Slaag ik er telkens in iets nieuws te brengen? Ik hoop het maar zeker ben ik niet na de duizend blogs die ik reeds schreef. Ik zou er iets moeten op vinden, een lijst opmaken of beter alle blogs hernemen in een bundel. Na een goede schifting zou ik komen tot een pak van zeker 400 paginas minimum. Dit is dus wat me te wachten staat. Anderzijds wil ik mijn gedachten over Dantes Inferno grondig herschrijven, wat nog eens drie honderd paginas betekenen zal en dan ook nog, die fameuze geschriften die een soort roman zouden moeten worden. Werk genoeg dus, zou er zelfs fragmenten uit mijn dagboeken kunnen aan toe voegen, maar dat ware van het goede teveel.
Laat me stellen dat ik al heel tevreden zou zijn als ik het jaar zou kunnen eindigen met wat ik hier heb vooropgesteld. Maar heb ik deze plannen niet al eens blootgelegd aan de gemeenschap van lezers?
Ik weet en beken dat ik in de eerste plaats schrijf voor mezelf, dat dit schrijven een uitdaging is en een drug. Ik kan er niet omheen, ik sta er mee op en ga er mee slapen, mijn dag is er mee gevuld, want zelfs als ik begaan ben met andere zaken dan is mijn gedachte aan wat ik schreef of nog schrijven moet niet ver af. Het is de lucht boven mij, soms bewolkt, soms stormachtig maar steeds uitklarend en ik loop eronder, met het hoofd dikwijls om niet te zeggen altijd in de wolken waar ik dan mijn ideeën haal.
Zo, als ik gisteren in mijn blog geëindigd ben in herinnering aan de zondagen van mijn jeugd dan dacht ik aan de bezinning die de mis was, een bezinning die zich dan uitspreidde over de rest van de dag. Het is deze bezinning die ik beoogde en die de niet-Mis-gangers ontbreken. Wij kennen niet meer - zoals de Koran-gelovige het vrijdaggebed - de gemeenschap die we bezaten als we neerknielden in de mis om te luisteren in alle nederigheid naar de gebeden van de priester, we hebben niets meer van wat ons nederig houdt en dat ons geestelijk voedt.
De noodzaak van een moment van bezinning, om, al was het maar, de week af te sluiten.
|