Carissimo Dante,
De wijde, open haard is de ziel van de droomkamer waar ik leef en werk, samen met de Luikse bollenkast met haar geheime lade, met de oude sofa en de zetels, met de zware eiken tafel, vol met boeken en beschreven bladen en aan de muren de oude schilderijen die ik overhield en de rekken met boeken en op de vensterbank de wondere stenen, gebeeldhouwd door wind en regen, die ik raapte in de bergen. Dit alles vormt en voedt mijn geestelijk landschap waar jij, carissimo Dante gaat optreden in de komende dagen, maanden, jaren, en waar ik je volgen ga in je Commedia, om aan je schitterende verzen een nieuwe kleur toe te voegen en je binnen te leiden in mijn blogs zodat aan je woorden een volume wordt meegegeven waarin mijn adem zich mengen zal met die van jou. Een gewaagd iets, carissimo Dante, van iemand uit de streek van Gent en Brugge de twee steden die je schijnbaar hebt bezocht en heb je ze niet bezocht je schrijft er toch over in je verzen. Ik wil dit doen omdat de blogs die ik schrijf me onvoldoende armslag bieden, ze zijn, in mijn samenspraak met mezelf, een gesukkel van de hak op de tak, zonder structuur en veelal zonder innigheid, zonder de doortastendheid die ik zou wensen. Mijn gesprek met jou zal een verpozing zijn, een toespitsen op wat je ons verborgen houdt en ik vermoed dat heel wat in je verzen een boodschap uitdraagt - zoals dit ook het geval was bij Stendhal in zijn Chartreuse de Parme naar de ingewijden in een geheim genootschap toe, waar jij deel van uitmaakte.
Zo, lezer van mijn woorden, weet dat ik mijn blogs niet opgeef, maar dat ik tussendoor schrijven wil over mijn gesprek met Dante, die, terug van zijn pelgrimstocht, door de Hel met Virgilius als Gids en Meester, het verhaal doet van zijn tocht in het deel Inferno van zijn Commedia. Sinds lang reeds is hij mijn gezel, schrijf ik over hem in mijn dagboek en wat ik schreef herwerk ik hier als blog. Zijn verzen en de door hem opgeroepen beelden bewegen te intens in mij opdat ook ik de stem niet beluisteren zou van de Muze die spreekt in zijn woorden. Ik deed reeds een poging. Ik meen dat ik zijn eerste Canto of gezang al heb ingelogd, op een van de vorige dagen, ook zijn canto secondo. Binnen een paar dagen komt zijn canto tertio en zo verder, hopende dat ik voor het einde van het jaar de drieëndertig canti + de proloog van zijn Inferno, zal hebben ingelogd.
Er zal dus heel wat te lezen en te schrijven vallen.
|