De bloesem van de meidoorn xml:namespace prefix = "o" ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
brandde zijn geuren in je aderen
en kleurde donker je bloed,
getaand door de jaren,
in gevechten verwikkeld met woord
en beeld, gelaarsd om sterk te staan
een boom in de laatste vlakte,
op avonden, om nog lang te leven.
Je hoopte van vele dingen
dat ze blijven zouden, opgesmukt
door ouderdom, aantrekkelijk
om aan te raken of te betrekken
bij het ene of het andere,
maar slaagde er niet in,
uiteindelijk bleek het de verwondering
te zijn, een opening om te overwinteren.
Maar je geschrift te dik van lijn,
onleesbaar voor zij die je volgen willen
in de haarspeldbochten van de geest,
glinstermonumenten te weinig
doorgekomen, de wereld vreemd
gehaakt en neergezet in hoge
bladerloze bomen
alsof het lucht maar was.
Je hoopte van vele dingen
het vervolg te zijn om uit te klaren
wat geborgen blijven moet,
je waart niet wijs, je waart niet
onovertreffelijk, niet onredelijk
van toon of aanslag,
van inzet of geraffineerdheid,
je waart te zijn wat geraadzaam is.
Om stil te staan, te overdenken
wat nog nimmer werd gezegd
alsof ontspoord je tegemoet gekomen.
|