Dante wordt in het begin van canto IV uit zijn diepe slaap gewekt door een enorme donderslag. Het is het vervolg op het beven van de aarde in de laatste versregels van canto III, de verre echo van de afdaling van Christus ter helle. Hij bemerkt dat hij tijdens zijn slaap, met Vergilius de Acheronte heeft overgestoken en dat ze zich nu bevinden op de rand van de hellevallei, daar waar alle klachten die opstijgen uit de Hel samenkomen. Duister en diep was deze vallei, zegt Dante en in de diepte kijkend kan hij helemaal niets onderscheiden.
Vergilius en Dante hebben, om het duidelijk te maken, het voorportaal van de Hel, de plaats van de zwakkelingen, verlaten. Ze hebben de andere oever van de Acheronte bereikt en bevinden zich op de rand van een enorme trechtervormige put die ingedeeld is in steeds kleiner wordende kringen of cirkels, paden in de wand van de trechterput. [1]
Nu gaan we nederdalen in de blinde wereld, zegt de dichter, bleek geworden, ik zal eerst gaan en jij de tweede. [2]
De blinde wereld, de wereld zonder God waar Dante Vergilius volgen moet. Maar Dante die gezien heeft dat de dichter van gelaatskleur veranderde bij deze woorden is allesbehalve gerustgesteld en richt zich tot Vergilius: Hoe zal ik je volgen als ik zie hoe bevreesd je bent, jij die mijn steun bent in mijn angsten.
En Vergilius: Dit medelijden van mij dat mijn gezicht beschildert en dat jij als vrees meent te zien, is de angst van hen hier beneden. Maar de weg is lang en we zijn haastig.
Ze verlaten een soort platform dat bevloeid wordt door de Acheronte en komen aan in de eerste cirkel, de Limbus of het Voorgeborchte, die zich omheen de afgrond slingert. Hier is er geen geween meer maar het zijn de zuchten die de luchten doen trillen en die opstijgen uit de grote massa kinderen, vrouwen en mannen die er verblijven. En Vergilius tot Dante:
Je vraagt me niet wie deze zielen zijn die je hier ziet. Ik wil dat je weet alvorens verder te gaan, dat het geen zondaars zijn maar dat hun verdiensten niet volstaan want ze zijn niet gedoopt en je weet dat het doopsel de poort opent tot het geloof. Gezien ze leefden vóór het christendom is er niemand die God aanbeden heeft zoals het hoorde, en ikzelf ben een van hen. Voor deze gebreken en niet voor enige andere fout zijn we verloren en veroordeeld te leven in verlangen, zonder hoop.
Dit te horen, zegt Dante, brak mijn hart want er waren heel wat lieden van grote waarde die ik kende die hier in dit Voorgeborchte, in suspens waren. Zeg me eens beminde meester, zeg me eens, Heer, begon ik, om zekerheid te hebben dat het geloof elke vergissing overwint: heeft iemand ooit, door zijn eigen verdienste of door de verdienste van iemand anders, deze plaats verlaten om daarna een gelukzalige te worden?
En Vergilius antwoordt hem:
Toen ik hier nog maar pas was aangekomen, heb ik hier een machtig iemand zien binnenkomen, gekroond en met het teken van de overwinning [3].
Dan heeft hij, de gekroonde, meegenomen met zich: de schaduw van de eerste vader, van zijn zoon Abel en deze van Noah, van Mozes, van Abraham de patriarch, van koning David, van Israël met zijn vader en zijn kinderen en van Rachel voor wie hij zo lang[4] dienen moest. En vele anderen en allen maakte hij gelukzalig. Maar ik wil dat je weet dat er vóór hen geen menselijke zielen werden gered.
Hij begint dan te vertellen over de zielen of schaduwen die niet het minste berouw kennen over hun zonden, of nog kunnen kennen gezien ze onmiddellijk na hun dood,
door de goddelijke rechtvaardigheid werden veroordeeld op een wijze waarbij hun vrees zich wijzigde in verlangen [5]:
Wat gezien moet worden als het verlangen de rest van hun dagen door te brengen daar waar ze aangekomen zijn. Want eens in de Hel zijn het:
Lijdende geworden die elk denkvermogen hebben verloren,[6]
[1] Ik vul hier mijn indeling in canti aan met deze van de cirkels die ze een na een gaan afdalen, dit om hun afdaling in de Hel gemakkelijker te volgen. In totaal zijn er negen cirkels die ze zullen doorlopen. [2] Or discendiam quaggiù nel cieco mondo / cominciò il poeta tutto smorto:/ io sarò primo, e tu sarai secondo (canto IV: 13-15). [3] Io era nuovo in questo stato / quando ci vidi venire un possente / con segno di vittoria coronato (canto IV: 52-54). André Pézard in zijn Dante, Oeuvres complètes, vertaalt dit laatste vers door portant couronne et pennon de victoire en hij voegt eraan toe: Je crois quil faut couper le vers en deux dune virgule et y relever deux détails distincts, couronne et enseigne; ainsi sur une des fresques de Giotto à lArena de Padoue on voit le Christ aux Limbes, accompagné de Marie-Madeleine, tenir une bannière écartelée dune croix et portant linscription victor mortis. Wat vertelde Dan Brown over Maria Magdalena en wie zat er naast Christus op Da Vincis Laatste Avondmaal? [4] zijnde tweemaal zeven jaren, Genesis XIX, 18-30. [5] Ché la divina giustizia le sprona / sὶ che la tema si volve in disὶo.(canto III: 125-126). [6]
le gente dolorose / chhanno perduto il ben dellintelleto. (canto III: 17-18).
|