Wat is het dat mijn aandacht vraagt méér dan het wassen van de handen? Al kan ik niet zonder; al kan ik niet anders dan denken aan de miserie waarin we zijn terecht gekomen. Ook, met het beeld van de witte gestalte van een paus op het einde van de St-Pieterskerk in Rome, de verlatenheid zelve van God, in zijn te mooie als, ineens, veel te ruim geworden woning.
Ik kan er niet omheen te denken dat het, het teken is van de machteloosheid van de mens tegenover het corona virus, even verlaten als God in zijn Huis.
Echter, ik heb het niet over de persoon, God, ik heb het over de idee God. Over de God die zich overal hier nu, in onze contreien manifesteert als, ‘de Lente’. We denken er niet aan, dan toch niet ten volle, dat beiden een en hetzelfde zijn, dat God de Lente is en de Lente zijn manifestatie, zijn jaarlijkse opwelling uit zijn ingeslapen-zijn, een opwelling die we niet zien als dusdanig en waar we aan voorbijgaan als de normaalste zaak van de wereld. We zijn er te vertrouwd mee geraakt opdat we denken zouden aan de diepste grond of de verklaring ervoor.
Het is een beeld van wij die vergeten hoe alles is ingesteld, hoe alles vertrekt van uit dat ene punt in het Universum - Eco wist dat de slinger van Foucault eraan was opgehangen - en waar alles naartoe gezogen wordt, of, wat velen van ons betreft, het punt van de eenzame witte gestalte van de paus die ervoor symbool staat.
Het punt ook van waaruit de natuur haar Pasen ingaat, niet het zichtbare deel ervan, de bomen in bloei, maar de kracht, de energie die er achter steekt en waarvan de bloesems de manifestatie zijn.
Het is deze Energie, komende uit de Kosmos, die we vergeten zijn. Eigenlijk niet vergeten, maar we zijn gekomen in een stadium dat we er geen acht meer opslaan, dat het niet meer tot ons doordringt, zeker niet tot in onze daden.
Het hoeft niet dat we er voor knielen, dat we er voor bidden, maar het moet dat we er aan denken, zelfs dat we er vol van zijn en we de betekenis ervan herkennen en bekennen. Zoals onze vriend van gisteren het te verwoorden wist over de bomen: ‘In hun harsige takken, zwiepende twijgen en machtige basten zitten drijfkrachten van yin en yang, het mannelijke en het vrouwelijke, het aardse en het hemelse,’. De eenzaamheid van de paus, als de verlatenheid van God, zal ons lang bijblijven. Die verlatenheid ook is een soort virus. Of ze iets gemeen hebben, of de coronavirus is ontstaan uit het verlaten-zijn van God - God de Kosmos zijnde - betwijfel ik. Maar ik denk dat de coronavirus kosmisch geaard is, en dus de twijfel die ik heb brokkelt af en ik blijf over met de vraag of het kan of niet dat de kosmos er voor iets tussen zit?
Alles heeft een aanleiding. Deze morgen kon ik me niet ontdoen van het beeld van een paar lentebloesems en van het beeld van de eenzaamheid van de paus in zijn kerk en mijn gedachten sloegen op hol, even maar, even maar.
Maar toch voldoende op hol, opdat je lezen zou over mijn twijfel die begint af te brokkelen als ik ga denken aan een oorzaak voor het virus.
|