 |
|
 |
|
|
 |
22-04-2020 |
My Promontory. |
Eigenlijk zitten we, dankzij Google, op een vooruitgeschoven positie in de wereld, om te schrijven zitten we nu op ‘a promontory’, met de golven en de geluiden van de golven en de winden die van verre komen, naast ons en voor ons uit. A place to be, van waaruit we het territorium van onze gedachten kunnen betreden, onversaagd zelfs. Dit is het beeld dat ik oproep deze morgen denkend aan een lang gedicht dat ik ooit schreef op that promontory gezeten:
Zo, waarover is het dat ik schrijven ga vandaag als het niet zou zijn over wat onzichtbaar is en ook onzichtbaar blijven zal. Of, heeft het nog wel zin in andere woorden te herhalen al wat hierover reeds geschreven staat?
Gezeten op mijn ‘promontory’, de strakke luchten, de golven die mijn woorden zijn, me geopend eens te meer tot wat wordend is maar nog niet gezegd kan worden.
Heb gehoord alhier, de zang van vele zeeën gehoord de stem van wie gingen: van moeder en van vader, van broer, van allen die ik herdenken kan. En luisteren wil naar wat ze me te zeggen hebben, alvorens hen te gaan vervoegen.
Alsof hun woorden boten waren, witte zeilen met in filigrane hun naam erop me tegemoet gevaren om in te schepen, nu of morgen.
Dit hier mijn promontory naar het ‘ganz Andere’, dat Horkheimer wist, en dat we kennen zullen als we de luchten binnenvaren, opgezogen, meegevoerd op vleugels zoals Dedalus, om niet meer te keren hier.
Ik, wie verlost me van mijn ‘ik’. Niet meer zoveel leven dat ik ben.
Hier gekomen om hen te gedenken die gingen en ook om hen wier plaats hier leeg gebleven al zijn ze hier, al is hun woord gestold te horen, ik hun leemte raken kan.
Hopende, ondanks alles, blijvend hopende hier morgen weer te komen met nieuwe woorden om toch nog te herhalen wat niet meer nodig is omdat, zo veelvuldig dikwijls al gezegd, geschreven, uitgebazuind
dat geest het leven is.
En zee, heb je me vandaag verrast omdat zo lang reeds, want bijna vergeten. Al kwam maar niet de eerste zin, in potentie al gedicht, maar ook nog niet.
Als ik weg zal gaan van hier, o God van alle goden, o, Gould en Darwin, o oude boom uit het oudste veld ter wereld uit gegraven, her-geplant alhier in aarde die verpulverd is, in een tuin die je onwaardig is.
En bid ik de goden van de zeeën dat de boom van de olijven groeien moge, hij, een deel van mij, ik, een deel van hem hier ook geplant.
De zee, de geluiden van de zee
in mij gebrand.
Wat schrijf ik in de herfst hierover?
22-04-2020, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
21-04-2020 |
De Boog van de Meester |
Een andere dag is een andere blog die evenwel (bijna) onvermijdelijk nog de sequelen zal dragen van de voorgaande, want zo lichtzinnig worden mijn blogs niet geschreven. Ik voel me dus nog steeds in een zen-sfeer. Al kan ik niet goed zeggen hoe dit voelt of aanvoelt, maar je verlaat zo maar niet de wereld waar je dagenlang in gedompeld waart en waar de nacht maar een dunne voile over gelegd heeft.
Ook omdat ik de indruk heb dat ik me, bij het schrijven, voel als iemand die meer geest is dan lichaam, met nog weinig bindingen met de realiteit der dingen, zodat ik de neiging heb te overdrijven in het spirituele en dingen op mij laat afkomen die ik in normale levensomstandigheden van opstaan en slapen gaan, misschien wel zou opmerken maar hiervoor niet zou gaan neerzitten om te schrijven.
Wat ik dan zeg over het zich afzonderen in een monniken cel van een abdij is overdreven, ik heb me altijd goed kunnen afzonderen op elke plaats waar ik was, zelfs op de trein slaagde ik erin. Vooral dan als het op lezen of schrijven aan kwam.
Een habitué van Zen maakt sprongen voor een westerling, dat leer ik uit volgende passage van Herrigel, gelicht uit het slot van zijn ‘Zen in the Art of Archery’:
‘In farewell, and yet not in farewell, the Master handed me his best bow. ‘When you shoot with this bow you will feel the spirit of the Master near you. Give it not into the hands of the curious! And when you have past beyond it, do not lay it up in remenbrance! Destroy it, so that nothing remains but a heap of ashes.’
Er is geen westerling die dit zou zeggen, integendeel hij zou vragen de boog goed te bewaren in herinnering aan hem en zeker niet, als hij er moe op gekeken is, hem verbranden Hieruit blijkt ook hoe weinig Zen gehecht is aan het stoffelijke en het wereldse. En er springt iets naar mijn ogen als ik lees, dit op pagina 90, het boek telt er 105: ‘destroy it so that nothing remains than a heap of ashes’.
Als jij er niet meer bent hoeft ook de boog er niet meer te zijn, hij leeft enkel maar in de hand van mij of van jou, in de handen van anderen is het een nodeloos, waardeloos ding.
Ik vraag me af of Eugen Herrigel[1], de boog verbrand heeft vóór het sterven. Misschien - en ik heb een sterk vermoeden - heeft hij die meegenomen in zijn graf, waar ze beide tot as zijn vergaan. Wat een waardig einde was voor een gesacraliseerd en gepersonaliseerd voorwerp, zoals de boog van een Japans meester die de kunst van het Boogschieten onderwees.
De boog even doordrenkt van wijsheid en eeuwigheid als de houder(s) ervan.
[1] Eugen Herrigel (1884 –1955) was a German philosopher who taught philosophy at Tohoku Imperial University in Sendai, Japan, from 1924 to ...
21-04-2020, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
20-04-2020 |
Vleugels |
De lezer moet weten dat ik al een generatie lang opgesloten zit, zoals een zijderups in een cocon en, dat ik me er goed bij voel. Het is van uit deze cocon dat ik vertrek in de hoop - en het verleden leerde me dat ik die hoop mag hebben - ergens, waar het even goed is, aan te komen. Dat ‘ergens’ wacht er op mij, ik weet het met een totale zekerheid.
Dit is het stramien dat ik volg. Een ander heb ik niet. Het betekent evenwel dat ik mijn dagelijkse handelingen die niet zo heel veel zijn, moet verplaatsen naar een andere plaats, waar ik, in een andere toonaard, aanwezig ben. Deze overgang, deze metamorfose onderga ik telkens als ik ga schrijven. Nu zo eenvoudig als het er staat is het ook niet - Eugen Herrigel had zeven leerjaren nodig om te ‘zijn’ who he ought to be. IK kende die zeven leerjaren ook, nu begin ik te schrijven en laat ik me wegdrijven in de flow die op mij afkomt.
Wat ik schrijf heeft dan minder belang, ik heb maar te volgen. Het enige dat ik doen moet is het ritme van het woord volgen en alles komt terecht. Ik beken je dus mijn filosofie van het schrijven. Deze bekom je maar na heel wat oefeningen. De jaren, die voorbij zijn gegaan als lentebloesems op de bomen, hebben me zo gevormd. Het is maar als ik iets nieuws verspreiden wil, zoals gisteren, dat er haperingen komen, dat de woorden soms even aarzelen omdat ik bij een eerste poging teveel woorden heb voelen aan komen op mij, en waarbij ik de tijd niet had te kiezen, zo vlug ze daar stonden.
Het is het hernemen van wat er staat dat de meeste zorgen vergt. Ik las hierover bij Herrigel die het had van zijn Meester: wie 100 km lopen wil is pas halfweg als hij km 90 bereikt.
Dit is zo bij het schrijven, de laatste lijnen zijn het zwaarst, vergen een grotere concentratie, een dieper verliezen van zich zelf, niets mag er in de weg staan, je moet opgaan in je woorden, je moet zelf het woord zijn dat je op de tafel legt om achteraf ontleed te worden door de lezer.
Vanmorgen wist ik nochtans niet hoe te beginnen, noch waarover. Ik zag me als in een cocon, als in een cel ergens in een oude Cistercienzersabdij, een ruimte muren en zeer gepast om de muze te roepen die wist wat ik te schrijven had: ‘Je hebt het al eens geschreven,’ zegde ze, ‘maar het kan geen kwaad indien met andere woorden’. En ik, binnen gedrongen in de oneindigheid en er ben opgegaan in de bedrading ervan, zonder ook maar iets te raken, met het resultaat dat je voor ogen hebt.
Zo wat is er van het schrijven, van het schilderen, van het dichten, van het componeren, niet zo heel veel ware het niet dat je buiten jezelf moet treden in de afgesloten ruimte van het niet-zijn, van het ‘anders-zijn’ dan anders: de tijd dat het creatieve je bespeelt.
Schreef me een goede vriend, schilder in zijn beste dagen: ‘komen in een helderheid en een glimp opvangen van de hogere dimensie die we ontmoeten in al wat leeft’.
Een helderheid die ons tegemoet komt en waarin onze geest vleugels krijgt, een arend in de bergen.
Belangrijk PS: Vals facebook bericht:
Er verscheen gisteren op mijn facebook dat ik zelden gebruik, de mogelijkheid om een GSM te winnen, mits... je kent het wel. Dit bericht kwam niet van mij, het werd ingebracht door vreemden die in mijn FB zijn binnengedrongen. Ik ben dus weinig zorgzaam geweest met mijn wachtwoord, waarvoor ik me verontschuldig.
