En waag ik ter verpozing(!) even terug te komen op Koning David door Christus teruggehaald uit de Hel - die in de King James versie zich Gods Holy One, durft te noemen en dit na zijn schandalig gedrag met Betsabeh, wier man Uriah, een van zijn legerofficieren, hij de dood had ingejaagd omwille van zijn buitenechtelijke relatie met haar, waaruit Salomon geboren zal worden en voor zijn overspel ter dood had moeten veroordeeld worden krachtens de toen (!) bestaande wetten in Israël, men leze maar Deuteronomy 22: 22. Maar heel de overlevering schijnt dit, om welke reden weet ik niet, in de doofpot te hebben gestopt, terwijl het verhaal van David en Betsabeh nochtans te lezen is als een detective verhaal in het boek Samuel II, 11: 1-27. La Bible Osty schrijft zelfs in een voetnoot bij de aanvang van het verhaal: Le morceau qui suit (2-27) est, par sa belle tenue littéraire, un des meilleurs de la Bible. Le narrateur poursuit son récit avec limpassibilité dun rapport de police. David ayant commis ladultère avec Bethsabee, la femme dUriah, cherche à couvrir leur faute commune. Il a dabord recours à un stratagème, qui échoue. Il décide alors dassassiner Urie, et il confie cette tâche au chef de larmée. Het is een verhaal dat elke bijbelbezitter, in welke taal ook, moet gelezen hebben, het enorme drama dat zich afspeelt in de coulissen, is een enig verhaal. Ook opdat men weten zou dat het huis van David strandt op een overspel.
*
Maar nu terug bij jou in je canto IV:
Je waart, vertelde je, amper verwijderd van de plaats waar je in slaap waart gevallen toen je een licht zag in de duisternis en dichterbij gekomen, je een groep eerzame lieden onderscheidde. En tot Vergilius zegde je toen: Jij die een eer bent voor kunsten en wetenschappen, wie zijn zij die zovele eerbetuigingen ontvangen en afgezonderd zijn van de anderen? En Vergilius: Hun glorie is zo groot dat hun naam nog steeds zijn weerklank heeft in je leven en deze glorie zorgt ervoor dat ze in de hemel een gunst verkregen hebben die hen hier bevoordeligt.
Door mij werden toen stemmen gehoord: Ere aan de zeer grote poëet? Zijn schaduw die ons verlaten had, keert terug [1].
En Dante ziet vier grote schaduwen naderen die noch droevig noch vrolijk zijn en, zelfs onbewogen blijven bij het terugzien van Vergilius. Het zijn de grote dichters Homerus, Horatius, Ovidius en Lucanus.
*
Jij, Dante, wou voor hen een bescherming tegen de afschuw van de Hel en de enige mogelijkheid die je restte was hen te plaatsen in de Limbus, al wou je, wat niet kon, voor hen een ereplaats als de groten der aarde in de Hemel. Maar zelfs daar, hoe kun je iemand zoals Homerus, zoals Ovidius, toewensen dat ze voor immer en altijd moeten rondlopen in dat Voorgeborchte, gelaten met hun lot en in de totale onmogelijkheid ook maar iets te kunnen schrijven, ook maar in iets creatief te zijn. De gunst die ze verkregen, had dan ook voor hen niet zoveel betekenis: een lichtende wolk boven een eeuwig jong groen grasveld, in een kasteel omgeven door zeven grachten en muren en met zeven poorten. Zo zag jij het toch in je vertedering. Nu, rondwandelend, koutend, maar over wat, want ze hebben toch ook gelezen bij het binnenkomen: lasciate ogni speranza, voi chentrate. Een eeuwigheid lang als intellectueel te moeten verder bestaan, zonder boek, zonder pen en papier, woorden sprekend, gedachten à la Pessoa die voor altijd verloren zullen gaan.
Het was zeker je bedoeling, als je dit geschreven hebt, te laten aanvoelen dat deze vier niet op hun plaats waren (evenmin als Vergilius) waar je hen hebt moeten onderbrengen omdat ze niet gedoopt waren en dus noch in de Hemel, noch in het Vagevuur binnen mochten of konden.
En als je dit hebt gedacht, en hen geplaatst in het Voorgeborchte, een soort Arcadia, dat het was omdat je hier getwijfeld hebt. Als dit doopsel dan zo belangrijk was, was de verlossing dan nog wel nodig want je moet je ook vragen hebben gesteld, én bij de erfzonde die Paulus ons in de voeten heeft geschoven en enkel door het doopsel kon worden uitgewist, én bij wat Vergilius wist te vertellen dat de Gekroonde, Christus, wel Adam komt halen en Abraham en wie nog allemaal, maar heel wat anderen in de steek laat. Waar is dan, en gelijk heb je, Dante, de logica in de rechtvaardigheid van de Opperste Rechter.
[1] Intanto voce fu per me udita: / Onorate laltissimo poeta;/ lombra sua torna, chera dispartita. (canto IV:79-81)
|