De lezer moet weten dat ik al een generatie lang opgesloten zit, zoals een zijderups in een cocon en, dat ik me er goed bij voel. Het is van uit deze cocon dat ik vertrek in de hoop - en het verleden leerde me dat ik die hoop mag hebben - ergens, waar het even goed is, aan te komen. Dat ‘ergens’ wacht er op mij, ik weet het met een totale zekerheid.
Dit is het stramien dat ik volg. Een ander heb ik niet. Het betekent evenwel dat ik mijn dagelijkse handelingen die niet zo heel veel zijn, moet verplaatsen naar een andere plaats, waar ik, in een andere toonaard, aanwezig ben. Deze overgang, deze metamorfose onderga ik telkens als ik ga schrijven. Nu zo eenvoudig als het er staat is het ook niet - Eugen Herrigel had zeven leerjaren nodig om te ‘zijn’ who he ought to be. IK kende die zeven leerjaren ook, nu begin ik te schrijven en laat ik me wegdrijven in de flow die op mij afkomt.
Wat ik schrijf heeft dan minder belang, ik heb maar te volgen. Het enige dat ik doen moet is het ritme van het woord volgen en alles komt terecht. Ik beken je dus mijn filosofie van het schrijven. Deze bekom je maar na heel wat oefeningen. De jaren, die voorbij zijn gegaan als lentebloesems op de bomen, hebben me zo gevormd. Het is maar als ik iets nieuws verspreiden wil, zoals gisteren, dat er haperingen komen, dat de woorden soms even aarzelen omdat ik bij een eerste poging teveel woorden heb voelen aan komen op mij, en waarbij ik de tijd niet had te kiezen, zo vlug ze daar stonden.
Het is het hernemen van wat er staat dat de meeste zorgen vergt. Ik las hierover bij Herrigel die het had van zijn Meester: wie 100 km lopen wil is pas halfweg als hij km 90 bereikt.
Dit is zo bij het schrijven, de laatste lijnen zijn het zwaarst, vergen een grotere concentratie, een dieper verliezen van zich zelf, niets mag er in de weg staan, je moet opgaan in je woorden, je moet zelf het woord zijn dat je op de tafel legt om achteraf ontleed te worden door de lezer.
Vanmorgen wist ik nochtans niet hoe te beginnen, noch waarover. Ik zag me als in een cocon, als in een cel ergens in een oude Cistercienzersabdij, een ruimte muren en zeer gepast om de muze te roepen die wist wat ik te schrijven had: ‘Je hebt het al eens geschreven,’ zegde ze, ‘maar het kan geen kwaad indien met andere woorden’. En ik, binnen gedrongen in de oneindigheid en er ben opgegaan in de bedrading ervan, zonder ook maar iets te raken, met het resultaat dat je voor ogen hebt.
Zo wat is er van het schrijven, van het schilderen, van het dichten, van het componeren, niet zo heel veel ware het niet dat je buiten jezelf moet treden in de afgesloten ruimte van het niet-zijn, van het ‘anders-zijn’ dan anders: de tijd dat het creatieve je bespeelt.
Schreef me een goede vriend, schilder in zijn beste dagen: ‘komen in een helderheid en een glimp opvangen van de hogere dimensie die we ontmoeten in al wat leeft’.
Een helderheid die ons tegemoet komt en waarin onze geest vleugels krijgt, een arend in de bergen.
Belangrijk PS: Vals facebook bericht:
Er verscheen gisteren op mijn facebook dat ik zelden gebruik, de mogelijkheid om een GSM te winnen, mits... je kent het wel. Dit bericht kwam niet van mij, het werd ingebracht door vreemden die in mijn FB zijn binnengedrongen. Ik ben dus weinig zorgzaam geweest met mijn wachtwoord, waarvoor ik me verontschuldig.
|