20-04-2020, 05:41 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
19-04-2020 |
Zen, een middel. |
Ik denk, en dit is iets totaal nieuw, iets waar ik voorheen nog zelfs niet had aan gedacht, dat het soms gebeurt dat ik schrijf over het leven van het leven; dat ik tracht een stap verder en dieper te gaan, waar ik dan de Kosmos bij betrek. De Kosmos die niet één maar een dubbele band heeft met ons allen, het leven waar we bewust van zijn en dit, eigen aan de Kosmos, waar we onbewust deel van zijn. Maar dat ons leidt en bevrucht.
‘Zen in the Art of Archery’ ligt hier nog naast mij, een meer dan intrigerend, waardevol document dat de laatste dagen mijn tijdelijk toevluchtsoord was. Ben ik zen als ik schrijf wat ik denk over de twee levens die we hebben?
Ik herlas wat de Meester vertelt aan de leerling boogschieter die Herrigel is:
‘You can learn from an ordinary bamboo leaf what ought to happen. It bends lower and lower under the weight of snow. Suddenly the snow slips to the ground without the leaf having stirred. Stay like that at the point of highest tension until the shot falls from you. So, indeed, it is: when the tension is fulfilled the shot must fall, it must fall from the archer like snow from the bamboo leaf, before he even thinks it.
Het is niet de schutter die de beweging doet om te schieten, maar het schot dat van zelfs afgaat, dit is het stadium dat de leerling moet bereiken. Hij moet zich voorbereiden en zich opstellen in het leven eigen aan de Kosmos. Zo heb ik het tenminste begrepen. En zen is die eigenheid zichzelf totaal te vergeten en zich over te geven aan het leven dat van de Kosmos is, het actieve leven in het Universum waar Charles Darwin het over heeft. Wie de kunst van het boogschieten wil bereiken heeft die leerschool door te maken.
Ik herinner me de beelden uit de film ‘The last Samourai’ (2003) met Tom Cruise - met de prachtige, stille Koyuki - en de Meester Samoerai, Katsumoto, staande onder de kerselaars in bloei en de vergelijking die hij maakt met het leven, hoe prachtig het is en vooral hoe kortstondig, hoe vluchtig alles voorbij gaat. Een zuiver zen-moment dat Cruise amper begrijpt, maar het beeld is sprekend, een filmsequentie die de eeuwigheid trotseren zal omwille van de wijsheid die erin geëtaleerd wordt.
En dan naar het slot toe, als de jonge keizer, Meiji - die weet dat hij beetgenomen is door zijn veldheer en de Amerikanen - die het zwaard van de dode Katsumoto in ontvangst neemt van Tom Cruise en hem vraagt:
'Tell me how he died.' En Cruise: 'I’ll tell you how he lived.'
Ik heb de film ettelijke malen gezien, het is telkens een grote ontroering voor mij, en toch is er altijd iets nieuws dat ik ontdek, vooral dan de grote intensiteit van leven in de nabijheid van de dood. Beide innig met elkaar verbonden. Ik kan hierover niets anders zeggen dan dat het kosmisch levenselement er sterk in verwerkt zit en dat de samoerais in hun handelingen dit dubbel leven uitstralen. Eigenlijk meer het leven dat uit de Kosmos komt, waar de kortstondigheid ervan immer aanwezig is, het leven is er van de dood en de dood van het leven, onafscheidelijk.
Dit alles omdat ik er deze morgen aan dacht dat ik meende te mogen stellen dat er een leven van het leven is en, mezelf vergetend en mijn omgeving heb ik me vastgezet op deze gedachte. Hoe het me bracht tot ‘The last Samourai’ is het gevolg ervan. Het stond al in de sterren geschreven van het ogenblik dat ik Herrigel terug uit zijn rek heb genomen.
Zo heeft elke handeling die we stellen zijn reden. Maar je kent de reden pas achteraf.
19-04-2020, 00:07 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
18-04-2020 |
Oud worden door jong te blijven. |
Het verschil is niet zo groot tussen ‘het oud worden’ en ‘het oud zijn’, maar, ‘het worden’ heeft nog perspectief, je ben het nog niet; ‘het zijn’ is een verworvenheid waar je niet meer aan ontkomt.
Zelfs, ‘ik ben oud geworden’ biedt nog ruimte, al is het risico eraan verbonden, even groot en even zichtbaar, maar de ingesteldheid is anders, want bij dit ‘worden’ hoort mijn blog, word ik elke dag geconfronteerd met wat er rest aan geestelijk leven in mijn lichaam: een oude boom die er verdord uitziet, maar elk etmaal van uit zijn diepste wortelingen een nieuwe jonge scheut gaat halen. Of – wat romantischer schijnt - dat ik, hoewel oud wordende, elke dag her opsta uit mijn as om te worden wat mijn blog je biedt.
Natuurlijk zijn het maar wat woorden, is het maar wat literatuur. Zo laat me verder oud worden zonder oud te zijn, ik voel me er goed bij en wens het zo te houden. Zoals er zijn die wandelen gaan in het land, dit van hun jeugd, dit van hun leven, en foto’s knippen uit het landschap alsof het woorden waren, en beeld en woord ervan met muziek betoverd, ons metamorfoserend om te vergeten wat het is, het ouder worden, en dit in springlevende velden en landerijen met bomen en struiken in bloei - als met late sneeuw bedekt, zegt T.S. Eliot over de meidoorn - en als toemaat, wat uitzonderlijk geworden is, een leeuwerik die opstijgt hoog de luchten in.
Er zijn nog van die sprookjes in de wereld van vandaag: ‘oud worden door jong te blijven’, en het te tonen, hoe dan ook, met welke middelen of met welke handelingen. Er is voor mij, en voor allen die ik bij naam zou kunnen noemen, geen andere uitweg. Het is iets, een lijfspreuk waardig, iets om bovenaan elk blad, of beter nog als filigraan binnen het blad neer te zetten. Men zegge het dus voort, men proclamere het.
Hoeveel energie is er niet nodig voor de afgeknotte wilgen, waarin de pinnendraad is vastgegroeid; welke ingeboren wilskracht - ik zie er noch het einde van noch het begin - om uit de stam doorheen de schors te boren, takken te vormen, terug te botten, in blad te komen en te bloeien tot de vogels er hun nest in bouwen.
En het zijn dezelfde krachten, denk ik, die opborrelen uit mij, komende uit eenzelfde wondere bron, als ik, eens de boog gespannen, op het punt sta me zelf te vergeten; te schrijven en mijn woorden weg te schieten, de ogen als gesloten. Het komt er op dat ogenblik van het ontstaan van iets, er in de verste verte niet op aan bij ons, om dit als wonderlijk te zien, we durven er zelfs niet aan denken – en ik herhaal me en blijf me herhalen – dat die bron kosmisch is.
De wereld, overrompeld als hij is vandaag, doet ons vooropstellen dat de energie in de mens, in de natuur, in het ganse Universum en in alle Universa die er zouden kunnen zijn, alsook aanwezig in het bevreemdende Higgs deeltje; dat die energie een en dezelfde is, leven gevend, leven bezittend, leven nemend. Er zijnde zonder er te zijn.
De mens, indien hij het nu nog niet beseffen zou, hij weten zal dat hij niet almachtig is, niet ‘todopoderoso’. Hij zal zich bewust worden - en we zijn aan het begin ervan - dat hij gewerveld zit in deze energiebron en deze ondergaat omdat het zijn oorsprong is en zijn bestemming wordt.
Zijn bestemming: het Omegapunt van Teilhard de Chardin, vergeten in het gebazel van de ‘het-elitaire-in-de-mens schuwende’ massa.
18-04-2020, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
17-04-2020 |
De eindeloze vlakte van de Kunst |
Er is dan toch iemand die vermoedt waar mijn doopvont ‘Letteren’ stond. Hij schrijft me overvloedig en ik neem er de essentie uit:
‘Enkele dagen geleden las ik een blog die je tien jaar geleden schreef. Toen zei ik dat je nog steeds over hetzelfde blijft schrijven maar... steeds anders, Tot vandaag gebeurt dit: steeds over hetzelfde en toch... steeds anders, diepzinniger, leerzamer, mooier, verfijnder... Gedurende die vele jaren heb je een eigen stijl gecreëerd: jouw stijl die niemand anders ‘eigen’ is. Ik kan het niet verklaren: wanneer ik denk aan jou, denk ik spontaan ook aan Maurice Gilliams, ‘de Prins der Vlaamse/Nederlandse Letteren’. Vaak denk ik dan ook aan ‘Elias, of het gevecht met de nachtegalen’, aan ‘Karel of het gevecht met zijn Geest, zijn Hart en zijn Taal’.
Hij voegt er tussen haakjes nog aan toe:
‘Bijzonder veel plezier bezorg je me met je eigen en ‘eigen-aardige’, speciale, syntactische constructies.’. Waar ik, dan niet bewust van ben.
Als literair hoogstaande, heeft hij één zaak correct gezien: ik ben gevormd door Maurice Gilliams, hij is van in den beginne mijn voorbeeld geweest. Vóór hem schreef ik al enkele gedichtjes, tot op een dag, een collega van toen in de Bank, Jan De Win, me sprak over het wondere boek van Maurice Gilliams, over Elias en Aloysius en hun - of zijn? - gevecht met de nachtegalen.
Ik zegde het al, Francis Jammes spreekt over de Poëzie, ‘qu’elle a gâtée sa vie’, maar Gilliams heeft het tegengestelde gedaan, hij heeft mijn manier van schrijven gevormd, verrijkt, bevestigd, verpersoonlijkt, een ‘eigen aard’ gegeven.
