meer wil ik er niet over kwijt. Misschien volstaat het om niet verder te zoeken, tenware je je laat verleiden door het boek van Salibi, een beminnelijk man en een vechter - zoals een Velikovsky - voor zijn waarheid, en ook zoals ik hem leerde kennen uit de correspondentie die ik had met hem gedurende jaren.

    Maar, als ik jullie een raad mag geven, ‘la Bible est née en Arabie’ is een fantastisch boek voor de lezers van de Bijbel, ik zou hiermee beginnen alvorens zijn Jezus te lezen.

    Maar een rebel was Paulus niet, integendeel, hij was eerder een Thomas, zoals de Thomas van zijn Evangelie

     

    28-07-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    27-07-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van de boeken die ik las.

     

    Hoe lang of hoe kort duurt het leven van een boek, en dan vooral, nu ik hoorde  dat een boek, in de huidige context, vier maanden krijgt om te bewijzen dat het levensvatbaar is. Maar dan, gesteld dat het levensvatbaar is, hoe lang duurt het leven ervan, tien, twintig, dertig jaar, één generatie?

    Ik heb een lange tijd, een te lange tijd, te weinig gelezen omdat ik verzonken zat in filosofische beschouwingen over het leven en over God en omdat het schrijven zelf mijn bijzonderste activiteit was. Evenwel is het meer dan duidelijk geworden, ik ben van een andere generatie dan zij die thans de boekenwinkels en de literaire tijdschriften vullen met hun woorden, en ik ben ook nog steeds van uit die vorige generatie aan het filosoferen, zelfs bijna van uit twee generaties terug dan deze van nu; maar ook, en dit is mijn voorspelling, denk en schrijf ik naar de generaties toe die na mij zullen komen.

    Maar goede, stevige boeken doven niet uit, blijven ons beroeren, ‘Le Rouge et le Noir’ van Stendhal blijft h    angen in mij, Proust, Bernanos blijven hangen in mij, Hemingway, Steinbeck, T.S. Eliot, Maurice Gilliams, blijven in mij ronddolen. Ik denk aan die werken en aan vele andere: Pasternak, Sholokov, Poeskin, en het is niet omdat ik hun boeken niet ter hand neem dat ze dood en begraven zouden zijn, integendeel.

    Ik heb er maar enkele genoemd die me zo te binnen vielen al schrijvend, maar er zijn er honderden, te beginnen met Antigone en Oedipus, met Joan of Arc van Bernard Shaw en zovele, zovele andere. In feite - en ik begrijp de uitgevers - boeken die niet meer gekocht worden omdat ze reeds voorkomen in elke bibliotheek.

    Ik vraag me dan ook af wie er nu nog in deze dagen, de laatste werken van Hertmans koopt of deze van Nooteboom waarvan het succes al een tijdje oud is.

    Maar nieuwe schrijvers opzoeken schrikt me af, ik waag het niet meer me te begeven op ongekend terrein, of op een terrein dat me te ongewoon toeschijnt om het te betreden.

    Ik ben aangekomen daar waar ik niet meer geconfronteerd word met drama’s zoals er zovele zijn die gebeuren in de wereld. Ze vonden plaats, ik nam er nota van maar ik wens niet te horen van fictieve drama’s, er zijn er zo al meer dan genoeg.

    Ik weet het, het is mijn eigenzinnigheid die spreekt. Maar de boeken die ik opsomde en de vele die ik niet vermelde maar er ook zijn, geeft me een volume waar ik ruimschoots mee leven kan. Inderdaad ik ben van een andere generatie, is het vandaag dat ik die verlaten moet om de generatie van nu te gaan opzoeken?

    Voorlopig denk ik er nog niet aan, ik zegde het al, Hertmans en Nooteboom volstaan me voor het ogenblik, maar, het kan keren.

    27-07-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    26-07-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hokusai

     

    Dit zijn heel persoonlijke zaken die ik zo maar bloot geef. Ze zijn een uitvloeisel van mijn besef, dat ik aan het schrijven ben in de richting van mijn laatste akte, en dat ik een gelukkig man ben, de afstand die ik nog af te leggen heb, in woorden te kunnen en te mogen afleggen.

    De hartspecialist die ik onlangs consulteerde en die ik durf zien als een vertrouwensman, weet dat ik elke dag 500 woorden tracht te schrijven. Hij  vond echter dat het voor mij misschien beter was elke dag 500 stappen te zetten, dan 500 woorden te schrijven. Hij zal gelijk hebben wat zijn gebied betreft, maar wat dan met het geestelijk aspect ervan. En ik weet dat ik meer oog heb voor het geestelijk dan voor het lichamelijk aspect van de zaak. En jullie kennen me voldoende, het is het geestelijke dat de  wereld is van de man gekerstend in het doopregister als Carolus Ludovicus, niet meer noch minder die een simpel man wenst te zijn onder zijn medemensen.

    Als ik het zeggen mag, omdat ik zo-even nog een tekening van hem in handen had, Frans Minnaert die ik gekend heb was zo iemand, een eenvoudig man, een visionair eigenlijk als ik denk aan zijn doeken en dan vooral zijn reeks van acht doeken over de Schepping. Hij was een man die zwoor bij Kabushika Hokusai, hij tilde heel zwaar aan wat deze in zijn geschriften had nagelaten. Ik heb deze zinnen zeker al eens vermeld in mijn geschriften, maar ze zijn waard herhaald te worden, omdat ze komen van een wijs man, een groot kunstenaar:

    ‘Ik ben gek van schilderen geworden vanaf mijn zesde levensjaar toen ik er voor het eerst kennis mee maakte. Ik vervaardigde enkele schilderijen die ik zeer goed vond: toen was ik al vijftig jaar. Maar niets van wat ik deed alvorens ik zeventig jaar was, had enige waarde. De ouderdom van drieënzeventig jaar bereikt hebbende ben ik ertoe gekomen de natuur onder vele aspecten te begrijpen: vogels, vissen, dieren, bomen, gras…, kortom alles. Als ik tachtig word zal ik nog verder gaan en in de geheimen van de kunst zal ik binnendringen met mijn negentig jaar. Eenmaal honderd jaar bereikt, zal mijn kunst subliem zijn. En mijn enig doel zal bereikt zijn rond mijn honderd-en-tiende jaar, want dan pas zal iedere lijn en ieder punt dat ik maak doordrongen zijn van leven’[1]. 

    Dit werd in alle ernst, meer dan een eeuw geleden gedacht en geschreven, vandaag heeft de kunst veel minder voorbereiding en aanleg nodig, het volstaat enkele emmers verf uit te strijken op/uit te gieten over, een doek en eens een naam eronder is het kunst, of wordt het toch als kunst voorgesteld. Het is niet meer de oefening die kunst baart, het is nu de kunst om met zo weinig mogelijk oefening kunst voort te brengen. De vraag blijft evenwel over welke kunst het hier gaat.

    Of dit ook geldt voor de literatuur is de vraag die ik me stel. Ik kan me enkel richten op de literatuur die ik onlangs gelezen heb, zijnde Stefan Hertmans en Cees Nooteboom en ik weet dat die eerder beantwoorden aan wat Hokusai vooropstelt, dan wat heden te dage wordt opgevoerd.

    Hopelijk is mijn leeftijd, waar ik me achter verberg, een excuus, ik schuif hem in elk geval vooruit ter verdediging, er naast leg ik mijn geschriften in de hoop dat deze ook gezien worden als doordrenkt met Hokusai (en zijn grote golf van Kanagawa).

     

    [1] Geciteerd uit ‘Frans Minnaert’ van Paul Huys, Drukkerij-Uitgeverij Lannoo, Tielt, 1980, pag.142.

    26-07-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    25-07-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bij zijn leest blijven.

     

    Het voelt vreemd aan, zeer bewust te zijn van het schuiven van de dagen, alleen al door het neerzetten van de datum boven het blad en te zien hoe de tijd, tussen je vingers, je ontglipt, onmogelijk te stoppen is, immer verder, beangstigend verder  waarbij soms het gevoel overheerst dat het via mijn schrijven is dat ik dichter en dichter bij mijn eindpunt kom.

    Is er een mooiere weg die ik nemen kan, ten onder gaan al schrijvend? Want dit is wat aan het gebeuren is. Echter, wat ik schrijf, wat ik meen bloot te moeten leggen, is het wel geraadzaam het te doen?

    Vanmorgen, ben ik nog steeds in de ban van wat ik gisteren geschreven heb,  in de ban van de steen die ik gooide in de kikkerpoel.

