Canto terzo
Hoe Dante en Vergilius de weg naar de Hel gevonden hebben, hoe de aarde zich geopend heeft voor hen, vertelt Dante niet. We weten enkel dat het de avond van Goede vrijdag is als Dante en Vergilius zich voor de poort van de Hel bevinden en Dante de duister gekleurde woorden (parole di colore oscuro) leest, aangebracht boven de poort:
Langs mij betreedt men de stad van de desolatie, langs mij treedt men binnen in de eeuwige smart, langs mij vervoegt men de verloren mensheid. [1]
En zegt Dante:
Mijn soevereine Maker bewogen door rechtvaardigheid, was het de goddelijke macht, de hoogste wijsheid en de eerste liefde die me maakten. Vóór mij waren er geen dingen geschapen die niet eeuwig waren en ik, ik zal eeuwig blijven bestaan.
En dan nog de zin die elke Italiaan in de mond heeft:
Lasciate ogni speranza, voi chentrate Laat varen elke hoop, jij die hier binnentreedt.[2]
Opmerkelijk is het dat het de Hellepoort zelf is die ons zegt wie haar maakte. Het was, de goddelijke macht: de hoogste wijsheid, de Geest, en de eerste liefde, de Zoon. En, in meer lezen we dat er, vóór de poort niets was geschapen dat niet eeuwig was.Terwijl we in Canto XXXIV vernemen dat de Hel geschapen werd voor de duivels, zijnde de gevallen engelen. De poort is er dus niet van in den beginne, maakte geen deel uit van de schepping maar nu ze er is, is ze er voor eeuwig. Anderzijds speelt Dante het spel op een perfecte wijze, hij is het die van zijn eigen woorden zegt dat de betekenis ervan hard te aanvaarden zijn: Maestro, il senso lor me duro. En even opmerkelijk is het feit dat Vergilius niet ingaat op deze bemerking van Dante. Come persona accorta, als hij die weet toont de bedachtzame Vergilius begrip voor Dantes ontsteltenis en zegt hem eenvoudigweg dat:
Hij hier alle vrees bannen moet en elke terughoudendheid hier moet laten sterven.[3] We zijn aangekomen, zegt Vergilius waar je de lijdende mens ontmoeten zult die de zegen van het intelligent zijn, verloren heeft.[4]
Hiermede bedoelende, de kennis van God die de Waarheid is. En dan komen die heerlijke woorden van Dante:
Hij legde zijn hand op mijn hand en met de glimlach die me vertrouwen gaf, leidde hij me binnen in de geheimenis der dingen [5].
Is er mooier beeld, Vergilius die de hand van Dante neemt en hem binnenleidt in de dingen die hij, Dante, als groot bevoorrechte gaat leren kennen.Komt daarna de beschrijving van de eerste ogenblikken in de Hel: Geroep en geschreeuw, gemengd met wanhoopskreten die weerklinken in een duisternis zonder sterren (sanza stelle). Dante wordt er zo door aangegrepen dat hij begint te wenen. Hij komt terecht in een wervelwind van vreemde talen, vreselijke woorden van smart en woede, luide en zwakke, gemengd met handgeklap. En over de massa die er rondloopt vraagt Dante:
Meester, wie zijn zij die ik hoor, overwonnen door de smart en van welke aard zijn zij die ik hier zie? En hij tot mij: dit is het miserabel lot van de droeve zielen van zij die leefden zonder oneer en zonder eer.[6]
Hij ontmoet hier ook de engelen die, toen Lucifer in opstand kwam, geen keuze hebben gemaakt en hier terechtkwamen om geen blaam te zijn voor de hemel en omwille van hun besluiteloosheid evenmin verwezen werden naar het diepste van de hel opdat de gevallen engelen er geen overwinning zouden in gezien hebben. En van anderen vertelt Vergilius hem dat het de kreten zijn van de zielen die geen hoop meer hebben te sterven, en van hen wier blinde leven zo onbeduidend was dat ze elk ander lot benijden. Dante wil nog meer uitleg over deze klagende massa. Laat ons hierover zwijgen, zegt Vergilius, zie toe en ga eraan voorbij en Dante kijkt en ziet een vaandel (una insegna) wapperend in de wind,
gevolgd door een dergelijke lange massa mensen dat hij nooit had durven denken dat de dood er zoveel zou getroffen hebben.[7] [8]
Dante herkent een zeer hoog geplaatste, onder hen
Wiens lafheid hem tot het grote verzaken bracht.[9]
Het is Paus Celestino V die in 1294, zes maanden na zijn kroning, verzaakte aan de pauselijke troon waarbij Bonifacius VIII, door Dante aanzien als de grote misdoener van de Kerk, aan de macht kwam
Onmiddellijk begreep ik, en was ik er zeker van, dat dit de groep was van de zwakkelingen, mishaagd én door God én door de vijanden van God.[10]
Hij ontmoet ook degenen die in feite nooit levend zijn geweest, en nu naakt en vreselijk zijn om aan te zien, bedekt met beten van de nog daar aanwezig zijnde horzels en wespen, hun gelaat besmeurd met bloed en tranen, aan hun voeten opgevangen door afschuwelijke wormen. Dit is het beeld van de zondaars die pas zijn aangekomen en waarvan Dante nooit zou geloofd hebben che morte tanta navesse disfatta. Het is maar een voorsmaak van de beelden die hem en ons nog te wachten staan.
[1] Per me si va nella cittá dolente / per me si va nell eterna dolore, /per me si va tra la perduta gente. (canto III: 1-3). [2] Canto III: 9. [3] Qui si convien lasciare ogni sospetto / ogni viltà convien che qui sia morta.) (canto III: 14-15). [4] che hanno perduto il ben dellintelleto,(canto III: 18). [5] E poi che la sua mano alla mia pose / con lieto volto, ondio mi confortai / mi mise dentro alle segrete cose. (canto III: 19-21). (6] Ed egli a me: questo misero modo/ tengon lanime triste di coloro / che visser sanza infamia e sanza lodo ( canto III: 31-33). [7] E dietro le venὶa sὶ lunga tratta / di gente, chio non averei creduto / che morte tanta navesse disfatta. (canto III: 55-57). [8] T.S.Eliot zal deze zin overnemen in The Burial of the Death uit zijn The waste Land : Unreal city under the brown fog of a winter dawn, a crowd flowed over London Bridge, so many I had not thought that death had undone so many. [9] Colui che fece per viltà il gran rifiuto (canto III: 60), [10] Incontanente intesi e certo fui / che questa era la setta de cattivi / a Dio spiacenti ed ai nemici sui. (canto III: 61-63)
|