Ik heb me ervan min of meer kunnen bevrijden nadat ik, op een heel bijzondere wijze - een hand op mijn arm - de poëzie van T.S. Eliot heb leren kennen. Van dan af, ben ik een mix geweest van beide. Er kan wel een Pasternak worden aan toegevoegd en nog een paar andere schrijvers, maar, Gilliams en Eliot steken er ruim boven uit. Ze hebben me dermate gevormd dat ik mezelf terugvind in hen.
Van Gilliams weet ik dat hij gepoogd heeft een vervolg te schrijven op zijn Elias, een ‘Aloysius’, maar dit boek is uit de omloop verdwenen. Het komt zelfs niet voor in zijn ‘Vita Brevis’, zijn verzameld werk. Hij zal er niet tevreden over geweest zijn en zo ken ik hem, zoekend naar de perfectie, waarin ik hem tracht te volgen.
Zijn Elias is voor mij een meesterwerk, en is dit voor velen. Zoals ‘Four Quartets’ van T.S. Eliot voor velen uitzonderlijke poëzie is; ze was het zelfs voor de Adhemar van Marc Sleen. Ik durf zelfs zeggen dat wat mijn gedichten betreft deze bijna allemaal getint zijn door Eliot.
Of, hoe we bestaan: ik heb een goede vriend die schildert, zijn werk is getint door het werk van, Maurits Van Saene. Hij kan of wil er zich niet van losmaken evenmin als ik me zou willen bevrijden van Gilliams of Eliot. We zitten beiden in een keurslijf en denken er zelfs niet (meer) aan. Waarom zouden we, we zijn allen de leerling van wie ons is voorgegaan, we wandelen allemaal in een of ander voetspoor in de eindeloze vlakte die van de kunst is, van om het even dewelke, tot deze van het boogschieten!
17-04-2020, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
16-04-2020 |
Een andere wijze van zijn. |
Je wilt vooral niet ontgoochelen en de dag van eergisteren was een dag van tegenslag in te vele zaken, die een oplossing vergden; in méér gedragen door de gestalte van de paus in een lege St-Pieterskerk, omkleed met het coronavirus. Je twijfelde toen of het virus niet een reactie van de Kosmos was.
Vandaag is er nog de echo van wat je gisteren nog bezighield. Zo radicaal ongewoon het was, maar je wilt vooral niet ontgoochelen: want Intussen bloeit in alle geweld de kerselaar: een witte wolk in de schemer vóór het licht er is. En met het gezang van de meesjes in de tuin, het licht schuift stilaan binnen, ‘like a guilded Pavlova’, schrijft Ezra Pound in één van zijn gedichten.
Op deze wijze heeft zich vandaag de dag geopend op mij. Niet anders dan de vorige dagen, maar toch verschillend omwille van al wat ondertussen geweest is. Herinneringen die zich hebben gestapeld ergens. Hoe ze gestapeld staan weet ik niet, maar ze zijn er en ze blijven er. Ik kan er ten allen tijde beroep op doen. Ik kan ze kneden, ik kan ze tonen in een ander licht, in een ander kader, zelfs, tot ze niet meer zijn wat ze oorspronkelijk waren. Ik heers erover tot op een bepaald punt, tot zij gaan heersen over mij en ik ergens schuil moet gaan om ze niet meer verder te ondergaan.
Het wondere is dat ik ze uitschrijven kan tot in het verste detail ervan, tot in de diepste gevoelens ervan, wat dan soms, niet altijd, als een doffe pijn wordt ervaren, niet omwille van wat ze waren, maar om het onherroepelijk voorbij zijn ervan. En hoe verder af in de tijd hoe dieper de dofheid. Maar dat weten jullie ook.
Ja, vanwaar die bezetenheid te schrijven al wat ik denk; waarom me elke dag uitdagen om het te doen? Weet ik het of weet ik het niet? Het is een automatisme geworden, een misvorming, een abnormaliteit die zich vastgehecht heeft in mijn doen en laten, lijk een opstaan, lijk een slapen gaan, lijk een boek dat ik neem om het maar even vast te houden, wat me ook dagelijks overkomt.
En ook waarom moet ik dit hier schrijven, waarom volstaat het niet het te doen en het te verzwijgen, want wat heb je eraan het te weten dat ik het doe, dat ik Herrigel heb liggen naast mij en dat ik er gisteren in las dat hij in zijn tweede jaar leerschool begon te begrijpen dat de kunst van het boogschieten niet de kunst is om het doel te raken, maar dat het een oefening was, aldus de meester: ‘to attune the mind to the Unconsciousness.’ Je zoektocht naar het er ‘onbewust-zijn’.
‘By letting go of yourself, leaving yourself and everything yours behind you so decisively that nothing more is left of you but a purposeless tension’.
Jij, nog amper een doelloze spanning zijnde, die de boog opspant, de pijl plaatst en van uit het onbewuste dat je nog bent, de pijl laat gaan. De kunst van het boogschieten voor de Japanner is dus niet de kunst het doel te raken, het is zich zelf vergeten: ‘so that fundamentally the marksman aims at himself and may even succeed in hitting himself.
En dan, lees ik bij Eugen Herrigel: ‘comes the supreme and ultimate miracle: art becomes ‘artless’, shooting becomes not-shooting, a shooting without bow and arrow, the teacher becomes a pupil again, the Master a beginner, the end a beginning, and the beginning perfection.
We hebben wellicht een gans leven nodig om tot een dergelijke toestand te komen: handelen alsof we als eigenheid, als individu, niet bestaan is aan ons, westerling niet gegeven, wat niet belet na te gaan hoe dit zou kunnen. In deze tijden en ook in andere tijden. ‘Zen in the Art of Archery[1],’ is een waardevol boekje, een korte novelle van een honderdtal pagina’s, uitgebracht in 1953. Het is geen ontspanning, verre van, maar het is een verademing, een leerschool om zich los te wrikken ogenblikken lang van al wat we kennen en bezitten, het is een wereld van de (Japanse) geest.
Een andere wijze van zijn of, van 'niet-zijn'.
[1] First published in 1953 by Routledge & Kegan Paul Ltd, London. Translated from the German by R. F. C. Hull, reprinted 1956, 59,64,68. First published as a paperback 1972. Reprinted 1975, 76,79 and 82.
16-04-2020, 11:36 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
15-04-2020 |
A kind of Zen. |
'The hand that guides the brush has already caught and executed what floated before the mind at the same moment as the mind began to form it, and in the end the pupil no longer knows which of the two – mind or hand – was responsible for the work.'
Eugen Herrigel: ‘Zen in the Art of Archery’,
Zo gaat het ook met het schrijven, zo gaat het met elke creatie, elke bezigheid: een eerste aanzet, een vleugje en het loopt uit, een bron die ontstaat, zo maar, en het water dat vloeien gaat, druppelsgewijs eerst, daarna voluit, zonder ophouden. Eigenlijk onbewust , je weet het niet, maar het is er.
Het is nadien pas dat de verwondering komt, gedaan te hebben wat je werd ingegeven, nooit wetende van waar het kwam, een zengebeuren dat geen begin kende en evenmin een einde. Maar toch plaats vond, tussenin, ergens, verder nog dat het land van ons verbeelden waar iemand voor jou het heeft opgepikt om het in je hand te leggen; de hand die achterlaat in woorden wat niet was. Of het zuivere beeld dat zen is, het ontastbare van het zijn naar het niet zijn toe.
Of hoe omschrijf ik dit, hoe zeg ik wat niet te zeggen is. Een lang gedicht had het moeten worden, een nietszeggend gedicht vertellend wat niet van het begin is en niet wat het einde is, maar dan toch alleszeggend wat is van tussenin maar nog niet geweten is als je eraan begint, en gedaan is voor het einde ervan, uitsluitend alle gevoelens om enkel zen te zijn, het onuitgesprokene van het nog niet zijnde, het zelfs nog niet verwachte. En toch hopen dat het komen zal.
Soms zelfs, ben je erover verbijsterd als je ophoudt voor een tijdje, een ademtocht lang, om te zien wat je achteloos aan het schrijven waart, om te zien wat je verteld hebt, zonder er te hebben aan gedacht, zelfs niet hebben geweten dat zo vlug de woorden komen konden, de hand als verlenging van de geest die de letters vormt zoals ze komen en worden neergezet pas dan betekenis hebbend. Want je durft er niets aan wijzigen, er niet meer aan raken, een kasteel met speelkaarten gemaakt. Ook ze zijn niet meer van jou, ze waren nimmer van jou en je weet het. Je weet het telkenmale als je schrijven gaat, als je je bevindt in een zone waar je nu en dan eens komt, maar eens je er bent, je, je laat gaan alsof je het leven weg schreef uit jou om wat verder, leeg, totaal leeg neer te gaan om niet meer op te staan.
Wie ben je dan, hoe hebt je gefunctioneerd, in wiens geest ben je terechtgekomen die je geleid heeft naar de plaats waar je bent aangekomen? Gerustgesteld dat het nog kon, zoals je het vroeger kon, een op hol geslagen verbeelding waar je geen vat wilt op hebben, die geen luchten zijn van het niets, maar van de volheid van vele gedachten die in elkaar verslingerd liggen en uiteengerafeld moeten worden zonder oog te hebben welke betekenis er aan gegeven kan worden. De betekenis zijnde het feit dat ze er staan en er niet zouden gestaan hebben ware je niet opgestaan met het boekje van Herrigel in het hoofd; het opende zich zonder het aan te raken en het kwam in al zijn verborgenheid van zin, woorden lijk bloesems in de appelaar vandaag, wit met een tikje rood als bloed, ordeloos geschikt.
PS.
Wat mijn blog van 14 april betreft, het waren wat woorden gemorst op het ontbijtlaken. Ook deze van de blogs van 5 april af, die ik heb moeten deleten, omwille van een technisch probleem bij mij, en 'tijdelijk' heb moeten vervangen door het ontwerp ervan dat pas bij het inloggen het fiat krijgt. U weet dus wat je verwachten moet als je terug zou grijpen naar een blog uit die periode, dan toch voor een tijdje. Ik doe wel een rechtzetting, wat die blogs betreft, in de dagen/weken die komen.
15-04-2020, 06:05 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
14-04-2020 |
Gedachten op hol |
Wat is het dat mijn aandacht vraagt méér dan het wassen van de handen? Al kan ik niet zonder; al kan ik niet anders dan denken aan de miserie waarin we zijn terecht gekomen. Ook, met het beeld van de witte gestalte van een paus op het einde van de St-Pieterskerk in Rome, de verlatenheid zelve van God, in zijn te mooie als, ineens, veel te ruim geworden woning.
Ik kan er niet omheen te denken dat het, het teken is van de machteloosheid van de mens tegenover het corona virus, even verlaten als God in zijn Huis.
Echter, ik heb het niet over de persoon, God, ik heb het over de idee God. Over de God die zich overal hier nu, in onze contreien manifesteert als, ‘de Lente’. We denken er niet aan, dan toch niet ten volle, dat beiden een en hetzelfde zijn, dat God de Lente is en de Lente zijn manifestatie, zijn jaarlijkse opwelling uit zijn ingeslapen-zijn, een opwelling die we niet zien als dusdanig en waar we aan voorbijgaan als de normaalste zaak van de wereld. We zijn er te vertrouwd mee geraakt opdat we denken zouden aan de diepste grond of de verklaring ervoor.
Het is een beeld van wij die vergeten hoe alles is ingesteld, hoe alles vertrekt van uit dat ene punt in het Universum - Eco wist dat de slinger van Foucault eraan was opgehangen - en waar alles naartoe gezogen wordt, of, wat velen van ons betreft, het punt van de eenzame witte gestalte van de paus die ervoor symbool staat.
Het punt ook van waaruit de natuur haar Pasen ingaat, niet het zichtbare deel ervan, de bomen in bloei, maar de kracht, de energie die er achter steekt en waarvan de bloesems de manifestatie zijn.
Het is deze Energie, komende uit de Kosmos, die we vergeten zijn. Eigenlijk niet vergeten, maar we zijn gekomen in een stadium dat we er geen acht meer opslaan, dat het niet meer tot ons doordringt, zeker niet tot in onze daden.
Het hoeft niet dat we er voor knielen, dat we er voor bidden, maar het moet dat we er aan denken, zelfs dat we er vol van zijn en we de betekenis ervan herkennen en bekennen. Zoals onze vriend van gisteren het te verwoorden wist over de bomen: ‘In hun harsige takken, zwiepende twijgen en machtige basten zitten drijfkrachten van yin en yang, het mannelijke en het vrouwelijke, het aardse en het hemelse,’. De eenzaamheid van de paus, als de verlatenheid van God, zal ons lang bijblijven. Die verlatenheid ook is een soort virus. Of ze iets gemeen hebben, of de coronavirus is ontstaan uit het verlaten-zijn van God - God de Kosmos zijnde - betwijfel ik. Maar ik denk dat de coronavirus kosmisch geaard is, en dus de twijfel die ik heb brokkelt af en ik blijf over met de vraag of het kan of niet dat de kosmos er voor iets tussen zit?
Alles heeft een aanleiding. Deze morgen kon ik me niet ontdoen van het beeld van een paar lentebloesems en van het beeld van de eenzaamheid van de paus in zijn kerk en mijn gedachten sloegen op hol, even maar, even maar.
Maar toch voldoende op hol, opdat je lezen zou over mijn twijfel die begint af te brokkelen als ik ga denken aan een oorzaak voor het virus.
14-04-2020, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
13-04-2020 |
Bomen |
Ik kan terug vrij bewegen, ben van een grote last, Salibi, bevrijd en dan lees ik vanmorgen van Karel Depelsemaeker, de liefhebber van bomen, die ik ook ben, maar het niet kan zeggen zoals hij het doet:
‘Stralende onoverwinnelijkheid, bloeiende oerkracht in uitbundigheid van prille lentejeugd en met groeten van de bomen: ‘Een groet doet goed’ ook bij bomen. In hun harsige takken, zwiepende twijgen en machtige basten zitten drijfkrachten van yin en yang, het mannelijke en het vrouwelijke, het aardse, het hemelse, het goede het boze. Ja, ook bomen kunnen heel boos worden, een stille kracht uitzenden, voelbaar voor iedereen die van ze houdt. Maar ze kunnen ook positief gestemd raken door een groet, door aandacht, door respect voor hun ouderdom. Zelfs op schrale gronden en onder kwelling van zure regens reageren ze erop met leven en groeien en bloeien, iedere lente weer.’
Ik denk aan de canadabomen, een eeuw oud wellicht, in de tuin van mijn gebuur van vroeger, het beeld ervan dat ik heb meegenomen met mij toen ik er vertrokken ben, zoals ik denk aan hem en aan zijn eega op deze na-paasdag; zoals ik denk aan de boom die ik groette toen we elke zondagmorgen er voorbij liepen, of aan de bomen in de rode-beukendreef zoals het gewelf van een kathedraal, of aan de vlier, zoals hij nu bloeien moet, aan de Leiebocht waar we even stil hielden, om te zien hoe statig de Leie, hoe statig de reiger soms; of aan de bomen in het park van het hotel in Peebles/Scotland, getekend met een plaatje in de grond wanneer er geplant en vanwaar het zaad kwam; of de boom op Iona - ‘l’arbre qui roucoule’ - met de tortels.
Bomen die ik me herinner als vrienden: de berken in het bos van mijn jeugd waar ik een gedicht over schreef omdat hun stam zo glanzend was, zo wit en stil; of de oude appelaar in de tuin van het vaderhuis, of de hoogstammige notelaar van mijn grootvader, Charles-Louis, de naam die ik overnam. Bomen en nog bomen van hier en van daar die ik van hieruit terug roepen wil op deze uitzonderlijke dag van dit uitzonderlijk jaar; Uitzonderlijk wellicht omdat ik me verlost voel, omdat ik het geluk had iets moois te lezen op facebook van een naamgenoot over de lente, over Pasen en over de bomen.
Weinig is er nodig opdat iemand zoals ik, los van alles, zelfs van wat zijn lichaam is, zelfs van wat zijn leeftijd is in deze dagen, vleugels krijgt als hij schrijven gaat over wat van de lente in de bomen is, en van de krimpende maan voor het raam als hij de gordijnen openschuift, de dag tegemoet.
De uren zullen voorbijgaan, hij zal stil zijn. Hij zal denken aan wat hij schreef en wat hij morgen schrijven zal. Hij zal een gedicht herlezen dat hij toegestuurd kreeg, een ongewoon gedicht van een gewone dorpsdichter, een prins onder de prinsen van dichters, met die wondere passende Bijbelzin: ‘Gezegend de melk en de honig’.
Wie schrijft zoiets, wie spreekt er van ‘met lichte danswind / die zegenend balsemt’ tekenend voor het beeld erbij: twee bloesems van de kerselaar of perelaar met stamper en meeldraden, provocerend bijna.
Hij zal aan dit alles denken en, na dit alles geschreven te hebben, in de tuin gaan zitten met een oud Frans boek van Francis Jammes - herinnering die heel diep graaft - licht in de hand dat hij niet lezen zal, het houden van de lila kaft zal voldoende zijn.
En de uren zullen voorbijgaan, de zon zal hoog de lucht in schuiven en dan in het westen ondergaan in een rode gloed en de nacht zal komen, Venus in het zuidwesten en de sterren en wat er nog resten zal van de maan tot de morgen als alles herbeginnen zal. Ook het schrijven.
13-04-2020, 22:09 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
12-04-2020 |
Verrijzenis |
Het is zeker niet vandaag dat ik vertellen moest wat ik te vertellen heb, maar het is nu zo ik moet mijn verhaal over Jezus afsluiten, en wel zoals Salibi het gedaan heeft, met de vraag, does it matter?
Of, wat we in méér of anders vernomen hebben, betekent het een wijziging van onze gevoelens voor een persoon als Jezus-Christus? Salibi antwoordt hierop als volgt:
‘As it happens, Christianity is not history but is religion, a coherent set of convictions relating to matters that lie beyond the limits of empirical induction and logical deducttion. Essentially it involves the concept ‘grace’ defined as the freely given unmerited favour and love of God, or the conditions of being in God’s favour by corollary, ‘the influence or spirit of God operating in man.’
Jezus zal zo een man geweest zijn, een werktuig in de hand van God, het is aldus dat we hem bewaren willen, zonder acht te slaan op de geschiedenis eromheen geweven.
Het waren destijds, lang geleden, de woorden van Paulus die me hebben wakker geschud, het feit dat hij, van de bliksem of van wat ook getroffen op weg naar Damascus, zonder enige schroom vertelde dat hij afgereisd is naar Arabië en drie jaar gewacht heeft om Petrus op te zoeken in Jeruzalem, wat betekende dat hij Petrus niet nodig had om Jezus, te leren kennen.