    Ik had het beter niet gedaan, ik had mijn verhaal beter voor mezelf gehouden, het beter gedekt gehouden, maar de schuldige zijn de omstandigheden. Ik ontmoette bij de kapster een jonge man die vroeger mijn blog las en vroeg hem of hij wist wie Paulus was. Hij aarzelde om te antwoorden, hij was niet zeker, misschien wist hij zelfs niet eens wie Jezus of Christus was. Het gebeurt trouwens meer en meer dat de meest simpele vragen over het christen-zijn onbeantwoord blijven. En ik, ik ga roeren in iets dat allang afgedekt is en vooral waar niemand, in deze tijden, heil bij heeft. En desondanks Ik dan die met mijn woorden, ga raken aan wat van het geloof in Jezus Christus is, iemand en iets waar niet aan geraakt wordt omdat hij voor velen een toevlucht is, een voorbeeld om naar te leven.

    Maar ik denk dat er nog een andere reden was, dat het een reactie was op de mail die een van mijn lezers me liet geworden,  iemand die boeken las zoals deze van Karen Armstrong: ‘St.Paul the misunderstood Apostle’ waarin Armstrong het heeft over de reizen van Paulus alvorens naar Jeruzalem te gaan, en een ander boek van John Crossan, ‘Jesus a revolutionary biography’.

    Ik herkende hierin mezelf; ik ook had in mijn zestigerjaren dergelijke boeken gelezen, ook Armstrong en haar boek over God, en ook Kamal Salibi die heel ver is gegaan in wat hij verteld over het leven van Christus, en ik wou duidelijk maken aan die lezer dat ik ook niet had stil gezeten en boeken had gelezen over dit toch wel belangrijk onderwerp.

    Ik heb hem trouwens geantwoord - hij is 68, een leeftijd die ik geraden had - dat dit de vruchtbaarste periode van mijn leven is geweest; dat ik weet wat het is boek na boek te lezen om te begrijpen wie we zijn en wat we hier doen, of waarom we hier zijn, maar 25 jaar verder dan hij, na al die boeken die ik las, wil ik zelf vinden en heb ik alle boeken op zij geschoven. Heb hem ook gezegd dat zijn zoektocht een tocht in het oneindige van de wereld van de zoekers is en dat ik hem alle succes toe wens, tot, heb ik gezegd, tot je zoveel weet dat je weet dat er niets met zekerheid te weten valt.

    Ik besef nu ook dat ik voorzichtigheidshalve beter eerst Armstrong had gelezen alvorens voor de dag te komen met mijn raadsel van de drie jaren Arabië van Paulus, want nu weet ik niet of Armstrong hier naar verwezen heeft, zelfs of het haar wel opgevallen is.

    Wat ik hier schrijf is dus tekenend voor het ontstaan van mijn dagelijkse geschriften. Soms is er heel weinig nodig, soms heel veel.

     

    25-07-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    24-07-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Raadsel

     

    Niets is er definitief geweten over de persoon van Jezus zo lang er geen verklaring is over het feit dat Paulus, eens getroffen door de ‘bliksem’, afgereisd is naar ‘Arabië’ waar hij drie jaren verbleven heeft alvorens Petrus en Jacobus, de broer van Jezus, op te zoeken in Jeruzalem.

    Wat of wie is Paulus gaan zoeken in Arabië, of in welk Arabisch land ook, als hij alle gegevens kon krijgen, zeker van Petrus of een andere van zijn apostelen, zelfs, en zeker bij Maria-Magdalena die aan de voet van het kruis stond toen Jezus gestorven is?

    Ik meen dat dit verblijf van Paulus, een kapitaal punt is dat nimmer in de overgelaten geschriften, buiten de brieven van Paulus, te berde is gekomen.

    Waarom niet, ja waarom schenkt de Kerk geen aandacht aan wat Paulus vermeldt in een van zijn brieven aan de Romeinen, vreest men dat we zouden uitkomen waar we niet wensen uit te komen, namelijk waar het is dat Jezus verbleven heeft tot zijn 33 jaar, tot hij ineens opduikt uit de nevelen van de tijd in Jeruzalem. Want het kan niet dat een persoon zoals hij gedurende a lifetime  onopgemerkt is gebleven in een Joodse stad, zoals Jeruzalem.

    Hierover ook bestaan er, buiten deze over zijn geboorte, geen geschreven teksten, al wat we erover vernemen is pas generaties na hem geschreven, en dan nog geschreven door personen die hem niet gekend hebben. Als centrale figuur in de christelijke religie, waarom worden er dingen verzwegen over hem, dingen die dus niet mogen gekend zijn?

    Alleen Paulus die qua geschriften het dichtst bij Jezus stond is te geloven, te geloven nadat hij alles over hem geleerd moet hebben in dat bewuste ‘Arabië’. Want hoe komt het dat hij, Paulus, een totaal ander beeld heeft over Jezus dan wat de evangeliën ons leren?

    Vragen en nog eens vragen, maar geen antwoorden die een verklaring brengen.

    Er is geen vreugde bij mij om dit te schrijven, in tegendeel, maar er is geen enkele reden om deze feiten te verzwijgen, zoals dit al twee duizend jaar is gebeurd.

    Er zijn er die er aandacht aan geschonken hebben, namelijk Kamal Salibi, een christen Libanees, die heel de geschiedenis van het Joodse volk, van Abraham af heeft herzien en, voor ons in het Westen, tot ontstellende gegevens komt, die alles als een kaartenhuisje in elkaar doen storten, en dan zeker voor de Joodse Gemeenschap wat betreft het hen Beloofde Land[1].

    Ik signaleer dit hier. Ik heb er al dikwijls over uitgeweid, ik ga me niet herhalen. Echter als je meer weten wilt, als je je voor enkele jaren wilt verdiepen in de ideeën van Salibi, ga hem lezen. Ik las wat hij geschreven heeft en gepubliceerd werd. Ik ga niet in alles met hem akkoord omdat ik ook Velikovsky gelezen heb.

    Een feit is, in mijn correspondentie met Salibi, heb ik hem gewezen op het werk van Velikovsky, maar hij heeft zich niet laten verleiden hier op in te gaan, nochtans hadden ze veel punten gemeen maar andere niet. Geboren in 1929, twee jaar na mij, is hij overleden op 1 september 2011.

    Voor de twijfelaars van de Jezus van de vier evangeliën opent zijn werk totaal nieuwe perspectieven. Ik beveel het niet aan want de verrassing is immens. Ik signaleer enkel het bestaan ervan. Aan jullie om te weten of je hem het voordeel van de twijfel kunt toekennen of niet.

    Die van mij heeft hij in elk geval, wat hij over Jezus schrijft is uiterst merkwaardig en licht een deel op van de sluier over hem

     

    [1] Het bestaan van zijn werk heeft er in elk geval voor gezorgd dat de Saudi’s op een gegeven ogenblik, met bulldozers ettelijke dorpen in Saudi Arabië hebben plat gewalst, omdat de Joodse overblijfselen er te sprekend aanwezig waren.

     

    24-07-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    23-07-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.While we postpone life flies.

     

    Een zin die komt van mijn vriend Albert, die hem houdt van onze vriend Jan, een gegeven van Seneca: ‘Dum differtur vita transcurrit’, of stel niet uit tot morgen, want morgen is het te laat. Dit is het gevoel dat ik soms heb als ik, klaar kom met mijn geschrift voor de volgende dag en ik het dus inhoud tot die volgende dag er is, terwijl ik niet weet of ik er die dag, nog zal zijn om mijn woorden te versturen. Wat Ik zou zien als een verlies, al is het er geen, want het laatste van mijn gedachten zal wel niemand kennen. Ikzelf misschien ook niet, terwijl Hamlet nog de gelegenheid vond om te zeggen dat het overige stilte was: ‘the rest is silence’.

    Is het de stilte waar hij aan dacht of is het, het zwijgen dat hij bedoelde, of nog, dat er zelfs geen rest meer was en ook geen rest meer nodig was.

    Maar een wijze man stelt niets uit, en wijs willen we zijn, hij doet wat gedaan moet worden, hij spreekt uit de ondervinding die deze van Seneca was.

    En toch stel ik, dingen uit. Kijk ik niet vooruit naar wat op mij zou kunnen afkomen, wacht ik er mee, denkend, nog al de tijd te hebben en nog steeds niet - zelfs als mens op hoge leeftijd - vattend dat de tijd nooit stopt en als hij zou stoppen, het zal zijn voor eens en altijd. Wat ik dus nog altijd niet schijn begrepen te hebben en nochtans is het een enige zekerheid, is het ‘een waarheid zoals een beeld’.

    Mijn uitstel is dus in feite geen uitstel, het is dus geen zondigen tegen de vlugheid waarmee de tijd hier ‘rondgiert’. Het is een doen wat moet gedaan, te gepasten tijde, het overige is ‘my business’ niet meer, het is een zaak van heel wat anders, een zaak van het onvermijdelijke, van wat niet te achterhalen is. Het is het spookgedeelte in het leven, iets dat opduikt van tussen de vele mogelijkheden die er voorhanden zijn, van val tot accident, tot het verstillen van het leven in je weefsels.

    Het gebeurt allemaal op het ogenblik dat het, het minst wordt verwacht. Ik weet het, ik weet het en ik doe er niets voor omdat het niet te voorkomen is.

    Zo, Seneca, of we nu een daad uitstellen of niet,  de tijd heeft er geen last van, hij vliedt, het is een eigenschap die hij heeft en nog een tweede, hij keert niet terug, hij herhaalt zich in het komen en het gaan en wij zitten erop te paard in volle galop, terwijl de meute honden blaffend voor ons over de velden jagen en de jachthorens schallen tegen de luchtstroom in, de toekomst in, het verleden achterlatend versnipperd in herinneringen die we koesteren zullen of trachten weg te moffelen.

    In feite had Hamlet gelijk: de rest is onbestaande voor de ‘nog-bestaanden’. Verder zag hij niet, was het niet nodig, de rest was bestemd voor de ‘bestaanden’ in een ander leven, dat van de geest waaruit hij was opgestaan bij zijn geboorte.

    De ouderlingen verzameld in de binnentuin van de Cisterciënzers abdij van Moissac, of van een andere abdij om het even dewelke, of van een moskee in Ibb of Sana’a, hebben er destijds, lang over uitgeweid en zijn tot de bevinding gekomen dat het leven hier op  aarde, maar een overgang is, een brug, van het Zijnde bij het geboren worden naar het identieke Zijnde na het sterven.

    De brug tussenin, zijnde het leven op aarde, is te zien als een geleidelijke bewustwording van wat de geest is die van de Kosmos is. De geest van de Kosmos die zich zelf gereflecteerd wil zien in de geest van de mens.

    Dante wist dit al, maar zoals wij, veel meer wist hij niet.

    23-07-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    22-07-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van de kleine dingen des levens.

     

    De kleine dingen des levens: mijn oudste dochter, Patricia in Grimentz-Valais voor het ogenblik, die de bossen boven het dorp afloopt, de plaatsen waar ze was met mij als kind, op zoek naar ‘chanterelles’, een naam die zingt in de foto die ze me stuurt, fier als ze is, gelukkig ook en ik met een ver herinneren word geconfronteerd en ze weet het.

    Wie zal het begrijpen als hij het zelf niet heeft gedaan: gestegen tot de rand van het bos en een plaats waar het toegankelijk is, binnengewandeld, binnengeklouterd, opgenomen in de wilde geuren van hars en varens en rottend hout, en de grote wemel van de bomen over jou en uitgekeken naar de plaatsen met het groenste mos dat je op de wereld weet, waar  je ze vinden kunt. En elke vondst een stil geluk als je de chanterelle voelt aan je vingers en deze zo zacht mogelijk, met veel respect los maakt uit haar grond, uit haar heiligdom, denk je.

    De droom van velen op leeftijd die in hun jeugd en rijpe jaren, de bosssen hebben afgelopen op zoek naar ‘agarics’, ‘pieds de mouton’, ‘chanterelles’, noem ze maar op, de paddenstoelen die je vond in de tijd die de tijd van jou was, de tijd van je intens leven was, intenser dan het schrijven, want je waart er verbonden met de bomen en de mossen, met de geuren en de lichtinval, met al wat was van de zomer en de herfst, al wat was van je jong zijn en je ouder worden.

    Herinneringen die gaan tot op het bot, die je week maken, die je belagen met melancholie waaraan je niet ontsnappen zult, jamais, jamas, never, nooit, niemals, je weet het maar al te goed.

    Je weet het van al die plaatsen die je, met volle inzet van je zijn, bezocht jaar na jaar. Nu zijn het de plaatsen zelf die je bezoeken, hun hunker naar jou die je bereikt in het diepste van jezelf en je er niet zult aan weerstaan; hun hunker naar jou die je overvalt en je neerhaalt en jij, zonder de minste weerstand, die laat begaan.

    Het  is niet veel, wat chanterelles op een veld van mos, maar het is een deel van de eeuwigheid die je omkranst, en zeker als je erover schrijft, als je de plaatsen dicht naar jou toehaalt, als je droomt er te zijn en te weten, alles te weten en terug te zien wat je zo dikwijls zag als je er waart, nu gespannen er naar toe levend, al het andere vergetend.

    De woorden nemend die zich aanbieden, jij, toegankelijker dan ooit door al die plaatsen die jou opzoeken, want het zijn zij die zich tonen aan jou. Jijzelf maar een medium dat opneemt wat er te vinden, te zien is.

    Je zult er niet aan voorbij gaan, het zit getekend onder je vel, it got you under your skin, lijk in een lied van toen.

    Nu, wat weggeborgen zat, terug gekomen. Je tekent het op onnodig, want helpen doet het niet.

     

    22-07-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    21-07-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Je hoeft niet

     

    Je hoeft niet alles aan te nemen wat ik schrijf. Het zijn maar wat woorden die komen en genomen worden, uitgespreid en doorgegeven, alsof het schetsen waren van landschappen van de geest.

    Je hoeft niet alles te geloven wat mijn dagen zijn en hoe ze ontstaan uit een zin, een woord, een ontmoeting of een gezang. Ik ben op elk teken, hoe min ook, ingesteld, ik zoek elke beweging, elke rimpel op om het ‘nu’ op te vullen in vele gevallen met wat van vroeger of van nimmer was. Zo besta ik.

    Ik beweeg, ik stap de morgen in met woorden en ga slapen met andere woorden en tussenin is de simpelheid van de dingen die me doorkruisen. Vandaag, en al enkele dagen, is er niet alleen het eenvoudige, vandaag is er  de zin van Stefan Hertmans die ik ooit kreeg toegestuurd op een wit kaartje: ‘Wat waar is wordt een beeld’.

     Ik vond het in zijn groot en wijs boek[1] dat me leert hoe het is verweven te zitten in de wereld van de kunst en de literatuur en zeker en vast ook deze van de muziek. Ik houd het kaartje dicht bij mij. Het is van een verwevenheid, een inburgering die ik in mijn leven altijd heb gemist, grotendeels aangewezen als ik was enkel en alleen op mezelf en de boeken die ik las.

    En mijn dagen zijn voorbij geschoven met hoge snelheid. Immer en immer, het huis en de boeken erin, het ene vaste punt, wat betekent dat ik de baan ken die van de wenteling van de aarde is en de zon schijnbaar doet schuiven van oost naar west.

    De aarde die van mijn woorden is, van mijn gedachten is. Van waar ik opstijgen kan, om neer te strijken waar ik nog niet was en ook nimmer komen zal, het mag dan nog ver af zijn of tergend dicht bij.

    De tijd is van mijn schrijven. Ik weet dat allen die me lezen, druk bezig zijn met tal van zaken die ze even laten vallen om binnen te komen bij me. Om daarna onmiddellijk weer te vertrekken naar hun wereld, me even houdend, me even meenemend misschien. En dat er aldus een band is met hen via mijn woorden die ik gevarieerd wil, niet al te licht doorgrondelijk, maar warm aanvoelend, komende uit die wereld van mij die heel ruim wil zijn en even diep als de oceaan van het leven.

    [1] Stefan Hertmans: ‘De mobilisatie van Arcadia’, De Bezige Bij, 2011.

    21-07-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    20-07-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schrijven om te leven.

     

    Alles samengenomen, nu ik hem gisteren aanhaalde, is mijn kracht, is mijn literatuur, Dante geïnspireerd.

    Wat ik er over zeg of schrijf, ook als ik hem maar even vermeld, ik ken de vreugde te werken aan iets waar hij bij betrokken is; ik ken de vreugde vast te stellen - en ik denk dankzij hem - hoe mijn blad zich vult, hoe mijn geschriften opschuiven. En wat meer is, ik denk, maar wie ben ik, dat ik hier en daar zinnen heb neergezet die inhoud hebben en die zeker even ver reiken als wat ik lees omheen mij.  Zinnen die ik heb ingebracht, of dan toch de ‘hij’– het kan ook Dante zijn - die over mijn schouder heen toezag op wat ik schreef.

    Dit gevoel alleen geeft inhoud aan wat ik doe en hoop te blijven doen.

    Zo ken ik de drang die me elke dag aanzet om te herbeginnen met een nieuwe tekst, weet ik zelfs niet meer hoe het is, niet of niets te schrijven; is er blijvend, het ongeschreven blad, boek zelfs, dat in mijn gedachten woont; dat ik aarzel om vorm te geven, of aan te vullen wat ervan al geschreven staat, er verder aan te werken, en de tijd dringt om het te doen.

    Ik herinnerde me en zocht het op hoe Dante dit formuleerde in de aanvang van zijn ‘Vita Nova’:

    ‘In het boek van mijn memorie, waar er voorheen heel weinig te lezen stond, bevindt er zich toch een rubriek die zegt: Incipit vita nova. En hierin staan woorden te lezen die ik nu zo goed mogelijk in dit boekje ga overschrijven en zijn het niet alle woorden dan toch de essentie ervan’ [1].

    Jullie raden het al, het is duidelijk dat dit ook mijn bedoeling is, telkens te gaan putten uit die geborgen ‘rubriek’ in mij, waar alles al opgetekend staat en die ik nu slechts (!) heb over te schrijven.

    Maar over zijn ‘Vita Nova’ zijn ‘Nieuw Leven’ heb ik iets in meer te vertellen, iets dat, bij mijn weten, nog niemand heeft opgemerkt, namelijk de reden waarom hij plots zijn ‘Vita Nova’ laat vallen om iets anders, iets veel belangrijker te beginnen, namelijk zijn ‘Commedia’, echter na een studie die hij te doen had.

    Velen die weinig met Dante te maken hebben zullen eraan voorbij gaan, echter als er specialisten zijn, ‘Danteïsten’, die je geschriften lezen, en er zijn er, moet je heel voorzichtig zijn met wat je vooropstelt. En voorzichtig wil ik zijn.

    Ik houd dit dus nog even, als zijnde geschreven staande en el libro de la mia memoria.

    Eens, me kennende, komt het toch.

     

    [1] In quelle parte del libro de la mia memoria dinanzi a la quale poco si potrebbe leggere, si trova una rubrica la quale dice: incipit vita nova; sotto la quale rubrica io trovo scritte le parole le quali è mio intendimento d’asemplare in questo libello; e, se non tutte, almeno la lore sentenzia.

    20-07-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    19-07-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Actief leven

     

    Ik denk dikwijls, ook deze morgen, aan de berisping van Vergilius aan Dante die, na het vele lopen van gracht naar gracht vermoeid, hij als lichaam, gaat neerzitten, en Vergilius:

    ‘Je moet voortaan alle luiheid van jou afschudden’, zegde de meester, ‘want het is niet in het dons noch onder het deken dat je roem verwerft. Hij die aldus zijn leven doorbrengt laat evenveel sporen na als rook in de lucht en schuim op het water.[1]. Daarom sta op, en overstijg je vermoeidheid met de geest die elk gevecht overwint.[2]

    Het is Dante die zichzelf oppept om verder te schrijven, verder te werken aan zijn Commedia die enkele dagen, enkele weken, maanden misschien is blijven liggen. Zoals ik me voortdurend aanmoedigen moet om verder te gaan met mijn schrijven, dat mijn leven is.

    Een vergelijking die in feite mank loopt, Dante was een man van amper dertig, en ik, waarom moet ik me nog elke dag aanmoedigen om verder te gaan met wat ik doe, als ik het niet op mijn dertigste heb gedaan, of, heb ik het niet altijd gedaan, ben ik altijd niet bezig geweest om iemand te worden die er boven uit stak en moet ik thans bekennen dat ik niet geslaagd ben in mijn opzet?

    Ik heb altijd geweten dat het niet in de warmte van het bed is dat mijn werk zou ontstaan en dat mijn leven niet was ‘qual fummo in aere ed in acqua la schiuma’ dat het een voortdurend oppeppen was om wakker en actief te blijven. Dit is nu eenmaal het leven, actief zijn, op welke leeftijd ook, in feite, hoe verder in leeftijd des te actiever is mijn leuze geworden, men zegge het voort.

    Het is de inhoud van deze enkele verzen die me ertoe hebben aangezet deze morgen, voor het kraaien van de haan, op het ogenblik van de muezzin ergens in de wereld waar de Koran, voor het eerste licht, zijn soerats over de wereld uitstrooit, op te staan en neer te zitten voor het scherm van mijn pc, denkend aan die zin van Dante en meer nog aan de zin die erop volgde, en die ik herhaaldelijk had gehoord uit de mond van Chaplin in een heruitzending van zijn Limelight: l’animo che vince ogni battaglia of de geest, de geest van de mens die elk gevecht overwint.

    Wat rest er me van twee uren slaap in meer, als ik daar tegenover, een bladzijde schrijven kan – laat staan de 500 woorden die Hugo Claus meende elke dag te moeten schrijven - al is het maar onder vorm van een e-mail - vroeger een blog - die later opgeslorpt zal worden door de tijd.

    De woorden van Dante, in de mond van Vergilius, zijn zowel tegen hem zelf gericht als tegen mij, als tegen elke lezer van deze verzen. Het is een zin die ik hier dubbel onderstrepen wil, die ik hier, vanuit mijn minaret, deze morgen, lijk de muezzin over de bomen van het donkere bos van Dante, over de velden, over de daken van de huizen wil uitschreeuwen, opdat ze weergalmen zouden en aanbotsen tegen de eerste lichtende randen van de opkomende zon.

    En ik weet dat de dagen voorbijschieten, zoals een vliegtuig dat de geluidsmuur doorbreekt, en dat deze die me resten geteld zijn. Al weet ik niet, waarheen deze blijvende pogingen me voeren zullen.

    Dit ook heb ik te aanvaarden, indachtig zijnde de leer van de Bhagavat Gita  die T.S. Eliot in zijn Four Quartets heeft omgezet als ‘For us there is only the trying, the rest is not our business’.

    Het is dan ook deze zin die me recht houdt om te schrijven en te blijven schrijven al is het maar in de hoop dat ze de lezer enkele ogenblikken gevangen zal houden met mijn gedachten, ook deze over de eeuwigheid en het meest van al nog, wie die God wel zou kunnen zijn en onder welke vorm hij onder ons aanwezig is.  Want uiteindelijk, als ik schrijf, blijft dit mijn Leitmotiv, blijft dit de richtlijn die ik me opleg of, die iemand me heeft opgelegd, te volgen.

    En van Ernst Mach las ik ooit  dat het ganse Universum aanwezig is op elk ogenblik en op elke plaats. En ik voeg eraan toe, God, het Universum zijnde, is Hij aanwezig op elke plaats en op elk ogenblik. Dus ook hier, dit ogenblik, dat ik deze tekens neerzet.

     

    [1]Omai convien che tu cos  ti spoltre, / disse il maestro, ‘che, seggendo in piuma, / in fama non si vien, né sotto coltre: / sanza la qual chi sua vita consuma, / cotal vestigio in terra di sé lascia / qual fummo in aere ed in acqua la schiuma’. (canto XXIV:46-51)

    [2] “ E però, leva su! Vinci l’ambascia / con l’animo che vince ogni battaglia…” (canto XXIV: 52-53)

     

    19-07-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    18-07-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Toespraak.

     

    Het was toen, op het einde van  de uitvaartliturgie, dat een man oprees uit de familie vooraan. Het was een oude man, hij liep met stramme gang, licht gebogen naar het koor toe, waar hij zich opstelde, opkeek naar de aanwezigen en dan, schijnbaar heel kalm, enkele vellen papier uit zijn zak haalde die hij glad streek en schikte op het tafeltje voor hem. Hij zette zijn bril op en wachtte nog even als bedacht hij zich hoe hij beginnen zou.

    Alle ogen, denk ik, waren op hem gericht. Een bejaarde man met een opvallende witte kop haar, sober gekleed naar oude trant. Nog draalde hij, een fractie langer dan nodig was, maar als zijn stem kwam was zijn woord klaar en duidelijk.

    ‘De rechtvaardigen leven tot in eeuwigheid, zij vinden hun loon bij de Heer en de Allerhoogste draagt zorg voor hen. Daarom zullen zij de heerlijke kroon en de schone diadeem uit de hand van de Heer ontvangen’. 

    Hij keek even over de rijen mensen die er zaten en wachtte, zijn bril schikkend, het licht als een aureool over de woorden die hij sprak, woorden uit het boek Wijsheid. Ik dacht aan Khalil Gibran, aan het woord van de profeet tot de mensen van Orphalese. Hij ging verder:

    Mijn grote vriend van vele dagen, vele jaren. Nu je ons ontglipt, nu je wegglijdt uit het land, tot voorbij de einder van de oneindigheid; nu je onherroepelijk de eeuwigheid binnen zweeft, spreek ik uit, de pijn die ik voel, spreek ik uit, het verlies dat ik draag na je heengaan.

    Je waart, mijn vriend, een eerlijk man in woord en daad. Je waart, mijn vriend, rechtvaardigheid, zoals Marnix Gijsen het zegde over zijn vader. Je waart bescherming en toeverlaat. Je waart filosoof en levensgenieter en ook, een Vlaming in hart en nieren. 

    En hij ging maar verder, sprekend over zijn vriend. Ze waren regelmatig samen aan zee in San Juan, dichtbij Alicante, waar ze, op de hoogste rots gezeten, filosofeerden met elkaar, in de koelte van de winden, begeesterd door het glinsterlicht van de zee en de witte lijn van de branding, diep onder hen.

    Ik zie het beeld voor mij, de rots waar ze zaten, de grote helderheid van de zee, de meeuwen, de boten op de horizon en zij sprekend, over God en het leven, over de wereld en over Vlaanderen. Twee oude mannen, de haren in de wind, gebeeldhouwd naast elkaar. Hij sprak traag, zelfverzekerd, woorden die beelden waren, beelden die gedachten verborgen hielden, gedachten, getekend door het immense van de kosmos waarin ze zich bewogen.

    En dan de zondag, mijn vriend, de zondag in de kathedraal van Alicante, naast elkaar staande, luisterend naar de Gregoriaanse gezangen en hoe goed we ons voelden, de sfeer van de mis uit onze jeugd terug te vinden en te luisteren naar het woord van de Heer in de taal van Spanje die we soms spraken onder elkaar. 

    Hij aarzelde even. Toen kwamen de woorden weer als een vlucht duiven naar hun hok toe:

    Vanmorgen, toen ik werkte aan deze tekst, ben ik in gedachten gekeerd naar de plaats waar we altijd zaten. Ik heb me afgevraagd hoe het kwam dat ik er was en jij er weggebleven. Maar ik vergiste me, je waart er wel. De wind, de grote wind van alle zeeën en van alle tijden, namen onze woorden mee, wolken woorden, wolken elektronen die er hangen bleven, wolken  van een  innig beleven en een warm gedenken, wolken lijk de klankenmassa in de fuga’s van Johan Sebastian Bach. 

    Ik wist, ik voelde dat dit maar de uiterlijke tekenen waren van wat hij voelde, maar zijn betoog was zo gecondenseerd poëtisch dat het onmogelijk was hem te volgen in beelden. Ik luisterde meer naar het timbre van zijn stem dan naar de betekenis van wat hij zegde in de intense holte van de middenbeuk die zijn stem omkranste.

    Tweemaal stokte zijn stem, toen hij vertelde dat hij ltijd op het venster zou kloppen, als hij voorbij zijn deur ging, wel wetende dat hij er niet was en, helemaal op het laatste toen hij zijn tekst verlaten had en kijkend naar de kist met het dode lichaam er in, nog iets aan toevoegde  dat me ontroerde.

    Als ik terugkeren zal naar die plaats  van ons, zal ik een Spaans boek meenemen en, als ik luisteren zal naar het geluid van de golven onder mij dan weet ik dat ik je stem zal horen die me roepen zal: man, man, ik leef, ik leef’. 

    Waarom weet ik niet, maar hij eindigde met het woord van de stervende  Hamlet: ‘de rest mijn vriend, de rest is stilte’.

    Toen hij ophield met spreken - terwijl ik dacht dat hij nog heel wat zou gezegd hebben - toen hij ophield, vouwde hij zijn bladen samen en kwam hij, aarzelend in zijn gang,  langs de kist met het dode lichaam terug naar de stoel waar hij recht bleef staan om te luisteren, rijzig en statig, naar dat prachtige, hemelse ‘In Paradisum’.

    Hij  stond onder de mensen na de mis, met een dame naast zich, wellicht zijn echtgenote. Ik zag hoe verschillende dames en heren naar hem kwamen wellicht om hem te zeggen hoe goed zijn tekst wel was.

    Toen hij een ogenblik alleen was, ben ik op hem afgegaan, heb ik hem gezegd dat hij heerlijke woorden had gesproken, en dat hij me ontroerd had met zijn sterk poëtische gedachten, en, zegde ik, ik schrijf elke dag iets voor mijn vrienden, vandaag zal het zijn over wat u vertelde in de kerk.

    Hij keek me aan, zijn ogen vochtig, hij nam de bladen tekst uit zijn zak en gaf ze mij. Hier hebt u mijn woorden, neem er uit wat u belangrijk vindt en voeg er aan toe wat ik heb verzwegen. Een man die elke dag schrijft  moet dit kunnen.

    Toen nam de dame naast hem zijn arm, zegde iets tot hem en hij verdween, een oude man die iets had willen vertellen over zijn overleden vriend, zijn broeder in de geest,  hij een zendeling van de poëzie van het Woord.

     

    18-07-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    17-07-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Requiem voor een vriend.

     

    Mijn vriend
    van vele uren, vele dagen,

    op de hoogste rots aan zee
    naast mij gezeten,
    de plaats die ons zo duurbaar is,
    gezegend nu, gekroond.

    Openbaring
    van wat we waren voor elkaar,
    onuitgesproken, onbeklemtoond
    maar opgetekend
    in de trilling van ons aderen
    door het woord dat ons bezocht,
    wij, het hoofd gebogen
    in alle nederigheid.

    Zo begroet ik je,
    beluister ik je adem
    nu je zo dicht gekomen bent:
    verpulverd opgenomen,
    in de bomen en de wolken,
    in de luchten om me heen

    Ik je zag stijgen
    als een feniks
    naar de hoogste sferen,
    waar ik je vervoegen zal
    de dag die opgetekend staat
    voor mij.

    Je vervoegen
    in de klaarte van de geest,
    springlevend
    zoals het nimmer was voorheen
    met tentakels
    van het Alfa tot het Omega
    in elkaar verstrengeld
    om één te zijn
    met al wat was en wat nog komen zal.

    Je waart niet van stof,
    zelfs al stond het zo geschreven,
    Je waart, zoals wij allen,
    een sprankel van  het Woord
    dat ons beginnen was
    en jou geroepen heeft te keren,
    onverwijld.

    17-07-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    16-07-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.IONA een poëtische evocatie

     

    Iona, een poëtische evocatie[1] 

    Ik ben totaal ontregeld wat het schrijven van mijn blog aanagaat. Voorheen presenteerde ik mijn tekst op een schenkblad, je zocht hem op of niet, en nu schuif ik hem in je voeten of je het nu wilt of niet. Er is dus, elke morgen, in mij een zekere onwil het te doen. Anderzijds wil ik niet stoppen en wil ik bepaalde geschriften van vroeger een langer leven geven door ze terug te nemen, te herdenken en te herschikken omdat ik ze niet wil laten verloren gaan in de kolkende rivier die de tijd is - zoals er zoveel is teloor gegaan de laatste dagen - daarom deze poëtische evocatie’.

    Zo die morgen de tocht, de oude pelgrimsweg volgend, over het eiland Mull naar het dorpje Fionnphort toe: een spreken en een zwijgen onder de bijna-regenlucht. Zo is het bruine land van Mull een tocht langs meren en heuvels en dalen, met hier en daar witte vlekken van huizen, kleine tekens van leven in een niet te noemen verlatenheid.

    En houden ze even de wagen stil voor het simpele langs de weg, terwijl de aarde zich door het Universum slingert, en beroeren ze het woekerende bekermos, het tere haarmos met de huif, glimmend van vocht en licht, trillend in de wind en denkt hij er omheen de onzichtbare korrels sporen die neervallen op zijn handen en over de aarde.

    Hij denkt : ik ben rust en ontvankelijkheid, ik ben ruimte en herinnering, ik ben verleden en heden - een sperwer schiet naar de grond toe en er hangt een schreeuw – ik ben landschap en oneindigheid. En van de dichter Macdiarmid las hij:

    The Rose of all the world is not for me

    I want for my part

    only the little white rose of Scotland

    that smells sharp and sweet – and breaks the heart. 

    En uit een draai van de weg tot hen gekomen, Iona, en wat zo lang reeds wemelde in hun verbeelden, ligt voor hen, zo heel dichtbij dat ze het bijna raken kunnen over de smalle strook water heen. Het is een wereld van groen en heuvels geworden. Het is een geblokte donkere kathedraal naast een handvol huizen. Het is een roerloze baken, een toevlucht.

    De kleine ferry glijdt over het helderste water, spiegelkleuren van geelgroen tot blauwgroen. Zijn hand in het water voelt hij de koelte ervan in zijn vingertoppen. En als de boot aanlegt onder een immense koepel van luchten, betreden ze een wereld van eeuwen her, van monniken en nonnen, van druïden en Kelten van Vikingers en Schotten, van vele geslachten die er waren, lang voor hen.

    Het is de herinnering aan wat nog kleeft aan de steiger waar ze aanleggen, aan de grond waar ze hun voeten zetten, aan de smalle huizen, aan de afgebrokkelde muren van wat eens de ‘nunnery’ was.

    Ze staan bij het eeuwenoude, hoge Keltisch kruis dat het symbool, de geest van Christus geborgen houdt. Ze lopen over de resten van het oude kerkhof waar eens de Schotse koningen werden begraven. Ze wandelen binnen in de schemerige maar o zo sobere kathedraal en:

    Instead of monks’ voices

    the lowing of cattle shall be heard. 

    Als ze terug buitenkomen, een trage regen valt over de aarde. In een roerloze boom, een roerloze tortel en een vers komt terug:

    Mon cheval arrêté sous l’arbre qui roucoule, Je siffle un sifflement plus pur… Et paix à ceux, s’ils vont mourir, qui n’ont point vu ce jour. Mais de mon frère le poète on a eu des nouvelles. Il a écrit encore une chose très douce. Et quelques-uns en eurent connaissance.

    Hoe groot is thans de vriendschap in hen en hoe arm hij die dit alles verwoorden wil. Want weinig talrijk zijn zij die dit lezen zullen, doch deze weinigen zullen broeders zijn met hem en met Saint-John Perse die deze verzen schreef[2].

    Het is dan dat het mirakel van het licht zich voltrekt. De wolken zijn opengeschoven en de zon springt lijk een waterval over de wereld. Alles is nu kleur en verrukking: de ruïnes van het klooster, de lage muren langs de weg, de trosjes dwergvarens gevat en levend tussen de oude stenen, de gouden fuchsiahagen en de schittering van de zee ver beneden hen.

    Ze kopen wat spijs en drank in de souvenirshop en wandelen langs de kustlijn het eiland in, de heuvel op en stijgen, als hadden ze vleugels, over rotsen en weiden tot de hoogste top, jong, overmoedig en vrijer dan ooit.

    Boven de wereld van eilanden en water breken ze het brood. De zon brandt hun handen en wintergelaten en de wind joelt in hun haar, in hun gedachten, in hun woorden.

    Dit ook is reeds herinneren als ze afdalen terug naar het vlekje wit strand, naar het turkooisgroen van het water, terwijl boven hen een leeuwerik zingend ten hemel stijgt.

    Op het hagelwitte strand van Iona spoelen kleine takjes wieren aan, donkerrood, karmozijnrood, levend in de palm van zijn hand. Hij ziet hoe teer ze zijn, hoe wonderlijk van vorm en hoe de kleur als van robijnen is naar de uiteinden toe. Ondoordringbare wereld van het intense, roekeloze leven waarover zijn adem is en zijn verwachten.

    Op het hagelwitte strand spoelen takjes wieren aan, tussen schelpen, rottende resten van planten en beenderen van vogels, overspoeld, weggeduwd en terug gezogen en van de oceaan is de zang erover en het licht is het licht van de eeuwigheid.

    Het is maar een onooglijk strookje strand, een inham tussen de rotsen en het beginpunt van de glooiing naar de top van het eiland toe. Omheen het eiland is de breeklijn van de branding, de glanzende oceaan uit deinend tot in de grijze oneindigheid van vele eilanden, ongenaakbaar, onveranderlijk van in het begin der tijden tot het einde ervan.

    Terwijl hij, onachtzaam, de kleine blaadjes wieren gladstrijkt over zijn handpalm, terwijl meeuwen wegschieten over het water en over het land. Terwijl het licht de tijdloosheid doorkruist en zij deel ervan, barrevoets in het water.

     

    [1] Iona, Holy Isle, birthplace of Celtic Christianity and ancient burial ground of Scottish Kings.

    Poëtische Evocatie van heel wat tijd geleden en eens als blog gebruikt op 30 nov. en 1 dec. van het jaar …?

    [2] Saint-John Perse :  Œuvre poétique I : Anabase : page 162, Gallimard 1960

    16-07-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    15-07-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Thomas Stearns Eliot (1888-1965

     

    Alles overwogen, is het een (dunne) dichtbundel van de grote T.S. Eliot, de‘Four Quartets’, geweest die in grote mate de wijze heeft bepaald waaraan ik me houden wilde om poëzie te bedrijven.

    Ik ontdekte die bundel, meer dan een halve eeuw geleden, bij Smith & Sons op de Adolphe Maxlaan in de hoofdstad. Ik stond er voor de stand ‘Poetry’ en had een dun boekje uit het rek genomen en toen ik het opensloeg en las, was ik verloren voor de rest van mijn dagen:

    Time present and time past

    Are both perhaps present in time future,

    And time future contained in time past.[1]

    Wie schreef er ooit zoiets?

    Ik was totaal in de ban van die drie versregels, een levenswaarheid in enkele woorden: Time future contained in time past. Misschien zegt Eliot nog, hoewel zijn ‘perhaps’ maar noodzakelijk is voor de soepele lezing van het vers. Dit is het dan: een poëet, die van dan af is blijven aanwezig zijn in mijn gedachten, die mijn woorden en zinnen draagt en kleurt en opvult met een geladenheid die verwijst naar Eliot.

    En ik, vandaag schrijvend naar Eliot toe, hem dankend voor het enorme dat hij mij bezorgde en de impact die hij had op de persoon die ik zou worden.

    Grote poëzie, een rijkdom aan gedachten, woorden en beelden, klank en kleur, inwerkend op elkaar, om een bijwijlen verrassende levenswijsheid uit te dragen, maar op basis van de poëzie die nu hoog geprezen wordt, alle belangstelling heeft ingeboet.

    Ik hoef me maar los te laten op de poëzie van vandaag, te verwijzen naar de gedichten van Paul Auster om vast te stellen in welke mate de visie over wat poëzie is, zich gewijzigd heeft. En ik moet het bekennen, in mijn laatste gedichten ben ik, zonder het goed te beseffen dezelfde weg als Auster opgegaan.

    Een feit is zeker evenwel, T.S. Eliot heeft mijn schrijven - en met hem Maurice Gilliams - in grote mate beïnvloed. Blijkt dit niet uit mijn woorden dan is het omdat ik niet bij machte was dit te laten blijken. Maar als ik schrijf zoals ik schrijf en het blijf doen dan is het met  in mijn achterhoofd: 

    Trying to learn the use of words, and every attempt

    Is a wholly new start, and a different kind of failure[2] 

    Of, ik kan andere passages gaan opzoeken, Eliot’s verzen zijn endless, zijn een rijkdom aan gedachten, meer dan aan beelden, of:

    The only wisdom we can hope to acquire

     is the wisdom of humility,humility is endless[3] 

    Wie schrijft er nog poëzie zoals Eliot schreef, wie leest zijn gedichten nog. Hij spreekt tot mij bijna elke dag. Elk laat uur, voor mijn inslapen, liggen zijn quartets binnen bereik, niet altijd om de bundel, te openen, maar zijn woorden liggen er. De diepere betekenis ervan te begrijpen; na al die jaren, weten hoe zijn gedachten zijn ontstaan en vooral hoe ze liggen ingebed - het is zoals bij Dante - is me niet immer gegeven. Hij zegt dingen waar ik machteloos bij sta. Al weet ik waaraan ik me verwachten moet nadat ik van Paul Claes de vertaling en de verklaring bij The Waste Land[4] heb gelezen.

    Hij verbergt de wereldliteratuur in zijn werk en Paul Claes heeft dat verborgen gedeelte bloot gelegd. Heeft woord na woord in zijn precieze context geplaatst. Ik besef dat zijn Four Quartets op een zelfde basis zijn gestructureerd. Ik heb, lang geleden, ettelijke werken erover gelezen: Peter Ackroyd, George Williamson, D.E.S.Maxwell, dus niet het enorme aantal dat Paul Claes opsomt in zijn bibliografie bij zijn vertaling.

    Maar als ik een van mijn boeken opensla vind ik de passages terug die ik met potlood heb onderlijnd. En dan vooral deze, alsof speciaal voor mij ‘old man’, geschreven, die ik interpreteer als een dieper binnen dringen in het omringende, in het mysterieuze van geboorte en sterven om te komen tot een grotere levensintensiteit - mijn schrijven van elke dag – en een grotere verbondenheid:

     

    [1] Four Quartets: Burnt Norton: I, 1-3, Faber & Faber, first published in 1944

    [2] Four Quartets: ‘East Coker, V: 3,4

    [3] Idem: II: 97,98

    [4] T.S.Eliot: ‘Het barre Land’ (The waste Land) Vertaling Paul Claes. De bezige Bij, Amsterdam, 2007

    15-07-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    14-07-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hamlet's nutshell

     

    Shakespeare: Hamlet die even binnenkomt, het is nog volle nacht maar ik weet waar ik het vinden kan, ik zoek het op en laat mijn Shakespeare open liggen om het over te nemen in de morgen:

    I could be bounded in a nutshell and count myself a king of infinite space.’  ( Act II, 2),

    Want, als je schrijft, wat als je de woorden op jou voelt afkomen en je je voelt as a king of infinite space - een kleine weliswaar - van de oneindigheid die voor jou ligt.

    En je schrijft maar, je tekent alles op zoals het in je gedachten binnenkomt, met Hamlet and his nutshell op de achtergrond, je schrijft over tal van andere zaken die op jou afkomen; je denkt aan Dante en zijn Ulysses die het waagt met zijn gezellen te varen tot voorbij de bakens door Hercules neergezet of, over wat Borges te verhalen wist over graaf Ugolino met kinderen en kleinkinderen opgesloten in een toegemetste kerker, had hij of had hij niet van zijn kleinkinderen gegeten?

    Terwijl je eigenlijk de eerste gedachte die je, na Hamlet in de nacht, overviel deze morgen, zijnde de bekentenis die je wou doen dat je leven een leven zonder avontuur is geweest; dat je enig avontuur de boeken zijn geweest die je las, de te weinige boeken die je las. Eens, na een toespraak die je gehouden had en iemand je feliciteerde, en het was de kardinaal zelf, en zegde dat je een belezen man waart, en je toen antwoordde, en je meende het, dat je duizend boeken te weinig gelezen had.

    En inderdaad nu weet je dat je grondiger Homerus had moeten lezen en zeker beter Vergilius, dat je Ovidius onvoldoende las, Kafka, Jünger, Steinbeck, Hemingway, Sholokov, Pasternak, Gide, Sartre, Bernanos, Musil, Joyce en zovele, zovele anderen. Je zegde het niet maar je dacht het achteraf.

    Nochtans, het antwoord dat je toen kreeg was het antwoord van een wijze man: je kunt toch niet alles lezen. Wat een troost is nu, je kunt niet alles lezen, maar had ik die allen ‘grondig’ gelezen dan ware het een groot avontuur geweest.

    Ik zie en ik hoor, ik volg in de Standaard wat er verschijnt aan nieuwe boeken en stel vast dat de ganse wereld aan het schrijven is. Het verschil is dat anderen schrijven en gepubliceerd worden, wat ze ook moge schrijven, ze komen met zaken die ik nooit zou wagen te publiceren. Maar ondanks alles en ondanks mijn bloggeschiedenis a FORBIDDEN case geworden is - wie er voor zorgde weet ik niet, maar het is een feit - ga ik verder en verstuur ik nu mijn geschriften per e-mail. (FORBIDDEN van 10 juli af).

     Ik vind het me opdringen, want of ze mijn geschriften willen of niet ze, mijn lezers, tenminste deze van wie ik het e-mail bezit, krijgen mijn dagelijkse geschriften toegestuurd, Ik bezoedel hun mails met mijn woorden. Zodat ik hen verplicht me te lezen.

    Zo voel ik het nu aan, ik ben er niet gelukkig mee, je mag het weten, het wordt nu een mail die ik dagelijks in de morgen te schrijven heb, eigenlijk op het uur dat me past, maar niet dat van jullie wellicht.

    Begrijpe wie het kan wat het betekent neer te zitten, en te schrijven over wat je te binnen valt, zo maar. Ik weet dat er heel wat zijn die dit doen. Ik las dat Louis Paul Boon die ik bezig zag op de trein van Aalst naar Brussel - ik kwam toen van Schellebelle - er een meester, een keizer in was. Hij weze hoog geprezen want ik weet wat het betekent je elke dag leeg te schrijven, soms nog met de slaap in de ogen, zoals vandaag.

     

    14-07-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    13-07-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Samenspraak

     

    Boeken en de vraag: ‘heb je die allemaal gelezen?’ ‘Neen, maar toch een groot deel ervan’. ‘En waarom bewaart je die nog, als je ze toch al gelezen hebt?’

    ‘Ze zijn de planten van de tuin die in mij is gegroeid ze zijn een deel van mij, een heel belangrijk deel van mijn geest. Weet je, kostuums, dassen, kousen, schoenen, kun je verwijderen, maar boeken zijn gezellen, zijn je avonden, je nachten, je dagen in de lommerd van de kerselaar, de appelaar, de notelaar. Ze zijn het voedsel dat je herkauwt, heropneemt, verwerkt en opsmukt, ze zijn je leven, je tastbare herinneringen. Je kunt dit alles zo maar niet achterlaten.’

    ‘Maar ze zitten onder het stof, het papier is vergeeld, de letters bijna weggeteerd, ze nemen een groot deel van je werkkamer in, ze verengen het uitzicht van de kamer en toch blijf je ze bewaren’.

    ‘Ik bewaar ook de stukken wortels die ik raapte hier of daar, ik bewaar ook de stenen die ik meebracht van Schotland, van Yemen, van le Crac des Chevaliers, van de Valais, van de vele plaatsen waar ik ooit was. Al die stukken zijn zonder belang voor jou, je kijkt er met een glimlach naar, voor mij zijn ze mijn leven, zijn ze mijn vrienden.’

    ‘Je bent een vreemde man, je bewaart niet alleen de boeken die je las, stenen en wortels die je vond, maar je schrijft ook elke dag een blog. Naar ik zie sta je er voor op in de nacht, wil je niet dat er een dag voorbij gaat dat je je tekst niet hebt ingelogd. Alhoewel er niet zo denderend veel zijn die je lezen - je ziet het aan het cijfer van de bezoekers – en daarenboven hun respons is heel dun. En toch, en toch blijf je schrijven.’

    ‘Ik weet het, mijn beste vriend, en geloof me ik had meer lezers verwacht, ik had er drommen verwacht, zoals deze die zullen opduiken op de dag van het Laatste Oordeel in de vallei van Josafat, als dat er ooit komt. En ook, ik beken je eerlijk, soms wil ik er mee stoppen, maar ik kan niet, ik kan niet, ik moet verder schrijven. Nochtans weet ik dat, als je begint over Dante, en je bent er vol van, dat er zijn die Dante ver weg wensen, die helemaal niet willen weten wat hij te vertellen heeft over zijn tocht door de Hel, want, zeggen ze, -  jij zelf ook trouwens - hoe zien die geesten er

    uit die hij ontmoet en waarover hij schrijft? En dan nog, welk recht heeft hij om iemand, wat hij ook moge gedaan hebben in zijn leven, om die man, die vrouw in de Hel te duwen. Wat weet hij over de laatste ogenblikken van hen?

    en toch blijf je hem citeren.’

    ‘Weet je, ik ben er ooit in verstrikt geraakt, ik ben veroordeeld om hem voortdurend in mijn gedachten binnen te laten, he has poisoned me with his verses:

    Ed è ragion, ché tra li lazzi sorbi / si disconvien fruttare al dolce fico.(Canto XV : 65-66). Waarom ook niet, want tussen zure bessen behoort de zoete vijg geen vrucht te dragen. (Vertaling Kan. A. De Beer, Davidsfonds 1954)

    Wat ook bij Dante de diepere ondergrond ervan moge zijn.

     

    13-07-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    12-07-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Bergen

     

    Ik geef me er, in de dagen die zijn, weinig rekenschap van dat het zomer is, ik ben te zeer genomen door de blogs die ik schrijven moet, het overige dat van de dagen is neem ik er onachtzaam bij. Aldus wordt de opeenvolging van de dagen een opeenvolging van mijn geschriften.

    Destijds echter waren de maanden juli en/of augustus, mijn dagen van de bergen en ik voel dat hiervan nog restanten zijn overgebleven, dat ik in gedachten meer in de bergen leef dat hier op de begane grond. Duidelijk is dat ik ginds een slepende ziekte heb opgedaan.

    Ik hoorde ooit van mijn jongste broer, Georges - hij heeft ook die ziekte maar in een mindere mate - dat hij gehoopt had, op de dag van zijn 80ste verjaardag, de Cabane de Moiry te bereiken om er met zijn familie een glas champagne te drinken. Hij mailde me daarna dat hij de berghut genaderd was tot op 200 à 300 meter klimmen, maar dat verdergaan, ingevolge de sneeuw en de beijzelde wegel hem te gevaarlijk toescheen om verder te gaan, wat de familie, in volle jeugd, wel heeft gedaan.

    Hiermede riep hij tal van herinneringen op bij mij, want ik bezocht deze cabane ettelijke malen. Een laatste maal was het met twee vrienden uit de Valais, ik vernoemde hen reeds, Robert Panchard en Gustave Cotter.

    Vertrekkende heel vroeg in de kilte van de morgen, met de wagen, voorbij de barrage, tot aan de voet van de Moiry gletsjer – vandaag is de gletsjer tot een minimum terug gevallen – en van daar uit, te voet, over de moreen, langs een duidelijk getekende wegel naar de cabane, meer dan 2.800 meter hoog. Van daar uit, na een thee gedronken, een lange tocht door de sneeuw, steeds maar stijgend tot aan de eerste naakte rotsen van de Grand Cornier, een top van bijna, op enkele meters na, 4.000 meters hoog. Maar die dag bereikten we de top niet, na een half uur klimmen op de bergrug, moesten we terug, de rots was te beijzeld en te gevaarlijk.

    Ik geloof dat ik eerder opgelucht was dan ontgoocheld. Ik denk dat ik reeds  te vermoeid was om nog verder te gaan, misschien heeft Robert, de gids, dit ook gezien en heeft hij de ijzel aangegrepen om de klim af te breken. Misschien.

    Een andere tocht, deze van uit de Cabane du Grand Mountet naar la Pointe de Zinal, eerst een lange wandeling door de sneeuw tot aan het laatste deel waar we voor een wand van sneeuw stonden en holtes in de sneeuw moesten gekapt worden om de voet in te plaatsen en hoger te gaan in de sneeuwwand.

    Ik herinner me nog heel goed dat ik de tweede van de cordée was na Robert, die al het kapwerk moest doen; dat ik wachten moest tot de opening was gekapt en dat ik daar stond, tegen de sneeuwwand gedrukt, rillend van de kou en met bijna bevroren handen, wachtend tot Robert klaar was om verder te klimmen.

    Toen ook zijn we, bij gebrek aan de nodige ijsvijzen – zegde me Robert - terug gemoeten terwijl ons een lokale gids met zijn cliënte, een bejaarde dame, in allerijl voorbij stak. Hoe hij het deed weet ik niet, maar we stonden er allen met bewondering naar te kijken tot ze verdwenen waren, hoog boven ons op weg naar de vallei van Zermatt.

    Zo zijn er vele tochten geweest in de bergen van de Valais en vele nachten in de diverse cabanes van de streek. Zelfs tochten vanuit  Zermatt, maar dan niet naar de top van de Matterhorn (Cervin, Cervino) maar wel naar de top van de Mettenhorn en dit met een Nederlander, met een Franse naam, als gids en een Parijzenaar als vriend en klimgezel.

    Dit waren dan de beste dagen van mijn leven. Al deze tochten staan beschreven in mijn dagboeken van toen, maar ik heb niet de moed om de verhalen vandaag terug te halen. Wie weet hoe ik er uit zou komen.

    Wat ik wel weet is dat de sfeer van de berghutten totaal is veranderd, dat het nu bijna hotels zijn geworden met restaurant, terwijl je vroeger bij je aankomst in de berghut, je zakje soep afgaf aan de gardien, die dan in de keuken van al die zakjes bij elkaar, een soep brouwde die rondgedeeld werd aan de aanwezigen, allen alpinisten die de volgende dag een of andere beklimming zouden doen, de ene wat hoger dan de andere.

    Altijd waren er diverse nationaliteiten, Italianen, Fransen, Duitsers, Zwitsers, en of het er gemoedelijk toeging na het avondmaal, bij een koffie of een biertje of een glas wijn. En of er gezongen werd en of er Witze werden verteld.

    Heerlijke antieke avonden waren het, maar vandaag al te ver in de tijd achter mij om er meer over te vertellen, al kon het wel.

    De tijd, ‘ce grand sculpteur de Marguerite Yourcenar’, beeldhouwer van gedachten en gevoelens, er tussen in. We groeten hem.

    12-07-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    11-07-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ic ben so wyd.

     

    Waar ik dan uitkom, een paar dagen terug, als ik begin met een ‘slagzin’ van Goethe, als ik schrijf en blijf schrijven wat me, in verband met die zin, te binnen valt, of, hoe ik gevangen word door mijn woorden. Alles is te wijten aan de omstandigheden: het was zo voorzien, zoals het ook voorzien was dat ik, zo maar, op deze heldere maar buiige dag, deel IV van Gilliams’ ‘Vita Brevis’, uit zijn rek zou nemen en dit, na die vele, vele jaren dat het boek wachtende was, het openen zou.

    Want daar gaat het om, zoals het me wordt ingefluisterd, en dit kan enkel door de geest van mijn overleden broeder Daniël zijn, of door de geest van Gilliams zelf, of door wat absoluut geen toeval mag genoemd worden, om terug te vallen op dit korte gedicht van Zuster Hadewych[1]:

    Alle dinghen

    syn mi te inghe

    ick ben so wyd

    Gilliams voelt dit gedicht aan. Hij zegt ons: ‘dat in deze drie korte zinnen, Hadewych het besef van haar psychologische (en daarbij ook fysieke) toestand, weergeeft’. Waarbij ze ‘een zo hoge geestesstaat van onthechting had bereikt, dat de ruimte die we rondom ons heen gevoelen haar te begrensd, te eng voorkwam om te ademen.’

    Ik denk dat er in elk leven momenten zijn - en niet alleen bij Hadewijch, dat we nood hebben aan iets in meer, iets dat ons verheft boven het dagelijkse van ons bestaan; iets dat er moet zijn maar dat we niet bereiken kunnen, een soort van heerlijkheid, een Arcadia, zoals Dante er een creëert voor de dichters en geleerden van vóór Christus in zijn Canto IV van zijn ‘Inferno’(lees: Stefan Hertmans: ‘De mobilisatie van Arcadia’, De Bezige Bij, 2011)

    We beseffen ten volle haar nood, en begrijpen haar smeekbede naar een woord, een teken, een opening. Het is de schreeuw van de mens in de grote stilte van het Universum, of zoals Saramago, in zijn vroegere jaren – op een moment van metafysische twijfel ooit schreef in zijn ‘Schriften van Lanzarote‘dat God de stilte van het Universum was en de mens de kreet die er betekenis aan gaf’.

    En als hij hiermede bedoelde dat zonder de getuigenis van de mens er ook geen God zou zijn, dan ben ik het volledig eens met hem.

    Echter, de Saramago van vijftien jaar ouder, in zijn ‘Geschriften’ opgevat als Blog, meer literair geprezen dan die van mij, zal zich  opstellen als atheïst, in zo ver dat er in zijn grafschrift - zijn as wordt bewaard in Lissabon aan de Taag onder een oude olijfboom uit zijn geboortedorp zo iets vermeldt staat als: ‘ik ben van de aarde en ik blijf van de aarde.’ Zijnde de laatste woorden van Baltasar Sietesoles  in zijn ‘Memorial del Convento

    Voor Hadewych is het een roep naar de oneindigheid die voor haar God is, de oneindigheid van ruimte buiten de muren van haar kloostercel, over de bomen heen, de wijde trillende luchten in, de planeten en de sterren voorbij, naar de open armen van haar God, om er te zijn, ver weg van de engheid der dagelijkse dingen, het wassen, het koken, het boenen van vloeren, van meubels.

    Haar verlangen, haar roep naar het gans andere is zo wijd, zo groot, zo adembenemend dat het een geestelijke kwelling wordt.

    Is het ook niet, bijwijlen, onze roep?

    Saramago’s schreeuw is een schreeuw binnen de engheid van het bestaan, hij twijfelt zelfs niet. Maar, misschien mis schrijft hij zich en is, in de echo van zijn schreeuw, zijn zoeken te horen naar de betekenis van die God die hij niet vinden kan omdat hij Hem te dichtbij is blijven zoeken, niet verder heeft gekeken dan wat de Kerk hem voorhield. Zoals er hier zovelen rondlopen. Voor Hadewyck was dit ‘te inghe’, te leeg, te kleingeestig , ze bewoog zich geworteld in het kosmische. 

    11-07-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Archief per week
  • 22/04-28/04 2024
  • 15/04-21/04 2024
  • 08/04-14/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 25/03-31/03 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 04/03-10/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 29/01-04/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 15/01-21/01 2024
  • 08/01-14/01 2024
  • 01/01-07/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 04/09-10/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 21/08-27/08 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 07/08-13/08 2023
  • 31/07-06/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 17/07-23/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 03/07-09/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 13/03-19/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 30/01-05/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 25/12-31/12 2023
  • 19/12-25/12 2022
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 21/11-27/11 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 10/10-16/10 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 01/08-07/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 04/07-10/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 13/06-19/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 30/05-05/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 16/05-22/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 25/04-01/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 11/04-17/04 2022
  • 04/04-10/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 28/02-06/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 14/02-20/02 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 17/01-23/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 22/11-28/11 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 08/11-14/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 19/07-25/07 2021
  • 12/07-18/07 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 28/06-04/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 29/03-04/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 01/03-07/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 16/11-22/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 17/02-23/02 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 25/12-31/12 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 29/11-05/12 -0001

    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 12-2020
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 08-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 11--0001

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs