De ontdekking van Galilei, vier eeuwen geleden, zette, om het hard uit te drukken, de Westerse wereld op zijn kop en wijzigde meer dan grondig onze visie op het Universum en op de God die voorheen van uit de hoogte neerzag op de mens op aarde en nu ineens wegschoof de oneindigheid in en deze oneindigheid werd. Van dan af kreeg geleidelijk aan de natuur meer aandacht en werd onze kijk op het Universum er een van bewondering en van ontzag.
Max Wildiers in zijn essay, Het verborgen leven van de cultuur[1] schreef hierover, een kwart eeuw geleden:
Een soort resacralisatie grijpt rondom ons plaats, niet alleen in de kringen van gelovigen, die in de kosmos het werk zien van een goddelijke Macht, maar ook in kringen van atheïsten die pleiten voor een atheïstische religiositeit en de zin voor het sacrale in eer willen herstellen.
Ik heb van deze laatste beweging, in onze cultuur, weinig verandering gezien en zie geen tekenen dat deze verandering zou aan gang zijn. Het tegengestelde is eerder waar, we verzinken, we gaan ten onder aan een technologie zonder weerga, met als kenmerk, aldus Wildiers:
Haar geestelijke armoede, haar ontologische leegte, haar louter materiële instelling, met als gevolg dat er voor de dichter en de musicus hier geen plaats meer is en evenmin voor de metafysicus.
Wat dit laatste betreft ben in de mening toegedaan dat de huidige fysica balanceert op het randje van de metafysica, dat, eens we ons in de wereld van atoom, elektron, quarks en Higgs deeltje bevinden, de grens .tussen fysica en metafysica uiterst dun is, om niet te zeggen, onbestaande. In feite wijst deze nieuwe fysica in de richting van een diepgaande wijziging in onze houding tegenover de materie die we meer en meer gaan zien als werktuig van het geestelijke dat overheersend is.
Maar het grote drama voor onze Westerse cultuur hierbij is dat we geen vervanging hebben kunnen binnenbrengen in de maatschappij die het verlies van het geloof in een God, en het verlies in de symbolen van dit geloof, de Kerk, had kunnen opvangen en tezelfdertijd een rijkere inhoud had kunnen geven aan de opkomst van deze metafysische wereld waarin we of we het nu aanvaarden of niet - met beide voeten geplant staan. Dit is weinig bemoedigend voor de toekomst van de Westerse beschaving, gevormd op basis van een diepe geloofsovertuiging en een rijkdom aan symbolen omheen het sacrale, een overtuiging en rijkdom die nu bij velen in rook is opgegaan.
Zolang we dit gemis niet zullen vervangen hebben is er weinig hoop voor de spirituele en drijvende kracht die het Westen karakteriseerde. We ontbreken de inhoud van de zondagen van onze jeugd.