Salibi ook heeft zich dezelfde vraag gesteld en is er op uitgekomen
dat het Oude Testament, de Torah van Mozes, zich heeft afgespeeld, namelijk in de Hijaz, ten zuiden van Mekka, op de westkust van Arabië wellicht tot in Yemen. Het is uit dit volk dat niet werd weggevoerd naar Babylonië, dat de Jezus die we kennen uit het geslacht van David, als de zoon van Jozef is opgestaan. Gevormd door, vertelt Salibi, het Evangelie, het boek over de profeet Issa van de vierde eeuw voor Chr. over wie nog alleen sporen te vinden zijn, verwerkt in de Koran.
Paulus heeft Jezus persoonlijk niet gekend maar hij moet gehoord hebben vanwaar hij herkomstig was. Hij wou dus vooreerst meer weten over die plaats en hij is er zonder dralen heen gereisd. Salibi meent dat Jezus daar geleefd heeft en dit oude Evangelie uit de vierde eeuw voor Chr. waar Naraqah Ibn Nawfal, de vertrouweling van Mohammed het over had met Mohammed. Over de profeet Issa is enkel nog geweten wat de Koran erover vertelt.
Het kan dat dit Evangelie het draagvlak is geweest van wat de vier evangelisten - geen enkele heeft Jezus zelf gekend - de ene wat meer dan de andere over Jezus wisten te vertellen. Het kan.
Een feit is zeker, na zijn optreden van Jezus voor de Schriftgeleerden in de tempel, hij was toen twaalf, weten we niets méér over hem en in de vier evangeliën worden we ineens geconfronteerd met de volwassen Jezus, als de zoon van Jozef de timmerman. Waar kon hij elders geweest zijn dan onder zijn volk, er wellicht levend zoals de profeet Issa voor hem.
Salibi houdt staande dat de Issa van de Koran, niet de Jezus van de vier Evangeliën was. Wel zijn beiden geboren uit de maagd Maria, maar Issa stierf een natuurlijke dood, Jezus stierf op het kruis. Wat me verbaast is dat er in het Oude Testament niets gezegd wordt over die profeet Issa.
De Klaagmuur in Jeruzalem is wat overblijft van de tempel gebouwd in de vijfde eeuw voor Christus, door het volk van Ezra, waar bevond zich dan de tempel van Solomon? Was het, zoals Salibi beweert, en logischerwijze moet ik hem gelijk geven, ergens op de westkust van Arabië op de plaats nu geëffend door de bulldozers van de Saudi’s?
Ook stel ik me de vraag waarom Jezus ineens beslist heeft, de tocht naar het Jeruzalem in Palestina te ondernemen, wat hoopte hij daar te vinden? Hij moet een geldige reden gehad hebben: was het als afstammeling van het Huis van David dat hij zich verplaatst heeft, of had hij andere bedoelingen?
Ik wens hier niet verder op in te gaan, ik ben al ver genoeg geweest. Salibi wist wat erover te vertellen, en op basis van de Evangeliën hoe hij er ontvangen werd, namelijk als een gekend personage. Er moeten dus regelmatig contacten zijn geweest tussen de Israëlieten in Jeruzalem/Palestina en de Israëlieten ver in Arabië.
Maar wat ook, de Jezus die we kennen zal geweest zijn zoals we hem kennen en gestorven zijn op het kruis, en zijn graf zal leeg geweest zijn de zondagmorgen toen Maria Magdalena - de discipel die Jezus lief had - zag dat het graf leeg was.
Wat er ook moge aan voorafgegaan zijn. Het is aan dit lege graf, waarvan de steen was weggeschoven dat voor Paulus en voor ons, alles begint, niet wat er aan vooraf is gegaan.
12-04-2020, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
11-04-2020 |
Ezra, de profeet in Jeruzalem |
Ik verhaal, heel sterk geresumeerd, wat er in ‘Who was Jezus?’- op een gepast ogenblik voor de enen, ongepast voor de anderen - te lezen staat, gespreid over 193 pagina’s, het boek, waarvan ik vermoed dat het geen succes is geweest, maar dan toch meer dan baanbrekend. In feite kan het dodend zijn of verhelderend voor al wat we weten over Jezus Christus die stierf op het kruis voor de vergeving van onze zonden. Zonden die er nu niet meer schijnen te zijn dan toch deze van Sodom en Gomorra niet meer.
Mijn beste vriend lezer: ofwel laat je deze blog terzijde liggen, maar dan vertel je er niet over, verzwijg je het geschrift als onbestaande; ofwel leest je Salibi - ik verzeker je, het is geen gemakkelijke lectuur - en ondergaat je hem, eindigt je in het grootste ongemak, zoals ik.
Je kunt hem ook verbrijzelen, overtuigd zijnde dat Salibi de waarheid heeft verkracht, maar dan ignoreert je de onweerlegbare woorden van Paulus die drie jaar gewacht heeft om Petrus te bezoeken, alvorens aan zijn ‘tocht in de geest van Jezus-Christus’, te beginnen.
Een middenweg is er niet, ik zie er geen.
Wat er ook van zij, ik weet nu, naar welk Arabië Paulus is afgereisd en in een zekere zin waarom hij dit heeft gedaan. Het overige, wat het ontstaan van de vier Evangeliën betreft en hoe deze zijn ontstaan, durf ik niet onder ogen zien.
Het is een complex geheel als je je bevindt in een landschap, even breed als lang, dat begint in de tijd van de Torah van Mozes tot de tijd van de terugkeer uit hun ballingschap in Babylonië in 538 voor Chr. Ze zijn echter blijven hangen in het Jeruzalem in Palestina, waar ze zich gevestigd hebben. Na heel wat jaren er een tempel hebben gebouwd, en waar ze zich vermengd hebben met het volk dat er leefde. Ezra, de profeet, had hier geen goed oog voor en vaardigde uit dat de mannen die een vreemde vrouw genomen hadden en dat de vrouwen die een vreemde man genomen hadden, ongeacht of er kinderen waren of niet, zich van hen moesten scheiden.
En je vindt in het boek van Ezra - Salibi heeft dit niet opgemerkt of er toch geen besluiten uit getrokken - de namen van de schuldigen die dit gedaan hebben. En het is een hele lijst, die eindigt in Ezra 10, 44: All these had taken strange wives: and some of them had wives by whom they had children.
En het kostte hen: Ezra 10, 19: they offered a ram of the flock for their tresspass.
Wat er duidelijk op wijst dat de teruggekeerden uit ballingschap, in plaats van hun volk te vervoegen dieper in het zuiden in Arabië, in Jeruzalem in Palestina zijn blijven hangen. Zij die in het zuiden gebleven waren, de kern van de Thora, wisten dit, ook Jezus en zijn gezellen.
Het is dus niet verwonderlijk dat Jezus op een bepaalde dag ineens opgedoken is vergezeld van een vijftal volgelingen in dat Jeruzalem en evenmin verwonderlijk dat Paulus het geweten heeft en, alvorens de volgelingen op te zoeken in Jeruzalem gaan zien is diep in het zuiden van Arabië wie die Jezus wel zijn kon en wat er was van het 'Evangelie over Issa aldaar.
Na wat ik las van Ezra kan ik me hiermede verzoenen.
11-04-2020, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
10-04-2020 |
Nederigheid (2) |
Op deze ‘Goede Vrijdag’ die nog altijd, wat ik ooit moge gedacht of geschreven hebben, een dag is die weegt op mij; al is het maar om de klank ervan; al is het maar om Maria Magdalena die met de moeder en de zuster van Jezus aan het kruis stond toe Christus stierf; al is het maar omdat Jezus toen zegde, en het kon alleen aan Maria Magdalena geweest zijn: ‘Zoon ziedaar uw moeder[1]; al is het maar omdat het ogenblik van het sterven, het begin was van de verrijzenis, van de geest. En ik die aan het schrijven ben over een vreemd boek dat ik las en me de vraag stel of het spreken over dat boek, geen bewijs is van pocherij, terwijl ik in deze dagen nederiger dan ooit had moeten zijn.
En nog, was het nodig dit alles te etaleren en open te laten of het een openbaring van waarheid is of een verkrachting ervan?
Is het zo dat spreken zilver is en zwijgen goud vooral als het zaken betreft die ons diep aangrijpen en ons door elkaar halen in wat we sedert onze jeugd hebben meegekregen en tot in ons bloed verweven zit. En vooral, was het nodig, een boek dat aan het wegdeemsteren was een nieuwe kans te geven, was ik dit verschuldigd aan een verre auteur die ik amper gekend heb?
Of, Is het Salibi’s geest geweest die hier nog rondzwerft, die gehoord heeft dat ik met zijn werk begaan was en ervan geprofiteerd heeft om het vuur in zijn werk over Jezus op te rakelen, de vlam ervan bijna uitgedoofd?
Als ik alles overschouw, als ik schrijf wat ik schrijf dan begin ik te geloven dat het wel degelijk zo is, waarom anders zou ik vandaag nog uitweiden over een boek dat ik kocht in 1993. Wat bezielde me?
Ik heb niets dan de vragen die me resten. Mijn geschrift, mijn blog erover is weg, onherroepelijk, hij is binnengeslopen bij enkelen, was het nodig twijfel te zaaien.
Maar waarom ook was het nodig voor Paulus, te schrijven dat hij drie jaar gewacht heeft om Petrus te bezoeken in plaats van onmiddellijk naar hem toe te gaan. Kon hij niet inzien dat dit later problemen zou oproepen? Hij had dit kunnen vermijden door ons duidelijk te zeggen waarom hij was gegaan, om welke reden.
De verwevenheid van alles komt aldus duidelijk aan het licht. Het is alles samen genomen, het verre gevolg van een reis door Noord -Yemen: een avond aan de oevers van de Rode Zee, een nacht dat ik neerlag buiten op een brits, gedekt met een deken, luisteren naar het aanrollen van de golven, de zucht ervan en kijkend naar het verschuiven van de sterren tot het verdwijnen van , ik denk Venus, in de wateren van de zee, naar de morgen toe.
Hoe alles , de kleinste als de grootste feiten zijn verhaal heeft, waarvan de oorsprong heel, heel ver te zoeken is, zo ver en zo diep dat de feitelijke oorsprong ervan niet te achterhalen is, omdat zelfs als je het beginpunt ervan ontwarren zou er nog altijd een punt is dat het beginpunt voorafgaat.
Ik beken dat ik me niet goed voel bij wat ik gisteren geschreven heb en nog te schrijven heb morgen en overmorgen, hoewel het zaken zijn, één vraag dan toch, waar ik al jaren mee rondloop is het pas gisteren en de dagen ervoor tot een ontploffing gekomen, die ik wijselijk beter verzwegen had, zwijgen goud zijnde.
Echt, ik voel me schuldig. Ik vraag me af of Salibi er eenzelfde gevoel aan overgehouden heeft?
[1] John, 19: 25: Now there stood by the cross of Jesus, his mother, and his mother’s sister, Mary the wife of Cleofas, and Mary Magdalene. 26 : When Jesus therefore saw his mother, and the disciple standing by, whom he loved, he saith unto his mother:’ Woman behold thy son!’. 27 : Then saith he to the disciple:’Behold thy mother !’ And from that hour that disciple took her into his own home.
10-04-2020, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
09-04-2020 |
De Koran en de profeet Issa |
Ik draag een lichaam dat het liefst beweegloos blijven zou want vele plaatsen ervan zijn plaatsen van pijn. Ik weet zelfs niet meer wat het is soepel rond te gaan alsof er geen lichaam was, want, ik ben van kop tot teen op pijnen ingesteld. Wie is het die hierover een lied zong en wanneer?
Hoe mijn geest recht blijft en nog tamelijk vlot blijft schrijven tracht ik te begrijpen, maar het schrijven is het enige dat me recht houdt en ik meen wat ik zeg. Zelfs nu ik verzeild ben geraakt in een verhaal, ter wille van Salibi en ik hem heb willen volgen als reiziger in de tijd - een tijd die we allen het best vergeten, we hebben nu andere zorgen - is de geest nog altijd de overwinnaar.
Ik vrees echter dat de namen en de gegevens die ik behandel en voor mij gewone zaken zijn - omdat ik er altijd, van af mijn tijd met Velikovsky en de Bijbel mee gegoocheld heb - heel vreemd en vooral verwarrend overkomen moet bij de lezer, zodat ik een last ben geworden en mijn woorden die te ver in de tijd van vroeger zijn doorgedrongen geen vreugde meer zijn.
Komt daarbij dat ik geen lezer ben van de Koran en dat ik wel voel dat velen dit ook niet zijn, zelfs komende van uit het buitenland laat men me dit blijken. Terwijl dit voor Salibi de gewoonste zaak van de wereld was, hij las de Koran in het Arabisch omdat het zijn moedertaal was. Ik ben dus volledig aangewezen op hem om te zeggen hoe die profeet Issa uit de Soerats van de Koran komt.
- WIE WASVOLGENS DE KORAN DE PROFEET ISSA?
De profeet Issa, van de Koran was geboren uit de maagd Myriam, het Arabisch voor Maria, in voetnoot hoe zijn geboorte voorkomt in de Koran[1], hij was ‘ibn Myriam’, de zoon van Maria.
Hij was ’the Kalimah’ van God, het Woord van God en was geboren, vermoedelijk ten zuiden van Mekka, de geboorteplaats van de Islam in het ArabIë van de HIjaz.
Hij was een man van God over wie een bijzonder boek geschreven was die het Evangelie was (El Injil).
Hij was genoemd de Christus, el Masib
Hij was geen product van de menselijke procreatie, maar zoals Adam, komende rechtstreeks van God.
Hij deed mirakels en kon de doden opwekken, hij was een miraculeus iemand, een teken van God.
Salibi distilleert dit alles als volgt:
‘The people of Israel were organized in a religious community by Mozes who gave them the Torah. Later two apostles were sent to them, first Ezra then Issa. The fellowers of the first became the jews, the fellowers of the second the Nazare Christians, and each of these two communities came to revere its apostle as the son of God.’
Ik heb Salibi nimmer een opmerking gemaakt over om het even wat, zeker niet op wat hij schrijft over de profeet Issa. Maar in de veronderstelling dat er een gemeenschap was die zich steunde op de Torah van Mozes in Arabië, dan was het bijna onmogelijk dat er in het Oude Testament niet zou gesproken zijn over die Issa; en ook als hij Ezra plaatst in Arabië, dan is die nooit verder gekomen dan het Jeruzalem in Palestina waar hij, komende uit ballingschap, aanwezig was vóór, tijdens en na de bouw van de tempel daar, deze vernield door de Romeinen in het jaar 70 AD.
Er zijn dus volgens mij ook lacunes in zijn werk, vooral dan dat de Bijbel, het Oude Testament tot en met de vijfde eeuw vóór Chr. geen gewag maakt noch van die Issa, noch van Ezra bij de navolgers van Mozes in Arabië.
Ik wens hier ook niet verder op in te gaan, mij is het enkel om doen te weten waarom Paulus per se naar Arabië wou.
[1] Ik lees in de Vertaling van de Koran? SOERAT 19
- Elle devint enceinte de l’enfant, puis elle se retira avec lui dans un lieu éloigné.
- Les douleurs la surprirent auprès du tronc du palmier. Elle dit, ‘malheur à moi ! Que ne suis-je déjà morte, totalement oubliée !’
24 l’enfant qui se trouvait à ses pieds l’appela : ‘Ne t’attriste pas. Ton seigneur a fait jaillir un ruisseau à tes pieds’.
25 ; Secoue vers toi le tronc du palmier ; Il fera tomber sur toi des dates fraîches et mûres. Mange, bois et cesse de pleurer. Lorsque tu verras quelque mortel, dis : ‘J’ai voué un jeûne au Miséricordieux, je ne parlerai à personne aujourd’hui’ ;
09-04-2020, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
08-04-2020 |
Waar stond de tempel van koning Salomon? |
Ik was fout toen ik begonnen ben met te schrijven over Salibi’s boek over Jezus. Ik achtte me een jonge man van 25 die iets sensationeels ging uit de doeken doen. Echter, ik ben geen 25 meer, ik heb niet meer de krachten die ik toen bezat, evenmin de inzet van toen, il me faut donc plus de temps, omdat het heel wat complexer is dan wat ik in den beginne dacht.
Het spijt me nu, niet verder gegaan te zijn met de lectuur van het boek van Pascal Mercier, ‘Het Gewicht van Woorden’ dat ik vond op internet en het verlaten te hebben na drie hoofdstukken, omwille van mijn bevlieging: Salibi. De man haalt me letterlijk overhoop.
Vandaag, van alle elementen waarover ik beschik, is er slechts één dat staat lijk een paal boven water, en het is een element, zichtbaar met het blote oog. Het begint bij II Kronieken 12:
9: So, Shishak king of Egypt came up against Jerusalem and took away the treasures of the house of the Lord, and the treasures of the king’s house; he took all; he carried away aso the shields of gold which Solomon had made.
Deze weggenomen stukken, deze buit, staan gedetailleerd en beschreven, in bas-relief afgebeeld, op de muren van de tempel van Tutmoses III in Karnak, Egypte. ‘Ages in Chaos’ geeft er een foto van en ettelijke pagina’s lang, een beschrijving van alle meegenomen voorwerpen. De beschrijving ervan komt volledig overeen, tot in het minste detail, met de voorwerpen uit de tempel en uit het paleis zoals deze voorkomen in I Koningen en II Kronieken.
Het bewijs wordt aldus geleverd dat de Shishak van de Bijbel niemand anders kon zijn dan Tutmoses III, opvolger van Hatsjepsoet en tijdgenoot van koning Rehoboam, opvolger van Solomon, ongeveer in 950 voor Christus.
Wat een overrompeling betekent in de chronologie van Egypte. Ik heb dit destijds willen duidelijk maken aan Salibi, voor wie de Shishak van de Bijbel onweerlegbaar Farao Sheshonk was. Ik heb hem een exemplaar gestuurd van ‘Ages in Chaos’, maar hij heeft niet willen wijken. Hij hield eraan te bevestigen dat de veldtocht van ‘zijn’ Shishak, ‘zijn’ Sheshonk, zich afspeelde op de Westkust van het schiereiland Arabië maar niet in Palestina. Want beweerde hij, ik kan heel wat namen terugvinden op die westkust die voorkomen op de lijst van de steden door Sheshonk veroverd.
Ik denk dus niet dat hij ooit gaan kijken is naar de afbeeldingen op de muur van Tutmoses III, hij was te overtuigd van wat hij vooropstelde.
Aldus blijf ik over met het probleem, welke was de tempel die werd leeggehaald, deze in Palestina of deze in de Asir van Saudi Arabië, en, waar speelde de veroveringstocht van ShIshak, alias Sheshonk, alias Tutmoses III zich af?
Voor Salibi was er geen probleem de tempel van koning Solomon bevond zich in Saudi ArabIë, in de Asir. De tempel waarvan de Klaagmuur nog een overblijfsel is werd gebouwd in Jerusalem, Palestina, het nieuwe Sion, na hun terugkeer uit Babylonië. Het is de tempel waar Jezus is opgetreden, deze werd neergehaald door de Romeinse bezetters in het jaar 70 AD.
Salibi had Saudi Arabië doorkruist en hierover naast zijn ‘The Bible came from Arabia’ nog twee andere boeken geschreven, ’Secrets of the Bible People’ en ‘The Historicity of Biblical Israel, Studies in 1 & 2 Samuel’, waarin hij, op basis van de plaatsnamen van de dorpen, aantoonde dat het ‘ware’ land van Abraham en de geschiedenis van het oude Joodse volk, tot hun ballingschap in Babylonië, zich afgespeeld heeft op de westkust van Saudi Arabië.
Hij vermoedde sterk dat de tempel van Salomon waarvan de Bijbel in detail verhaalt, in die regio moet bestaan hebben. De talrijke ruïnes in de ‘Asir, waarvan hij getuige was - de laatste getuige wellicht vóór de passage van de bulldozers - bevestigen voor hem deze stelling.
Ik beken eerlijk dat ik geneigd ben, wat het bestaan van de tempel van Solomon in die streek betreft, hem te volgen. Maar hoe rustgevend is het niet bij het oude concept te blijven.
08-04-2020, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
07-04-2020 |
De Issa van de Koran |
Ik vond het belangrijk, mijn ontdekking van het neither-woord in de King James’ versie van de Bijbel te gebruiken om aan Stefan Hertmans mijn vertaling van het ‘neither’ van Beckett voor te leggen.
Heb ik het gedaan? Wat denk je?
Soms er je er nood aan, erop te wijzen dat je bestaat, ergens op deze aarde, verborgen in je voorlaatste adem, de voeten al in de stijgbeugel schreef Cervantes. Wat in deze tijden dichter bij de ontknoping liggen kan, - al denk je dat het nu niet aan jou besteed is - terwijl de tijd om je te bevestigen een dunne lijn is geworden, amper nog waarneembaar.
Maar je hebt nog iets te volbrengen waarvan je nu al weet dat je er maar half in slagen zult, omdat ook Salibi er maar half in geslaagd is, onvoldoende om hem uit zijn geloof in Christus te halen, wat voor mij een geruststelling is.
- HOE KEN IK KAMAL SALIBI?
Kamal Salibi (1921-2011) was een christen Libanees, die leefde in Beyroet - Google en Wikipedia weten heel veel over hem - ik ken hem uit zijn werk en uit mijn vroegere correspondentie met hem die vooral dan zijn boek ‘The Bible came from Arabia’ bevatte.
Hij was een uitzonderlijk ontwikkeld man, hij kende Hebreeuws en Arabisch, Grieks en wellicht ook Aramees. Hij kende de Bijbel, het Oude Testament even goed als alle boeken van het Nieuwe Testament en, hij kende de Koran. Hij wist al wat er over die boeken geweten moest om te schrijven wat hij schreef.
Volgens Salibi was de profeet Isa - uit te spreken als Issa - de profeet waarvan sprake in de Koran, niet de Jezus van het nieuwe Testament. Hij stelde voorop dat de Isa van de Koran een profeet was die leefde vier eeuwen vóór onze tijdrekening en wiens leven uitgetekend stond in een vroeger Evangelie - a gospel - dat er circuleerde en waarover Waraqa ibn Nawfal sprak als raadgever en steun van Mohammed, toen deze aan zijn tocht begon in 610 AD,. Het evangelie, waar de raadgever van Mohammed het over heeft De tekst van dit Evangelie is verdwenen, wat we nu nog weten, over die profeet Issa, zegt Salibi, is enkel wat de Koran erover vertelt.
De Jezus die we kennen en plots opduikt met zijn volgelingen in Jeruzalem, kwam uit die gemeenschap van gelovigen.
Paulus moet dit geweten hebben en geïntrigeerd beslist stante pede naar die plaats gelegen aan de Westkust van het Arabisch schiereiland om kennis te nemen van dat Evangelie. Als hij later heeft over ‘boeken’ hem toe te sturen ergens waar hij gevangen zit dan zouden het deze zijn waar Waraqa ibn Nawfal en de Koran het over hebben.
Is deze ‘Gospel’ van de IVde eeuw BC dan de voedingsbodem geweest van waaruit de vier evangelisten zijn vertrokken? Salibi spreekt zich er niet over uit, maar het heeft er alle schijn van dat het leven van de profeet Issa, voorbeeld stond voor het leven van Jezus zoals we het kennen uit de vier Evangeliën.
We vertellen later hoe die Issa getekend staat in de Koran.
07-04-2020, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
06-04-2020 |
Neither, gedicht van Samuel Beckett |
In mijn (volumineus) archief zocht ik het gedicht, ‘Neither’ van Samuel Beckett terug op. Ik dank dit gedicht aan Stefan Hertmans. Het werd door hem geplaatst in/door mij geknipt uit de Standaard der Letteren van 13 april 2001 en gekleefd in mijn dagboek.
Stefan Hertmans schreef een essay over de geschiedenis ervan in zijn schitterende essaybundel: ‘Het putje van Milete’, uitgegeven door Meulenhoff, Amsterdam, in 2002.
Het gedicht volgt hier, maar waarom kom ik er op terug? Wel Hertmans had heel wat moeite, zo vertelt hij, met de vertaling ervan, wat heel begrijpelijk is, vooral dan met de vertaling van ‘Neither’ als titel. Hij vertaalde dit woord, na discussie met een vriend, als ‘evenmin’.
Ik ontmoette nu een ‘neither’ in de vertaling van de brief van Paulus aan de Galaten: 1: 17 ‘Neither I went up to Jerusalem to them which were apostles before me; but I went into Arabia, and returned again into Damascus.
Waarin ik het ‘Neither’ het liefst zou vertalen door ‘echter’. Ik zou dus durven de vertaling van Hertmans te wijzigen in ‘echter’. Zou ik het hem schrijven, zou hij zich nog de Karel Mortier herinneren van enkele jaren terug, we hadden toen, via e-mail een band, in die zin dat hij me zelfs mailde van uit een plaats ergens in Kroatië?
Het is mijn goed gesternte dat beslissen zal.
Volledigheidshalve, hierna het Neither-gedicht van Beckett én, het gedicht van mij, geïnspireerd door ‘Neither’. De vertaling van Hertmans vind je in zijn ‘Putje van Milete’, een boek dat de tijden trotseert, zeker deze van nu.
Neither
to and fro in shadow from inner to outer shadow
from impenetrable self to imprene- trable unself by way of neither as between two lit refuges whose doors once neared gently close, once turned away from gently part again beckoned back and forth and turned away
heedless of the way, intent on the one gleam or the other
unheard footfalls only sounds
till at last held for good, absent for good from self and other
then no sound
then gently light unfading on that unheeded neither
unspeakable home
En dan mijn
Echter
We zullen wel nooit een neither-gedicht schrijven zoals Beckett het onverwoorde te verwoorden wist, niet te begrijpen omwille van zo alles zeggend in niets betekenende zinnen
alsof een kosmische boodschap erin verscholen en toch ook niet, weergalmend, wel de dood
een abstract in woorden schilderij gaan schrijven waar kleur en vormen weggelaten om even maar wie we waren, even,
dit terzijde.
We zullen wel nooit een neither-gedicht schrijven, al wilden we om het ontzaglijke van dit leven dat ons omkneld hier houdt en toch bewegen laat in een eigen eigenzinnigheid, vertellen we.
Geen neither-gedicht om op te vallen om er naar uit te kijken, om er slapen mee te gaan, onverlet, onverlaten, on-overeenstemmend
en toch zoekend naar de zin van zovele sterren in oertijden neergezet, beangstigend.
En wij, innerlijk enorm omdat we alles beluisteren, bekijken kunnen, opentrekken, verzegelen en dichter brengen tot ons binnen, en begrijpen, of niet begrijpen kunnen.
‘dan o zo teder, zo losjes het licht wegdeemsterend op dat achteloos echter’
niet uit te spreken thuis’
Maar een neither-gedicht zullen we wel nooit schrijven, al wilden we opstijgen kunnen om ons te verliezen een nimmer te vergeten ogenblik,
toch vergeten.
06-04-2020, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
05-04-2020 |
5 april: de aanleiding |
Ik dacht vanmorgen bij het ontwaken aan een vriend, Fernand Salamin uit de Valais die me telkens begroette met een ‘à Dieu, Carl’. Hij hield dit van zijn vader, Jean-Baptist Salamin, gardien de la cabane de Moiry, die het hield van zijn vader en zo verder. Vandaag is die vriend, noch zijn echtgenote, Emmy, er niet meer; is er geen pastoor meer in het oude dorp Grimentz, is er geen zondagsmis meer. Of, hoe de tijd zijn werk doet en afmaakt wat hij afmaken kan. Het sacrale dat de zondagmorgen over het dorp hing, vooral na de mis, is opgegaan in de mist, zoals zovele andere zaken weggedeemsterd zijn.
Het maakt me week naar wat van vroeger was: herinneringen aan vrienden, aan geplogenheden die er niet meer zijn, die een leegte nalaten die ik draag als een pijn, niet zo zeer in mijn lichaam dat oud is, stilaan uitgeleefd, maar de pijn in de geest van de dingen die zijn voorbij gegaan.
Vanmorgen hopen die dingen zich op in mij, a kind of sadness came upon me, die ik amper dragen kan en toch daar is terwijl ik zoek naar de woorden om deze over te brengen in de tijd vóór mij.
Misschien - ik ben er bijna zeker van - heeft het te maken met het werk dat ik begonnen ben, iets waarvan ik vrees dat het me gaat overstijgen, nu ik in het vel ben gekropen van een historicus die er toe komen moet zaken te verkondigen die hij beter verzwijgen zou. Je wekt geen doden op uit hun graf waar ze rusten de rust die de tijd hen gunt.
Echter, het eeuwige van de geest in jou wil verder, wil dieper doordringen in een voorbije wereld en deze terug openen op een belangrijk aspect ervan, waarover je, je nu een beeld hebt gevormd dat je toetsen wilt, aan de beeldvorming van anderen.
Evenwel je hebt A gezegd, je moet verder en bloot geven alle elementen door Salibi aangereikt.
Ik ga dus verder, ik laat het overige in een waas achter mij. Ik weet waarover ik schrijven moet.
2 DE AANLEIDING
Op 22 april 1993 kocht ik in de ‘Al Saki bookshop’, 26 Westbourne Grove, London W25RH, voor de prijs van £11.75 het boek van Kamal Salibi met de veel betekenende titel: ‘Who was Jesus?’
Ik was wellicht toen druk bezig met de Divina Commedia en het boek is ongeopend blijven liggen. Misschien ook omdat ik een zeker voorgevoel had om eraan te beginnen. Ik zie nu op de blanco pagina vooraan, dat ik het gelezen heb in 2004 en de lezing beëindigd heb op 15 november van dat jaar. Als ik nu het boek terug heb genomen zag ik dat elke bladzijde ervan met potlood onderlijnde regels kende.
Destijds heb Ik er niets over gezegd, mijn blog was nog onbestaande, alleen mijn dagboek bewaarde het geheim. Vandaag heb ik het boek terug genomen en herlezen.
Ik meen nu een antwoord te hebben en een geldig, op de vraag die ik me altijd heb gesteld: Wat bezielde Paulus om drie jaar lang weg te blijven uit Jeruzalem?
Wat nu volgt is een uiterst vreemde geschiedenis is die uit de boeken te voorschijn komt.
05-04-2020, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
04-04-2020 |
Over Jezus in deze tijden |
Als ik hoor en zie wat sommigen nu meemaken, gekluisterd in de gesloten kring van het huis, dan ben ik een gelukkig man. Ik verveel me geen ogenblik, ik word gegijzeld door mijn blog, die me voortdurend dag en nacht bezig houdt, én met wat ik schrijven ga, én hoe ik erover schrijven ga. En wat meer is, eens voldaan met wat er staat, moet ik beginnen denken aan de daaropvolgende blog. Ik ken dus niet het minste respijt.
Ik dacht eraan - we denken aan heel wat in deze tijden - wat spanning te brengen in mijn blogs. Ik dacht eraan, Kamal Salibi op te voeren en wel zijn boek over Jezus. Niet alles ineens, in een lang geschrift van 2000 woorden, maar stuksgewijze, verdeeld over de volgende dagen, weken misschien. Er een soort feuilleton van maken om te trachten jullie bezig te houden met een onderwerp gehaald uit vergeelde boeken die we maar al te goed hebben gekend en die ons in hun grote lijnen zijn bijgebleven.
Ik weet als ik er aan begin dat ik ook eindigen moet. Het zal wel geen poëtisch landschap zijn dat ik bewandelen ga, maar dan toch een inzicht geven over wat een, in dergelijke zaken onderlegd iemand, erover dacht en schreef.
Ik voeg er onmiddellijk aan toe dat Salibi voor mij een lichtpunt is geweest, dat ik hem, weliswaar schoorvoetend, waag te volgen omdat het hier de inhoud betreft, voornamelijk van de boeken van het Nieuwe Testament, zijnde de vier Evangeliën, de Handelingen van de Apostelen en de Epistels van Paulus. Een domein dat weinig nog wordt opgezocht.
Ik weet niet of ik er goed aan doe 2000 jaar na het gebeurde, een poging te doen, terug te gaan naar de eerste jaren van het ontstaan van het Christendom. Ik weet ook dat het niet aan mij is om dit te doen, ik ben maar een leek, een buitenstaander. Maar ik las een boek dat me overhoop haalde. Mag ik jullie niet vertellen, vooral in deze tijden, of juist omwille de tijden van nu, waarom het me overhoop haalde, gezien het, het leven en de handelingen betreft van Jezus-Christus?
De enige reden die ik zou kunnen hebben is, dat het gezien moet als de bespreking van een zeer gewaagd boek waar een overleden christen Libanees de auteur van was. Ik herneem dus wat ik gisteren al schreef en ik ga verder.
I INLEIDING
Ik heb de brieven van Paulus gelezen. Paulus die enkele jaren na de kruisdood van Christus, een vervolger was van de toen bestaande volgelingen van Christus, en op de weg naar Damascus een visioen had en tot inzicht kwam en beslist - er wordt gezegd, aangemaand door de verrezen Christus - een verkondiger te worden van de leer van Jezus-Christus en dezes verrijzenis uit de doden.
Hij schrijft hierover, en hij had het beter niet gedaan, dat hij, daarna onmiddellijk vertrokken is naar Arabië, en dan teruggekeerd is naar Damascus, waar hij drie jaar verbleven heeft alvorens Petrus en Jacobus, de broer van Jezus, op te zoeken in Jeruzalem[1].
De vragen die we ons allen stellen zijn klaar en duidelijk, waarom zijn vertrek naar die plaats in Arabië en waarom, eens terug, nog drie jaar wachten alvorens Petrus op te zoeken in Jeruzalem.
Zij die hem Jezus konden leren kennen, waren logischerwijze in de eerste plaats de apostelen, maar Paulus moet beter geweten hebben, hij was een wijs man, hij kende het binnenste van de dingen, als hij (even) naar Arabië gereisd is - er was het Romeins Arabië, Damascus, en het Arabië op de Westkust van het schiereiland Arabië - dan moet hij er een goede reden voor gehad hebben, te meer daar hij het duidelijk laat blijken door het te schrijven in zijn brief aan de Galaten.
Het boek van Salibi over die Jezus centreert zich op deze vraag en tracht hierop een antwoord te vinden.
[1] Uit de King James’ versie van de Bijbel: Brief van Paulus aan de Galaten: 1: 17 Neither I went up to Jerusalem to them which were apostles before me; but I went into Arabia, and returned again into Damascus. 1: 18 Then after three years I went up to Jerusalem to see Peter and abode with him fifteen days.
04-04-2020, 10:07 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
03-04-2020 |
This is the time to be slow |
Er komen boodschappen van uit alle windstreken naar ons toe. We nemen ze op, we verwerken ze, we dragen ze uit als medicijn voor de geest. De meest sprekende, een orakel gelijk, neem ik hier over. Roger Tas haalde die uit een reeks poëtische gedachten, komende van de Britse ‘Independent online’:
‘And when the danger passed, and the people joined together again, they grieved their losses, and made new choices, and dreamed new images, and created new ways to live and heal the earth fully, as they had been healed.’
Al wat moet geweten zijn of, over hoe het was en over hoe het zijn zal, wordt erin verwerkt; I love it, it is well said, it is hopegiving.
*
Ik ontvlucht, in de mate van het mogelijke, de tijden van nu. In, wat men zou noemen 'mijn vrije tijd', werk ik aan een resumé van het boek van Kamal Salibi, ‘Who was Jesus?’.
Ik werk heel traag, schrijvend en herschrijvend, zoekend naar elementen in andere van zijn werken. De clou van zijn betoog steunt op een zin uit de brief van Paulus aan de Galaten waarin hij zegt dat hij na ‘ontwaakt’ te zijn in Jezus Christus, hij onmiddellijk vertrokken is naar ArabIë.
Het besluit dat Salibi hier uit haalt is niet alleen verrassend, het is revolutionair en ik aarzel opnieuw om verder te gaan met het boek dat ik al eens las in 2004, na het in 1993 te hebben gekocht. Als ik het (ooit) beëindig zal mijn lectuur een jarenlange geschiedenis gekend hebben.
Algemeen wordt in de Islamitische wereld, de ‘Isa bin Maryam, ‘de zoon van Maryam’, die in de Koran genoemd wordt als een belangrijk profeet en boodschapper, gezien als de Jezus van de Bijbel. Maar Issa - Salibi gebruikt Issa - zegt Salibi, is in de Koran, niet de zoon van God, is niet gekruisigd. Hij was het Woord van God en zijn geboorte was een wonder, hij was geboren zoals Adam. Hij was ook de man van God over wie een speciaal boek, een Evangelie, het ene en enige boek dat er was - zie de Koran 19: 30[1] - goddelijk geïnspireerd geschreven werd, waarvan de inhoud is overgenomen in de Koran.
Maar, zegt Salibi, de Issa van de Koran was Jezus niet! Hierover schrijven wordt mijn lijdensweg
*
Ik ga hier stoppen. Ik had het moeilijk deze nacht en ik had het moeilijk, werkend aan deze blog. Heb echter geen koorts… But I need some rest, zoals ik het lees, ook gehaald uit de Britse ‘Independent on line’:
This is the time to be slow, Lie low to the wall Until the bitter weather passes…
[1] Koran: Sourat 19: 30 Het is de pasgeboren Issa in de wieg die antwoordt : ‘je suis en vérité, le serviteur de Dieu! Il m’a donné le livre; il a fait de moi un profète, il m’a béni où que je sois’. (Koranvertaling van D.Masson NRF, la Pléiade).
03-04-2020, 05:06 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |