Geschriften
Inhoud blog
  • Afscheid
  • Opgenomen.
  • Hoe ik er sta, vandaag?
  • Waar ben ik mee bezig?
  • Gesprek op zondag.

    Zoeken in blog



    30-04-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het nieuwe gedicht.

     

    Al de vierde maal dit jaar, dat ik het einde van de maand bereik. Ik noem het een succes (vooral in deze tijden). Ik noem het een verder gaan zoals het was, telkens ook hopende het volgende maandeinde te bereiken en wetende dat het steeds maar moeilijker wordt, of worden zal; wetende dat er een dag zal komen dat ik het einde van de maand - dit een kleine mijlpaal zijnde - niet meer bereiken zal. Echter, dit is niet mijn geval alleen, dat is een niet gewenste hoedanigheid van ons allen, de ene met wat meer zekerheid dan de andere.

    Ik kan niet beletten dat dit gedachten zijn die opwellen als de dag aanbreekt en de uren zich aanbieden, soms rijk gevuld, soms armtierig, het gebruik ervan voor een nieuw optreden wordt door het lot bepaald..

    Dit is hoe ik me voel: een acteur in een toneelstuk dat elke dag gewijzigd wordt, in andere woorden, in een andere mise-en-scène. En acteur die optreedt, ongeacht of er een publiek aanwezig is en zich zelf niet de vraag stelt of dit wel zinnig is, een verspilling van krachten, on-noodzakelijk, enkel om gevolg te geven aan een ingeving die ver in de tijd haar oorsprong heeft en stand heeft gehouden, omwille van een soort fierheid, een soort eigenliefde, om zich zelf te zien als die acteur die optreedt voor een publiek dat er potentieel zou kunnen zijn.

    Dit is het naakte kader waarin alles zich afspeelt, telkens een schot naar de roos die opgesteld staat achter de horizon. Wie houdt dit vol, wie is er zo gemotiveerd om elke dag opnieuw een schot te wagen, niet wetende waar de pijl terecht is gekomen?

    Ik aarzel en blijf aarzelen. Een zaak is zeker ik wil niet in een donkere holte terecht komen eens ik stoppen zou, ik wil niet aangewezen zijn op het volgen van programma na programma op een uitgedoofde TV zender, het beeld van een uitgedoofde beschaving of, aangewezen zijn op het passief ondergaan van boeken die verschijnen of van poëzie waarvan de Standaard der Letteren ons een voorbeeld gaf: een gehuppel van feiten in en naar feiten en over feiten, van plaats naar plaats en weg uit die plaats.

    Hoe beschrijf je zo iets? En als het er staat, hoe lees je zo iets, en dan toch met een zeker respect voor de jonge vrouw die je ten volle begrijpen kunt in de wereld waarin ze leeft.

    Ik neem de staart van het gedicht over, het had even goed het begin kunnen zijn of het middendeel:

    ‘ik open de deur / en ik sluit hem (sic) / om te slapen moet je / af en toe stoppen / met dat spul en mijn teen bonst / van de pijn omdat ik er / dat kryptonieten slot op heb / laten vallen / en ik ga niet / naar Europa ja toch wel / volgende week ga ik / naar London zo raar en / donker niet zoals wij / en dat is waar / de kans op iets goed zit / in al het slechte dat de / gedachten even verplicht parkeert / en dat stuk doet opeten / zoals Frank of / Charles bu / Kovski. [1]

    Zij is niet de schuldige, zij is een dochter van haar tijd. ik ben het die vastgeroest zit in wat was van de poëzie van vroeger die al lang van het toneel verdwenen is.

    Heb ik er nog nood aan me te bekeren in mijn late dagen?

     

    [1] Eileen Myles, vertaald uit het Engels door Piet Joostens en Tessel Veneboer (de SdL van 24 april 2020)

    30-04-2020, 06:09 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    29-04-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het bos: zijn geheimen

     

    Niet versagen, niet aanvaarden dat het je lichaam is dat de bovenhand neemt en dat je zou verzeien in een doodlopende straat.

    Hoe mooi dit gezegd kan worden: jong blijven met een oud hart en verder gaan op het pad dat je ingeslagen hebt, jaren terug, een halve eeuwigheid geleden, en nog steeds rechtop staande, zoals het hoort voor iemand die schrijft zoals hij ademt. Want niet meer ademen is sterven.

    Het is zo gemakkelijk een geestelijke moeheid, een slaperigheid aan te wenden om je schrijven van de morgen uit te stellen tot de namiddag, maar ik weet dat dit nefast kan uitvallen, de namiddag is geen tijd om creatief te zijn. En dit wou ik zijn, creatief, vandaag meer dan gisteren en iets minder dan morgen, als ik denk aan de manier waarop Saint-John Perse het was, in lange, breed uitgesponnen zinnen, waar de poëzie van afdroop.

    Ik ook zou dit willen, dat uit mijn eeuwige verzuchtingen een boom van een gedicht zou opstaan, liefst een bos van bomen en dan in de lente en het regent.

    Ken je de geluiden van een bos als het regent, een stille regen, geen wild gedoe als bij een onweer met zwiepende takken en schreeuwende geluiden, neen, het warme, tere geruis van de regen in de bomen, een effen, uitgesponnen gezang lijk het doffe gewrijf op de trom, een zwijgen, geen berusten maar een zich openen, en groot ontvankelijk zijn voor de regen die op de bladeren valt en door de aarde dringt tot in de wortelingen van het bos.

    Soms zoek ik naar een beeld van deze wortelingen van een bos bomen. Hoe die getekend moeten liggen elkaar rakend elkaar voedend, een gans netwerk van wortels tot ver buiten de bosrand uitgestrekt. Een vreemde wereld moet het zijn, zware wortels die tot ragfijne draden uitlopen en een tapijt vormen, een netwerk in de aarde.

    Geweven in ongekende, niet vermoede tekeningen, onverzadigbare, veelzeggende tekeningen van een innige verbondenheid, zoals in een Perzisch tapijt, alles zeggend over deze verbondenheid.

    Ik dacht er nimmer aan, maar het bos in de regen is meer dan de geluiden in de bomen, het is een vloeien van water tot in de verste hoeken van de humus tot in de kleinste holtes in de aarde eronder. We hebben er geen idee van, we weten niets af van de geheimenissen van het water in de wortelingen, van de pieren, de maden in de aarde, van de kevers, de virussen, de vertakkingen van mossen en zwammen, de zuren, de sappen van rottende bladeren die zich mengen met de vochtige aarde, met de mieren en de spinnen, met het ondergrondse leven dat van het bos is, dat is van wat er gebeurt onder onze voeten, terwijl we enkel oog hebben voor de gele ranonkel, of de salomonszegel of het dalkruid of het lelietje-van-dalen of de bosanemoon of de druifhyacint met de kikkers erin, de vuursalamander, het wiemelende leven dat zich zichtbaar manifesteert en al het leven dat verborgen blijft maar dat we vermoeden er te zijn met de vreemde geluiden ervan die niet te horen zijn maar kleine fraseringen zijn van tintelingen naar binnen toe en naar buiten.

    We hebben er geen schijn van een beeld van dat de werkelijkheid zou kunnen benaderen. We weten enkel dat het een groot leven moet zijn onder de humus, een leven dat het water opzuigt en, door de humus en de mossen en de sporen van de mossen en de zovele vertakkingen van de zwammen, dringt tot het hart van dat woekerende en toch ordelijke leven, al wat er aanwezig is, wetende wat er te doen is opdat het immense van het bos er boven, leven zou in de grootste gloria die deze is van een bos.

    Een wereld die enkel ingewijden kennen kunnen. Wij, maar blinde toeschouwers als we dat al zouden kunnen zijn.

     

    29-04-2020, 07:34 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    28-04-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Boeken en hoe ze leven in mij.

     

    Een boek dat, eens gelezen of half gelezen, in zijn rek geschoven wordt en niet meer wordt in de hand genomen, is een vergeten boek, is een verloren boek. Je weet dat je het bezit maar het staat daar maar tussen de andere als een dood voorwerp, zonder zeggingskracht. Je bezit er zo enkele, en in feite behandelt je hen, en de schrijver ervan, op een oneerlijke wijze, want je weet niet wat ze je te vertellen hebben omdat je niet bent doorgedrongen tot het hart ervan.

    Zij zelf kunnen niet anders dan wachten op het ogenblik dat je er naar toe verwezen wordt door het onverwachte, en je erin lezen gaat wat al lang klaar stond voor jou. Het boekje van Eugen Herrigel ,‘Zen in the Art of Archery’ was er zo een, ‘The Waste Land’ was er zo een. Er moeten er nog andere zijn die ik op een bepaalde dag - ook ‘The Insecurity’ van Alan Watt was er zo een - zal trachten te geven waar ze recht op hebben.

    Ik moet dus in de komende dagen alle boeken eens uit hun rek halen om te zien in welke mate ze me, met een of andere zin, bekoren kunnen;

    Maar er is ook een werk dat ik regelmatig in de handen neem, jaren lang al, maar dat uiterst weerbarstig is, waar ik maar niet binnen geraak, behalve op een paar plaatsen - die ik nu en dan - het is altijd dezelfde passage - als het past eens overneem. Echter, in zijn totaliteit genomen blijft het werk gesloten, ontoegankelijk voor mij. Het betreft ‘l’Oeuvre poétque’ van Saint-John Perse, 1887-1975, Nobelprijs Letterkunde in 1960,

    Hoewel vlot en met veel zorg uitgegeven door Gallimard in 1960, slaag ik er maar niet in, te lezen en te begrijpen wat er te lezen staat. Saint-John Perse (Marie René Auguste Alexis Leger) is even duister voor mij als Arthur Rimbaud - over wiens ‘Illuminations’, Paul Claes een uitzonderlijk essay geschreven heeft - maar ik heb geen enkele poging gedaan om iets te lezen over zijn werk. Ik heb er me regelmatig over gebogen hopende zelf enige klaarheid te zien, maar tot op heden tevergeefs, en ik zie niet in dat ik er ooit zal in slagen hem nog te begrijpen in de tijd die me nog rest. Trouwens, is het wel waard hem te begrijpen. Hij filosofeert niet al is hij sterk natuur gebonden, maar hij schrijft gevleugelde woorden in een context die moeilijk te vatten is. Ik in elk geval heb er moeite mee. Maar ondanks dat, lees ik hem, al geraak ik verstrikt keer op keer in de woorden die hij bij elkaar schrijft; lees ik hem om de schoonheid van zijn woorden, de geladenheid ervan, het vreemd poëtische ervan.

    Ik denk dan in de eerste plaats aan vatbare zinnen zoals:

    Et ce n’est point, qu’un homme ne soit triste, mais se levant avant le jour et se tenant avec prudence dans le commerce d’un vieil arbre, appuyé du menton à la dernière étoile, il voit à fond du ciel à jeun de grandes choses pures qui tournent au plaisir…’

    Of

    ‘Or il y avait si longtemps que j’avais goût de ce poème, mêlant à mes propos du jour toute cette alliance, au loin, d’un grand éclat de mer - comme en bordure de forêt, entre les feuilles de laque noire, le gisement soudain d’azur et de ciel gemme : écaille vive, entre les mailles, d’un grand poisson pris par les ouïes.

    Ik kan er zo talrijke passages uithalen die druipen van de poëzie en andere die ik op geen enkele wijze kan thuis brengen, alleen het poëtische van het woord heeft waarde, de betekenis is ver te zoeken.

    Maar het volstaat me, het brengt me in vervoering, het zet me aan hem na te volgen had ik maar de inspiratie eigen aan de wijze waarop hij zijn woorden kiest en in elkaar schuift.

    Hoe zijn leven ook moge verlopen zijn, en le lisant il me possède.

     

    28-04-2020, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (1)

    27-04-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.'HET EINDE'.

     

    De laatste pagina van de Standaard der Letteren is de pagina die ik het eerst lees; Ze handelt over ‘HET EINDE’, een vooruitblik op, wat de krant noemt, ‘het grootste aller mysteries, de dood’. Mijn hoop is er iets uit te leren niet alleen voor mezelf maar vooral er iets te vernemen dat ik kan gebruiken in een blog, wat me dan een positief gevoel geeft.

    Ik had dit hoegenaamd niet bij wat Dimitri Verhulst hierover wist te vertellen (DSL van 3 april); ik vond er geen sprankel vooruitzicht in. Wel dat:

    De poëzie de enige plaats is waar hij zich naar behoren heeft neergelegd. En, dat de weinige regels die zijn tevredenheid genieten zich daar bevinden.’

    Maar daarentegen was wel groot om lezen de vooruitblik (DSL van 24 april) van een schrijfster die ik niet ken, maar die ik graag zou willen kennen, Ottessa Moshfegh, een jonge (39) Amerikaanse schrijfster.

    Het verschil met de vooruitblik van Verhulst is zo groot als het verschil tussen wat Tom Lanoye te vertellen wist over Jeanne d’ Arc en wat Bernard Shaw erover schreef, het ene kleurloos, inhoudsloos, het andere breed en boeiend uitgetekend, een ‘Lam Gods’ schilderij.

    Ik voel me er heel goed bij als ik lees van Ottessa Moshfegh, een naam die ik misschien beter niet vergeet:

    ‘Het ging pas beter met mij toen ik doorkreeg dat de dood een soort oerkracht is waaruit je ook moed en richting kunt putten. Want als je je ultieme lot hebt geïdentificeerd kun je er ook naar handelen. Ik ga geen beslissingen baseren op het waanidee dat ik eeuwig zal leven, nee, ik besef net dat ik niet alle tijd van de wereld heb en dat ik dus maar beter het creatieve werk doe dat ik hier op aarde te leveren heb. Het zou al een serieus hersenletsel moeten vergen om me te bewegen tot iets anders dan schrijven.’

    Ik voel me goed als ik dergelijke woorden lezen kan, omdat ik mezelf erin herken en het verheugt me nog meer omdat het van een jong iemand komt die nog heel wat te geven heeft en het zeker zal doen, in elk geval ik wens het haar, terwijl ik hier op mijn laatste benen loop wat evenwel niet belet zo creatief mogelijk te blijven tot mijn laatste adem toe.

    In tegenstelling tot een spiritloze Verhulst die ons vergast op:

    ‘Gesteld dat ik luilakkerig op mijn rug lig te rotten dan bestel ik graag aan voorintekenprijs het epitaaf: ik verveel me. (Kom er bij liggen).’

    Moshfegh schrijft heel wat anders:

    ‘Ik denk niet dat in na mijn dood nog ergens zal zijn, maar misschien zal de energie van mijn geest niet sterven, wie weet? Mijn ouders waren muzikanten en geloofden in de spirituele transcendentie in de kunst.’

    En,

    ‘Een roman is twee jaar verder in de tijd al afgewerkt, het is alleen aan mij om op de weg daarnaartoe bij de ideale vorm uit te komen. Dit gebeurt onvermijdelijk’.

    Het is Katrien Steyaert die de woorden van Moshfegh heeft opgetekend. Ze zijn wellicht de vertaling van wat ze hoorde of las. Ze staan er goed en krachtig. Ik denk dat ze er vreugde heeft aan beleefd. Zeker als ze vertaalde wat Moshfegh nog wist dat:

    ‘De andere grote levenskracht is voor mij die van de eigen wil, lees: inspanning, beslissing, creatie. … Zo krijg ik alles wat ik nodig heb, zelfs meer. Zo kreeg ik mijn spirituele partner, mijn man. I fucking love him so much.

    Over een jonge krachtige levende schrijfster gesproken.

     

    27-04-2020, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    26-04-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.The Waste Land

     

    Wat ik gisteren schreef is de laatste jaren een vast thema geweest te resumeren als: het Universum is er omwille van de mens omdat de mens er zijn moest omwille van het Universum. Tussen beide in is het Woord, waaruit al dat is, is ontstaan.

    Ik herhaal me dus regelmatig, het is een levensregel voor iemand die rondloopt met in zijn gedachten een stellingname, die hij tracht te verkondigen, telkens via een andere, beter samengevatte weg. Het is een enige wijze om de aandacht gaande te houden en een antwoord te hebben op de vraag: waarom zijn we hier. Met het stoïsche antwoord, we zijn hier omdat het Universum ons nodig heeft om er te zijn. Er is hier voor mij, geen speld tussen te krijgen; beide mens en Universum zijn er als een product van het Woord, als het Woord zelf.

    Een waarheid die een vertrekpunt is voor elke filosofische of religieuze gedachte. En er is geen ander vertrekpunt dat zo geladen is om een discussie aan te gaan over wat het leven is en wat de dood.

    Wat ik nu schrijf is nog een uitloper van mijn geschriften van de  vorige dagen, het is de kroon erop, het is het sluiten ervan; terwijl ik deze morgen - hoe vreemd gedachten kunnen reizen - in mijn mond de eerste regels hield van ‘The waste Land’ van T.S. Eliot:

    April is the cruellest month, breeding
    Lilacs out of the dead land, mixing
    Memory and desire, stirring
    Dull roots with spring rain.

    Een eigenlijk, ongewoon harde aanvang om ermee een gedicht te beginnen: ‘April is the cruellest month’, door Paul Claes[1] vertaald als ‘April is de grimmigste maand’. Die seringen laat opbloeien uit dode gronden en lome wortels zwellen doet met lenteregens. Weliswaar, ‘cruel’ is april dit jaar, qua weer niet geweest, maar qua niet te takelen virus wel natuurlijk.

    Ik betitelde gisteren mijn blog: ‘Over het Bevreemdende’ dat er is in de verhouding Universum / mens; het is even bevreemdend hoe we hier rondlopen vandaag, opgejaagd door een onzichtbaar maar gevaarlijke virus, om deze reden ook mijn verwijzing naar ‘het Barre Land’. Het handelt hier wel niet over eenzelfde barheid, maar dan toch over een barheid wat mogelijks de toekomst betreft.

    'Het Barre Land' van Eliot van bijna 100 jaar terug, symboliseert hier het morele verval van de moderne wereld. Paul Claes schrijft hierover in zijn inleiding:

    ‘Oswald Spengler profeteerde de ondergang van het Avondland. Het fin de siècle overleefde zijn flirt met de decadentie niet. De dood van Marcel Proust luidde het symbolisme uit, de dodecafonie brak met de tonale traditie, de dadaïsten afficheerden het einde van de kunst. Nooit eerder had de Europese cultuur een zo diepgaande crisis gekend.

    En het was hier tegenover dat T.S. Eliot zich verzette met een lang gedicht dat oorspronkelijk 835 regels kende maar door Ezra Pound herleid werd tot 433 regels.

    Ik denk dat wat de kunst betreft het land nog altijd even bar is en dat de barheid tot de top gedreven werd door de toestand waarin we ons thans bevinden. Als we er ooit uit geraken, als we terug een normale bloei zullen kennen, een normale lente dan zal dit onvermijdelijk een kentering op vele gebieden veroorzaken, voorzeker meer dan het gedicht ‘The waste Land’ heeft bereikt, want het was een uiterst moeilijk te begrijpen vorm van poëzie. In zijn boek heeft Paul Claes 100 pagina’s nodig om te zeggen waar het over gaat en van waar de beelden komen door Eliot gebruikt. In feite geeft het een overzicht van de Literatuur te beginnen bij Chaucer, op bedevaart naar het graf van Thomas Becket in Canterbury.

    Wat heeft mijn inleiding van 180 woorden hier te maken met een gedicht van Eliot? Eigenlijk niet zo veel ware het niet dat we nu volop rondlopen - bij wijze van spreken - ‘in a waste land’ met de dood aan ons zijde. En dat de idee van het ‘being wasted’ slaat op de dagen die we doorbrengen in quarantaine voortvloeiend uit wat achter deze zonnige dagen verborgen aanwezig is, het uitzichtloze van wat voor ons ligt.

    Wie weet voor hoe lang nog?

     

    [1] Paul Claes: ‘T.S. Eliot Het barre land’. De Bezige Bij, 2007

     

    26-04-2020, 00:14 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    25-04-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over het Bevreemdende

     

    Wat gisteren aan mijn geschriften enige gestalte gaf was mijn verwijzing naar een werk van Alan W. Watts[1] in het bijzonder naar een zin, een passage die hij haalde uit de ‘Dhammapada, a collection  of sayings  of the Buddha’:

    ‘All that we are is the result of what we have thought. It is founded on our thoughts; it is made up of our thoughts.’

    Watts vindt dit, en ik ben het eens met hem:

    ‘The same statement that opens St. John’s Gospel: ‘In the beginning was the Word, and the Word was with God, and the Word was God. … All things were made by him (the Word) and without him was not anything made that was made’.

    En hij gaat verder:

    By thoughts or mental words we distinguish or ‘make’ things. Without thoughts, there are no ‘things’, there is just undefined reality. ’

    Ik heb ettelijke malen gezegd en geschreven, zonder de denkende mens is al wat hier is een betekenisloze realiteit. Een Universum dat er zou zijn zonder er te zijn, want niemand was/is er om er over te oordelen.

    We besluiten hieruit dat de mens er is om te bevestigen dat het Universum er is. Dit is de opdracht van de mens, van de homo sapiens, de rol die hij te vervullen heeft opdat het Universum er wezenlijk zou zijn. Hij is hier dus niet ‘zo maar’. Hij is zeker niet het toeval waar Jacques Monod het over heeft. Hij heeft zijn reden er te zijn of, er is een reden waarom hij er is.

    Het is me dus heel duidelijk dat het Woord dat er van in den beginne was - dat vóór de Big Bang er was - noodzakelijk was opdat van al wat is, het geweten zou zijn dat het er is.

    Voor de leer van Boeddha is dit weten het begin van alles. De filosofie van het Westen schijnt me hier overheen te stappen, men trekt hier geen conclusies uit, want indien men het zou gedaan hebben dan hadden we meer aandacht geschonken aan de zin waarmede Johannes - waar hij die ook moge gehaald hebben? - zijn Evangelie begint.

    Een zin die het begin van een beschaving had moeten zijn: ‘Without thoughts nothing exists’, ‘niets bestaat zolang er niet wordt over nagedacht.

    Zoals er misschien, duizenden Universums zijn die er niet zijn omdat wij er niets van af weten. Zoals er geen coronavirus was zolang we er niet wisten dat hij er was. Het weten is nodig opdat het er zou zijn. Ik herhaal, dit geldt in de eerste plaats voor het Universum, ware de mens er niet, het Universum of het er was of niet maakte geen verschil.

    ‘De Wijsheid van de Onzekerheid’, is de titel van het boek van Alan Watts: de onzekerheid van het niet weten die onze leidraad zijn moet.

    Dat in den beginne het Woord ‘moet’ geweest zijn, is voor mij een grote zekerheid, want zonder het ‘Woord’ - het denken en het weten - was het Universum of het er was of niet, een luchtbel. Het is er nu omdat de mens er is.

    Het bevreemdende is dat het er is opdat de mens er zou kunnen zijn én, de mens is er opdat het Universum er zou kunnen zijn. Beide, Universum en mens zijn even noodzakelijk, ze zijn een uiting van het Woord dat er in den beginne was.Als er hier op aarde één vraag is die ons, boven alles moet bezig houden, dan is het ‘het Woord’ dat het begin is van alles.

    Boeddha zal dit lang vóór ons, geweten hebben!

     

    [1] Alan W. Watts: ‘The Wisdom of Insecurity’, Ridere & Company, London, 1974.

     

    25-04-2020, 05:32 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    24-04-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het 'ik' van het Universum.

     

    Wie heeft het uitgevonden te zeggen dat de morgen goud heeft in zijn mond, alsof dit een grote waarheid zou zijn, een waarheid als een koe, wat ik ook niet begrijp of wil begrijpen. Ik vind dat de morgen een last kan zijn, het begin van een gevecht met de tijd, want je weet bij ondervinding dat de morgen vlug voorbij is, dat de middag er aan komt, de namiddag en de avond. En dat je vooral, vooral geen tijd te verliezen hebt, die je dan toch verliest als je de morgen zijn gang laat gaan.

    Vooral als je niet veel in je hoofd hebt moogt je je niet wagen aan enig uitstel, want als je niets hebt in de morgen zul je ook niets hebben in de uren die er op volgen. Dit ook is je ondervinding. En je hebt in je hoofd tal van vrienden waarvan je weet dat ze je lezen zullen en dat je hen niet moogt ontgoochelen, want dit is het ergste dat je kan overkomen.

    En je voelt het wel, je weet het als je, in je onmacht beter te presteren, een tekst laat gaan die je beter niet geschreven had en dat een blanco blad beter ware geweest, hoewel dit ook geen oplossing is en je geen vrede schenkt met jezelf.

    Maar je werkt vlug en, je hebt Allan W. Watts’ ‘The Wisdom of Insecurity’ ergens liggen, - ik kom er morgen op terug - een zin van hem die hij gaan halen is in India, waaraan hij de beginwoorden van het evangelie van Johannes aan vast knoopt, je weet wel: ‘In den beginne was het Woord’. Een van de grootste en de diepste zinnen die ooit geschreven werden, duizendmaal sterker dan de eerste woorden van de Bijbel: ‘Baereshit bara elohim’. Waar weinigen akkoord zullen meegaan. Maar de zin van Johannes reikt heel wat dieper dan ‘in den beginne schiep God’; Johannes zegt wie en hoe die God was die de schepping inzette, het was ‘het Woord’, de Spirit, de Geest - le Verbe, zegt de Franse tekst - het werkende, het scheppende dat het Woord is.

    Ik zou hier kunnen stoppen en wachten tot ik Alan Watts herlezen heb, maar Oosterse wijsheid is diep, heel diep denken. Is niet het ontrafelen van de geheimen van de schepping, maar beginnen met te zoeken wie die ‘ik’ is van ons, en, of die ‘ik’ alleen die van ons is, of begrepen is in de immense ‘ik’ die van het Universum is, waarbij deze laatste de realiteit is en de eerste, die van ons, maar een illusie is.

    Dit eist van ons een diepgang in onze gedachten die we niet gewoon zijn te betrachten. Nochtans is het van groot belang te weten of er een ‘ik’ is die boven de ‘ik’ van ons allen staat. Of het correct is, wat ik schreef in een blog van een paar dagen geleden, dat er het leven van het leven is, waar we het merendeel van de tijd geen acht op slaan.

    Het zal ons nu ook ontgaan. We hebben de instelling niet van de Hindoe of van de Boeddhist. Ons denken blijft oppervlakkige onze filosofie, reikt niet tot in het atoom, reikt niet tot in de ziel van het Higgsdeeltje waar de waarheid schuil gaat. We zijn heel arm aan inzicht, vooral dan deze die toegespitst is op de dood.

    Eigenlijk leerden we niet veel meer dan vers 3, 19 van Genesis: ‘je bent van stof en tot stof keer je terug’. Wat niet hoefde vermeld te worden, iedereen weet dat; maar die ‘stof’ hier slaat op het lichaam, terwijl hier gedacht werd aan de ‘ik’ van het Universum waarvan ons ‘ik’ een deel is, een uiterst belangrijk deel als het op sterven aankomt.

    Ik schreef dit de morgen van 23 april. Ik zal dit herzien in de loop van de dag, herzien naar de avond toe, misschien in het begin van de nacht, nog eens, om het dan in te loggen met een goed gevoel omdat ik, vertrekkende uit het niets, er toe gekomen ben open te bloeien in gedachten en iets te schrijven dat me een heel goed gevoel geeft.

    Ik hoop dat je dit gevoel - een uitzicht op het oneindige - zult overnemen. Het is dan toch mijn bedoeling geweest.

     

    24-04-2020, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    23-04-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.En de gedachte wijzigde zich in droom

     

     Fragment:

     

    In de dreef naar het landgoed, een plaats waar hij haar nooit had verwacht, kwam ze naar hem toe gereden, alsof ze uit een droom naar hem toekwam, jong nog zoals hij haar zag, ondanks de jaren, haar witte sjaal als een vaandel om haar hals. Hij had haar onmiddellijk herkend. En toen ze dichterbij was: haar gelaat, haar verwondering, haar glimlach. Een grootlevende vrouw zoals ze voor hem stond, met haar fiets aan de hand. Hij haar raken kon, met geuren  lindenbloesems over haar, en een zin, uit een of ander gedicht viel hem te binnen: ‘de linde droop in haar haar’.

    Hij wist eerst niet wat te zeggen, zo verrast was hij en hield nog altijd haar koele hand in de zijne.

    ‘Het komt dan toch uit’, zegde ze, ‘ik dacht dat ik je vandaag zou ontmoeten, maar niet hier’.

    ‘En ik weet, antwoordde hij, ik weet nu waarom ik plots alles heb laten liggen en naar hier gewandeld ben. Dus je moet me geroepen hebben.’

    Wel, geroepen niet, maar ik had een groot gevoel dat ik je zou zien, maar in de namiddag dan, tussen de boeken, waar ik je ken, maar hier ken ik je amper.

    ‘Het zijn de linden die in bloei staan, ruik je niet de geur ervan maar, weet je, Ik ontmoet je ook graag tussen je boeken, daar ken ik je beter. je bent als die boeken geëtaleerd voor je venster.

    Hij kende niet haar voornaam, hij kende enkel de naam van haar boekhandel, maar het zal wel Beatrice geweest zijn. ‘Maar je hebt gelijk, hier zijn we echt, hier gaat het niet om boeken, maar om de geuren van de aarde, om de eksters en de kraaien, hier is er het wijde land, en bloei ik open, ben ik een ander mens, dan tussen je boeken.’

    ‘Gevaarlijker?’ Vroeg ze.

    ‘Enkel wat het beminnen betreft’, dacht hij. ‘Eerlijker, tussen je boeken voel ik me als een boek, zwijgend en luisterend.’

    ‘Heb het altijd geweten dat je een dromer waart’, zegde ze. ‘Als je binnen kwam dacht ik, de droomman is daar, hij zal wat rond kijken, een boek kiezen en naar mij toekomen. Het boek neerleggen en me vragen of het een sonate van Scarlatti is die gespeeld wordt, en ik zal hem zeggen dat het een chaconne van Busoni is. Ik zag je als een schrijver van gedichten want ik zag het in de wijze waarop je de boeken nam en bekeek, het was alsof je de woorden erin voelen kon.’

    ‘En nu sta ik hier in de openheid, ver weg van Scarlatti en de boeken, hoe zie je me nu?

    Ze keek hem aan, wou iets zeggen, maar bedacht zich;

    ‘Ik ben een andere man als ik bij jou in de winkel sta, zegde hij, ‘de boeken kijken toe, ik ben niet helemaal mezelf. Hier ben ik open als de natuur, Hier is het anders, hier liggen vele andere mogelijkheden om over te praten.’

    ‘Hoe?’ vroeg ze, ‘wat bedoel je?

    ‘Dat ik liever hier sta met jou, hier onder de bomen, dan tussen je boeken’.

    Ze keek hem aan, een blik waarin hij diep kijken kon.

    ‘Hier te staan met jou, jij met je fiets, ik met mijn eenzaamheid, geeft me een heerlijk gevoel. Hier ben je niet de vrouw die me Doubrovsky aanraadde, dit is hier het eiland van de irrealiteit in het midden van de realiteit.’ Hij stond nu heel dicht bij haar, zijn geest neigend naar de geest van haar. ‘Het is hier een wondere laan’, zegde hij, ‘een wonder gebeuren.’

    ‘Hoe wonderlijk?’, vroeg ze.

    ‘Ik denk aan Kafka’, zegde hij

    ‘Aan Kafka?’

    ‘Hij schrijft het in zijn dagboek. Hij was verliefd op een meisje en zij was verliefd op hem, maar hij dacht dat hij niet in staat was lief te hebben en hij ging weg van haar. Toen zag hij haar met een ander die gebruik maakte van haar en haar kuste ‘.

    ‘En?’, vroeg ze.

    ‘En Kafka schreef dat het was alsof hij de lucht was langs waar hun lippen zich ontmoetten’.

    ‘Dit is duidelijk Kafka, het ontroert me’.

    ‘De zin heeft me altijd ontroerd’, zegde hij.

    ‘En jij’, zegde ze ‘hebt me altijd geraakt als je binnenkwam’.

    ‘Omdat ik je kuste’ zegde hij, omdat ik de lucht kuste die tussen ons was en jij, langs de lucht tussen ons, de kus op je lippen voelde’.

    Ze wou antwoorden, maar hij schudde het hoofd: ‘Niet doen’ zegde hij. ‘Maar het boek van Doubrovsky al is het goed geschreven, is niet veel zaaks’.

    ‘Breng het terug’, zegde ze, ‘dan voel ik je kus zoals niemand me ooit kuste.’

    ‘Ik breng het terug, ik heb er niets in onderlijnd.’

    ‘Om het even’, zegde ze. ‘Het was een enig toeval je hier te ontmoeten’.

    ‘Toeval was het niet, het was een afspraak die voor ons gemaakt was'. 

    Hij dacht aan Dante toen ze wegreed van hem, ‘E ‘l pensamento in sogno trasmutai[1]. En de gedachte wijzigde zich in droom.

     

    [1] Dante Alighieri: Purgatorio, canto XVIII,145 : ‘E ‘l pensamento in sogno trasmutai’ . En de gedachten wijzigden zich in droom

     

    .

    23-04-2020, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    22-04-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.My Promontory.
     

    Eigenlijk zitten we, dankzij Google, op een vooruitgeschoven positie in de wereld, om te schrijven zitten we nu op ‘a promontory’, met de golven en de geluiden van de golven en de winden die van verre komen, naast ons en voor ons uit. A place to be, van waaruit we het territorium van onze gedachten kunnen betreden, onversaagd zelfs. Dit is het beeld dat ik oproep deze morgen denkend aan een lang gedicht dat ik ooit schreef op that promontory gezeten:


    Zo, waarover is het dat ik schrijven
    ga vandaag als het niet zou zijn
    over wat onzichtbaar is
    en ook onzichtbaar blijven zal. Of,
    heeft het nog wel zin in andere woorden
    te herhalen al wat hierover
    reeds geschreven staat?

    Gezeten op mijn ‘promontory’,
    de strakke luchten,
    de golven die mijn woorden zijn,
    me geopend eens te meer tot wat
    wordend is maar nog niet gezegd kan worden.

    Heb gehoord alhier, de zang van vele zeeën
    gehoord de stem van wie gingen: van moeder
    en van vader, van broer, van allen
    die ik herdenken kan. En luisteren wil
    naar wat ze me te zeggen hebben,
    alvorens hen te gaan vervoegen.

    Alsof hun woorden boten waren,
    witte zeilen met in filigrane hun naam erop
    me tegemoet gevaren
    om in te schepen,
    nu of morgen.

    Dit hier mijn promontory naar
    het ‘ganz Andere’, dat Horkheimer wist,
    en dat we kennen zullen
    als we de luchten binnenvaren,
    opgezogen, meegevoerd op vleugels
    zoals Dedalus,
    om niet meer te keren hier.

    Ik, wie verlost me van mijn ‘ik’.
    Niet meer zoveel leven dat ik ben.

    Hier gekomen om hen te gedenken die gingen
    en ook om hen wier plaats hier leeg gebleven
    al zijn ze hier, al is hun woord
    gestold te horen,
    ik hun leemte raken kan.

    Hopende, ondanks alles, blijvend hopende
    hier morgen weer te komen
    met nieuwe woorden
    om toch nog te herhalen
    wat niet meer nodig is omdat,
    zo veelvuldig dikwijls al gezegd,
    geschreven, uitgebazuind

    dat geest het leven is.

    En zee, heb je me vandaag verrast omdat
    zo lang reeds, want bijna vergeten.
    Al kwam maar niet de eerste zin, in potentie
    al gedicht,
    maar ook nog niet.

    Als ik weg zal gaan van hier,
    o God van alle goden,
    o, Gould en Darwin, o oude boom
    uit het oudste veld ter wereld uit gegraven,
    her-geplant alhier
    in aarde die verpulverd is,
    in een tuin die je onwaardig is.

    En bid ik de goden van de zeeën
    dat de boom van de olijven
    groeien moge, hij, een deel van mij,
    ik, een deel van hem hier ook geplant.

    De zee, de geluiden van de zee

    in mij gebrand.

    Wat schrijf ik in de herfst hierover?

    22-04-2020, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    21-04-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Boog van de Meester

     

    Een andere dag is een andere blog die evenwel (bijna) onvermijdelijk nog de sequelen zal dragen van de voorgaande, want zo lichtzinnig worden mijn blogs niet geschreven. Ik voel me dus nog steeds in een zen-sfeer. Al kan ik niet goed zeggen hoe dit voelt of aanvoelt, maar je verlaat zo maar niet de wereld waar je dagenlang in gedompeld waart en waar de nacht maar een dunne voile over gelegd heeft.

    Ook omdat ik de indruk heb dat ik me, bij het schrijven, voel als iemand die meer geest is dan lichaam, met nog weinig bindingen met de realiteit der dingen, zodat ik de neiging heb te overdrijven in het spirituele en dingen op mij laat afkomen die ik in normale levensomstandigheden van opstaan en slapen gaan, misschien wel zou opmerken maar hiervoor niet zou gaan neerzitten om te schrijven.

    Wat ik dan zeg over het zich afzonderen in een monniken cel van een abdij is overdreven, ik heb me altijd goed kunnen afzonderen op elke plaats waar ik was, zelfs op de trein slaagde ik erin. Vooral dan als het op lezen of schrijven aan kwam.

    Een habitué van Zen maakt sprongen voor een westerling, dat leer ik uit volgende passage van Herrigel, gelicht uit het slot van zijn ‘Zen in the Art of Archery’:

    ‘In farewell, and yet not in farewell, the Master handed me his best bow. ‘When you shoot with this bow you will feel the spirit of the Master near you. Give it not into the hands of the curious! And when you have past beyond it, do not lay it up in remenbrance! Destroy it, so that nothing remains but a heap of ashes.

    Er is geen westerling die dit zou zeggen, integendeel hij zou vragen de boog goed te bewaren in herinnering aan hem en zeker niet, als hij er moe op gekeken is, hem verbranden Hieruit blijkt ook hoe weinig Zen gehecht is aan het stoffelijke en het wereldse. En er springt iets naar mijn ogen als ik lees, dit op pagina 90, het boek telt er 105: ‘destroy it so that nothing remains than a heap of ashes’.

    Als jij er niet meer bent hoeft ook de boog er niet meer te zijn, hij leeft enkel maar in de hand van mij of van jou, in de handen van anderen is het een nodeloos, waardeloos ding.

    Ik vraag me af of Eugen Herrigel[1], de boog verbrand heeft vóór het sterven. Misschien - en ik heb een sterk vermoeden - heeft hij die meegenomen in zijn graf, waar ze beide tot as zijn vergaan. Wat een waardig einde was voor een gesacraliseerd en gepersonaliseerd voorwerp, zoals de boog van een Japans meester die de kunst van het Boogschieten onderwees.

    De boog even doordrenkt van wijsheid en eeuwigheid als de houder(s) ervan.

     

    [1] Eugen Herrigel (1884 –1955) was a German philosopher who taught philosophy at Tohoku Imperial University in Sendai, Japan, from 1924 to ...

    21-04-2020, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    20-04-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vleugels

     

    De lezer moet weten dat ik al een generatie lang opgesloten zit, zoals een zijderups in een cocon en, dat ik me er goed bij voel. Het is van uit deze cocon dat ik vertrek in de hoop - en het verleden leerde me dat ik die hoop mag hebben - ergens, waar het even goed is, aan te komen. Dat ‘ergens’ wacht er op mij, ik weet het met een totale zekerheid.

    Dit is het stramien dat ik volg. Een ander heb ik niet. Het betekent evenwel dat ik mijn dagelijkse handelingen die niet zo heel veel zijn, moet verplaatsen naar een andere plaats, waar ik, in een andere toonaard, aanwezig ben. Deze overgang, deze metamorfose onderga ik telkens als ik ga schrijven. Nu zo eenvoudig als het er staat is het ook niet - Eugen Herrigel had zeven leerjaren nodig om te ‘zijn’ who he ought to be. IK kende die zeven leerjaren ook, nu begin ik te schrijven en laat ik me wegdrijven in de flow die op mij afkomt.

    Wat ik schrijf heeft dan minder belang, ik heb maar te volgen. Het enige dat ik doen moet is het ritme van het woord volgen en alles komt terecht. Ik beken je dus mijn filosofie van het schrijven. Deze bekom je maar na heel wat oefeningen. De jaren, die voorbij zijn gegaan als lentebloesems op de bomen, hebben me zo gevormd. Het is maar als ik iets nieuws verspreiden wil, zoals gisteren, dat er haperingen komen, dat de woorden soms even aarzelen omdat ik bij een eerste poging teveel woorden heb voelen aan komen op mij, en waarbij ik de tijd niet had te kiezen, zo vlug ze daar stonden.

    Het is het hernemen van wat er staat dat de meeste zorgen vergt. Ik las hierover bij Herrigel die het had van zijn Meester: wie 100 km lopen wil is pas halfweg als hij km 90 bereikt.

    Dit is zo bij het schrijven, de laatste lijnen zijn het zwaarst, vergen een grotere concentratie, een dieper verliezen van zich zelf, niets mag er in de weg staan, je moet opgaan in je woorden, je moet zelf het woord zijn dat je op de tafel legt om achteraf ontleed te worden door de lezer.

    Vanmorgen wist ik nochtans niet hoe te beginnen, noch waarover. Ik zag me als in een cocon, als in een cel ergens in een oude Cistercienzersabdij, een ruimte muren en zeer gepast om de muze te roepen die wist wat ik te schrijven had: ‘Je hebt het al eens geschreven,’ zegde ze, ‘maar het kan geen kwaad indien met andere woorden’. En ik, binnen gedrongen in de oneindigheid en er ben opgegaan in de bedrading ervan, zonder ook maar iets te raken, met het resultaat dat je voor ogen hebt.

    Zo wat is er van het schrijven, van het schilderen, van het dichten, van het componeren, niet zo heel veel ware het niet dat je buiten jezelf moet treden in de afgesloten ruimte van het niet-zijn, van het ‘anders-zijn’ dan anders: de tijd dat het creatieve je bespeelt.

    Schreef me een goede vriend, schilder in zijn beste dagen: ‘komen in een helderheid en een glimp opvangen van de hogere dimensie die we ontmoeten in al wat leeft’.

    Een helderheid die ons tegemoet komt en waarin onze geest vleugels krijgt, een arend in de bergen.

     

    Belangrijk PS: Vals facebook bericht:

    Er verscheen gisteren op mijn facebook dat ik zelden gebruik, de mogelijkheid om een GSM te winnen, mits... je kent het wel. Dit bericht kwam niet van mij, het werd ingebracht door vreemden die in mijn FB zijn binnengedrongen. Ik ben dus weinig zorgzaam geweest met mijn wachtwoord, waarvoor ik me verontschuldig.

    20-04-2020, 05:41 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    19-04-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zen, een middel.

     

    Ik denk, en dit is iets totaal nieuw, iets waar ik voorheen nog zelfs niet had aan gedacht, dat het soms gebeurt dat ik schrijf over het leven van het leven; dat ik tracht een stap verder en dieper te gaan, waar ik dan de Kosmos bij betrek. De Kosmos die niet één maar een dubbele band heeft met ons allen, het leven waar we bewust van zijn en dit, eigen aan de Kosmos, waar we onbewust deel van zijn. Maar dat ons leidt en bevrucht.

    ‘Zen in the Art of Archery’ ligt hier nog naast mij, een meer dan intrigerend, waardevol document dat de laatste dagen mijn tijdelijk toevluchtsoord was. Ben ik zen als ik schrijf wat ik denk over de twee levens die we hebben?

    Ik herlas wat de Meester vertelt aan de leerling boogschieter die Herrigel is:

    ‘You can learn from an ordinary bamboo leaf what ought to happen. It bends lower and lower under the weight of snow. Suddenly the snow slips to the ground without the leaf having stirred. Stay like that at the point of highest tension until the shot falls from you. So, indeed, it is: when the tension is fulfilled the shot must fall, it must fall from the archer like snow from the bamboo leaf, before he even thinks it.

    Het is niet de schutter die de beweging doet om te schieten, maar het schot dat van zelfs afgaat, dit is het stadium dat de leerling moet bereiken. Hij moet zich voorbereiden en zich opstellen in het leven eigen aan de Kosmos. Zo heb ik het tenminste begrepen. En zen is die eigenheid zichzelf totaal te vergeten en zich over te geven aan het leven dat van de Kosmos is, het actieve leven in het Universum waar Charles Darwin het over heeft. Wie de kunst van het boogschieten wil bereiken heeft die leerschool door te maken.

    Ik herinner me de beelden uit de film ‘The last Samourai’ (2003) met Tom Cruise - met de prachtige, stille Koyuki - en de Meester Samoerai, Katsumoto, staande onder de kerselaars in bloei en de vergelijking die hij maakt met het leven, hoe prachtig het is en vooral hoe kortstondig, hoe vluchtig alles voorbij gaat. Een zuiver zen-moment dat Cruise amper begrijpt, maar het beeld is sprekend, een filmsequentie die de eeuwigheid trotseren zal omwille van de wijsheid die erin geëtaleerd wordt.

    En dan naar het slot toe, als de jonge keizer, Meiji - die weet dat hij beetgenomen is door zijn veldheer en de Amerikanen - die het zwaard van de dode Katsumoto in ontvangst neemt van Tom Cruise en hem vraagt:

    'Tell me how he died.' En Cruise: 'I’ll tell you how he lived.'

    Ik heb de film ettelijke malen gezien, het is telkens een grote ontroering voor mij, en toch is er altijd iets nieuws dat ik ontdek, vooral dan de grote intensiteit van leven in de nabijheid van de dood. Beide innig met elkaar verbonden. Ik kan hierover niets anders zeggen dan dat het kosmisch levenselement er sterk in verwerkt zit en dat de samoerais in hun handelingen dit dubbel leven uitstralen. Eigenlijk meer het leven dat uit de Kosmos komt, waar de kortstondigheid ervan immer aanwezig is, het leven is er van de dood en de dood van het leven, onafscheidelijk.

    Dit alles omdat ik er deze morgen aan dacht dat ik meende te mogen stellen dat er een leven van het leven is en, mezelf vergetend en mijn omgeving heb ik me vastgezet op deze gedachte. Hoe het me bracht tot ‘The last Samourai’ is het gevolg ervan. Het stond al in de sterren geschreven van het ogenblik dat ik Herrigel terug uit zijn rek heb genomen.

    Zo heeft elke handeling die we stellen zijn reden. Maar je kent de reden pas achteraf.

     

    19-04-2020, 00:07 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    18-04-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oud worden door jong te blijven.

     

    Het verschil is niet zo groot tussen ‘het oud worden’ en ‘het oud zijn’, maar, ‘het worden’ heeft nog perspectief, je ben het nog niet; ‘het zijn’ is een verworvenheid waar je niet meer aan ontkomt.

    Zelfs, ‘ik ben oud geworden’ biedt nog ruimte, al is het risico eraan verbonden, even groot en even zichtbaar, maar de ingesteldheid is anders, want bij dit ‘worden’ hoort mijn blog, word ik elke dag geconfronteerd met wat er rest aan geestelijk leven in mijn lichaam: een oude boom die er verdord uitziet, maar elk etmaal van uit zijn diepste wortelingen een nieuwe jonge scheut gaat halen. Of – wat romantischer schijnt - dat ik, hoewel oud wordende, elke dag her opsta uit mijn as om te worden wat mijn blog je biedt.

    Natuurlijk zijn het maar wat woorden, is het maar wat literatuur. Zo laat me verder oud worden zonder oud te zijn, ik voel me er goed bij en wens het zo te houden. Zoals er zijn die wandelen gaan in het land, dit van hun jeugd, dit van hun leven, en foto’s knippen uit het landschap alsof het woorden waren, en beeld en woord ervan met muziek betoverd, ons metamorfoserend om te vergeten wat het is, het ouder worden, en dit in springlevende velden en landerijen met bomen en struiken in bloei - als met late sneeuw bedekt, zegt T.S. Eliot over de meidoorn - en als toemaat, wat uitzonderlijk geworden is, een leeuwerik die opstijgt hoog de luchten in.

    Er zijn nog van die sprookjes in de wereld van vandaag: ‘oud worden door jong te blijven’, en het te tonen, hoe dan ook, met welke middelen of met welke handelingen. Er is voor mij, en voor allen die ik bij naam zou kunnen noemen, geen andere uitweg. Het is iets, een lijfspreuk waardig, iets om bovenaan elk blad, of beter nog als filigraan binnen het blad neer te zetten. Men zegge het dus voort, men proclamere het.

    Hoeveel energie is er niet nodig voor de afgeknotte wilgen, waarin de pinnendraad is vastgegroeid; welke ingeboren wilskracht - ik zie er noch het einde van noch het begin - om uit de stam doorheen de schors te boren, takken te vormen, terug te botten, in blad te komen en te bloeien tot de vogels er hun nest in bouwen.

    En het zijn dezelfde krachten, denk ik, die opborrelen uit mij, komende uit eenzelfde wondere bron, als ik, eens de boog gespannen, op het punt sta me zelf te vergeten; te schrijven en mijn woorden weg te schieten, de ogen als gesloten. Het komt er op dat ogenblik van het ontstaan van iets, er in de verste verte niet op aan bij ons, om dit als wonderlijk te zien, we durven er zelfs niet aan denken – en ik herhaal me en blijf me herhalen – dat die bron kosmisch is.

    De wereld, overrompeld als hij is vandaag, doet ons vooropstellen dat de energie in de mens, in de natuur, in het ganse Universum en in alle Universa die er zouden kunnen zijn, alsook aanwezig in het bevreemdende Higgs deeltje; dat die energie een en dezelfde is, leven gevend, leven bezittend, leven nemend. Er zijnde zonder er te zijn.

    De mens, indien hij het nu nog niet beseffen zou, hij weten zal dat hij niet almachtig is, niet ‘todopoderoso’. Hij zal zich bewust worden - en we zijn aan het begin ervan - dat hij gewerveld zit in deze energiebron en deze ondergaat omdat het zijn oorsprong is en zijn bestemming wordt.

    Zijn bestemming: het Omegapunt van Teilhard de Chardin, vergeten in het gebazel van de ‘het-elitaire-in-de-mens schuwende’ massa.

    18-04-2020, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    17-04-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De eindeloze vlakte van de Kunst

     

    Er is dan toch iemand die vermoedt waar mijn doopvont ‘Letteren’ stond. Hij schrijft me overvloedig en ik neem er de essentie uit:

    ‘Enkele dagen geleden las ik een blog die je tien jaar geleden schreef. Toen zei ik dat je nog steeds over hetzelfde blijft schrijven maar... steeds anders, Tot vandaag gebeurt dit: steeds over hetzelfde en toch... steeds anders, diepzinniger, leerzamer, mooier, verfijnder... Gedurende die vele jaren heb je een eigen stijl gecreëerd: jouw stijl die niemand anders ‘eigen’ is. Ik kan het niet verklaren: wanneer ik denk aan jou, denk ik spontaan ook aan Maurice Gilliams, ‘de Prins der Vlaamse/Nederlandse Letteren’.  Vaak denk ik dan ook aan ‘Elias, of het gevecht met de nachtegalen’, aan ‘Karel of het gevecht met zijn Geest, zijn Hart en zijn Taal’.

    Hij voegt er tussen haakjes nog aan toe:

    Bijzonder veel plezier bezorg je me met je eigen en ‘eigen-aardige’, speciale, syntactische constructies.’. Waar ik, dan niet bewust van ben.

    Als literair hoogstaande, heeft hij één zaak correct gezien: ik ben gevormd door Maurice Gilliams, hij is van in den beginne mijn voorbeeld geweest. Vóór hem schreef ik al enkele gedichtjes, tot op een dag, een collega van toen in de Bank, Jan De Win, me sprak over het wondere boek van Maurice Gilliams, over Elias en Aloysius en hun - of zijn? - gevecht met de nachtegalen.

    Ik zegde het al, Francis Jammes spreekt over de Poëzie, ‘qu’elle a gâtée sa vie’, maar Gilliams heeft het tegengestelde gedaan, hij heeft mijn manier van schrijven gevormd, verrijkt, bevestigd, verpersoonlijkt, een ‘eigen aard’ gegeven.

    Ik heb me ervan min of meer kunnen bevrijden nadat ik, op een heel bijzondere wijze - een hand op mijn arm - de poëzie van T.S. Eliot heb leren kennen. Van dan af, ben ik een mix geweest van beide. Er kan wel een Pasternak worden aan toegevoegd en nog een paar andere schrijvers, maar, Gilliams en Eliot steken er ruim boven uit. Ze hebben me dermate gevormd dat ik mezelf terugvind in hen.

    Van Gilliams weet ik dat hij gepoogd heeft een vervolg te schrijven op zijn Elias, een ‘Aloysius’, maar dit boek is uit de omloop verdwenen. Het komt zelfs niet voor in zijn ‘Vita Brevis’, zijn verzameld werk. Hij zal er niet tevreden over geweest zijn en zo ken ik hem, zoekend naar de perfectie, waarin ik hem tracht te volgen.

    Zijn Elias is voor mij een meesterwerk, en is dit voor velen. Zoals ‘Four Quartets’ van T.S. Eliot voor velen uitzonderlijke poëzie is; ze was het zelfs voor de Adhemar van Marc Sleen. Ik durf zelfs zeggen dat wat mijn gedichten betreft deze bijna allemaal getint zijn door Eliot.

    Of, hoe we bestaan: ik heb een goede vriend die schildert, zijn werk is getint door het werk van, Maurits Van Saene. Hij kan of wil er zich niet van losmaken evenmin als ik me zou willen bevrijden van Gilliams of Eliot. We zitten beiden in een keurslijf en denken er zelfs niet (meer) aan. Waarom zouden we, we zijn allen de leerling van wie ons is voorgegaan, we wandelen allemaal in een of ander voetspoor in de eindeloze vlakte die van de kunst is, van om het even dewelke, tot deze van het boogschieten!

    17-04-2020, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    16-04-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een andere wijze van zijn.

     

    Je wilt vooral niet ontgoochelen en de dag van eergisteren was een dag van tegenslag in te vele zaken, die een oplossing vergden; in méér gedragen door de gestalte van de paus in een lege St-Pieterskerk, omkleed met het coronavirus. Je twijfelde toen of het virus niet een reactie van de Kosmos was.

    Vandaag is er nog de echo van wat je gisteren nog bezighield. Zo radicaal ongewoon het was, maar je wilt vooral niet ontgoochelen: want Intussen bloeit in alle geweld de kerselaar: een witte wolk in de schemer vóór het licht er is. En met het gezang van de meesjes in de tuin, het licht schuift stilaan binnen, ‘like a guilded Pavlova’, schrijft Ezra Pound in één van zijn gedichten.

    Op deze wijze heeft zich vandaag de dag geopend op mij. Niet anders dan de vorige dagen, maar toch verschillend omwille van al wat ondertussen geweest is. Herinneringen die zich hebben gestapeld ergens. Hoe ze gestapeld staan weet ik niet, maar ze zijn er en ze blijven er. Ik kan er ten allen tijde beroep op doen. Ik kan ze kneden, ik kan ze tonen in een ander licht, in een ander kader, zelfs, tot ze niet meer zijn wat ze oorspronkelijk waren. Ik heers erover tot op een bepaald punt, tot zij gaan heersen over mij en ik ergens schuil moet gaan om ze niet meer verder te ondergaan.

    Het wondere is dat ik ze uitschrijven kan tot in het verste detail ervan, tot in de diepste gevoelens ervan, wat dan soms, niet altijd, als een doffe pijn wordt ervaren, niet omwille van wat ze waren, maar om het onherroepelijk voorbij zijn ervan. En hoe verder af in de tijd hoe dieper de dofheid. Maar dat weten jullie ook.

    Ja, vanwaar die bezetenheid te schrijven al wat ik denk; waarom me elke dag uitdagen om het te doen? Weet ik het of weet ik het niet? Het is een automatisme geworden, een misvorming, een abnormaliteit die zich vastgehecht heeft in mijn doen en laten, lijk een opstaan, lijk een slapen gaan, lijk een boek dat ik neem om het maar even vast te houden, wat me ook dagelijks overkomt.

    En ook waarom moet ik dit hier schrijven, waarom volstaat het niet het te doen en het te verzwijgen, want wat heb je eraan het te weten dat ik het doe, dat ik Herrigel heb liggen naast mij en dat ik er gisteren in las dat hij in zijn tweede jaar leerschool begon te begrijpen dat de kunst van het boogschieten niet de kunst is om het doel te raken, maar dat het een oefening was, aldus de meester: ‘to attune the mind to the Unconsciousness.’ Je zoektocht naar het er ‘onbewust-zijn’.

    ‘By letting go of yourself, leaving yourself and everything yours behind you so decisively that nothing more is left of you but a purposeless tension’.

    Jij, nog amper een doelloze spanning zijnde, die de boog opspant, de pijl plaatst en van uit het onbewuste dat je nog bent, de pijl laat gaan. De kunst van het boogschieten voor de Japanner is dus niet de kunst het doel te raken, het is zich zelf vergeten: ‘so that fundamentally the marksman aims at himself and may even succeed in hitting himself.

    En dan, lees ik bij Eugen Herrigel: ‘comes the supreme and ultimate miracle: art becomes ‘artless’, shooting becomes not-shooting, a shooting without bow and arrow, the teacher becomes a pupil again, the Master a beginner, the end a beginning, and the beginning perfection.

    We hebben wellicht een gans leven nodig om tot een dergelijke toestand te komen: handelen alsof we als eigenheid, als individu, niet bestaan is aan ons, westerling niet gegeven, wat niet belet na te gaan hoe dit zou kunnen. In deze tijden en ook in andere tijden. ‘Zen in the Art of Archery[1],’ is een waardevol boekje, een korte novelle van een honderdtal pagina’s, uitgebracht in 1953. Het is geen ontspanning, verre van, maar het is een verademing, een leerschool om zich los te wrikken ogenblikken lang van al wat we kennen en bezitten, het is een wereld van de (Japanse) geest.

    Een andere wijze van zijn of, van 'niet-zijn'.

     

    [1] First published in 1953 by Routledge & Kegan Paul Ltd, London. Translated from the German by R. F. C. Hull, reprinted 1956, 59,64,68. First published as a paperback 1972. Reprinted 1975, 76,79 and 82.

    16-04-2020, 11:36 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    15-04-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.A kind of Zen.

     

    'The hand that guides the brush has already caught and executed what floated before the mind at the same moment as the mind began to form it, and in the end the pupil no longer knows which of the two – mind or hand – was responsible for the work.'

    Eugen Herrigel: ‘Zen in the Art of Archery’,

     

    Zo gaat het ook met het schrijven, zo gaat het met elke creatie, elke bezigheid: een eerste aanzet, een vleugje en het loopt uit, een bron die ontstaat, zo maar, en het water dat vloeien gaat, druppelsgewijs eerst, daarna voluit, zonder ophouden. Eigenlijk onbewust , je weet het niet, maar het is er.

    Het is nadien pas dat de verwondering komt, gedaan te hebben wat je werd ingegeven, nooit wetende van waar het kwam, een zengebeuren dat geen begin kende en evenmin een einde. Maar toch plaats vond, tussenin, ergens, verder nog dat het land van ons verbeelden waar iemand voor jou het heeft opgepikt om het in je hand te leggen; de hand die achterlaat in woorden wat niet was. Of het zuivere beeld dat zen is, het ontastbare van het zijn naar het niet zijn toe.

    Of hoe omschrijf ik dit, hoe zeg ik wat niet te zeggen is. Een lang gedicht had het moeten worden, een nietszeggend gedicht vertellend wat niet van het begin is en niet wat het einde is, maar dan toch alleszeggend wat is van tussenin maar nog niet geweten is als je eraan begint, en gedaan is voor het einde ervan, uitsluitend alle gevoelens om enkel zen te zijn, het onuitgesprokene van het nog niet zijnde, het zelfs nog niet verwachte. En toch hopen dat het komen zal.

    Soms zelfs, ben je erover verbijsterd als je ophoudt voor een tijdje, een ademtocht lang, om te zien wat je achteloos aan het schrijven waart, om te zien wat je verteld hebt, zonder er te hebben aan gedacht, zelfs niet hebben geweten dat zo vlug de woorden komen konden, de hand als verlenging van de geest die de letters vormt zoals ze komen en worden neergezet pas dan betekenis hebbend. Want je durft er niets aan wijzigen, er niet meer aan raken, een kasteel  met speelkaarten gemaakt. Ook ze zijn niet meer van jou, ze waren nimmer van jou en je weet het. Je weet het telkenmale als je schrijven gaat, als je je bevindt in een zone waar je nu en dan eens komt, maar eens je er bent, je, je laat gaan alsof je het leven weg schreef uit jou om wat verder, leeg, totaal leeg neer te gaan om niet meer op te staan.

    Wie ben je dan, hoe hebt je gefunctioneerd, in wiens geest ben je terechtgekomen die je geleid heeft naar de plaats waar je bent aangekomen? Gerustgesteld dat het nog kon, zoals je het vroeger kon, een op hol geslagen verbeelding waar je geen vat wilt op hebben, die geen luchten zijn van het niets, maar van de volheid van vele gedachten die in elkaar verslingerd liggen en uiteengerafeld moeten worden zonder oog te hebben welke betekenis er aan gegeven kan worden. De betekenis zijnde het feit dat ze er staan en er niet zouden gestaan hebben ware je niet opgestaan met het boekje van Herrigel in het hoofd; het opende zich zonder het aan te raken en het kwam in al zijn verborgenheid van zin,  woorden lijk bloesems in de appelaar vandaag, wit met een tikje rood als bloed, ordeloos geschikt.

    PS.

    Wat mijn blog van 14 april betreft, het waren wat woorden gemorst op het ontbijtlaken. Ook deze van de blogs van 5 april af, die ik heb moeten deleten, omwille van een technisch probleem bij mij, en 'tijdelijk' heb moeten vervangen  door het ontwerp ervan dat pas bij het inloggen het fiat krijgt. U weet dus wat je verwachten moet als je terug zou grijpen naar een blog uit die periode, dan toch voor een tijdje. Ik doe wel een rechtzetting, wat die blogs betreft, in de dagen/weken die komen.

     

    15-04-2020, 06:05 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    14-04-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gedachten op hol

     

    Wat is het dat mijn aandacht vraagt méér dan het wassen van de handen? Al kan ik niet zonder; al kan ik niet anders dan denken aan de miserie waarin we zijn terecht gekomen. Ook, met het beeld van de witte gestalte van een paus op het einde van de St-Pieterskerk in Rome, de verlatenheid zelve van God, in zijn te mooie als, ineens, veel te ruim geworden woning.

    Ik kan er niet omheen te denken dat het, het teken is van de machteloosheid van de mens tegenover het corona virus, even verlaten als God in zijn Huis.

    Echter, ik heb het niet over de persoon, God, ik heb het over de idee God. Over de God die zich overal hier nu, in onze contreien manifesteert als, ‘de Lente’. We denken er niet aan, dan toch niet ten volle, dat beiden een en hetzelfde zijn, dat God de Lente is en de Lente zijn manifestatie, zijn jaarlijkse opwelling uit zijn ingeslapen-zijn, een opwelling die we niet zien als dusdanig en waar we aan voorbijgaan als de normaalste zaak van de wereld. We zijn er te vertrouwd mee geraakt opdat we denken zouden aan de diepste grond of de verklaring ervoor.

    Het is een beeld van wij die vergeten hoe alles is ingesteld, hoe alles vertrekt van uit dat ene punt in het Universum - Eco wist dat de slinger van Foucault eraan was opgehangen - en waar alles naartoe gezogen wordt, of, wat velen van ons betreft, het punt van de eenzame witte gestalte van de paus die ervoor symbool staat.

    Het punt ook van waaruit de natuur haar Pasen ingaat, niet het zichtbare deel ervan, de bomen in bloei, maar de kracht, de energie die er achter steekt en waarvan de bloesems de manifestatie zijn.

    Het is deze Energie, komende uit de Kosmos, die we vergeten zijn. Eigenlijk niet vergeten, maar we zijn gekomen in een stadium dat we er geen acht meer opslaan, dat het niet meer tot ons doordringt, zeker niet tot in onze daden.

    Het hoeft niet dat we er voor knielen, dat we er voor bidden, maar het moet dat we er aan denken, zelfs dat we er vol van zijn en we de betekenis ervan herkennen en bekennen. Zoals onze vriend van gisteren het te verwoorden wist over de bomen: ‘In hun harsige takken, zwiepende twijgen en machtige basten zitten drijfkrachten van yin en yang, het mannelijke en het vrouwelijke, het aardse en het hemelse,’. De eenzaamheid van de paus, als de verlatenheid van God, zal ons lang bijblijven. Die verlatenheid ook is een soort virus. Of ze iets gemeen hebben, of de coronavirus is ontstaan uit het verlaten-zijn van God - God de Kosmos zijnde - betwijfel ik. Maar ik denk dat de coronavirus kosmisch geaard is, en dus de twijfel die ik heb brokkelt af en ik blijf over met de vraag of het kan of niet dat de kosmos er voor iets tussen zit?

    Alles heeft een aanleiding. Deze morgen kon ik me niet ontdoen van het beeld van een paar lentebloesems en van het beeld van de eenzaamheid van de paus in zijn kerk en mijn gedachten sloegen op hol, even maar, even maar.

    Maar toch voldoende op hol, opdat je lezen zou over mijn twijfel die begint af te brokkelen als ik ga denken aan een oorzaak voor het virus.

     

    14-04-2020, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    13-04-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bomen

     

    Ik kan terug vrij bewegen, ben van een grote last, Salibi, bevrijd en dan lees ik vanmorgen van Karel Depelsemaeker, de liefhebber van bomen, die ik ook ben, maar het niet kan zeggen zoals hij het doet:

    Stralende onoverwinnelijkheid, bloeiende oerkracht in uitbundigheid van prille lentejeugd en met groeten van de bomen: ‘Een groet doet goed’ ook bij bomen. In hun harsige takken, zwiepende twijgen en machtige basten zitten drijfkrachten van yin en yang, het mannelijke en het vrouwelijke, het aardse, het hemelse, het goede het boze. Ja, ook bomen kunnen heel boos worden, een stille kracht uitzenden, voelbaar voor iedereen die van ze houdt. Maar ze kunnen ook positief gestemd raken door een groet, door aandacht, door respect voor hun ouderdom. Zelfs op schrale gronden en onder kwelling van zure regens reageren ze erop met leven en groeien en bloeien, iedere lente weer.

     

    Ik denk aan de canadabomen, een eeuw oud wellicht, in de tuin van mijn gebuur van vroeger, het beeld ervan dat ik heb meegenomen met mij toen ik er vertrokken ben, zoals ik denk aan hem en aan zijn eega op deze na-paasdag; zoals ik denk aan de boom die ik groette toen we elke zondagmorgen er voorbij liepen, of aan de bomen in de rode-beukendreef zoals het gewelf van een kathedraal, of aan de vlier, zoals hij nu bloeien moet, aan de Leiebocht waar we even stil hielden, om te zien hoe statig de Leie, hoe statig de reiger soms; of aan de bomen in het park van het hotel in Peebles/Scotland, getekend met een plaatje in de grond wanneer er geplant en vanwaar het zaad kwam; of de boom op Iona - ‘l’arbre qui roucoule’ - met de tortels.

    Bomen die ik me herinner als vrienden: de berken in het bos van mijn jeugd waar ik een gedicht over schreef omdat hun stam zo glanzend was, zo wit en stil; of de oude appelaar in de tuin van het vaderhuis, of de hoogstammige notelaar van mijn grootvader, Charles-Louis, de naam die ik overnam. Bomen en nog bomen van hier en van daar die ik van hieruit terug roepen wil op deze uitzonderlijke dag van dit uitzonderlijk jaar; Uitzonderlijk wellicht omdat ik me verlost voel, omdat ik het geluk had iets moois te lezen op facebook van een naamgenoot over de lente, over Pasen en over de bomen.

    Weinig is er nodig opdat iemand zoals ik, los van alles, zelfs van wat zijn lichaam is, zelfs van wat zijn leeftijd is in deze dagen, vleugels krijgt als hij schrijven gaat over wat van de lente in de bomen is, en van de krimpende maan voor het raam als hij de gordijnen openschuift, de dag tegemoet.

    De uren zullen voorbijgaan, hij zal stil zijn. Hij zal denken aan wat hij schreef en wat hij morgen schrijven zal. Hij zal een gedicht herlezen dat hij toegestuurd kreeg, een ongewoon gedicht van een gewone dorpsdichter, een prins onder de prinsen van dichters, met die wondere passende Bijbelzin: ‘Gezegend de melk en de honig’.

    Wie schrijft zoiets, wie spreekt er van ‘met lichte danswind / die zegenend balsemt’ tekenend voor het beeld erbij: twee bloesems van de kerselaar of perelaar met stamper en meeldraden, provocerend bijna.

    Hij zal aan dit alles denken en, na dit alles geschreven te hebben, in de tuin gaan zitten met een oud Frans boek van Francis Jammes - herinnering die heel diep graaft - licht in de hand dat hij niet lezen zal, het houden van de lila kaft zal voldoende zijn.

    En de uren zullen voorbijgaan, de zon zal hoog de lucht in schuiven en dan in het westen ondergaan in een rode gloed en de nacht zal komen, Venus in het zuidwesten en de sterren en wat er nog resten zal van de maan tot de morgen als alles herbeginnen zal. Ook het schrijven.

     

    13-04-2020, 22:09 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    12-04-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verrijzenis

     

    Het is zeker niet vandaag dat ik vertellen moest wat ik te vertellen heb, maar het is nu zo ik moet mijn verhaal over Jezus afsluiten, en wel zoals Salibi het gedaan heeft, met de vraag, does it matter?

    Of, wat we in méér of anders vernomen hebben, betekent het een wijziging van onze gevoelens voor een persoon als Jezus-Christus? Salibi antwoordt hierop als volgt:

    ‘As it happens, Christianity is not history but is religion, a coherent set of convictions relating to matters that lie beyond the limits of empirical induction and logical deducttion. Essentially it involves the concept ‘grace’ defined as the freely given unmerited favour and love of God, or the conditions of being in God’s favour by corollary, ‘the influence or spirit of God operating in man.’

    Jezus zal zo een man geweest zijn, een werktuig in de hand van God, het is aldus dat we hem bewaren willen, zonder acht te slaan op de geschiedenis eromheen geweven.

    Het waren destijds, lang geleden, de woorden van Paulus die me hebben wakker geschud, het feit dat hij, van de bliksem of van wat ook getroffen op weg naar Damascus, zonder enige schroom vertelde dat hij afgereisd is naar Arabië en drie jaar gewacht heeft om Petrus op te zoeken in Jeruzalem, wat betekende dat hij Petrus niet nodig had om Jezus, te leren kennen.

    Salibi ook heeft zich dezelfde vraag gesteld en is er op uitgekomen

    dat het Oude Testament, de Torah van Mozes, zich heeft afgespeeld, namelijk in de Hijaz, ten zuiden van Mekka, op de westkust van Arabië wellicht tot in Yemen. Het is uit dit volk dat niet werd weggevoerd naar Babylonië, dat de Jezus die we kennen uit het geslacht van David, als de zoon van Jozef is opgestaan. Gevormd door, vertelt Salibi, het Evangelie, het boek over de profeet Issa van de vierde eeuw voor Chr. over wie nog alleen sporen te vinden zijn, verwerkt in de Koran.

    Paulus heeft Jezus persoonlijk niet gekend maar hij moet gehoord hebben vanwaar hij herkomstig was. Hij wou dus vooreerst meer weten over die plaats en hij is er zonder dralen heen gereisd. Salibi meent dat Jezus daar geleefd heeft en dit oude Evangelie uit de vierde eeuw voor Chr. waar Naraqah Ibn Nawfal, de vertrouweling van Mohammed het over had met Mohammed. Over de profeet Issa is enkel nog geweten wat de Koran erover vertelt.

    Het kan dat dit Evangelie het draagvlak is geweest van wat de vier evangelisten - geen enkele heeft Jezus zelf gekend - de ene wat meer dan de andere over Jezus wisten te vertellen. Het kan.

    Een feit is zeker, na zijn optreden van Jezus voor de Schriftgeleerden in de tempel, hij was toen twaalf, weten we niets méér over hem en in de vier evangeliën worden we ineens geconfronteerd met de volwassen Jezus, als de zoon van Jozef de timmerman. Waar kon hij elders geweest zijn dan onder zijn volk, er wellicht levend zoals de profeet Issa voor hem.

    Salibi houdt staande dat de Issa van de Koran, niet de Jezus van de vier Evangeliën was. Wel zijn beiden geboren uit de maagd Maria, maar Issa stierf een natuurlijke dood, Jezus stierf op het kruis. Wat me verbaast is dat er in het Oude Testament niets gezegd wordt over die profeet Issa.

    De Klaagmuur in Jeruzalem is wat overblijft van de tempel gebouwd in de vijfde eeuw voor Christus, door het volk van Ezra, waar bevond zich dan de tempel van Solomon? Was het, zoals Salibi beweert, en logischerwijze moet ik hem gelijk geven, ergens op de westkust van Arabië op de plaats nu geëffend door de bulldozers van de Saudi’s?

    Ook stel ik me de vraag waarom Jezus ineens beslist heeft, de tocht naar het Jeruzalem in Palestina te ondernemen, wat hoopte hij daar te vinden? Hij moet een geldige reden gehad hebben: was het als afstammeling van het Huis van David dat hij zich verplaatst heeft, of had hij andere bedoelingen?

    Ik wens hier niet verder op in te gaan, ik ben al ver genoeg geweest. Salibi wist wat erover te vertellen, en op basis van de Evangeliën hoe hij er ontvangen werd, namelijk als een gekend personage. Er moeten dus regelmatig contacten zijn geweest tussen de Israëlieten in Jeruzalem/Palestina en de Israëlieten ver in Arabië.

    Maar wat ook, de Jezus die we kennen zal geweest zijn zoals we hem kennen en gestorven zijn op het kruis, en zijn graf zal leeg geweest zijn de zondagmorgen toen Maria Magdalena - de discipel die Jezus lief had - zag dat het graf leeg was.

    Wat er ook moge aan voorafgegaan zijn. Het is aan dit lege graf, waarvan de steen was weggeschoven dat voor Paulus en voor ons, alles begint, niet wat er aan vooraf is gegaan.

     

    12-04-2020, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    11-04-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ezra, de profeet in Jeruzalem

     

    Ik verhaal, heel sterk geresumeerd, wat er in ‘Who was Jezus?’- op een gepast ogenblik voor de enen, ongepast voor de anderen - te lezen staat, gespreid over 193 pagina’s, het boek, waarvan ik vermoed dat het geen succes is geweest, maar dan toch meer dan baanbrekend. In feite kan het dodend zijn of verhelderend voor al wat we weten over Jezus Christus die stierf op het kruis voor de vergeving van onze zonden. Zonden die er nu niet meer schijnen te zijn dan toch deze van Sodom en Gomorra niet meer.

    Mijn beste vriend lezer: ofwel laat je deze blog terzijde liggen, maar dan vertel je er niet over, verzwijg je het geschrift als onbestaande; ofwel leest je Salibi - ik verzeker je, het is geen gemakkelijke lectuur - en ondergaat je hem, eindigt je in het grootste ongemak, zoals ik.

    Je kunt hem ook verbrijzelen, overtuigd zijnde dat Salibi de waarheid heeft verkracht, maar dan ignoreert je de onweerlegbare woorden van Paulus die drie jaar gewacht heeft om Petrus te bezoeken, alvorens aan zijn ‘tocht in de geest van Jezus-Christus’, te beginnen.

    Een middenweg is er niet, ik zie er geen.

    Wat er ook van zij, ik weet nu, naar welk Arabië Paulus is afgereisd en in een zekere zin waarom hij dit heeft gedaan. Het overige, wat het ontstaan van de vier Evangeliën betreft en hoe deze zijn ontstaan, durf ik niet onder ogen zien.

    Het is een complex geheel als je je bevindt in een landschap, even breed als lang, dat begint in de tijd van de Torah van Mozes tot de tijd van de terugkeer uit hun ballingschap in Babylonië in 538 voor Chr. Ze zijn echter blijven hangen in het Jeruzalem in Palestina, waar ze zich gevestigd hebben. Na heel wat jaren er een tempel hebben gebouwd, en waar ze zich vermengd hebben met het volk dat er leefde. Ezra, de profeet, had hier geen goed oog voor en vaardigde uit dat de mannen die een vreemde vrouw genomen hadden en dat de vrouwen die een vreemde man genomen hadden, ongeacht of er kinderen waren of niet, zich van hen moesten scheiden.

    En je vindt in het boek van Ezra - Salibi heeft dit niet opgemerkt of er toch geen besluiten uit getrokken - de namen van de schuldigen die dit gedaan hebben. En het is een hele lijst, die eindigt in Ezra 10, 44: All these had taken strange wives: and some of them had wives by whom they had children.

    En het kostte hen: Ezra 10, 19: they offered a ram of the flock for their tresspass.

    Wat er duidelijk op wijst dat de teruggekeerden uit ballingschap, in plaats van hun volk te vervoegen dieper in het zuiden in Arabië, in Jeruzalem in Palestina zijn blijven hangen. Zij die in het zuiden gebleven waren, de kern van de Thora, wisten dit, ook Jezus en zijn gezellen.

    Het is dus niet verwonderlijk dat Jezus op een bepaalde dag ineens opgedoken is vergezeld van een vijftal volgelingen in dat Jeruzalem en evenmin verwonderlijk dat Paulus het geweten heeft en, alvorens de volgelingen op te zoeken in Jeruzalem gaan zien is diep in het zuiden van Arabië wie die Jezus wel zijn kon en wat er was van het 'Evangelie over Issa aldaar.

    Na wat ik las van Ezra kan ik me hiermede verzoenen.

    11-04-2020, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Archief per week
  • 22/04-28/04 2024
  • 15/04-21/04 2024
  • 08/04-14/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 25/03-31/03 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 04/03-10/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 29/01-04/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 15/01-21/01 2024
  • 08/01-14/01 2024
  • 01/01-07/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 04/09-10/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 21/08-27/08 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 07/08-13/08 2023
  • 31/07-06/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 17/07-23/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 03/07-09/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 13/03-19/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 30/01-05/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 25/12-31/12 2023
  • 19/12-25/12 2022
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 21/11-27/11 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 10/10-16/10 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 01/08-07/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 04/07-10/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 13/06-19/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 30/05-05/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 16/05-22/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 25/04-01/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 11/04-17/04 2022
  • 04/04-10/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 28/02-06/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 14/02-20/02 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 17/01-23/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 22/11-28/11 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 08/11-14/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 19/07-25/07 2021
  • 12/07-18/07 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 28/06-04/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 29/03-04/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 01/03-07/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 16/11-22/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 17/02-23/02 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 25/12-31/12 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 29/11-05/12 -0001

    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 12-2020
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 08-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 11--0001

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs